IK na
Happel;
ER ZULLEN
WRIJVINGEN
ONTSTAAN"
Denis Neville: 'Het was 'n compleet circus'
EXTRA,
Ernst Happeler bij geweest
iGE De wereldkampioenschappen. Je moet erbij geweest zijn om er over te kun-
jrdelen. Ernst Happel was erbij. Twee maal zelfs. Als vedette in de Oostenrijkse
maakte hij het toernooi van de laatste zestien in 1954 en 1958 mee. Hij weet
e waar hij over praat als hij zegt: „Met de voorbereiding erbij is een elftal al gauw
eek of acht van huis. Het kan niet anders. Maar toch duurt het eigenlijk allemaal
Daardoor komen er ongetwijfeld ruzietjes in de ploeg; zullen er wrijvingen ont-
lers leven immers voortdu-
zrote spanning; staan steeds
geweldige druk. Sommi-
;n daar op den duur
t meer tegen. Ze kunnen
?er aan. En dan dreigt de
de ploeg al heel gauw slecht
Er is dan maar een heel
okje nodig voor een explosie.
probleem voor de leiding
zo'n slopend toernooi is
e krijgen we de spelers
wedstrijden door werkelijk
n? Wat moeten we doen
s eventjes niet aan voetbal
denken?"
de oplossing lijkt kinderlijk
Geef ze voldoende
je zeggen. Maar zo
dijk is 't allemaal niet. Want
elijk erg gespannen bent,
i „de wedstrijd" denken.
Ook al maak Je een
excursie door de stad; ook al ben Je
een partijtje aan het kegelen; ook
al zit je in de bioscoop.
De huidige trainer van Club Brugge
kan uit zijn grote WK-ervaring vele
voorvallen opsommen, waarbij futili
teiten ineens uitmondden in ware
geschilpunten.
Ernst Happel: „In 1954, het toernooi
was toen in Zwitserland, werden er
door de Oostenrijkse bondscoach,
Argauer heette de man, drie
voetballers uit de selectie aangewe
zen die een groepje medespelers
onder zich kregen. Hanappi, Ocwirk
en ik nam hij daarvoor. We kregen
de man zo'n vijf zes spelers onder
ons. Je moest er op letten dat die
knapen overal op tijd waren. Op
training, aan tafel voor het eten
enzo. En er bijvoorbeeld voor zorgen
dat ze hun voorgeschreven tenue
droegen. In feite had je de
verantwoordelijkheid over ze. Tussen
haakjes, als ik nu bij Nederland
bondscoach zou zijn, maakte ik
onmiddelijk van Wim van Hanegem
zo'n groepsleider Ik zou zeggen
„Willem, joker, jij bent voor die en
die spelers verantwoordelijk. Ik denk
eerlijk gezegd dat hij in zo'n functie
weinig trek zou hebben. Maar hij
bezit verantwoordelijkheidsgevoel.
Dat wel"
..Maar goed, ik was dus groepsleider.
Ik had daarbij te maken met een
stel knapen van Wiener SK. Nou
was die vereniging toevallig dat jaar
eens verrassend kampioen van
Oostenrijk geworden, terwijl mijn
Rapid in titels grossierde en
eigenlijk de club was. Ik zei nu met
een stalen gezicht tegen die spelers
van Wiener SK: „Jongens, voordat
ze in het buitenland in de gaten
hebben dat jullie de kampioen bent,
zijn jullie alweer gedegradeerd". Dat
was uiteraard een geintje van me.
Logisch. Maar laten die lui die
opmerking nou vreselijk hoog
opnemen. Zij op hoge poten naar de
bondscoach. Ze pikten het niet. Ze
wensten niet onder het juk van die
verwaande Happel te zitten. En dat
allemaal vanwege één simpel
geintje. Maar Ja, zoiets kan in zo'n
situatie gebeuren, hè. Vanwege de
spanning de druk, hè".
„Een ander voorbeeld. Uit 1958 in
Zweden. Er was voorgeschreven dat
we in trainingspak moesten trainen.
Maar op zekere dag was het
bloedheet. Meer dan 25 graden. Ik
mijn trainingspak uit. Natuurlijk.
