Sedrijfsspionage i erin De vuile was voor de politie verborgen PAGINA 19 Tilly Périn-Bouwmeester ze nemen me maar zoals ik ben Door Daan Overhoff Tilly Périn-Bouwmeester is een dochter van Louis, de grondlegger van de Bouwmeester-dynastie op het toneel. In 1960, na de dood van haar tweede man Piet Périn, had zij geen trek meer in het theater, maar haar populari teit taande nauwelijks. Daarvoor is Tilly een te bezig vrouwtje. Als zij in de krant iets leest wat haar niet zint, kan de betrokken spreker of schrijver binnen de kortste tijd een gepeperde brief om opheldering verwachten. Televisie idem dito Van Agt, Zwolsman, Tilly is niet bang voor ze. Zij heeft het er hooguit druk mee. „Ik kan geen tijd verknoeien. Een dag, een week, een maand is zo om. Ik ben zo honderd". De televisie bijvoorbeeld kent haar niet alleen van de rolletjes, die ze ook nu nog zo af en toe speelt, maar ook van haar )leidooi voor meer tempo in de xflevering van Peyton Place Een actie. die met 13000 randtekeningen grandioos slaag de. Fan .Dat was me een hele toestand" jzegt Tilly, ..en die dokter Rossi, [die lieve schat", is nog bij me thuis geweest. Belt 'ie natuurlijk precies op zondag, mijn rustdag Ik mijn huisjas nog aan, imijn haar niet opgemaakt, maar hebben onder een kopje koffie toch heel gezellig zitten babbelen. You're my greatest fan, zei hij". Tilly Périn-Bouwmeester h eeft de suikerzoete verwikkelingen in het dorpsleven nu geruild voor de harde politiek. Wie eens wil horen wat zij zoal op haar lever heeft, wordt aan de voordeur van een oud herenhuis eerst gewaar schuwd voor de poedel Toy, „want d!ie bijt Je zomaar in Je billen". Jutti, een tweede poedel, is minder agressief en ligt lui in het vele pluche van de schemerige suite. Een overvloedig fluiten de kanarie completeert de metgezellen van Tilly, een klein vrouwtje, dat alleen in muizepas- jes en een iets te kromme rug haar hoge leeftijd verraadt. Zij heeft een zwarte broek aan onder een oranje truitje. Vuur- -ood onordelijk haar verlengt een smal, benig gezicht. Tilly rookt de ene filtersigaret na de \ndere (..twee pakjes per dag. De dokter zei eens tegen me: jij had illang longkanker moeten heb ben, maar daar ben je nu te oud /oor. Toen zei ik: dan rook ik lekker door"), maar noch de nicotine noch de jaren hebben haar stem aangetast. Een opzien barende verschijning. Programma Tilly heeft, zoals dat een lijsttrekster betaamt, een duide lijk programma. Bejaarden met AOW en bijstandsuitkering, somt zij van een papiertje op, hebben recht op vakantiegeld. Dat zit weliswaar in de AOW, maar het wordt weer van de bijstand afgetrokken. Bejaarden met bij stand moeten gratis met tram en bus meekunnen. „Zet maar een stempel op hun identiteitskaart", zegt Tilly, „dan kan alleen de chauffeur het zien en hoeven zij zich niet te schamen". Bejaarden in tehuizen moeten vrijstelling van kijk- en luister geld krijgen. „Van het zakgeld dat ze in het gesticht krijgen kunnen ze dat niet betalen", zegt Tilly, „zelfstandige bejaarden krijgen de volle mep, AOW en bijstand zelf in handen. Zij kunnen er zelf over beslissen bezuinigen op het één om he' AMSTERDAM Bij de komende gemeenteraadsverkie zingen kunnen Amsterdammers, die het beste voorhebben met de oudjes in hun stad, kiezen uit twee plaatselijke ^bejaardenpartijen: Algemeen Belang en Vijfenzestig Plus. De eerste is door een dubieus oorlogsverleden van haar ^voorzitter verdeeld en de laatste ruikt haar kans. Zeker nu •Vijfenzestig Plus Amsterdam voor 29 mei een hoogst op 's merkelijk lijsttrekster heeft gevonden: de actrice Tilly Périn-Bouwmeester, 81 jaar maar liefst, maar nog altijd springlevend. "Mensen vragen me: wat moet jij nou in de politiek", zegt ze, "nou, zo gezond als een vis en het koppie nog goed. Ik wel hoor." ander te kunnen doen. In een gesticht zijn ze hun uitkering echter kwijt krijgen ze alleen een beetje zakgeld". Andere wensen van Tilly Peérin- Bouwmeester en