Landverraders Wat deden we met ze? Boeiend werk over pijnlijke naoorlogse kwestie ZATERDAG 8 JUNI 1974 Historici hebben een merkwaardi ge schroom aan de dag gelegd waar het onderzoek en analyse van de zuivering betreft (zoals zij tot voor kort ook met gesloten ogen voorbij gingen aan de gedragingen van de natie in het voormalige wingewest Indië gedurende de periode 1945 1950). Of misschien is dat helemaal niet zo merkwaardig, maar Juist lo gisch. Een land immers dat zo vaak voor *t geweiten vam de aardbol «Joor- gaat, stelt de eigen feilen nu eenmaal ongaarne ten toon. Hoe dan ook, er is nu dan toch ein delijk een goed overzicht van die zui- j vering gekomen. Niet van een hlsto- ricus overigens, maar van een oud- j Journalist, Koos Groen (32 Jaar, dus echt goed in de oorlog.Hij heeft een buitengewoon boeiend en vak kundig werk geschreven, met veel ui« archieven opgespit materiaal, onder de titel: "Landverraders, wat i deden we met ze". In 1944, toen de oorlog zich duide- I lijk naar het einde spoedde, had ra dio-Oranje, spreekbuis van de Ne derlandse regering in Londen, het naar een vergelding dorstende Ne derlandse volk het volgende in het vooruitzicht gesteld: "Wij rekenen niet alleen met de NSB-ers zelf af, Gespierd Door Ruud Paauw maar grijpen ook elke andere knoeier, die de vijand geholpen heeft, in zijn kaart gespeeld of aan zijn m.sdaiiig bedrijf geld verdiend heeft. Daarnaast maak ik melding van een ander belangrijk feit: voor geheel de afrekening geldt een reeks bijzondere wettelijke maatregelen, die tezamen I een extra strenge, een extra snelle t wijze van afdoening waarbor- gen" (minister Van Heuven Goed- - hart op 12-9-1944). Als de oudere generatie (boven de vijftig) het woord zuive ring hoort dan produceert zij öf cynisch gelach öf een niet geringe woede-uitval. Voor wie nog niet zo "stok" is, behoeft dat woord enige uitleg: "zuivering" stond voor het krachtig afrekenen, na de oorlog, met al dié Nederlanders, die zich ge durende de jaren 40-45 met collaboratie en landverraderlijke activiteiten hadden beziggehouden. Met die afrekening, via de z.g. bijzondere rechtspleging, is wel zoveel misgegaan, dat men van een uiterst smoezelig hoofdstuk in de vaderlandse ge schiedenis kan spreken. Een zaak die zeer vele Nederlanders, vooral de echte verzetsleden, destijds diep heeft verbitterd. Argumenten "snelle wijze van afdoening" waar Van Heuven Goedhart over gespro ken had, kon natuurlijk niets te recht komen. Dan die tienduizenden arrestan ten. waar moesten die worden onder gebracht en waar was daarvoor het geschikte bewakingskorps? De Ne derlandse regering in Londen heeft zich om dit soort zaken opmerkelijk weinig bekommerd. Tribunalen Er zouden bijzondere gerechtsho ven komen voor de zware gevallen, en tribunalen (lekenrechtbanken met een Jurist als voorzitter) voor de lich- tere zaken in tal van plaatsen, o.a. Leiden. Radio-Oranje drukte sterk op die zuivering, vooral omdat men een "bijltjesdag" (het zonder proces I tegen de muur zetten van verraders) I zoals dat in Frankrijk was gebeurd, wilde voorkomen. Wie in die dolle, chaotische tijd zijn nuchtere verstand liet werken «maar wie was daartoe in staat?) kon op zijn klompen aanvoelen dat die zuivering grotendeels in het honderd moest lopen. Ga maar na: er waren hier in Ne derland alleen al 80.000 NSB'ers, die voor de zuivering in aanmerking kwamen. En dan nog al dat andere tuig, de profiteurs, zwarthandelaars, bekende en stille collaborateurs. I Naar schatting 150.000 Nederlanders zouden zich na de bevrijding dienen te verantwoorden. Maar hoe moest dat gaan in dit kapotgeslagen land, met zijn ontwrichte bestuurslicha- j men en zijn slechte verbindingen, met zijn politieapparaat, waarin ook tal van "fouten" zaten? Van