Maar dat mocht niet. Ik moest het
onmiddellijk weer aantrekken. Dat
verrekte ik. Prompt ruzie. Ik riep
uit dat het volstrekt belachelijk was
om in een dergelijke hitte ook nog
eens zo'n warm ding te dragen en de
bondscoach schreeuwde „discipline
moet er zijn"
„Nou ja, discipline móét er
natuurlijk in een dergelijk trai
ningskamp heersen. Uiteraard. In
sommige gevallen dien je als trainer
echter ook plooibaar te zijn. Maar
wanneer wèl en wanneer niet? Tja,
dat moet je aanvoelen. Dat kun Je
niet uit een boekje leren. Zoiets
hèb je als trainer of niet. Het
hangt voornamelijk van de stem
ming in de ploeg af. Soms is het
gewoon noodzakelijk dat je Je stem
laat horen: kun je er zelfs
onmogelijk onderuit. Maar in andere
gevallen leent de situatie zich er
voor dat je soepeler optreedt. Alleen
kun Je onmogelijk van te voren een
fraai schema opstellen waarin staat:
„dan wél en „dan niet".
Geen beloftes
„Als trainer bij een eindtoernooi is
het natuurlijk prachtig als je van te
voren alles op papier hebt staan,
maar toch moet je ook kunnen
improviseren De praktijk bewijst
ook, dat je nóóit ver van te voren
beloftes mag doen wat betreft de
opstelling, in voetbal kun Je als
trainer niets beloven. Je mag
bijvoorbeeld twee weken voor de
wedstrijd tegen Rensenbrink niet
zeggen: jij speelt tegen Uruguay en
Keizer niet. Dat kan niet. Je kiest
gewoon voor de wedstrijd de man
die het best in vorm lijkt. Zonder
op namen te letten. Wel laat Je
natuurlijk ook andere factoren
meespelen. Bijvoorbeeld de tegen
stander. De één kan geschikter
zijn om tegen die-of-die back te
voetballen dan de ander. Het kan
ook van de taktiek afhangen. Je
kunt er verder van uitgaan dat
Cruijff en Keizer op elkaar zijn
ingespeeld en Cruijff en Rensen
brink niet. Maar ook moet Je in
overweging nemen: zit het wel zo
lekker tussen Cruijff en de
AJacieden? Ik bedoel maar, Je moet
dat bij Je uiteindelijke beslissing
allemaal incalculeren"
„Maar stel dat je Rensenbrik kiest,
wel, dan dien je als trainer toch in
elk geval met beiden te gaan praten.
Een Piet Keizer, een voetballer met
zulke geweldige capaciteiten, met
zo'n staat van dienst, precies
uitleggen waarom hij dit keer op de
bank zit. Doe je dat niet, dan loop
je het gevaar dat hij mentaal
wegzakt. Of dat hij er de pest in
heeft als hij er vanwege een
blessure van Rensenbrink tijdens de
wedstrijd tóch in moet".
Ruzietjes
„Maar nu terug naar de ruzietjes,
die Je in het trainingskamp tussen
de wedstrijden door, kunt hebben.
Op zich doorgaans ontstellend
onbenullige gevallen, maar niette
min dingen die de stemming lelijk
kunnen verpesten. Ik zei het al,
zelfs tijdens een feestavondje ben Je
doorgaans nog zó gespannen, dat er
plotselinge heibel kan zijn".
„Ik maakte het in Zweden mee. Om
de spanning te breken gingen we
mee z'n allen naar een feestje.
Allemaal leuk en aardig. We kregen
er zelfs een overhemd aangeboden.
Dankjewel en wegwezen. Maar wat
gebeurt er bij de bus? Onze
bondscoach zegtde overhemden
moeten bij mij worden ingeleverd.
Waarom dat moest, weet ik nu nog
niet. Maar goed, ik zeg: inleveren?
Geen sprake van. Ik heb dat
overhemd gehad en daarmee uit. En
jawel hoor ruzie. In het hotel heb ik
later dat overhemd op de stoel voor
de trainer gesmeten en geroepen:
barst maar met dat ding"
„Wat ik hiermee wil onderstrepen is
dit: voor de leiding zal het in die
nerveuze weken verdraaid lastig zijn
om de stemming er steeds in te
houden"
„Weet Je wat erg positief op de
groep werkt? Reacties uit het
vaderland. Daarom is het ook zo
belangrijk als je in het toernooi een
sterke start hebt. In Zwitserland
begonnen we destijds met een 1—0
overwinning op Schotland en
daarna rolden we Tsjecho Slowakije
met 50 op. Het thuisfront was
meteen dolenthousiast. Duizenden
gelukwensen, brieven, telegrammen.