haar vijfenzes tig-plussers: meer sociaal wer kers en werksters, die bij machtiging voor zich moeilijk verplaatsende bejaarden kunnen stemmen, een goedkoper tele foontarief voor oude alleenstaan den en een eerlijker verdeling van plaatsen in een tehuis, „omdat er vaak mensen wonen, die best nog een paar Jaar zelfstandig zouden kunnen door gaan". Tilly hoopt dat allemaal te bunnen verwezenlijken als zij gekozen wordt, „en dat zit er wel in", verzekert zij met een knipoog. „We willen die mensen net iets meer dan genoeg geven, omdat ze het zo nodig hebben", zegt ze, „kijk, ik ben niet bang om oud te worden. Als ik morgen dood ga, vind ik dat niet erg, omdat ik een goed gevuld leven heb gehad. Ik weet niet wat eenzaamheid is, maar voor heel veel oudjes is dat het grootste kruis, dat ze meedragen". Onvrede Dat beetje extra zou hoogbejaar den goed doen, maar het straffe •egime in tehuizen laat er vaak weinig ruimte voor. Bij de recente uitbarsting van onvrede in het bejaardentehuis in Prin senbeek bijvoorbeeld werd van het bewust onmondig houden van de oudjes gerept. „Je zou een soort eerlijke neutrale controle op het beleid in bejaardentehuizen moeten krij gen", zegt Tilly, „want het is natuurlijk nog lang niet overal londerd procent. Die mensjes moeten maar eten wat ze 'oorgeschoteld krijgen en dat is /aak niet best. Maar een ■xtraatje, een lekker pannetje >oep of zo, moet naar binnen vorden gesmokkeld, anders houdt een broeder hen tegen. Zijn soep •.ouden wij echter in de w Tilly heeft het zelf zij kan zich er telkens weer over opwinden. Dat doet zij dan ook „De waarheid moet gezegd vorden", stelt zij met stemverhef fing vast, „van karakter ben ik au eenmaal recht toe recht aan Ik haat alles wat draait en keert". Vandaar het nijdig geratel van de schrijfmachine als Tilly het liet eens is met uitspraken in kranten of op de televisie. „Neem nou die VPRO", zegt ze, „die vuiligheid hoeft voor mij niet. Bewaar die zwijnerij maar voor de slaapkamer. Echt, er zijn honderden dingen waar de jongeren gelijk in hebben, maar het gaat om de manier waarop. Mijn zus Wies heeft eens met achttien Damslapers met van die vieze haren en vuile kleren gepraat. Ze weten niet wat ze willen, ze hebben geen leiding. 5e leven van dag tot dag, ze rollen maar raak. Zonde". Ellende Uitspraken, die duidelijk in een politieke richting wijzen. Denkt heel Vijfenzestig Plus Amsterdam zo? „De partij is niet wit, niet zwart, maar grijs", zegt Tilly, „maar eerlijk gezegd ben ik zo rechts als de pest. Vroeger was ik katholiek, maar dat is voorbij. God is liefde en barmhartigheid is mij altijd geleerd, maar daarvoor is er toch teveel ellende en onwaarheid op de wereld". Rechts dus, maar wat is dat dan? „Nou, niet de WD", zegt Tilly, „die staat me teveel in het midden en over meneer Wiegel wil ik helemaal niet praten. Dan heeft links ook nog z'n goeie dingen. Den Uyl bijvoorbeeld lijkt me een integer mens. Maar rechts ja, wat is dat? De laatste keer heb ik Koekoek gestemd. Die man doet al Jaren z'n best, die verdient het". Krasse taal voor een krasse vrouw. „Zo ben ik nou eenmaal, gewoon een gek wijf", zegt Tilly, „de mensen nemen me maar zoals ik ben. Ik heb bijvoorbeeld nooit om eten en kleren gegeven. In eten heb ik geen trek, omdat ik me te pletter rook en van nijn kleren heeft mijn tweede man altijd gezegd: op het toneel zie Je eruit als een koningin, -naar op straat ben Je niet meer lan een werkster". Nou, dat kan me niks schelen. Ik stoot iedereen af, behalve de mensen om mij heen, die echt van mij houden. Kijk, ik heb nooit kinderen gehad. Dan heb ie behoefte aan echte vriend schap, een houvast in Je leven. Vlensen moeten Je nemen zoals je bent. Gaat dat niet, dan draai Ik het blaadje om, verhaaltje uit". Vandaar het vlaggetje In de ang bij TOly-Périn Bouwmees ter. „Echte vrienden zijn zeld zaam", staat erop geborduurd. °olitiek Amsterdam is gewaar- chuwd. ,Je ziet mij ook echt niet in *n op vallende. rode sportwagen rijden," zegt Hoffman, „het is vertrouwelijk verk. Dat vraagt om een gedegen, rustige aanpak. Vorig Jaar was de zich specialist noemende Amerikaan Robert Fan- In Nederland op bezoek, die enige boeken over spionage op zijn naam had staan. Farr waarschuwde voor al dat de sex een belangrijke rol speelt in de strijd om de fabrieks geheimen. De Amerikaan diste het ene sterke verhaal na het andere op over de moderne Mata Hari's van het bedrijfsleven. 