itie stelt niet zoveel
4WINE MOTIES VERZWAKT
sRACHT VAN PARLEMENT
vragen
De Vries (PvdA):
"Niet dat gezeur
over de komma's
ogressieven hebben - ook op zichzelf - meer kritiek
Korond
WINKELRUIMTE
iC 9 MAART 1974
laatste drie maanden van 1973 zijn ruim zeshonderd
jke en mondelinge vragen gesteld aan de regering-
Bijna de helft door tweede-kamerleden van de rege
nde fracties van de PvdA, D'66 en PPR. De leden van
ite oppositiepartij, de WD, bleven met 75 vragen ruim
it kamergemiddelde. Cijfers uit een voetnoot bij een
scriptie over het vragenrecht van het Nederlandse
)t t it. De scriptie is deze week aangeboden aan tweede-
orzitter dr. A. Vondeling door de opsteller, mr. K. J. de
djunct-hoofdredacteur van de Haagsche Courant.
'en L
emersma
conclusie van D«
deze recente cijfers
"de progressieven" re-
ifl' litici per definitie kriti- heeft de WD-fractieleider het nog
08 ban dan met de twee
20 ringspartijen KVP
iver alle regenten staan, wel 'ns over het misbruik, dat
deze uit hun eigen krin- het vragenrecht wordt gemaakt,
men." Maar hij haalt Een geluid, dat in deze scriptie geen
jraak aan van AR-frac- weerklank vindt. Integendeel De
uitjes: „Dit is een teken Bruijn houdt eerder een lofzang op
het moeilijker krijgt met het vragenrecht. De geruchtmakende
mededeling van oud-minister Beer-
nink (op een vraag van de VVD-er
Joekes in 19691 dat het beantwoor
den van een vraag de overheid dui
zend gulden zou kosten, relativeert
val doorkruisen de cijfers ^ij flink.
iting, dat het altijd wel Ten eerste zou Beernink er maar
zal zijn die de regering een slag naar hebben geslagen en
heeft te vragen. En dat bovendien heeft hij totaal geen on-
;e verwachting niet. Toen derschrid gemaakt tussen vragen die
tppositie voerde was het met "Ja" en "neen" beantwoord
Bruijn toont het gedetail- kunnen worden en bijvoorbeeld vra-
75!^ harde cijfers in zijn gen die een diengaand onderzoek ver-
901!' ^rU^eg J*riode ~sen- Zelfs als het antwoord op een
Kamervraag gemiddeld duizend gul-
kosten. dan komt dit de
55 ide
66
riode als jongste Kamerlid. Hij
bracht meteen de hoogste vragen-
score op zijn naam van de groep Ka
merleden die de regering steunde.
Een score (5.6 maal het jaargemid
delde) die in de hele periode niet
meer werd gehaald. Wellicht een
"jeugdzonde" van Wiegel, veronder
stelt De Bruijn, want tegenwoordig
vanuit de Tweede Kamer op twee
miljoen gulden .Geen bedrag, vindt
De Bruijn, om op een zo kostbaar Wél vindt de schrijver mét Twee-
Wim Aantjes schrijft deze verwate
rende ontwikkeling voor een deel toe
aan de verjonging en vernieuwing
van het Kamerbestand. „Er leeft
meer geldingsdrang onder de nieuwe
Kamerleden: ze willen meeregeren;
snel iets op hun naam krijgen. Maar
met 'n dergelijk uitgangspunt kan je
beter op de stoel van een staats-
secreratis of minister gaan zitten,
dan mag je je naam onder wetten
zetten.
Het Kamerlid is er om de rich
ting van het regeringsbeleid te be
oordelen en te beïnvloeden, niet om
vragen op zijn naam te krijgen. An
derhalf Jaar geleden heb ik eens een
artikel geschreven over de 200 van
Van Thiel. Tweehonderd moties in
een jaar; we gaan er nu vermoede
lijk hard over heen. De Kamer moet
meer met argumenten werken. Er
wordt vaker tegen elkaar ge
schreeuwd dan naar elkaar geluis
terd."