een Achteraf, maar dan ook alleen ach teraf. kan men zeggen dat de ge spierde radiotaal van het kabinet over de zuivering louter tot doel had de Nederlanders achter de dijken te prikkelen tot verzet én om die ge vreesde bijltjesdag voor te zijn. Of misschien heeft er wel wat waars gestoken in die wilde indianenver halen, dat de enige zorg van het ka binet in Londen was in Nederland een omwenteling k la Rusland 1917 te voorkomen en dat men de rest (waaronder de zuivering) niet als urgent beschouwde. Hoeveel mensen in die eerste met verwarring gevulde maanden vlak na de bevrijding in de kraag werden gevat, is niet precies bekend. Koos Groen schrijft dat men het te druk had met arresteren om een statis tiek bij te houden. Redelijk exact cijfermateriaal kwam pas in augustus 1945 op de prop pen. Er zaten toch 90.000 verdachten van wie 23.000 vrouwen in kampen in heel Nederland. Hoeveel kampen er waren, was niet helemaal duide lijk. De schattingen lagen tussen de 150 en 180. Hoe chaotisch het alle maal toeging, ontdekte de Leidse hoogleraar mr. Van Bemmelen, die op 1 juli 1945 hoofd van de opspo ringsdiensten en kampen werd: "Soms ontdekten we er per week twee of drie kampen bij. Plotseling bleken er bijv. in Noord-Groningen kampen te zijn, waarvan we niet de flauwste notie hadden. Het was on zinnig wat voor mensen in die kam pen zaten. In Amersfoort trof ik een volkomen kindse man van 85 aan". Onschuldiigen In die kampen (meestal een oude schuur, een oude fabriek of een uit geleefde school) zat alles door elkaar, brood-NSB-ers, SD-agenten, Jeugd stormleden, misdadigers, moffenmei den. En onschuldigen. Men schat dat er een kleine 5000 personen ten on rechte zijn opgepakt een getuige nis van een rancuneuze buurman, of een doortrapte concurrent was tenslotte al voldoende om Je enige tijd in een kamp te doen belanden. Om het geheel nog iets bonter te maken: de arrestaties werden ver richt door de Binnenlandse Strijd krachten (BS), de Politieke Opspo ringsdienst en de Politieke Recher che. Tussen die groepen heerste nog al wat rivaliteit. Men mocht niet in eikaars kampjes komen. Keurig ver zuild werden de zaken aangepakt. (In de BS zaten heel wat figuren die pas vlak voor het eind van de oor log ontdekten dat zij toch wel ge weldige verzetslieden waren geweest.) De burgemeester van Oisterwijk, klaagde tegen de minister van Jus titie: "Wij hebben 168 leden van de BS, acht terecht, die hebben name lijk wat betekend in het verzet. De rest had er nooit bij mogen zijn. Kunt u er niets aan doen om ze eruit te krijgen. De aardappels worden niet gerooid en de bieten ook niet, want bij de BS krijgt men 20 gulden per week en Canadese blikjes. Daarom zeggen al die Jongelui: het gaat leuk, we doen niets meer"). Een veel voorkomend beeld in de Nederlandse straten vlak na de bevrijding: leden van de Binnenlandse 'Strijd krachten pakken een "foute" landgenoot op. Nazi-achtig De toestanden in die kampen waren niet best, maar dat was ook wel het laatste wat het grootste deel van 't Nederlandse volk wilde. De "fouten" moesten nu maar eens goed aan de weet komen wat het betekende met de laars op de nek te leven. Al ras werd duidelijk dat in een aantal kampen de behandeling van de ge vangenen de spuigaten uitliep. Daar werden de deliquenten bijna nazi achtig aangepakt. Sanitair en hygië ne lieten bovendien op vele plaat sen te wensen over. (In de kelder van een kamp trof men 60 Jongens van 16-18 jaar aan in een ruimte van tien bij tien meter). De langzaam, opstekende kritiek werd gesust door niemand minder dan mr. Joop Lan- dré, de latere TROS-voorzitter, toen hoofd van de Rijksvoorlichtings dienst. Het is allemaal niet zo erg. zei hij. Maar lt-kol Reitsma, de op volger van Van Bemmelen, legde de vinger