Dr Herbert Kont§: „HOGE GRAAD VAN BETROUW BAARHEID IN REACTORBOUW" NU en STRAKS PAGINA 18 Hoe kunnen we een betrouw bare dubbele controle krijgen op de systemen en rekenme thodes die we toepasen op het terrein van de reactorvei ligheid van kernenergiecen trales? Na alles wat er de laatste jaren in Amerika te doen is geweest over deze kant van de kernenergieont wikkeling houdt men zich nadrukkelijker dan voordien met deze vraag bezig. De vor deringen in de researchpro- gramma's in Amerika zijn ook voor Nederland van bete kenis, vooral nu de regering met een energienota komt, waarin ook duidelijkheid moet komen over de toekomst van de kernenergie in ons land Kees van der Maas had op zijn oriëntatiereis naar de VS een interview met dr. Herbert Kouts, directeur van de afde ling onderzoek reactorveilig heid van de US Atomic Ener gy Commission (AEC), een van de meest vooraanstaande deskundigen op dit gespecia liseerde terrein. ZATERDAG 8 JUNI 1974 GERMANTOWN (MD) De dubbele rij boekeniruggen achter glas in de werkkamer van dr. Herbert Kouts is nog net even iets omvangrijker dan de stapel verzamelde wer ken die president Nixon de vorige avond op televisie naast zich had toen hij zijn versie op het Watergate-verhaal toelichtte. Kouts zit er eerst met zijn rug naar toe, draait zich plotseling om, maakt een wrang grapje en legt me uk: „Dat is onze bijbel, hier bij de AEC. Het zijn verslagen van ellenlange hoorzittingen die anderhalf jaar terug zijn gehou den over een reeks veiligheidskwesties van kernreactoren. Mèt onze critici zijn we toen erg diep in de vraagstukken gedoken, er is veel onderzoek op gevolgd en er is een uit gebreid antwoord verschenen". Dr Kouts is is directeur van de afdeling onderzoek reac torveiligheid van de US Atomic Energy Commission (AEC), de instantie die in Amerika is belast met de verantwoordelijkheid voor de controle op de veiligheid van kerninstal laties voordat ze kunnen worden gebouwd of in bedrijf komen. Ze heeft het de laatste jaren met de kritiek flink voor de kiezen gehad, die AEC. Op het hoofdkwartier in Germ an town, een kantorennederzet ting op zo'n 40 kilometer afstand van het centrum van Washington DC is het effect van die hoorzittingen nog steeds merkbaar. Ze hebben ook dui delijk invloed gehad op de aanpak van het onderzoek. In de technisch- wetenschappelijke wereld van de kernenergie zaten mensen met vra gen en twijfels. Zij wilden rond een aantal reactorveiligheidsvraagstukken graag overtuigender materiaal boven tafel. Er kwam onderzoek over on derzoek heen, er werden dubbelchecks uitgevoerd. De ongunstige omstandig heden die men voor 'n kernreactor had bedacht om na te gaan of hij daaronder nog veilig voor de omge ving zou kunnen blijven, werden nóg ongunstiger verondersteld. Het programma voor onderzoek naar het gedrag van de reactorkern onder noodcondities kreeg voorrang. Kouts over de voortgang die sinds dien is geboekt in de sector van de reactorveiligheid: „Op geen enkel an der terrein is zo diep gegraven in veiligheidsvraagstukken als Juist in de reactorbouw. Zelfs niet in de wliegtuigtechniek, waar men toch ook wel wat gewend is als het gaat om veiligheidseisen. Vooral de laat ste paar Jaar hebben we een erg ho ge graad van betrouwbaarheid be reikt in de systemen waarmee we werken. Door Kees van der Maas Hij wil het niet bij een paar alge mene opmerkingen laten, maar geeft me in ruwe lijnen een indruk van de stand van zaken in enkele research- programma's, die op het ogenblik sterk in de belangstelling staan: een studie naar de betrouwbaar heid van het drukvat in de zoge naamde (licht) waterreactoren; het drukvat is als het ware de atoom oven, waarin zich het hele proces van de kernsplitsing afspeelt het spreekt vanzelf dat aan materiaal en constructie van dit „hart" van de kerncentrale bijzonder hoge eisen worden gesteld. een onderzoek dat zal moeten aantonen hoe betrouwbaar de com putermodellen zijn, die worden ge bruikt om te berekenen wat er in een reactor allemaal gebeurt wan neer zich daarin een groot ongeluk zou voordoen. bij de reactorbouw is uitgangspunt dat de Ingebouwde veiligheidssystemen voldoende moe ten zijn om te voorkomen dat zo'n ongeluk tot catastrofale gevolgen voor de omgeving kan leiden. Drinkvat Kouts vertelt: „In het Oak Rldge National Laboratory hebben we net een uitvoerig