Over de oeverloze begrotingsdebat
ten: „In toenemende mate wil ieder
een over alles praten.
In onze fractie kiezen we voor delen
van de begroting. Zo zullen we bij
voorbeeld niet elk Jaar de PTT be
handelen.
Dat verregaande detaillisme is de
dood van het parlement en van het
politieke onderscheid."
Aantjes is ook bevreesd dat een dis
trictenstelsel het gezift over plaat
selijke aangelegenheden bevordert.
„Toch zijn wij voor een gematigd
districtenstelsel. We moeten oppassen
da tpoliit-iek niet uitsluitend vanuit
Den Haag wordt bedreven", deelt hy
Hij is ervan overtuigd dat tijdens de
algemene politieke en financiële be
schouwingen (het globaal bespre
ken van het regeringsprogramma en
alle cijfers na het verschijnen van de
miljoenennota op Prinsjesdag) de
hoofdlijnen nog wel uit de verf ko
men. „De Kamer is geen eenheid. Als
dat fout gaat, ligt het niet aan de
procedure, maar aan de wijze waar
op fractieleiders het doen".
Zonder enige weemoed constateert
Wim Aantjes: „Vroeger was de frac
tiediscipline sterker. Je had meer het
besef dat je samen voor één zaak
stond. Het accent is de laatste tijd
meer en meer verschoven naar de
individuele verantwoordelijkheid."
Het nadeel is dat hierdoor weer eer
der het langdurig gepraat over kleine
feitjes ontstaat.
Tevreden over het geheel is hij niet.
„De mensen kunnen niet praten. Er
wordt een Jargon gehanteerd, dat
meer dan erbarmelijk is. Als je niet
probeert tegen de regering te zijn,
maar tracht haar te beïnvloeden,
ben je wel verstaanbaar. Ik ben er
van overtuigd dat de wijze waarop
Roolvink (oud-minister Sociale Za
ken) de machtigingswet behandelde,
voor iedereen op de tribune begrij
pelijk was. Nee, tevreden ben ik niet.
Althans niet over mezelf, wel over
een aantal anderen."
„We zijn drie of vier Jaar geleden
eens met een groep jonge Kamerle
den bij elkaar gekropen: Van Thijn,
De Boo, Wester terp, Boersma, Van
Mierlo en ik. Toen hebben we een
paar dagen zitten praten over een
betere functionering van het parle
ment. Het resulteerde in een rapport
dat de voorzitter van ons ontving.
Slechts één suggestie was eruit
gelaten, namelijk een valluik achter
de katheder. We waren het er over
eens dat het uiterst doelmatig zou
zijn om iemand die door bleef
praten via een valluik naar de
gewelven te laten verdwijnen. Een
soort laatste redmiddel voor de
voorzitter via een knopje op zijn
tafel te bedienen."
Hans Wiegel praat met genoegen
over die tijd. Ook toen al hadden de
Kamerleden onvrede met de proce
dure van de Tweede Kamer.
Valluik
Wiegel vindt wel dat het langzamer
hand tijd wordt voor een tweede
valluik achter de ministerstafel,
omdat van regeringszijde debatten
ook wel worden doodgepraat.
De VVD-fractieleider is ook niet
gelukkig met de regen van moties,
de talloze schriftelijke vragen en de
mondelinge vragen tijdens de
begrotingsdebatten.
,3ij schriftelijke vragen is het lang
zo geweest: Als je wat wilt weten,
bel je het ministerie. Wil Je in de
krant komen, dan stel je een
schriftelijke vraag. Het aantal is
langzamerhand zo toegenomen dat
aangeven wat de lijn van het betoog
is. Dan blijft men door de bomen
het bos zien."
Zelf streeft Wiegel ernaar om
tijdens debatten zijn zinnen kort te
houden, vreemde woorden te weren
en de problemen terug te brengen
tot de kern. „Dat noemt men dan
harde taal, maar men verwart
hardheid met duidelijkheid."
Ter bevordering van de grote lijn in
de Kamer voelt hij wel iets voor het
Engelse systeem, waar men bijvoor
beeld om de twee jaar van
specialisme verandert.
