(ERK ALS KOMPAS Waar zijn al die neutrino's? zonne- Oriëntatie verschijnsel bij zeer vele godsdiensten ■EVESTIGING VAN ZWERFTOCHT DER POLEN DAG 9 FEBRUARI 1974 bouwers van kerken en cathedralen in Engeland in vroe- eeuwen zullen zich niet ervan bewust zijn geweest, dat met hun werk een bijdrage zouden leveren tot huidige jerzoekingen over het nog steeds niet goed verklaarde schijnsel van het zwerven'' van de aardmagnetische tn. ch is dat volgens Sidney Searle, een meteoroloog en na- ator van de Britse marine, wel degelijk het geval zoals schrijft in een boeiend artikel in het Engelse wetenschap- ijke tijdschrift New Scientist (vol. 61 nr. 879 pag. 10 V Aan dit artikel zijn de meeste feitelijke gegevens om- at opmetingen aan Engelse kerken iin de volgende be- •8 ouwing ontleend. Wetenschap en technologie door P. Bok in de begintijd van het chris- af, dus sinds het begin van jaartelling, is het de gewoonte jest kerken te bouwen met de in oost-westelijke rich- Deze „oriëntatie" op het oos- n beginsel naar het heili- and, bleef gehandhaafd ook toen i verrezen in plaatsen, waar het geheel niet meer op ging: oosten van een plaats in ons ligt niet Jeruzalem maar zo nabij Moskou. zijn de begrippen oost en west de windrichtingen noord mid. Maar er zijn in principe noordpolen (en bijgevolg ook zuidpolen), namelijk de geogra- pool en de magnetische pool. jeografische pool is het punt op de (denkbeeldige) as waar- Ie aarde wentelt het aardopper- snijdt. De magnetische pool is punt waarnaar de kompasnaald e polen liggen niet op tilde punt, en bovendien heeft de lietische pool iets van een zwer- Hij verandert voortdurend van vaak heel ver van de geogra- pool af, en heeft deze zwerf- a door de eeuwen, duizenden Biljoenen jaren al ondernomen, zijn aanwijzingen voor, dat het magnetische veld in het verre den al eens of meer plotseling (epoold" is, d.w.z. dat de magne- noordpool en de zuidpool van ts verwisselden. iheel kloppende theoriëen om- de oorzaken van al deze ver- (nselen bestaan er nog niet. Er uiteenlopende verklaringen mo- waarop wij hier echter niet ingaan. /el er vele miljoenen jaren ge- nog geen mensen waren, dus mensen die dergelijke, igische verschijnselen zouden opmerken en noteren voor het nage slacht, weten we toch vrij veel over die poolomzwervingen uit langver- vlogen tijden, dank zij het paleomag- netisme. Bij de vorming van ijzer houdende gesteenten werden de ijzerdeeltjes gemagnetiseerd in de richting van het aardmagnetisch veld. Gaat men nu miljoenen jaren later na, hoe die richting van het ertsmagnetisme is, dan kan men vaststellen waar zich de magnetische pool bevonden heeft ten tijde van de vórming van het gesteente. Maar dat wil nog niet zeggen, dat dan zonder meer de plaats van de pool in die tijd is vast te stellen. Daarvoor zijn metingen aan de hand van even oude gesteenten op vele an dere plaatsen op de aarde nodig. Al leen wanneer het magnetisme in die gesteenten duidelijk allemaal wijst naar één bepaald punt, mag men aannemen, dat dit punt de magneti sche pool was in die periode. Klopt een waarneming niet met waarnemin gen elders, dan moet aangenomen worden dat die ene afwijkende rich ting van het magnetisme veroorzaakt is doordat het gesteente na de vor ming van plaats is veranderd of is gedraaid. Via metingen, die laatstgenoemde verschijnselen aantoonden, heeft men de drift der continenten vastgesteld. Terug naar de Engelse kerken van Sidney Searle. Hij verrichtte me tingen aan ongeveer dertig kerken, en voorts drie pottebakkersovens, waarover later meer. Hgt bleek hem toen, dat de kerken, daterend van ongeveer de eerste eeuw van onze jaartelling tot in de