3ert Hoffmann verwijst dit soort verhalen voor het grootste deel naar het rijk der fabeltjes. „Ik zit voor mijn beroep echt nooit naast een gedecolleteerde vrouw in een bar whisky te drinken, hoor," zegt hij lachend. „Dat is er niet bij". „WJ zijn net handiger dan onze tegenstanders", zegt Hoffmann. „Wij gebruiken gewoon bepaalde technieken. En Je probeert Ie te verplaatsen in de rol van de spion. Daarom schaak lk ook graag in mijn vrije tijd". LONDEN Britse ondernemers raken steeds bezorgder over omvang, die bedrijfsspionage neemt. Men schat dat het be- ijfsleven hierdoor jaarlijks een verlies lijdt van een half tot in miljard gulden. Onlangs werd over dit onderwerp in Londen een conferentie (houden, waaraan ongeveer honderd vertegenwoordigers van ischillende ondernemingen deelnamen. Ook Scotland Yard is ervan overtuigd, dat bedrijf sspionage eeds ernstiger vormen aanneemt. Recentelijk heeft het Britse (litie-apparaat daarom een speciale afdeling hiervoor opge- eht. Maar de mate. waarin de politie het bedrijfsleven de ilpende hand kan toesteken wordt beperkt door het feit dat tt in principe geen wetsovertreding is om industriële geheimen i stelen. Bedrijf sspionage een vriendelijker woord is agressief markt- iderzoek gebeurt tamelijk openlijk in Groot-Brittannië. In it hele westen wordt het trouwens een steeds bloeiender isiness. De beloning is groot en het risico is minimaal onder de hui- ?e wetgeving. De betalingen aan bedrijfsspionnen in Groot- Ittannië lopen van tienduizenden tot honderdduizenden gul- ens per jaar. De bedrijfsspion gebruikt zelden chantage, omdat hij hierbij akkelijker tegen de lamp loopt en omdat het bovendien wel 'n overtreding van de wet is. Begin deze maand kwam er tij- (ns een Londense rechtszaak een grote bedrijf sspionage aan !t licht. Een ingenieur, die geheime papieren van een bedrijf voor een •ar duizend gulden had verkocht, veroorzaakte daardoor dat I Britse onderneming een exportcontract van bijna 300 mil- en gulden verloor. In dit geval was de aanklager in staat miptie te bewijzen, hetgeen strafbaar is. De ingenieur werd mm iroordeeld tot 12 maanden gevangenis. In Engeland vreest men vooral diefstal van bedrijfsgeheimen •or Japan en Oost-Europa, hoewel daarvan nooit bewijzen ™den worden gegeven. Met de politie werkt privé-dectecti- ve Hoffmann vrijwel nooit samen. „Wij rapporteren en adviseren uit sluitend aan de opdrachtgever, de directie dus. Maar het gebeurt zel den, dat de benadeelde aangifte doet. Doorgaans wensen zij de vuile was niet buiten te hangen. Daar door zou het bedrijf alleen nog maar meer kunnen worden ge schaad. Bovendien is de bewijsvoe ring niet eenvoudig. Ook civiele vorderingen worden vaak niet door gedrukt. Meestal wordt de schade onderling geregeld". Over de manier, waarop het recner- chbureau Hoffmann te werk gaat. wil hij gee>n details prijsgeven. „We beschikken over voldoende mensen." zegt Gert Hoffmann alleen. „Ver der hebben we vier mobilofoonwa gens. Afluisterappratuur gebruiken we zelden. Wel hebben we appara ten om die dingen op te sporen". Privé-detective Hoffmann heeft nergens enige affiniteit met zijn collega's uit boeken, film of te levisie. Een pistool draagt hij niet. Geweld wordt in de sector bedrijfs- spionage toch al nauwelijks toege past. zonder dat iemand je een vinger in de weg legt. Het is ongelooflijk, hoe goedgelovig de mensen zijn", zegt Hoffmann verbaasd. „Het Nederlandse bedrijfsleven schrikt