„Het mondelinge vragenuurtje op
donderdag was een goed idee van
Vondeling. Het is Jammer dat de
ministers te gedetailleerd en weinig
puntig antwoorden. In Engeland zei
een bewindsman eens op een
ellenlange vraag: „Het antwoord is:
nee." De geachte afgevaardigde vroeg
of de minister dit antwoord niet wat
kort vond. „Het antwoord is ja", zei
de minister. Kijk, daar zouden we
heen moeten."
Je er de krant niet meer mee haalt.
Ik stel weinig vragen. Oud
(voorman van de WD na de
oorlog) stelde toen hij als Kamerlid
begon in 1918 heel veel vragen. Hij
hield er even abrupt mee op, nadat
op een verkiezingsavond een dame
tegen hem zei: „Oud, U stelt zoveel
vragenu weet te weinig van
politiek." Die opmerking heb ik ook
ter harte genomen."
Over de huidige begrotingsbehande
lingen, die soms stranden in
oeverloos detaillisme en honderden
mondelinge vragen van Kamerleden
aan de minister, zegt Wiegel:
„Vroeger kwamen alle vragen
concreet tevoren op een lijst. Je zou
wel die vragenlijst aan de regering
weer kunnen instellen, maar niet
meer de schriftelijke voorbereiding.
Toch moet de procedure te
verbeteren zijn.
Uit de hand
Vroeger werden er ook bij hoge
uitzondering moties ingediend. Sinds
1967 is dat uit de hand gaan lopen.
D'66 begon met erg veel moties en
de rest ging automatisch meedoen.
Je kan nou spreken van een
motie-ontwaarding. We kunnen er
alleen uitkomen als we met z'n allen
weer even wijs worden."
Wiegel is er bang voor dat door de
invoering van een districtenstelsel
het regionalisme en het praten voor
eigen parochie nog sterker toe
nemen. „Dan hebben we drie weken
nodig voor de behandeling van de
begroting van Verkeer en Water
staat. Als je als politicus iets
behandelt, moet je heel duidelijk
Mr. Klaas de Vries (PvdA) is met
zijn 30 jaren een van de jongste
Kamerleden en hij behoort ook tot
de laatste lichting „nieuwkomers".
Hij zegt: De Kamerleden zijn erg
actief, maar ze werken niet
efficient.
Je moet zoveel zelf doen dat je
dreigt te verzuipen in de dagelijkse
incidenten. Aan grote lijnen kom Je
soms niet of zelden toe. Het is
natuurlijk de eigen schuld van de
Kamer. Ze hadden in het verleden
mopten zorgen voor een betere
„bemanning". Ik ben begonnen met
op eigen kosten een assistent te
nemen. Het is een Rotterdamse
student, die één dag in de week in
de Kamer is, mijn documentatie
verzorgt en thuis stukken en boeken
voor me leest- Ik neem van de
uittreksels kennis.
De Kamerleden hebben veel meer
mensen nodig om him eigen
informatie te verzamelen."
Geen bezwaar
Klaas de Vries heeft geen bezwaar
tegen de vele vragen. „Elke vraag
die men wil stellen, moet gesteld
worden. Maar dan wel schriftelijk.
Die mondelinge vragen tijdens de
begrotingsdebatten gaan veel te veel
tijd kosten. Zo worden er ook in de
algemene vergadering veel te lange
verhalen gehouden. We zitten er
tenslotte om tot beslissingen te
komen. Als er omstreden punten
zijn, moeten die in een voorfase
worden weggewerkt. Ik vind het ook
niet nodig dat koste wat 't kost de
spreektijden moeten worden volge-
maakt, maar dat gebeurt meestal
Wiegel: tijd voor tweede valkuil.
e rotingen zijn voorbij. Vanaf oktober heeft de Tweede
22 ich gebogen over alle departementale begrotingen. De
hierover waren lang, zelden spiritueel en doorspekt
5*en
en een lawine van moties. Zo zat CRM-minister
91 rn na de eerste termijn van de geachte afgevaardigden
ir liefst vierhonderd vragen. Westerterp van Verkeer
37 rstaat kreeg naast een uitbundig pakket vragen ook
67 oties te verwerken.