researchprogramma af gewerkt om na te gaan wat de kan sen zijn dat er met zo'n drukvat eens iets zou kunnen misgaan. Ik kan u zeggen: er is geen enkel element in de kerncentrale dat een zo hoge graad van betrouwbaarheid oplevert als Juist dat drukvat. De mo gelijkheid van een mankement is zo goed als verdwenen, wanneer we af gaan op wat we er nu allemaal van weten en de voorzorgen die zijn ge nomen. Om een voorbeeld te noe men: in het laboratorium hebben we eens geprobeerd om een prototype van een drukvat zoals dat in de door snee-kerncentrale wordt gebruikt, ka pot te krijgen. We hebben het net zo lang en net zo hoog onder druk gezet totdat het uit elkaar barstte. En daar bleef het niet bij. We heb ben zo'n drukvat zwaar beschadigd, er beu-sten in geslagen van 45 cm lang en 15 cm diep, tot op viervijf de van de wanddikte van het staal. Onder die abnormale omstandighe den begaf het drukvat het. Maar dat gebeurde pas nadat er drie keer zo veel atmosfeer druk op was gezet dan waarvoor het was ontworpen. De resultaten van deze proeven waren eigenlijk de bevestiging van de grondbeginselen die wij hanteren bij de techniek om staal op zijn betrouw baarheid te testen". En dan dat onderzoek naar de vraag im hoeverre men in al die we tenschappelijke centra, die zich be zighouden met de veiligheidsvraag stukken van de kernenergie, kan dichtvaren op de computermodellen voor het berekenen van de gevolgen van zo'n nauwelijks voor te stellen ongeluk in een reactor. Maar hoe on denkbaar ook, Juist dat is het on geluk waarop die reactor met zijn veiligheidssystemen berekend moet zijn. Kouts: „De afgelopen Jaren zijn die computermodellen erg scherp bekritiseerd en verfijnd; ik kan wel zeggen dat we daarmee een stuk zijn vooruitgekomen en dat ik de be trouwbaarheid van die modellen hoog aansla". Het gesprek komt op 't zogenaam de noodkoelsysteem in kerncentrales van het tot nu toe gebruikelijke soort, een kwestie waarover in Ne derland ook nogal wat te doen is ge weest. In de winter van 1973 reisde zelfs een deputatie van de Commis sie Reactorveiligheid naar Amerika om eens na te gaan wat er daar al lemaal speelde toen hier Juist de kerncentrale Borssele van de NV PZEM op de exploitatievergunning zat te wachten. De noodkoelinstallatie in het hart van de reactor van een kerncentrale moet onmiddellijk in werking komen wanneer zich in het koelcircuit bij de reactor bijvoorbeeld een breuk zou voordoen in een van de grote leidingen. Zo'n breuk wordt be schouwd als het ernstigste man kement dat ooit in een kerncentrale kan optreden. Bij zo'n breuk is het gevaar niet denkbeeldig dat er water of stoom ontsnapt en de reactor als het ware „droog kookt". Zo'n situatie waarin men de hoog radioactieve splijtingsprodukten in de reactorkern niet meer in bedwang heeft zou tot ernstige gevolgen vooor de omgeving kunnen leiden. Noodkoelsysteem Bij het ontwerpen van kerncen trales en veiligheidsvoorschriften speelt dit „onwaarschijnlijke onge val" en spelen deze „onwaarschijn lijke omstandigheden" een belangrij ke rol. Het noodkoelsysteem moet dat ongeluk kunnen bestrijden, is de fi losofie. Of het dat werkelijk kan is nooit bewezen. Er is nooit echt ge oefend met het noodkoelsysteem. De ontwerpers ervan hebben gewerkt met experimentele getallen en cijfers, net rekenmodellen. Om te weten te komen of het systeem werkelijk functioneert zou Je dus eigenlijk zo'n „super-ongeluk" in een (experi mentele) kerncentrale moeten for- Drle Jaar terug werd in een van de Amerikaanse laboratoria voor kernenergie in Idaho een experimen teel programma afgewerkt met de bedoeling, na te gaan of de gegevens van allerlei rekenmodellen als Juist konden worden beschouwd. Er werd gewerkt met een ding dat leek op een reactor. Hoewel het er niet op was ontworpen zijn met dit apparaat proeven genomen, die een hooglopen de discussie over de betrouwbaarheid van het noodkoelsysteem hebben uit gelokt. Dr. Kouts daarover achteraf: „De populaire versie van het verhaal is dat zou zijn aangetoond dat het noodkoelsysteem eigenlijk helemaal niet werkt. Maar die uitleg is niet fair; er zijn nogal wat misverstanden in deze zaak geweest. Wij weten wat er ge beurd is en we zijn ervan overtuigd dat Je die proef niet kimt beschou wen als een graadmeter voor de wer kelijke gang van zaken. Gedrag Op het ogenblik is in Idaho een