negentiende eeuw, kennelijk op het kompas en niet op de sterren op de lijn oost-west waren georienteerd. Bij een oost-west-orientatie op de sterren zouden zich geen meetba re verschuivingen hebben voorge daan in de afgelopen twintig eeuwen, waarin de aardas steeds vrijwel pre cies op de poolster gericht is geble- Veel van de metingen kon hij ver richten aan de hand van zeer oude fundamenten, waarop in later eeuwen nieuwe gebouwen werden op getrokken. Waren de data van fun dering en bouw bekend, dan kon op één plaats de magnetische poolricli- ting gevonden worden in twee ver schillende perioden van de geschie denis: de fundamenten bleken iets an ders georiënteerd te zijn dan het jon gere kerkgebouw. Soortgelijke verschillen vond Searle bij kerkgebouwen, die door de eeuwen heen telkens werden uitge breid. Een treffend voorbeeld daar van was de Holy Trinity Church in Bosham, Sussex, waarvan de funda menten en verschillende delen stam men uit 340, 630, 980, 1180, 1200 eti 1500. Zij vertoonden alle verschillen de oriënteringen, zij het dan dat die verschillen af en toe klein waren. In sommige gevallen bleek een heel stadspatroon althans wat het oude centrum betreft te wijzen op een oriëntatie op het kompas. De kerk was in die tijden het centrale deel van de gemeenschap, die zich als het ware op dit gebouw richtte. Deze stadsoriëntatie is ondermeer het ge val in Chichester aan de zuidkust bij het eiland Wight. De dwarstraverse door het stadje Weststreet-Eaststreet tussen West Gate en East gate wijkt 8 graden naar het zuiden af ten op zichte van het geografische oosten. De nabijgelegen cathedraal, iets eer der gebouwd in de twaalfde eeuw toont een afwijking van elf graden. Weer iets eerder werd in die buurt het St. Mary Hospital gebouwd, waarvan de kapel een afwijking toont van 15 graden. Dit zijn opmerke lijke cijfers omdat zij vallen in de trend van de poolverplaatsing uit die periode. In de negentiende en twintigste eeuw zijn de aanwijzingen, die men uit kerkoriëntatie kan krijgen over verplaatsing van de magnetische pool niet erg betrouwbaar. Men gaf min- 3AAR 0 200 4Q0 600 1200 1600 1800 fPBl 2000 \- 5a! fk O- 3 1 1 15 10 5 0 5 10 WEST 4QOST DECLINATIE MAGN. POOL 15 20 25 30 In deze grafiek naar gegevens uit het artikel van Searit in New Scientist is het verloop van de deviatie van de geogra fische noordpool voor Engeland in de loop der eeuwen sinds het begin van onze jaartelling aangegeven als een door lopende kromme. Deze kromme werd samengesteld uit de meetgegevens betreffende "georiënteerde" kerken. De ge streepte kromme geeft de pooldeclinatie tussen het eind van de tiende en het eind van de achttiende eeuw aan de hand van paleomagnetische gegevens. Deze krommen kloppen op merkelijk goed. De dikke zwarte stippen duiden op de drie pottebakkersovens, die bij het onderzoek waren betrokken. der om de mystieke oost-richting van een kerk en nam het er daarom wat minder nauw mee. Voorts moesten in die tijden, waarin de kerk niet meer het allesbeheersende centrum van de samenleving was, de bouwplannen wel worden aangepast aan de in reeds bestaande bebouwingen be schikbare terreinen. In zijn metingen heeft Searle ook drie pottebakkersovens betrokken. In deze ovens vindt men ijzerhoudend gesteente, dat bij bouw gesmolten is geweest. Ook daarbij zijn de ijzer deeltjes die tijdens dit vormingspro ces gericht zijn door het aardmagne tisch veld. Deze gegevens zou men kunnen vergelijken met het paleo magnetische gegevens, wanneer men de juiste datum van de bouw van de oven kent. Van deze drie was dit laatste het geval. De metingen wer den niet door Searle verricht maar reeds eerder door Aitkin