84
97 aren van de departemen- Kamerleden. Wim Aantjes, AR-frac-
achtenlang bezig geweest tieleider, Hans Wiegel, VVD-fractie-
zinnige antwoorden te leider en het nog „verse" Kamerlid
Klaas de Cries van de PvdA.
Mr. Wim Aantjes, fractieleider van
de AR en al 15 jaar Kamerlid, bleef
bereiken dat de minister vorige week rustig bij 25 van de 27
bepaald punt ingediende moties op één begroting
meerderheid met zjjn hele partij in de bankjes
ede Kamer dat wil. Men Zitten. Eens of niet eens. De AR had
e huidige Qver de motie-ontwaarding bij mon-
dat zij een de V£m 5Chakel krachtige taal in de
vac.1VQ„® Kamer laten horen,
nog serieus Aantjes; De Kamer is de laatste Ja
ren zo ontzaglijk vernieuwd dat het
element van de routine wat is terug
gezakt. Daartegenover is er wel een
grotere mate van gedrevenheid aan
wezig.
in de ochtend schrifte
de kamerleden werden
De bedoeling
tribune heeft zitten
verveling, deels ook
Indeloze herhalingen van
al door voorgangers zijn
detaillisme vierde
Stokpaardjes
in de werking van de
1 amer eens grondig het Door die talloze vragen bij de begro-
Hlerover wordt volgen-
t vergaderd. Men zal
erkwijze in
als men nog bij
overkomen,
erover met drie
tingsbehandelingen komt er niets
meer over. Het stelt alleen de depar-
de Kaner tementen in de gelegenheid om te
ïen nog bij doen wat zij willen. De Tweede Ka
mer heft haar eigen invloed op als
zy stokpaardjes gaat beryden".
PAGINA 15
nogal laks reageert op vragen. Al
turvend (de computer werd niet ge
bruikt wegens te grote onbetrouw
baarheid als gevolg van een gebrek
kige programmering) stelde De
Bruijn vast, dat al byna in de helft
van het aantal gevallen de regering
niet meer antwoordt op schriftelijke
.-ragen binnen de gebruikelijke ter
mijn van drie weken.
Daar komt Dij, dat de regering zich
ook nogal 'ns bedient van dooddoe
ners. De Bruijn haalt enkele boven
water. Zoals deze: minister De Block
zei in 1969 in antwoord op een mon
delinge vraag van de PvdA-er Neder-
horst, dat hij niets kon zeggen over
het geschatte verlies van de Verenig
de Machine Fabrieken. Hij had de
gegevens niet bij zich. Nederhorst
stelde daarop zijn vraag schriftelijk.
De Block antwoordde, dat over dit
soort vertrouwelijke bedrijfsgegevens
geen concrete mededelingen gedaan
konden worden.
De Bruijn heeft ook een poging ge
daan uit te zoeken of het stellen van
/ragen de Kamerleden méér oplevert
dan soms enige publiciteit. Onder
"resultaat" verstaat hij een duidelijk
'astbare daad van de regering die
zonder vraag achterwege was geble-
ren. Zijn score is, dat 3,2 procent
van de vragen resultaat heeft.
Het zal dan ook wel geen toeval
sijn - De Bruijn spreekt zich hier
«iet over uit - dat de Kamerleden
met de meeste invloed de minste vra
gen stellen. KVP-fractieleider
Schmelzer, algemeen erkend als de
architect van het beleid van het ka
binet-De Jong, stelde in de hele re
geringsperiode niet één vraag. En
ook andere fractieleiders scoorden
laag. De toenmalige oppositieleider
Den Uyl bleef met 31 vragen in vier
jaar in de buurt van het gemiddelde
aantal per Kamerlid.
Een uitzondering vormt de CPN.
