Veertig jaar geleden: al voor kerst Elfstedentocht winnaar h ;.3 Paping is niet laatste Gedrang bij de start in de vroege, vroege ochtend voor een goed plaatsje by de start om zo snel mogelijk weg te zijn. Rienier Paping die de barre tocht van 1963 als winnaar beëindigde. JJet winterde vroeg in 1933. Begin december al lag met name het noordelijke deel van ons land stijf in de greep van de vorst. Vlugge Frie zen en Friezinnen profiteerden gretig van het on verwacht sterke ijs en bekampten elkaar fel om prijs en premie, een welkome bijverdienste, want het wa® in die tijd geen vetpot. De kortebaansport bracht uitkomst voor veel ge zinnen. Zoals het in barre wintermaanden vaak was geweest. Niet voor niets werden kortebaan- wedstrijden vroeger ook wel spekrijderijen ge noemd. (Bekend is de „spekrijderij voor behoef tige lieden", die op oudejaarsdag 1890 in Leeu warden werd georganiseerd. Met voor de prijswin naars in ieder geval een kop erwten of een stuk spek als beloning. Twee jaar later was er weer zo'n rijderij „om spek en bonen", met 976 schaats en eetlustigen Maar voor een grote groep is spurten over 140 of 160 meter, die jacht op geld en goederen, niet het enige zaligmakende in het schaatsenrijden. Zelfs niet in benarde tijden. Dat gewriemel tussen rijen toeschouwers over een afstand, die binnen vijftien seconden afgelegd kan worden, is voor velen een slap surrogaat. Immers, als Je een beetje kerel bent, dan zoek Je de winter op waar die het meest merkbaar is. Op de wijde vlakten, kanalen en trek vaarten; tussen ruige sneeuwbuiten. In de eenzaamheid van die kale, stille, kille wereld. Vechtend tegen felle kou en zo'n helse dunne wind. Van dorp tot dorp, dwars door eindeloze polders. Van de Ol- dehove naar de Martinitoren bij voorbeeld, en weer terug: zoals Douwe Hantjes Joustra, een koop man uit Baard, via een ingewikkel de route die hij zelf moest uitvin den, op één dag in 1849 presteerde. Een paar verkleumde baanvegers op het Leekstermeer waren de enigen, die voor wat aanspraak zorgden op het ijs tussen Leeuwarden en Gro ningen. Maar dat deerde Douwe Hantjes niet. Hij had al meer ijs verslonden dan het hele dorp bij elkaar. Want dap pere Douwe had een Jaar eerder al, in '48 dus, een trip langs de Frie- sche Elf Steden gemaakt. En om maar meteen duidelijk te maken waarom hij de kampioen van de pre-historlsche, ongeorganiseerde Elfstedentochten uit de vorige eeuw genoemd mag worden: Douwe Han tjes Joustra zou de tocht nog twee keer maken. De Elfstedentocht. In de geschied schrijving voor het eerst in 1763 ge noemd, sinds 1809 regelmatig gere gistreerd en in 1909 voor het eerst écht georganiseerd. Uitgegroeid tot een waanzinnig populair evenement, waar tienduizenden snakkend naar uitzien. Ook in die vroege winter van 1933 Hoewel het optimisme groot was, temperde men de eerste dagen van december zélf de vreugde. Het zou mooi zijn met de kerst, maar er kon nog veel gebeuren. Als de wind verkeerd wou, dooide het meteen. Dat was vaker gebeurd. Je mocht Je eigenlijk niet verheu gen op een Elfstedentocht als kerst- surprise. Het was ook nog zo zel den voorgekomen, dat er voor Ja nuari door heel Friesland ge schaatst kon worden. En precies met Kerstmis was helemaal een uitzondering. Sinds 1900 was de tocht, nog nooit in december verre den en in de 19de eeuw slechts twee keer, voor zover kon worden nagegaan. Waarvan een op Tweede Kerstdag 1844, toen drie mannen uit Sneek zich aan het avontuur waagden: de banketbakker Herman- nus Dirks van der Feer, mr. Schelte Sijbrands Wijbenga, gemeentesecre taris van Wymbritseradeel, en de wijnkoper Beerend Abrahams Hes- selink. Maar 1933 zou een uitzondering kunnen zijn. Je moet bovendien als fanatiek