en Weaver, waarover zij rapporteerden in het Journal of Geomagnetism and Elec tricity (vol. 17 p. 391). De zodoende onafhankelijke gege vens over deze ovens bleken nauw keurig te kloppen met de resultaten, die Searle had gevonden aan de hand van het kerkonderzoek. Dat valt onder meer af te iezeti uit de hierbij afgedrukte grafiek, waaruit de declinaties van de oost- west-lijn in de loop der eeuwen aan de hand van het kerkonderzoek is aangegeven als een gebogen doorlo pende lijn. De drie zwarte punten op die lijn geven de oven-metingen aan. Zeer interessant is, dat de „ker- ken-lijn" voor de periode van het begin van de elfde eeuw tot aan het begin vain die achtltiende eeuw vrijwel samenvalt met een lijn, die is samengesteld op grond van ande re wetenschappelijk metingen door geheel onafhankelijke onderzoekers op een eerder tijdstip. Deze onder zoekingen betroffen voornamelijk het paleoma gnetisme. De tekening is ge maakt aan de hand van gegevens van het artikel van Searle. Het onderzoek van Searle neeft niet alleen waarde omdat het be staande theorieën omtrent poolzwer- vingen bevestigt en bovendien de mo gelijkheid opent om verfijningen aan te brengen in de curve van deze de viaties sinds het begin van onze jaar- Wanneer wij in bijgaand arti kei schrijven over „oriëntatie op het oosten" is dat een pleonas me: oriëntatie immers betekent letterlijk „gerichtheid op het oos ten". Later heeft het woord een meer algemene betekenis gekre gen. Niet alleen het christendom kent in zijn kerken deze oriën tatie. In vele religieuze en maat schappelijke bouwwerken vinden wij de gerichtheid op het oosten terug, ook lang voor het christen dom zijn intrede deed. De gedach te hierachter was de gerichtheid op de plaats waar de zon opkomt, de plaats waar het licht „van daan" komt. De zon komt welis waar niet altijd in het oosten op, maar dit is wel voor iedere plaats op aarde het gemiddelde over een jaar genomen. Vele heilige plaatsen, graven, tempels, zelfs enerzijds huizen en anderzijds hele steden werden vroeger „georiënteerd", d. w. z. zo gericht 'dat de hoofdrichting naar het oosten wijst. Het stra- tennet van Peking was oorspron kelijk gericht op de plaats waar de zon opkwam bij de overgang tussen zomer en herfst, dwz. net oosten. In Griekenland en Rome kende men ook vóór onze Jaartel ling al deze oriëntatie in vele ge bouwen. De tempel van Salomo was gericht met de ingang naar de opkomende zon. Niet uitsluitend de zon of het oosten werd als richtpunt geno men. De Egyptenaren oriënteer den hun tempels naar de op gangsplaats van de ster die gold als behorend bij of geïdentificeerd werd met de god. aan wie de tem pel was gewijd. Niet alleen een hemellichaam maar ook een heilige plaats kan de richting b.v. van gebed bepalen, zoals Jeru zalem voor het Jodendom en Mek ka voor de Islam. In het vroege christendom hield men vast aan de oriëntatie bij het gebed, mede op bijbels-sym bolische gronden en uit prak tische overwegingen had dit tot gevolg, dat de kerken met hun lengteas in oost-west- richtinp werden gebouwd. In vele gevallen bevonden al taar en apsis zich in het oostelijk gedeelte. Dat was bijvoorbeeld t geval in de Geboortekerk te Beth lehem, de Aya Sophia in Con- stantinopel, verscheidene kerken in Rome en sinds de vijfde eeuw alle kerken in Klein Azië, Grie kenland en Noord-Afrika. Maar ook de omgekeerde vorm waarbij de ingang op het oosten uitzag en het altaar in het weste lijk gedeelte stond, kwam vooral in het westen veel voor, bv de Apostelkerk in Constantinopel en de oude Sint Pieter in Rome. In deze kerken stond de priester tij dens de dienst achter het altaar, en keerden ook de