En al ben je nu nog zo'n keiharde
prof, nog zo'n ijskoude, die reacties
doen je wat"
Dat het thuisfront overigens ook erg
rap kan omslaan, ondervond de nu
48-jarige Ernst Happel in hetzelfde
toernooi in 1954. De man die de
komende WK thuis vanaf de
televisie volgt: „In de halve finales
kregen we er met 6—1 vaa
West-Duitsland van langs. Weer
duizenden brieven en telegrammen.
Maar nu verontwaardigde. We
zouden ons hebben laten omkopen.
Mijn naam werd daarbij verdomme
steeds genoemd. Ik kreeg er zo
intens de pest over in dat ik niet
eens meer mee wilde doen aan de
wedstrijd om de derde plaats. En al
eindigden we tenslotte derde, iets
wat voor de oorlog het befaamde
Wunderteam van Oostenrijk toch
nooit voor elkaar had gekregen, toen
we in Wenen arriveerden, Jouwden
duizenden ons op het vliegveld uit.
En spandoeken omhoog met „jullie
waren omgekocht" er op. Aan dat
hele gedoe heb ik me zó geërgerd
van dat omkopen was totaal hiets
waar dat ik daarna prompt uit
Oostenrijk ben vertrokken. Ik ben
toen een paar jaar in Parijs gaan
voetballen"
"Al met al moet het duidelijk zijn:bij
een wereldtoernooi kun Je rare
dingen meemaken. Laat Nederland
er op voorbereid zijn"
iDEN Stralend stapt hij de hal van het Londense hotel
a, waar we voor dit interview hebben afgesproken. Zijn
woorden: "Je ziet het wel, hè? Ik heb er nog steeds een
[verbondenheid mee." We kijken verbaasd; zien het niet;
?en het niet. Zijn reactie: "Mijn das, joh. Mijn stropdas,
naar, een oranje. Speciaal voor deze gelegenheid omge-
De entree van Denis Neville (58 al), de altijd opgewekte
Neville, die oranje in 1966 naar Engeland" moest dirige-
aar niet tot de laatste zestien doorstootte. De Zwitserse
)leek te zwaar om te nemen.
nas
■ar
i miste het Nederlands elftal
Ïnaar Engeland? Waarom
oranje er toen niet in wat
nationale top-elf wel
j ar kreeg?
prater Denis Neville kan
oitleggen waaraan het wel
1 »an het niet lag. De trainer
Sparta naar het
chap kletste: „Het
Set, doordat er toen geen
op de Nederlandse velden
1de. Dat beslist niet. De
rdorpidig vandaag-de-dag een
ii iirt om hun bast hebben,
i niet beter dan een Eddy
[Graafland, Ko Prins, Coen
Frans Bouwmeester en
part toen waren".
capaciteiten van de
ig het ook niet. In
daarvoor had Je
Ik ben zo verdomd
beweren dat een
Fadrhonc niet sterker is
lElek Schwartz was, een Cor
Hart niet beter dan een
en 'n Rinus Michels
dan een Max Merkel".
a-schil
verschil tussen toen en
achter de schermen,
tijd waren er bij het
Nederlands elftal meestal evenveel
officials als spelers. Het is zelfs
voorgekomen, dat ik nota bene naar
een bepaalde uitwedstrijd twee
reserves thuis moest laten, omdat er
twee extra bestuursleden meegingen.
En dan moest ik weer een of andere
mijnheer uit Gelderland, van het
zaterdagvoetbal of zoiets, vriendelijk
de hand schudden. Want die was
dan in feite ook één van m'n
bazen. En al die lui bemoeiden zich
met de ploeg. Het was een compleet
circus. Een ontstellend amateuris
tisch gedoe, waar ik, als echte prof,
me gruwelijk aan ergerde".
„Werkelijk goede leiders had Je er
amper bij. Eigenlijk maar eentje:
Jos Coler. Dat was een sterke
persoonlijkheid, een man naar m'n
hart. Hij bezat ook echte prof
ideeën. Oh Ja, en laat ik Henk Zon
niet vergeten. Die deed het ook lek
ker. Maar de rest.
Niet alleen door de overdreven
„begeleiding" liep het spaak met de
WK-plannen van oranje. Er waren
méér oorzaken. Denis Neville, die
tegenwoordig in Northampton, op
tachtig kilometer van Londen, een
rustige pub drijft: „Van een
grondige voorbereiding op de
voorronden was geen sprake. Elek
Schwartz stapte na de eerste
wedstrijd op en toen werd ik ineens
tot bondscoach benoemd. Ik werd
wat Je noemt het diepe ingegooid en
moest me maar zien te redden. En
het Nederlands elfral moest ik
bovendien delen met Holland Sport,
waar ik óók trainde. Clubtrainer
en bondscoach, het was bepaald
geen ideale combinatie".