rijder en als organisatie altijd rekening met de kleinste mo gelijkheid houden. Daarom ook begon mr. M. E. Hep- kema, de voorzitter van de Elfste- denvereniging, op 10 december toch al aan het festijn te denken. Hij schreef meteen voor de volgende (maandag) avond al een bestuurs vergadering uit. Zeer tegen de zin kennelijk van de weergoden, want 's middags kwam de regen met bak ken uit de hemel. Ook dinsdags was het hondeweer. De schaatsen kon den weer in het vet. Het gebruike lijke beeld van een vroege winter, die doorgaans niets meer dan een kwakkelperiode voorspelt. 1933 zou daar dus wel geen uitzon dering op zijn. Maar zie, woensdag de 13de decem ber keerde het geluk terug. Een harde noordooster bracht opnieuw strenge vorst en de volgende och tend al ging de immer voortvarende voorzitter Hepkema met zijn pen ningmeester, de bankier Kingma, op verkenning uit. Vanuit Leeuwarden reden zij richting Dokkum. Na en kele kilometers hadden zij het al bekeken. De nieuwe winter had voor voortreffelijk ijs gezorgd, en dat zou ongetwijfeld over het hele traject zijn.... De heren stapten bij Snakkeburen, op een steenworp afstand van Leeuwarden, de wal op, vonden in een kruidenierswinkel een telefoon en meldden, dat twee dagen (I) la ter op zaterdag 16 december de Elf stedentocht gehouden zou worden. Het ijs was te mooi om er niet van Door Ger Bestebreu rtje tc profiteren en tot de kerst te wachten. Hepkema wilde niet te lang uitstel len, want over een week kon het wel weer dooien. Hij was trouwens toch een man van snelle beslissin gen, die 'meester' Mindert E. Hep kema. Daarom, voor we het verder over die vroege december-tocht hebben, enkele regels over de alom gewaardeerde voorzitter. Die er voor zorgde, dat de organisatie van de Elfstedentocht in Friese handen kwam. Het initiatief tot een min of meer officiële gang van zaken was uitge gaan van - uiteraard - Pim Muiier, die vrijwel alle sporten in Neder land introduceerde en eigenlijk aan de wieg stond van elke eerste club en sportbond. Muiier keerde in 1890 uit Haarlem terug naar Friesland, waar hij (in Witmarsum) geboren was. Hij kwam om te schaatsen: een tocht langs elf steden, die hij in 12 uur en 55 minuten volbracht. Een abso luut record destijds. Het zou achttien jaar duren voor er weer een Elfstedentocht verreden kon worden. Pim Muiier zat toen in Den Haag als secretaris van de Ne derlandse Bond voor Lichamelijke Opvoeding. Hij stelde vanuit die positie de Friesche Ijsbond voor, dat de NBLO een Elfstedentocht zou uitschrijven, die door de Frie sche IJsbond technisch georgani seerd moest worden. Muiier dacht aan een traditioneel evenement, dat desnoods elke win ter gehouden zou worden. Maar de Friezen wilden een eenmalige tocht, en kondigden dat eind december 1908 ook als zodanig aan. Zonder daarbij zelfs de datum te bepalen: tot 5 Januari kon men zich in schrijven. Wat overigens ineens weer veranderd werd. Op 2 Januari zou de tocht zijn en Nieuwjaarsdag sloot de inschrijving. Maar het liep helemaal fout. Er kwam uit Den Haag een telegram van de Bond voor Lichamelijke Op voeding, dat de Friesche IJsbond geen deelnemers meer mocht accep teren. En door tal van andere, on opgehelderde omstandigheden, bleek dat na 30 december niemand meer werd toegelaten. Er waren 48 deel- Gebukt onder de last van al meer dan 100 kilometer en het einde is nog lang niet in zicht. nemers en honderden teleurgestel- den. Tot die laatste groep behoorde ook mr. Hepkema, een sportman in hart en nieren. Dat zou hem niet meer overkomen. Door allerlei ingezonden stukken in de kranten van de hand van de heer Hepkema en zijn aan kondiging, dat er een algemene ver gadering zou worden uitgeschreven, werd twaalf dagen na