gelovigen zich bij bepaalde gebeden naar het oosten, dus naar de ingang van de kerk. In de Middeleeuwen won de eerstgenoemde vorm van oriënta tie meer en meer veld tot hij tenslotte reeds in de twaalfde ?euw de enig gebruikelijke werd De reformatie heeft de oriën tatiegedachte over het algemeen niet overgenomen. Bij de rooms- katholieken bleef zij in principe- gehandhaafd al heeft men zich la ter in de praktijk moeten aanpas sen aan de eisen van de situatie ter plaatse toen de kerk niet meer het alleen-zaligmakende centrum ran de samenleving was gewor den. Het algemene, zeer ver breid voorkomende verschijnsel van de oriëntatie in letterlijke zin biedt een mogelijkheid, met be trekkelijk eenvoudige hulpmidde len en derhalve zonder al te gro te kosten een onderzoekingspro ject op te zetten, om de omzwer vingen van de aardmagnetische polen in de laatste duizenden Ja ren, waarin allerlei bouwwerken graven etc. kunnen worden geda teerd, nauwkeurig vast te leggen Aan de hand van een zo samen gestelde declinatie-curve zouder wellicht andere oudheidkundige relikwieën kunnen worden geda teerd, wanneer andere methoden daartoe tekort schieten. Hoe betrekkelijk klein van om vang het onderzoek van Searle aan de hand van Engelse kerker ook is geweest, het kan een be- tangrijke impuls geven tot eer veel breder opgezette studie. telling. Er is nog een heel ander as pect aan verbonden, dat historisch- wetenschappelij'k van belang is. De Chinezen hebben vrij zeker ongeveer tweeduizend Jaar voor het begin van onze jaartelling het kom pas uitgevonden. Het is natuurlijs om het even of je naar het ene uit einde van een kompasnaald kijkt of naar het andere,'maar zij zeiden dat de naald naar het zuiden wees. Wij plegen op kaarten etc, meestal het noorden als richtingsaanduiding te vermelden. Het was reeds geruime tijd zeker, dat de Chinese uitvinding van het kompas al voor het begin van onze jaartelling in het Midden Oosten was geïntroduceerd. Maar fot dusver nam men aan, dat het kom pas eerst in de tiende eeuw zijn weg naar Europa had gevonden. Tot dat. ogenblik zou voor reizen, noodzake lijk georienteerde bouwwerken -te. alleen richtingbepaling door de ster ren en de zon zijn toegepast. Nu blijkt uit de onderzoekingen van Searle, dat het kompas in het westen al duizend jaar eerder ge meengoed was. Zonder dit kompa* zouden de kerken in Engeland an het begin van de Jaartelling tot de elfde eeuw niet kenneliik op kompas richting georienteerd kunnen zijn Dit betekent dat ook 'n herzien mg van de opvattingen nodig is omtrent cultuurtechnische uitwisselingen voor het begin van onze Jaartelling. Deze uitwisseling blijkt heel wat intensie ver geweest te zijn, dan wij tot dus ver hebben aangenomen. Waar zijn eigenlijk al die neutri no's met hoge energie, die door de zon moeten worden uitgestraald? Ko men ze eigenlijk wel in de zonnestra ling voor? Dat zijn vragen, die de Amerikaanse fysicus van Brookha- ven National Laboratory Raymond Davis Jr. zich stelt na een intensief onderzoek, dat hij nog steeds voort zet. Sinds de latere jaren vijftig nam men in wetenschappelijke kringen algemeen aan, dat de kernfusie-re acties in het centrale deel van de zon moesten leiden tot het uitstralen van een behoorlijke hoeveelheid neu trino's. Deze aanname vloeide voort uit zuiver theoretische overwegin gen. De Leidse Pieterskerk (foto P. Bok) zoals deze er in 1949 uit zag. De lange as van ook deze kerk met de voormalige hoofd ingang naar het westenwijkt (ongeveer 12 graden) af van de Davis zette een proef op om de theorie experimenteel te bevestigen door deze neutrino's aan te tonen in de zonnestraling, die de aarde bereikt. In