OMPUTERS 'IN HUN ACHTERUIT' HERONTDEKKEN AARDBEVINGEN IN VERLEDEN SLACHTOFFERS VAN NATUUR EN MENS u Facinerende kosmologie DAG 20 APRIL 1974 EXTRA Tot de grootste natuurrampen die de aarde in haar jongste schiedenis kent, behoren de aardbevingen. Nederland is seis- ologisch gezien een zeer rustig landje, al doen zich bij hoge [zondering ook hier wel lichte aardschokken voor, b.v. begin H\ in Zuid Limburg. Meerstal ligt de haard van de beving dan g buiten ons land ook. jjaar elders in de wereld, vooral in bepaalde zone's beteke- n aardschokken en -bevingen nog steeds onheilspellende [toren in het leven van miljarden mensen, waarbij desas- »uze verwoestingen dreigen. Voor de leek komen deze angst- njagende gebeurtenissen meer dan enige andere omvangrijke mp als een "donderslag uit heldere hemel". Voor de leken, maar niet meer helemaal voor de seismologen, de wetenschap, hoewel deze pas aarzelende stapjes heeft iet op de weg naar redelijke voorspelbaarheid van althans are aardbevingen. In het California Institute of Technology eft men thans nieuwe vorderingen op dit terrein geboekt. het niet mogelijk, dat dynamiek de aardkorst na te bootsen in wiskundig model, zodat compu- voorspellingen kunnen doen en i?Igde gebieden tijdig kunnen am ontruimd? Nog beter: zou het ijk kunnen zijn om, ingeval een aardbeving ziet aankomen, middel van rekenmodellen en tèrberekeningen zodanige "te- fties" van geringe omvang te dart; de spanningen in de korst, die de oorzaak zijn van gen, worden opgeheven, ver- of verspreid? vragen staan centraal in het ui dr. Steward W. Smith van California Institute of Technolo- dr. William van de Lindt van wetenschappelijke laboratorium IBM in Los Angeles. Het is niet l, dat Juist in die contreien lelling voor dit onder- ibestaat, want men vermoedt dat weer een forse aardbeving op is, en men heeft een bijzon- oed studie-object bij de hand. studieobject is de San Andreas lijn, die zich uitstrekt van de n Californië naar San Fran- sn zich vervolgens in de odem voortzet. Deze breuk- de bron van praktisch alle i-che verschijnselen in Noord- ka. De beruchte aardbeving 1906, waarbij San Francisco verwoest was het gevolg van irschuivingen langs deze breuk- rommelt nog steeds in en om i Andreas breuklijn en de me en waarnemingen wijzen er ,t de aardkorst heel langzaam* scheurt in noordelijke rich- Deze verschuiving is het gevolg zich in traag tempo afspe- proces van veranderende druk egendruk, waarbij oplopende nngen plotseling weerstanden n overwinnen en met schokef- nieuwe evenwichten in de ge en aardkorst ontstaan, j krachtenspel van oorzaken en jen wordt door de genoemde ge il nagebootst in een wiskundig utermodel. In beelden uitge- bestaat dit model uit twee de- voorstelling van de „ideale" orst, waarin de aardlagen ia.1 op elkaar liggen gestapeld larin zich geen seismische ac- Q tón afspelen, en de voorstel de San Andreas breuklijn imgeving, uitgedrukt in zoveel meetgegevens en de daar- rekende gemiddelden. Wanneer de computer deze in wiskundige vergelijkingen en deel- vergelijkingen uitgedrukte voorstel lingen van de aardkorst met elkaar combineert, is het resultaat een pa troon van spanningsvelden, dat het gevolg is van de verstoorde even- wichten. Dit resultaat kan natuurlijk nooit nauwkeuriger zijn dan de kwaliteit en de hoeveelheid van de verzamel de meetgegevens, afkomstig uit de werkelijkheid, waarmee de computer de vele miljarden berekeningen uit voerde. Dergelijke gecompliceerde berekeningen, waarbij integratie en interactie van deelprocessen in ieder stadium van de berekening weer te ruggevoerd moeten worden naar 'n •eerder stadium om van daar uit opnieuw te beginnen, zijn uitsluitend mogelijk met behulp, van zeer geavanceerde computers die met een razende snelheid werken. Zonder computers zou men er dui zenden jaren voor nodig hebben. Maar dit computer-patroon van spanningsvelden is bovendien nog maar een momentopname