de eerste of ficieuze Elfstedentocht op 14 Ja nuari de „Vereniging De Friesche Elf Steden' opgericht. Mr. Hepkema zou er zich de volgende 40 Jaar in tensief mee bemoeien. Ook als deel- neime: de voorzitter klasseerde zich in zijn eerste tocht in 1912 (gewon nen door de vermaarde Coen de Koning) als negende. Een man van daden, deze Leeuwar der advocaat. Zijn besluit om. veer tig Jaar geleden, in twee dagen een Elfstedentocht op poten te zetten, maakte natuurlijk heel wat los. Nog nooit was er zo weinig tijd geweest. Er werd bovendien een record-aan tal deelnemers, uit alle delen van het land, verwacht - en hoe moesi het overnachtingsprobleem worden opgelost? Dan voeren er ook nog -steeds schepen tussen Harlingen en Leeuwarden en men moest voor de start uitwijken naar Boxumerdam, vijf kilometer buiten de stad: de rijders zouden er met autobussen heen worden gebracht. Men besloot ook, voor het eerst, om niet 'om de noord' te gaan, maar via Sneek. Enfin, het was allemaal in orde. Zaterdag 16 december zou een v-n de mooiste dagen van de winter worden en dat inspireerde de 173 wedstrijdschaatsers en 339 tocht- schaatsers danig. Maar welk een sensationeel verloop kenmerkte deze rit, die een winnaar opleverde die als zodanig niet eens gekroond wilde worden! Want Abe de Vries verlangde voor Sipke Cas- telein dezelfde hulde: ze hadden immers afgesproken niet om de overwinning te rijden, maar gelijk over de finish te gaan CWant we zijn al zo lang bij elkaar gebleven'). De Jury had De Vries echter net iets eerder over de bijna onzichtba re eindstreep zien glijden en kende hem daarom de eerste prijs toe. De rijders wisten zelf niet eens, dat ze over de finish waren- Voor het zover was, had het Elfste- dengevecht tal van verrassende wendingen gekend. Teveel om gede tailleerd te vermelden. We bepalen ons tot de hoofdlijnen. De uitslag van de vorige tocht in 1929, rechtvaardigde de prognose dat de Noordhollander Cor Jongert uit Ilpendam (toen 2de), Sikke Dijkstr (5de) en Dirk van der Duim (8ste in '29) als favorieten startten. Omdat de laatste winnaar Karst Leemburg en andere sterren er nu niet bij waren. Maar evenals in 1929 verspeelde Jongert ook dit weer veel tijd door dat hij verkeerd reed en geruime tijd verdwaalde. Pas in de buurt van Bolsward had hij zijn verlies enigszins goed kunnen maken. Dat wil zeggen, daar lag hij op de twee de plaats met een achterstand van drie minuten op Ybe Smid, een Hindeloper boer die in het zicht van zijn woonplaats ineens vleugels had gekregen en binnen tien kilo meter vijf minuten winst had ge boekt. Nadat hij eerst Dijkstra en Van der Duim verrassend voorbij was geschoten. Smid leek niet kapot te krijgen. In Franeker lag hij op Jongert al weer tien en op Dijkstra elf minuten voor. Sip Castelein, die daar woon de, en Abe de Vries lagen nog veel verder achter. Maar even voorbij Franeker kwam toch de ommekeer. De barre een zaamheid van Het Bildt en de ver moeidheid drukten zo zwaar op Smid, dat hij als 't ware over het ijs kroop terwijl De Vries en Caste lein fier oprukten. Het duo passeer de, eigenlijk zonder tempoversnel ling, Jongert en Dijkstra en haalde bij Finkumervaart de waggelende Ype Smid in. Die zo'n honderd ki lometer alleen aan de leiding had gereden, maar nu bijna geen poot meer kon verzetten. Hoewel.... Nog eenmaal brak de beer in hem los. Op de Dokkumer Ee, het laat ste stuk, merkte hij dat Jongert en Dijkstra hem op de hielen zaten - ook afgemat. In een wanhopige po ging bundelde hij zijn laatste krachten. Met succes. De derde plaats was voor hem, twee minuten voor Cor Jongert en Sikke Dijkstra. Maar negen minuten later dan Abe de Vries en Sipke Castelein, die ge lijk wilden eindigen maar vergeten