Deze fractie heeft nauwelijks in
vloed op het regeringsbeleid. Maar
haar leden stellen verreweg de min
ste vragen. In het regeringskamp was
het de AR-fractie. Uit het onderzoek
blijkt dat zeker de helft van de vra
gen een regionale achtergrond heeft.
Het vragenrecht is in 1906 in het
Nederlandse parlement geïntrodu
ceerd, naar Brits voorbeeld. Het wera
als het ware afgeleid van het in-
terpellatierecht, dat al vanaf 1848
bestaat, maar dat nogal aan een om
slachtige procedure is gebonden. Zo
moet de Kamer in meerderheid een
interpellatie toestaan. Het vragen
recht kan elk lid afzonderlijk hante
ren. Alleen de Kamervoorzitter fun
geert daarbij als "zeef".
Vooral de laatste tien Jaar is het
stellen van vragen een druk beoefen
de bezigheid in de Tweede Kamer.
Tien jaar geleden was het j aarge-
middelde vierhonderd vragen. Dit is
gestegen tot boven de tweeduizend.
ADVERTENTIE
2L pA| AUTO
van het j" ar
hofweg 39, voorschoten.
tel. 01710-g9307
WJOAGAVONO GEOPEND TOT 2VOO DUB.
Wim Aantjes, fractieleider AR.
door die uitgeschreven toespraken.
Het is toch idioot om een verhaal
dat soms al weken van te voren is
gemaakt, nog eens in de Kamer te
gaan staan voorlezen. Dan kan je
het beter laten drukken. En waarom
zou men de herhalingen van andere
Kamerleden uit de eigen speech niet
wegschrappen? De debatten moeten
zich beperken tot de hoofdpunten
en men moet naar een debat gaan
met de instelling: „Wat wil ik
kwijt? En geen gezeur over komma's'
Klaas de Vries is niet laing dat de
invoering van het districtenstelsel
een slechte invloed zal hebben op de
werkwijze van de Kamer. „Het is
onmogelijk om de problemen van
een land abstract en academisch te
benaderen. Men komt op deze wijze
tot het naar voren brengen van
regionale belangen en die van
bevolkingsgroepen. Er zit een sterk
emotionele geladenheid bij de
Kamerleden om dat te bereiken.
Dus een tegenwicht via de nationale
filter is wel goed."
De kritiek van de kiezers vindt hij
uiterst belangrijk. „We zijn hier
ingehuurd om de regering te
bekijken: waarom ze bepaalde
beslissingen nemen. Dat geldt ook
voor de eigen bewindslieden. Je
moet kunnen zeggen wat je vindt.
Dat moet hard uitgevochten kunnen
worden. Zo moeten de kiezers ook
de Kamerleden kritisch volgen.
Onze taak is een bijdrage te leveren
bij het tot stand komen van de
wetten. Dat vraagt om creatieve
mensen. Heeft men een idee? Dan
amenderen (wijzigingen voorstellen).
Er moet meer gebruik worden
gemaakt van de mogelijkheid
initiatiefwetten in te dienen. Dit
zijn voor mij de criteria waarop je
een Kamerlid kan toetsen."
„Die districten vind ik uiterst
belangrijk. De afdelingen bellen jou
en omgekeerd. Als er iets gebeurt
wat hier aan de orde is dan weet je
tenminste wat er in de regio leeft.
Het gevaar van contactverlies met
de achterban blijft voor een
Kamerlid permanent dreigen."
Het mondelinge vragenuurtje vindt
hij een goede uitvinding. „Hoewel de
regering best met „ja" en „nee" mag
antwoorden. Niet met al dat
gezanik. De gedachtenwisseling moet
een zeker niveau houden."
Ook hij is er voorstander van om
het aantal moties drastisch terug te
brengen. „Als je het toch doet, moet
het politiek interessant zijn en niet
alleen voor de eigen achterban. Het
moeten moties zijn die tot besluiten
of tegenstellingen leiden."
ADVERTENTIE
Met spoed te huur gevraagd in het centrum van
LEIDEN
plm. I 50 m2 200 m2 groot.
Brieven orrder no. 36 aan:
Vasteland 14, Rotterdam