experimentele drukwaterreactor in aanbouw, die wat meer gegevens zal moeten opleveren over de vraag „hoe is het gedrag van een reactorkern in noodcondities?'". Veel deelproble men zijn al bestudeerd; de eerste proeven zijn aan de gang. Volgend voorjaar beginnen de experimenten in het reactorgedeelte van deze kleine proefcentrale. Als het goed is zal het nu opgezette programma een bevestiging geven van een groot aan tal vermoedens. Het project waar het hier om gaat staat vrij hoog genoteerd in het pro gramma voor onderzoek op het ge bied van de reactorveillgheid in de Verenigde Staten Voor het Jaar 1975 is er zelfs een extra bedrag van ruim 12 miljoen dollar voor uitge trokken. Ik leg dr. Kouts de opvatting voor die men in kringen van kritid op het gebied van dat noodkoelsysteem (ook in Nederland) huldigt; „geen stap verder met de kernenergieont wikkeling vóórdat meer gegevens van dat Idaho-project bekend zijn". Zijn reactie: „Nee, dat experiment moet niet opnieuw verkeerd worden uitgelegd. Het gaat er niet om te be wijzen dat iets veilig of onveilig is. Het is een experiment waarmee we willen nagaan of het inderdaad ver antwoord is om een grote hoeveelheid ingewikkelde wetenschappelijke de tails samen te persen in een compu terbeschrijving en hoe het systeem zich gedraagt in abnormale om standigheden, waarvan we hopen dat we ze nooit zullen bereiken. De ge gevens over die omstandigheden per sen we dan ook weer samen in een computermodel en daarna gaan we eens zien hoe goed onze voorspellin gen In al die details wel zijn ge weest. We hebben werkelijk geen re den om te twijfelen, we vinden dat het hier gaat om een extra veilig heidsmaatregel die we gewoonweg verplicht zijn te nemen". Lozing In voorschriften op het gebied van de lozing van radioactieve stoffen wordt voor kerncentrales vaak het principe gehanteerd dat deze „zo laag moeten zijn als praktisch haalbaar is". Hoever kun Je met dat princpe komen in de technologie van de reac torbouw? Voor dr. Kouts ligt die zaak vrij elmpel: „Technologisch zijn er geen problemen. Je kimt ermee gaan zover als Je wilt. Het ls mogelijk om de lo zing tot nul terufr te draaien. Ik weet niet wat de economische conse quenties daarvan zijn. De vraag Is of het zinvol is. Ik geloof wel dat Je wel zo'n marge in de hoeveelheid straling die van een kerncentrale afkomstig is mag aanhouden als waarmee Je ook te maken krijgt wanneer Je be paalde dingen doet zonder speciaal over straling na te denken. Als Je naar de bergen gaat, als Je ln een vliegtuig stapt, het zijn ook van die beslissingen die een verandering in Je persoonlijke stralingsniveau veroorzaken. Maar daar sta je verder niet bij stil". Ondanks vrij grootscheepse re- search-programma's voor de ontwik keling van alternatieve energiebron nen houdt men er ln de Verenigde Staten rekening mee dat de bijdrage van kerncentrales aan de elektrici teitsvoorzieningen tussen nu en het Jaar 1980 zal stijgen van 5% pet. tot 21 pet. Een simpel berekeningetje leert dat er ln zes Jaar naar vesti gingsplaatsen zal moeten worden ge zocht voor ruim honderd kerncentra les. In Nederland wordt vaak gerede neerd; Amerika heeft makkelijk pra ten, ze hebben daar ruimte zat. Des noods zetten ze die dingen in de woestijn. In een dichtbevolkt land als het onze krijg Je direct te maken met het vraagstuk van bevolkings concentraties van betekenis rond bij na Iedere geschikte vestigingsplaats. Nederland Dr. Kouts heeft zich enkele Jaren geleden verdiept in de Nederlandse problemen rond de vestigingsplaats keuze toen hij hier een conferentie van het Atoomforum bezocht. „Ik heb begrepen dat het er in Neder land om gaat eerst de behoefte aan kernenergiecentrales met het ooe op de toekomst te bepalen en dan ons na te gaan wat daarvoor de meest geschikte vestigingsplaatsen zijn iiat I is in het algemeen gesproken uen heel andere benadering dan wij hier hebben. Wij kunnen nog wel wat uit de voeten met vestigingsplaatsen als Je uitsluitend afgaat op de bevol kingsdichtheid. Maar dat is natnor- lijk niet het hele verhaal. In 1o meeste gevallen verkeren we hi n dezelfde positie als Nederland an onze oostkust is de bevolklngsd :t- heid op een aantal plaatsen *eker zo groot als in Nederland. Toch vil len we ook daar kerncentrales neer zetten. En dus zal men ook d&&r steeds meer te maken krijgen met de