ofwel één beeldje uit de film, waarmee men eigenlijk de bewegingen in de aard korst „uitgebeeld" zou willen zien om daaruit voorspellingen te kun nen doen. Het werk van Smith en Van de Lindt richt zich nu op het perfectio neren van hun statische model en vooral op het verzamelen van meet gegevens, die in de tijd zijn veran derd of aan 't veranderen zijn. Door nu zoveel mogelijk meetgegevens te introduceren verandert het statische model in een dynamisch model. Dat wil zeggen dat de computer greep krijgt op de krachten, die in de rea liteit werkzaam zijn en hun effecten kan berekenen. Vanzelfsprekend zouden voorspel lingen omtrent te verwachte bevin gen in de naatste toekomst op grond van dit dynamisch computer model een hoogst speculatief karak ter hebben. Men zou eigenlijk nog een paar zware bevingen moeten af wachten, alvorens de Juistheid van de aan het model ten grondslag lig gende theorieën en redeneringen ge vestigd te zien. Smith en Van de Lindt vonden echter een ingenieus en „simpel" sys teem om een veel sneller bewijs voor de hanteerbaarheid van het model te leveren. Toen zij meenden, dat het dyna misch model tot op zekere hoogte de realiteit benaderde, gingen zij niet voorspellingen doen en afwachten of die uitkwamen, maar zij zetten als het ware de computer „in z'n achter uit": Zij lieten de computer terug draaien, berekenen uit welke vroege re processen en spanningsverschijn selen op basis van hun berekeningen een gegeven situatie ontstaan zou kunnen zijn. Op deze rekenkundige computer- reis naar het verleden wordt als 't ware een terugdraaiende film zicht baar, waarbij de aardschokken en grote bevingen van vroeger weer aanwijsbaar zouden moeten worden. Deze „reis" werd gemaakt tot aan het Jaar 1812. Het ligt voor de hand, dat deze .beelden" vager worden, naarmate verder in het verleden wordt terugge keken. Bij iedere verandering tre den toevallige, niet in een wiskundig patroon te vatten factoren en ef fecten op. die cumulatief het „beeld" steeds meer gaan verstoren, zodat er uiteindelijk geen touw meer aan vast is te knopen. Niettemin was de aardbeving van San Francisco van 1906 in het „te ruggedraaide" computer-spannings pa troon uit die tijd duidelijk aan wijsbaar en men nam ook rond 1857 afwijkingen waar. In dat jaar trof een gigantische aardbeving Zuid- Califomie, waarbij de aardkorst over een afstand van ruim driehonderd kilometer verzakte, openscheurde en verschoof. In totaal werden vrijwel alle 31 aardbevingen, die het land sinds 1812 hebben geteisterd, teruggevon den in de computer-resultaten. Ondanks dit imponerende „terug- voorspellen" of ..herontdekken" dur ven de deskundigen er nog niet aan, nu ook op basis van deze modeltech- niek toekomstvoorspellingen (in dit geval geen pleonasme) te gaan doen. Het enige wat zij durven zeggen is de geruststellende conclusie van de computermodellen, dat de frequentie w—v,PV<ap aardbevingen in het ge bied van de San Andreas breuk lijn een dalende lijn lijkt te volgen. Verder durven de onderzoekers niet te gaan. Het dynamisch model be nadert de realiteit slechts tot op ze kere hoogte en men moet. werken met teveel onzekere factoren. De computer is nog slechts in staat ru we aanwijzingen te geven, die steeds onnauwkeuriger worden naarmate de berekeningen verder weglopen in de nevelen van de toekomst. Het is ook wel begrijpelijk, dat geen voorspellingen gedaan worden op basis van een wel betrouwbaar lijkend computermodel, maar dat alleen de grote lijn laat zien. Stel. dat men op basis van het mo del een zware aardbeving voor San Francisco zou voorspellen voor 1976. dan blijft de onzerheid bestaan of dit nu misschien ook eind 1975 of begin 1977 zou worden. Nauwkeuri ger zijn voorspellingen (vooralsnog) niet te maken. Zo'n voorspelling zou een complete chaos veroorzaken. Er zou niet meer nieuw worden geïnves teerd of gebouwd, want het zou toch gedoemd zijn ten onder te gaan. Verzekeringspremies