op paar bedenkelijke plek ken. Het kamp aan de Levantkade in Amsterdam viel "te vergelijken, met Buchenwald". En Reitsma kon dat weten want hij was zelf gevan gene in Buchenwald geweest. De Harskamp noemde hij een hel en een kamp in Leiden beoordeelde hij als mensonwaardig. Groen relati veert de zaak terecht door te zeggen dat de mishandelingen in de kampen vergeleken met wat de delinquenten zélf in 1940—1945 hadden uitgespookt zich tot elkaar verhielden als een schram tot een abattoir. Maar het was weer wel zo dat het hoofdkwar tier van het Canadese leger met in grijpen dreigde als de Nederlandse autoriteiten de gevangenen niet be ter verzorgden. Halverwege 1946 kreeg Nederland zijn eerste gekozen na-oorlog se kabi net. Premier en minister van Bin nenlandse Zaken werd Beel. minis ter van Justitie Van Maarseveen. Beide KVP-ers. Gesteund door bij voorbeeld een man als dr. Korten- horst (ook KVP), de latere voorzit ter van de Tweede Kamer, begonnen zij de barmhartigheidspolitiek, die tot doel had zo snel mogelijk van die zuivering af te komen. Pak de kop stukken aan. zo vonden zij, en laat de rest vrij. Van Maarseveen was trouwens bang dat al die gewone NSB-ertJes als zij niet snel in vrij heid werden gesteld communist zouden worden. Dat was toch de koude oorlog kwam net op gang wel zo ongeveer het ergste wat in de ogen van deze excellentie kon ge beuren. In enkele maanden tijd wer den 50.000 gevangenen naar huis ge zonden. Mussert en Blokzijl en nog enkele anderen hadden inmiddels al de ko gel gekregen. Daarna werd nog een groot aantal doodvonnissen uitge sproken, maar niet uitgevoerd. Mi nister Van Maarseveen hield ze op (Van de 154 doodvonnissen in de periode 1946—1952 zouden er 42 wor den uitgevoerd). Gramschap en bit terheid daarover namen toe. Zeker bij mr. J. Zaayer, de procureur-ge neraal bij het Haagse Bijzonde re Gerechtshof. Hij nam zijn chef, de minister, daarover openlijk onder vuur. Van Maarseveen antwoordde met een berisping. Wat beoogde de KVP-minister nu precies? Wat was de achtergrond van zijn handelwijze? Uit verklarin gen die hij aflegde, valt een aantal argumenten te destilleren, die op zichzelf misschien niet onredelijk lij ken, maar die veelal weinig te ma ken hebben met gerechtigheid. Men moet de argumenten overigens voortdurend plaatsen tegen de tijd, waarin de zuivering zich afspeelde. Vaststond dat een aantal vrij moest komen omdat hun kerf stok weinig bedenkelijks bevatte (brood-NSB-ers e.a.). En dat klem de te meer omdat de rechtbanken al die tienduizenden opgepakten toch niet in betrekkelijk korte tijd kon den berechten. Voorts was er de overweging dat alle energie en man kracht nodig was om het zo zwaar getroffen land weer op te bouwen en dat al die aandacht voor de zui vering ons gedeeltelijk afhield van het werk van alledag. De Indonesi sche kwestie diende zich in alle he vigheid aan. En zoals gezegd de koude oorlog, die de aandacht voor mof en moffenknecht verlegde naar de Rus, deed zich krachtig gelden. In hun streven het land weer op poten te zetten, ontdekten Beel en Van Maarseveen iets zeer essentieels: het kapitaal voor de wederopbouw, bevond zich nogal vaak in handen van lieden, die in 1940—45 geplaagd werden door een vijfjarig moment van zwakte. Van dat ogenblik af, werd de zuivering een politieke en economische zaak. met alle gevol gen van dien. Koos Groen citeert in dit verband dr. Kortenhorst. die vond dat men zeer coulant ten opzichte van de ondernemer moest zijn: "Nu de oorlog afgelopen is, zullen we ve len nodig hebben om te herstellen wat verwoest is". Onthutsend "Het was", zegt Groen, "hetzelfde opportunistische standpunt dat de industrie er in '40 toe verleid had de Duitse orders te accepteren" (De zuivering van het bedrijfsleven