de eerste vijf jaren, tot 1972, kwam hij tot verrassende resulta ten: nog niet een tiende van de ver wachte hoeveelheid meende hij met zijn ingenieuze meetapparaat te kunnen aantonen. Tijdens een recente bijeenkomst van de Internationale Astromische Unie in Warschau heeft William A. Fowler van het California Institute of Technology een overzicht gege ven van meer recente resultaten van het speurwerk van Davis en daarbij bleek de situatie voor de theoretici nog veel minder rooskleurig te zijn geworden, aldus een bericht in de Scientific American (Jan. 74 pag 50 ev)het schijnt dat het aantal neu trino's dat de aarde van de zon be- ïcifct wellicht saechts 'n dertigste is van wat de theorie voorspelde, en misschien zelfs helemaal nihil be draagt. Waaruit weer blijkt, dat we nog lang niet het fijne weten van de kernfusieprocessen die zich in de zon afspelen, en die wij naarstig als onuitputtelijke energiebron op aar de proberen na te bootsen. Davis heeft zijn experiment niet kinderachtig opgezet. Hij bouwde een tank, die ongeveer 400.000 liter tetrachloorethyleen bevat ergens in een diepe schacht van de Homestake goudmijn in Lead (Zuid Dakota) Ongeveer 22 procent van de mas sa van tetrachloorethyleen bestaat uit chlorine-37. Wanneer de kern chlorine-37 reageert met een neutri no ontstaat een kern van het radio actieve argon-37. Zulke reacties zijn echter uiterma te schaars, voornamelijk als gevolg van het feit dat neutrino's geen meetbare massa hebben, geen mag netisch moment noch een elektrische lading. Alleen bij een voltreffer is de reactie mogelijk. Het is ook daarom, dat de appa ratuur werd opgesteld diep in 3en mijn. De neutrino's passeren de bo venliggende aardlagen gemakkelijk, maar andere deeltjesstraling, die verstorend op het experiment Kan werken, wordt door die aardlagen geabsorbeerd. Na verloop van een dag of vijftig verwijderde Davis via betrekkelijk eenvoudige procédé's het argon37. en bepaalde daarvan het radio-actie ve verval. Het gaat hierbij om bijzonder klei ne hoeveelheden. Volgens de theore tici zou ongeveer één reactie door een neutrino per dag in de tank moe ten plaats vinden. Tot verbijstering van Davis en vooral die theoretici, bleek na de Jongste metingen slechts één treffen per maand te hebben plaatsgevonden, en dan bovendien nog met een mogelijke meetfout, die het aantal tot nul zou reduceren. Volgens Fowler zijn er maar twee redelijke verklaringen voor dit merk waardige resultaat. In de eerste plaats zou het mogelijk kunnen zi;n, dat de neutrino's vervallen oi verdwijnen op hun weg van de zon naar de aarde. De tweede verklaring zou kunnen zijn, dat elke 250 miljoen Jaar de sa menstelling van de "brandstof" in het inwendige van de zon verandert. De zon zou dan warmer worden, enigszins uitzetten en dan afkoelen, tot een punt waar de thermonucleai- re reacties stoppen. De zon zou dan weer een paar miljoen jaren alleen straling-produceren door middel van gravitatie- en warmte-energie. Wanneer die tweede verklaring jmst is, is in het verleden de stralings energie van de zon telkens voor pe rioden van ongeveer vijfmiljoen jaar met tussenruimten van 250 miljoen jaar geringer geweest. Deze vermin dering in de straling zou geweldige repercussies hébben voor de aarde. Men zou er ondermeer het period'ek optreden van ijstijden kunnen ver klaren. Fowler besloot zijn overzicht over de experimenten van Davies met de opmerking: "Het is duidelijk, ia» het mysterie van de ontbrekende neutrino's een boeiend wetenschap pelijk detective-probleem is voor sterrekundigen, natuurkundigen, chemici en geologen".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1974 | | pagina 19