zouden toren hoog stijgen. Het economische leven van een miljoenenstad zou ontwricht worden. De overheid zou zich eigen lijk verplicht moeten voelen, tegen die tijd de miljoenen uit de stad te evacueren, onderbrengen buiten de gevarenzone in een geheel nieu we stad, ook als dit „tijdelijk" zou zijn voor bv. twee jaar. Projecten als die kosten miljarden, zo zij al uit voerbaar zijn. En dan..gebeurt er niets. Het gaat namelijk niet om zekerheden maar om door de computer voorspel de waarschijnlijkheden of grond van nog niet geteste en waterdicht Juist bevonden onderzoekingssystemen. In een later stadium, wanneer men misschien met groter zekerheid op korte termijn en nauwkeuriger in de tijd voorspellingen als deze zou kun nen doen, zou er al te vaak „wolf" geroepen zijn om de mensen de waarschuwing au serieux te doen ne- Vooralsnog moeten we dus genoe gen nemen met een wetenschappelijk onderzoek dat op langere termijn wel beloften in zich houdt, maar dat voor de naaste toekomst geen direc te vruchten voor de bedreigde sa menleving kan afwerpen. Niettemin ziet het er naar uit, dat op den duur wellicht grote aardbevingen niet meer als een „donderslag uit helde re hemel" hoeven te komen. Wetenschap en technologie door P. Bok "Momentopaname" van het spanningspatroon van de San Andreas breuklijn uit het simula tiemodel, zoals dat door de com puter is weergegeven in verschil lende symbolen, die alle een eigen waarde uitdrukken. Op deze re- produktie zijn de symbolen zelf door de verkleining niet meer te herkennen. Aardbevingen worden tot de grote rampen gerekend. Niet ten onrechte, want er zijn gevallen bekend van veel meer dan 100.000 doden waarnaast gigantische verwoestingen vaak een catastrofe voor hele volken be tekenden. Terecht wordt er dus door zeer vele weten schapsmensen gezocht naar methoden, om het aantal slachtoffers te beperken door het voorspellen van be vingen en door voorkoming daarvan, en bovendien door technici en constructeurs die de gebouwen in de bedreigde gebieden trachten aan te passen aan het ex tra risico. De indruk die aardbevingsrampen maken door hun incidenteel hoge aantallen slachtoffers staat echter in geen verhouding tot de indruk, die een an dere, door de mensen zelf veroorzaakte ramp ieder jaar weer maakt en waarvoor we niet zo erg warm plegen te lopenhet verkeer. Over een lange reeks van jaren genomen vallen er op aarde gemiddeld 10.000 doden per jaar door aardbe vingen. Niet dat er ieder jaar een voorkomt met 10.000 doden, maar een forse met 100.000 slachtoffers staat dan al garant voor het gemiddelde over tien jaren. Catastrofale bevingen deden zich byv. voor in decem ber 1730 in Japan, waarbij 137.000 doden vielen, bij Kansoe in China waar het er in 1920 ruim 120.000 waren en in 1932 nog eens 70.000, in 1923 in Tokio en Yokohama met 100.000 slachtoffers en in 1935 in Pa kistan met 60.000 doden. Maar zoals gezegd: het algemeen gemiddelde komt neer op 10.000 per Jaar. En de „menselijke natuurramp", het verkeer? In 1971, het laatste jaar waarover statistisch betrouwbare ge gevens bekend z\jn, vielen er over de gehele wereld 250.000 doden in het verkeer, terwijl enkele miljoenen voor hun leven vaak zeer zwaar verminkt werden. Dat is dus jaarlijks een dodencijfer in het verkeer dat overeenkomt met een kwart eeuw aardbevings-slacht- offers De beruchte aardbeving van San Francisco in 1906 die wij in bijgaand artikel memoreerden, kostte 700 slachtoffers. In de Verenigde Staten komen thans jaarlijks 60.000 mensen om in het verkeer! Nog een „aardige" vergelijking. Over het aantal slacht offers van de Vietnamese oorlog bestaat geen zeker heid en zelfs niet een betrouwbare schatting. Wel over de doden van de driejarige Koreaanse oorlog die woed de van Juni 1950 tot juli 1953: 250.000. Dat betekent, dat jaarlijks op onze wegen een steeds in hevigheid toenemende „Koreaanse oorlog" wordt uitgevochten. Zo gezien valt het nogal mee met de aardbevingen. Maar daar wordt wel wat aan gedaan, doch aan onze „eigen" rampzaligheid veel minder. 