langzaam wakker. De mees te directies zeggen, wij doen niet aan dit soort vuile zaakjes en ze verwachten da/n dat een ander het ook niet zal doen. Mij gebeurt het niet, is een kreet, die je herhaalde lijk hoort". Goedgelovig en argeloos. Aldus ka rakteriseert Gert Hoffmann het overgrote deel van de Nederlandse bedrijfsleidingen. „Maar vergis je niet", waarschuwt hij. „Ik merk in de praktijk dat be drijf sspionage hand over hand toe neemt. En de financiële nadelen kunnen erg hoog oplopen. Een schade van een ton is eigenlijk niets". „Er is met bedrijfsspionage zo ont zettend veel geld te besparen, dat het eigenlijk niet zo verwonderlijk is. dat steeds meer bedrijven aan spionage doen. Met bijvoorbeeld de ontwikkeling van nieuwe produkten, kun je kostbare fouten voorkomen, als je weet wat de concurrent heeft gedaan". „Bij bedrijfsspionage geeft bedrijf A meestal aan een bepaald persoon opdracht bij concurrent B binnen te dringen. Daarvoor kim Je iemand huren. Randfiguren van de maat schappij, die je. als Je goed zoekt, wel kunt vinden. Maar lang niet altijd speelt het fi nanciële motief de grootste rol bij degene, die in opdracht bedrijfs spionage verricht. Het is vaak een psychologisch complex bij degenen, die zich hiervoor lenen. Vaak men sen .die uit ijdelheid uit frustratie dat zij geen erkenning vinden in hun baan of gewoon uit pure onno zelheid de tegenpartij in de kaart spelen". „Dat is dan de schuld van een be paalde mentaliteit in het bedrijfsle ven." vindt Gert Hoffmann. „Wat hij bij veel bedrijven ook mist en dat klinkt misschien gek in 1974 dat er helemaal geen, of onbehol pen arbeidsovereenkomsten bestaan. Daarmee maak Je mogelijk, dal ontslagen personeel, uit rancune met bedrijfsgeheimen te koop gaat lopen". fpen de directies soms de van een privé-detective. Zo is bijvoorbeeld de 42-Jarige nb( ammrr Gert H. Hoffmann, it«i kreid blijkt te zijn om wat de sluier, die image ligt, op te lichten. *nt mij aan mijn IP", zegt hij door de tele- afspraak met nem Jtejf een plaatselijk eafé. F111 blijkt een vermagerde ijn van de gezette Ame- id- t televisie-detective Cannon. öet hij er in zijn tweed Jas- l]k onopvallend uit. En ge- draagt zich ook niet interessanter of geheimzinniger, dan een door de televisie-romantiek misleide toe schouwer zou verwachten. Geeft evenmin geen blijken van achter- vol gingswa anzin. Hoffmann zit al zo'n twaalf Jaar in de particuliere recherchebranche. Daarvóór had hij een im- en export bedrijf. „Eén van de sterkste staaltjes van bedrijfsspionage die ik meemaakte was het volgende geval", vertelt hij. „Bij een groot bedrijf de naam zal ik niet noemen, dat is zo pijn lijk nam een man in een witte jas dagelijks deel aan de stafverga dering. Niemand kende hem, maar iedereen dacht dat hij gewoon van een andere afdeling was. De man noteerde keurig alles wat er bespro ken werd. Na veertien dagen was hij opeens weer verdwenen. En ze weten nog steeds niet, wie die man eigenlijk is geweest". „Spioneren bij een ander bedrijf is in feite dóódsimpel", zegt detective Hoffmann. „Ga zelf maar eens in een net pak met een mapje onder je arm door een groot kantoor rondsjouwen. Je kunt overal kijken, |Bzegt UBedrijfsspionage? Nooit van gehoord. Nee, daar krijgen we hier nooit aan- ai>. Met dat soort gevallen hebben we weinig of niets te maken". st eds hetzelfde antwoord van de drie grootste politiecorpsen in ons land, als or rover wat meer trachten te weten te komen. jrijpt bedrijfsspionage razendsnel om zich heen. Ook in Nederland. Maar de spion zelden of nooit in de cel terecht. De politie hoeft hij nauwelijks te duchten. L instelling tot zijn collega de politieke en militaire spion die dikwijls een le- Wge gevangenisstraf riskeert. Maar gevallen van bedrijfsspionage schijnt het za- ren liever in de doofpot te stoppen. Zelden of nooit wordt hierbij de politie inge- II

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1974 | | pagina 19