„Tussen haakjes, ook Holland Sport
leed eronder. De assistent die ik er
had Ron Groenewoud, hij zit nu
bij PC Groningen was weliswaar
een goede, maar hij kreeg door mijn
besognes met het Nederlands eftal
ineens teveel te doen op Houtrust;
te zwaar werk op te knappen. Daar
was hij in feite nog te Jong voor.
Het was gewoon unfair om hem
zoveel op z'n dak te schuiven.
Trouwens, ik zie het toch niet zo
erg in al te Jonge trainers zitten. Ik
wil echt niet op ze afgeven, maar ik
vind gewoon dat Je in dit vak
ervaring nodig hebt, mensenkennis".
Erfenis
„Maar goed, mijn Nederlands elftal,
hè. Ik dus naar Zeist, waar ik
opgescheept zat met de erfenis van
Elek Schwartz. Ik had toen twee
mogelijkheden: experimenteren met
Jonge knapen of proberen met een
stel routiniers en wat pittige
Jongens er het beste van te maken.
Ik koos voor het laatste, ook al
omdat er voor experimenten dom
weg te weinig tijd was. En daardoor
kwamen Mick Clavan, Pierre
Denis Neville verheugd na
winst op Israël: Van links naar
rechts bij aankomst op Schiphol
Guus Haak, Neville, Nuninga en
Franssen.
Kerkhoffs en Piet Fransen in het
elftal en een bikkelharde als Theo
Laseroms, die ik in de wedstrijd
tegen Noord-Ierland op George Best
zette. Overigens had ik natuurlijk
ook een Johan Cruijff al kunnen
kiezen, die toen een Jaar of
zeventien, achttien was. Maar als ik
dat had geflikt een Jongen voor
de leeuwen gooien die er nog niet
rijp voor is, bedoel ik zou hij nou
beslist geen miljonair zijn. Wat
Johan Cruijff overigens betreft, door
hem ben ik van mijn geloof
afgestapt dat één man onmogelijk
een elftal kan maken".
„Maar terug naar toen, naar Zeist.
Ik moest er proberen om van het
Nederlands elftal een eenheid te
maken. Gemakkelijker gezegd dan
gedaan. Er waren allerlei pro
bleempjes. Sommigen konden niet
best met elkaar opschieten als ik
het goed heb, waren Piet Kruiver en
Piet Keizer niet van die vrienden
er waren moeilijkheden met A1ax
dat zijn spelers niet zo graag
afstond; er waren zoals gezego
teveel amateurs bij de leiders en er
was te weinig geld om het voor de
profs werkelijk aantrekkelijk te
maken".
Professioneel
„Met Jos Coler heb ik toen
geprobeerd om de zaken echt
professioneel aan te pakken. We
haalden de clubtrainers bij elkaar,
wat tevoren nooit werd gedaan. We
probeerden geld voor Oranje los te
peuteren; zorgden ervoor dat de
spelers betere onkostenvergoedingen
kregen. Ik had de hele zaak graag
afgerond. Maar ja, we haalden de
eindronden niet Zwitserland werd
nummer één in de poule en ik
kon naar Engeland terug. Want al
hadden we nog zoveel leiders, de
trainer kreeg er uiteraard de schuld
van, toen het doel niet werd bereikt.
Zoals altijd".
Op het ogenblik is Denis Neville, die
aan zijn periode op het continent
een Nederlandse vrouw „overhield",
weinig actief meer in de voetballerij.
Hij„Nou Ja, ik doe wat
scouting-werk voor de Bolton
Wanderers. En ik bekijk zo nu en
dan de komende tegenpartij voor
die club".
Maar hij zou graag weer méér
doen. Denis Neville, met een uiterst
geïnteresseerde blik in de ogen.
„Zeg, de KNVB zoekt toch
momenteel weer een coach of
zoiets? Heus, daar moeten ze aan
een wat oudere kerel voor nemen.
Een man die goed met de spelers,
met de bestuursleden en met de
pers kan omgaan. En hij zou dan
een Jongere trainer onder zich
moeten hebben". En dan tot slot:
„Weet Je dat ik best naar Nederland
zou terugwillen?".