'te, dit is niet een atoomontploffing, maar een heel vredige gigantische magneet, die ijzerkorrels Waarbij de krachtlijnen van het magnetische veld duidelijk uitkomen. De fotograaf Günther Koch o s#' deze opname in een Hamburgse staalfabriek en won daarmee de prijs voor de beste industrie- Een fascinerend wetenschapster rein, dat de laatste Jaren sterk in de belangstelling staat ook van leken is de kosmologie, de wetenschap die zich bezig houdt met het wezen, de oorsprong, de ontwikkeling en de toekomst van het heelal. Maar het is ook een van de moeilijke weten schapsterreinen, waarop verschillen de zeer uiteenlopende theorieën met elkaar om de voorrang ofwel om het etiket „waarheid" strijden. En die strijd wordt niet gevoerd met „gro te" wapens, maar op basis van uiterst subtiele verschillen in waar nemingen, berekeningen, supposities en conclusies. Ook de leek, die alleen geïntereseerd is in gedachtengangen en de resultaten waar zij heen wijzen kan in de moderne kosmologische vraagstukken daardoor niet meer mathematische en fysische basis kennis toe. De nieuwe paperback in de Aula reeks (uitgeverij Het Spectrum, Utrecht) onder de titel „Moderne Kosmologie" van de hand van prof. D. W. Sciama van de Universiteit van Oxofrd bedoelt dan ook wel ge schreven te zijn voor „beginnende studenten in de exactie wetenschap pen en voor leken en onderzoekers met een vergelijkbare achtergrond" voor die leken is het een bijzonder zware kluif. Maar wel een lekkere! Sciama schreef de eerste editie van dit boeiende overzicht in de Jaren 1967-1969, die in laatstgenoemd Jaar bij de Cambridge University Press verscheen. Dezer dagen verscheen de Aula-versie met een appanedix. die de nodige aanvullingen tot op heden vermeldt. De (goede) vertaling werd verzorgd door dr. J. A. Vreeswijk. Sciama gaat ln zijn beschouwin gen onomwonden uit van zijn voor keurtheorie, die van de „big bang' van Sanow c.s. hoewel hij paald niet de zienswijze van de con tinue schepping of „steady state" schuwt van Gamow's tegenvoeter Fred Hoyle of van kosmologen, di andere theorieën aanhangen. Diep wordt ingegaan op het ver schijnsel van de roodverschuiving, die uiteindelijk toch niet zo „eenvou dig" is als bijvoorbeeld Hubble inder tijd heeft aangenomen, voorts op d( merkwaardige hemelobjecten die de misleidende naam „quasars" hebbei gekregen, en vooral op de merkwaar dige verhouding tussen de hoeveel heden waterstof en helium in het heelal, een verhouding die wel eem de sleutel tot de oplossing van vel vraagstukken zou kunnen vormen. De kern van het boek wordt ge vormd door het achtste hoofdstuk waar de eerste helft naar toe schrijft en de tweede helft vanuit geschre ven is. In deze beschouwing over de „modellen van het heelal" wordt ook een moeilijke maar heldere „kosmi sche filosofie" behandeld. (Moderne kosmologie, door D. W Sciama; Het Spectrum, Aula paper back nr. 21, 1974; geïllustreerd. 148 pag; f 17.50). Een man met een leesbril zoals die geschilderd werd rond 1400 loor de Duitser Konrad von Soest. Het schilderij werd onlangs ont dekt in een kerk in Bad Wildungen in de Bondsrepubliek. Vermoede lijk is dit de oudste afbeelding van het gebruik van lenzen voor het zien. Pas eeuwen later zou Van Leeuwenhoek lenzen slijpen voor uiterst primitieve maar zeer effectieve microscopen. Vit de vondst van dit schilderij blijkt, dat technische vaardigheden van de mens vaak van veel oudere datum zijn dan de geschiedenisboekjes ons voorspiegelen. Naar alle waarschijnlijkheid is de hier afgebeelde bril vervaardigd uit geslepen beryllium of beryl, waarvan het woord "bril" een verbastering is geworden. Brillen voor bescherming van de ogen tegen de zon en alsstatussymbool loerden al meer dan 2000 jaar geleden gedragen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1974 | | pagina 19