opvattingen en begrenzingen die op het ogenblik ter discussie zijn als het gaat om de relatie tussen de ge bruikelijke lozingen van kerncentra- 1 les en bevolkingsconcentraties. In sommige gevallen ligt misschien de oplossing in een vestigingsplaats op enige afstand van de kust in zee. We zijn bijvoorbeeld bezig in die richting voor de stedelijke agglome- ratie van New York. Het is nog een beetje te vroeg om te overzien welke invloed de hele situatie aan de Ame- rikaanse oostkust heeft op de hele problematiek van de vestigingsplaets- keuze. Maar het ziet er toch wel naar uit dat we die zogenaamde „off shore-mogelijkheden" zullen moeten benutten. Misschien wordt Nederland ook wel wat in die richting gedre- Milieubescherming In de Verenigde Staten is een mi- lieubeschermlngswet van kracht ge worden, die bij de vestiging van ie dere installatie van enige omvang een volledig overzicht vordert, waar uit blijkt welke invloed de bewuste enderneming ooit op de leefomgeving zou kunnen uitoefenen. In de prak tijk komt het erop neer dat een lit- gebreid programma van onderzoekin gen moet worden gevoerd op alle mo gelijke terreinen. Kerncentrales val len daar ook onder. In wezen dus een uitbreiding en een verscherning van de voorwaarden waaraan men tot voor kort moest voldoen met het overleggen van een veiligheidsrap port. Kouts noemt het doel van de wet „erg goed. Het gaat erom de ba lans te vinden tussen alle factoren die in zo'n kwestie van vestiging mee spelen. Je kunt daaraan afmeten of de beslissing die Je neemt de beste is, dan wel of Je een andere beslissing moet nemen. Of het doel ook inder daad zal worden bereikt weet ik niet". Ergens is ook deze wet een direct uitvloeisel van de toegenomen kri tische instelling van de publieke opi nie in Amerika tegenover allerlei industriële activiteiten, waarin de energievoorziening een belangrijke rol speelt. Bij de AEC heeft men te genwoordig „het publiek" bijna da gelijks op de stoep. Hoe taxeert dr. Kouts de publieke opinie in de VS over kernenergie? Hij zegt er dit van: „De meeste mensen zijn gewoon slecht ingelicht en hebben helemaal geen opinie De mensen die er wel wat van weten vinden dat Je ook een mening be hoort te hebben. Ik ben het daarmee eens, want Je kunt Je ogen niet -dui ten voor de werkelijkheid van kern energie. Er zijn in dit land groepe ringen die elke vorm van kernenergie veroordelen. Dat levert ons voortdu- 1 rend vragen op. We proberen die te beantwoorden. Als U mij vraagt af dat succes heeft moet ik zeggen»ee. we moeten er mee blijven doorgaan. Nadat Je de vraag hebt beantwoord komt ie ln andere bewoordingen te rug". Na een Jarenlange discussie tussen voor- en tegenstanders van kernenergie heeft dr. Kouts eigenlijk nog maar één grote wens: dat leze tak van technologie en wetenschap de kans krijgt om nog eens op ie- zelfde rationele basis te woroen e- oordeeld als andere technologieën. Als we voor kernenergie een dubbele standaard blijven toepassen komen we er nooit uit". Niet met de bedoeling de lezers van bovenstaand ar- tiekel de stuipen op het lijf te jagen de graad van be trouwbaarheid in de reactor bouw mocht (onverhoopt) iets minder groot zijn drukken wij hiernaast een foto af van het graf van Mo lière op de exclusieve be graafplaats Père Lachaise. Hoewel die nog lang niet vol is, worden er wel beperkende maatregelen getroffen. Was tot nu toe alleen de hoge prijs een belemmering, er is nu ook een maximum aan de afme tingen van het graf gestéld. Wel mag de eigenaar zelf de diepte van het graf bepalen. Zo kwam iemand zelfs aan ruimte voor 20 overleden fa milieleden. De vraag naar een plaats op Père Lachaise is wel afgenomen, tendele ook vanwege de neiging geld lie ver te bestemmen voor nu dan voor later. Maar hij is niet opgehouden te bestaan. Sommige mensen staan erop speciaal daar begraven te xoorden. Een Franse schrijver die een gids over Père La chaise samenstelde vertelt over een van hen. Op een van zijn tochten over de begraaf plaats zag hij een man be zig met het onderhoud van een graf dat toebehoorde aan een persoon wiens naam hem niets zei. Toen hij de man er naar vroeg kreeg hij te horen dat hij aan zijn eigen graf aan het werk was. Hij kwam er al vijf jaar lang elke maand tweemaal om de zaak netjes te houden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1974 | | pagina 16