is dan ook een onthutsend hoofdstukje van Groens boek) De zuivering ging steeds oneven wichtiger voort: eind 1947 zaten nog 18.000 personen in 37 kampen. De straffen die aanvankelijk wedden uitgesproken, waren ook bij tame lijk lichte gevallen hoog, later werden zij afgezwakt. Nederland ging zuiveringsmoe ra ken. Maar de belangstelling vlamde weer hoog op toen in 1949—1950 top- misdadigers als Lages, Aus der Fünten en Kotalla (de Drie van Bre da) eindelijk voor de rechter kwa men. Ze kregen allen de doodstraf, maar werden gegratieerd, al moest Lages daar meer dan twee Jaar op wachten. Die hele kwestie-Lages wordt door Groen nog eens goed on der de loep genomen en het is iets heel ongelukkigs wat hij opdiept. Ko ningin Juliana, die in die tijd onder de invloed van de gebedsgenezer en pacifiste Greet Hofman stond weigerde in 1951 het Koninklijk Be sluit te tekenen, waarbij het gratie verzoek van Lages werd afgewezen. Groen: "De koningin kon kennelijk het tekenen van een doodvonnis niet met haar geweten in overeenstem ming brengen. Minister Mulderije, in eerste instantie verantwoorde lijk, stond voor aap en zwaaide met zijn portefeuille. Een kabinetscrisis dreigde, omdat het besluit om Lages geen gratie te geven een kabinetsbe slissing was. Het vreemde was dat geen enkele outsider zou begrijpen, waarom die kabinetscrisis ontstaan was. Er schijnt zelfs sprake te zijn geweest van aftreden van de konin gin. Volgens de Volkskrant van 30 juni 1973 had "de koningin eenmaal tegen premier Drees gezegd dat het kabinet zich niet door haar moest la ten weerhouden: "Dan moet Trix Lichamelijke oefeningen voor politieke delinquenten in een kamp zoals Nederland er na de oorlog vele tientallen bezat. het maar doen". In 1952 toerd, on der de PvdA-minister Donker, moei zaam tot gratie besloten. Nare smaak De berechting van de collabora teurs, aldus Groen, heeft een nare smaak achtergelaten omdat de erg ste oorlogsmisdadigers het laatst zijn gestraft en zodoende geprofiteerd hebben van een voornamelijk door de koude oorlog ingegeven barmhar tigheidspolitiek. Volgens Groen kon het na de oorlog allemaal zo gaan als het ging door de slappe houding die de Nederlanders over het alge meen tijdens de bezetting hadden aangenomen. Vijf procent stond aan de verkeerde kant, een iets minder groot percentage verzette zich daad werkelijk en 92 procent keek alleen toe. Zo'n volk zal, om het eigen falen te overschreeuwen, in den beginne wel sterk aandringen op een zuivering, van de foute elementen, maar al spoedig in een zekere apathie ver vallen. Zo gebeurde het ook. Het is Jammer dat Groen die "slap pe houding", die onverschilligheid, niet wat meer in een historisch ka der heeft geplaatst. Want daar is wel een oorzaak voor aan te geven. Daarvoor had Groen wat dieper in moeten gaan op de vooroorlogse maatschappij, waaraan voor de meeste mensen veel bitterheid kleef de. Dat is dan de enige aanmerking, die Je op het boek van Groen kunt hebben. Verder levert hij een voortreffelijke documentaire af. Het moet een enorme klus zijn geweest al het materiaal bijeen te brengen en te ordenen. Hier en daar ziet hij zijn ergernis over de gang vai ken uit, maar het boek blijft oort durend helder en zakelijk. Het goed zijn als geschiedenisboekjes voor de middelbare scholen ook déze niet zo aangename kant van historie eens in het schijnwerper licht zouden plaatsen. Misschien kan d&n ook even worden stilge^ staan, zoals Groen aanstipt, bij eer andere calamiteit: waarom Neder- uit ons land procentueel de meeste meeste SS-vrijwilligers leverde en Joden zijn vermoord. "Koos Groen: Landverraders, wat deden we met ze"?, uitgegeven door In den Toorn, Baarn, 124,50.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1974 | | pagina 17