waren de armen om eikaars schou ders te slaan. Het Elfstedenbestuur weigerde aanvankelijk ook Castelein de gouden medaille uit te reiken. Maar kwam al snel op dat besluit terug. Van de feestelijkheden in de late uren hebben beide winnaars overi gens niet lang genoten. Beide boe ren moesten immers voor melkens- tijd weer thuis zijn. Abe de Vries was 's morgens per taxi uit Donrijp naar Leeuwarden gekomen. Maar 's- avonds na zijn zegetocht leende hij een fiets en karde rap naar huis. MAANDAG_24 DECEMBER En dart; zou tussen alle elf Friese steden kunnen gebeuren ln steeds grotere mate zelfs. Zoals het hele milieu steeds meer wordt ver- Alom verontrusting en vooral teleurstelling dus. Die niet werden weggenomen door andere tochten als de Ronde van Loosdrecht en de Oldambtriit, die de laatste tien Jaar nog wel eens georganiseerd konden worden. Evenmin door de overigens zeer populaire 75 en 100 kilometej wedstrijden op de Nederlandse kunstijsbanen, waarop alle mannen van de lange adem verschijnen. Er ook niet door die lange rit over enke le Zweedse meren, die - zo lijkt het wel - speciaal voor onze per char ter aangevoerde cracks wordt verre- Want er is maar een Elfstedentocht al sinds de eeuwwisseling Neder lands meest enerverende sporteve nement. Maar gelukkig, alle geruchten en verontruste veronderstellingen ten spijt: er kan met zekerheid gezegd worden, dat ijs en wederdienende er in de toekomst weer Elfste dentochten gehouden kunnen wor den. Om het veel duidelijker te stellen: alles en iedereen staat klaar om. zodra de situatie dat ver eist, de organisatie op volle toeren te laten draaien. Eigenlijk is men al lang bezig. Elk najaar, ver voor het wintert, begint de administra tieve voorbereiding vanuit Leeuwar den door de gemeente-voorlichting, het Elfstedencomite en de VVV: noodzakelijk om beslagen ten ijs te komen als Het Moment daar is. Hoe groot de belangstelling voor dit typisch Nederlandse schaatsfes- tijn is, zelfs na tien Jaar zonder Elfstedentocht, blijkt vooral uit de correspondentie uit vrijwel alle delen van de wereld. Met soms de meest merkwaardige vragen. Zoals in die brief van een mijnheer uit Stutt gart, die het gemeentebestuur van Leeuwarden op 8 november van dit Maar goed, we weten in elk g zeker, dat de Friese marathon vi den kan worden. Al blijft de ona heid of de gebruikelijke route weer voldoende zal volvriezen. men kampt nog steeds met 'n thern sche verontreiniging. Maar staat tegenover, dat Friesland menteel bijzonder veel doet aaa valwaterzuivering. En dat de meenten, met Leeuwarden constant rekening houden met Elfstedentocht. Nooit echter zal de finish meer achter de Oldehove, bij de Prins tuin. (Trouwens ook niet op Groote Wielen: de einstreep het vervolg op de Dokkumer Ee.j het binnenkomen van de hoofdstad) En zo zijn er nog meer traditioij punten verdwenen. Hotel De l Weide (het zenuwcentrum vanj Elfstedentocht vlakbij de finish), bestaat niet nu wordt nu het hart van de tie. De startplaats zal ook veran( De race vanuit Posthuma's warmde spuitinrichting naar Van Harinxmakanaal moet schrapt worden, omdat het kan daar het langst open blijft ijs altijd slecht is. Er wordt vd taan begonnen in de Frieslandb vanwaar de rijders de Harlini Trekvaart opschieten of via Baileybrug over het Van Harinxffl kanaai naar de Zwette worden stuurd. Men heeft het allemaal secuur ]j gedokterd. Zoals ook het feld gigantische probleem van huisvesting kan worden Nu al weten de organisatoren en bij wie de rijders de kol nacht voor de tocht kunnen I Waarmee maar gezegd wil zijn, 4 alle instanties startklaar zijn. het nu maar hard genoeg wil I vriezen... Leeuwarden Niet lang na de ver schrikkelijkste aller Elfstedentoch ten in '63, bedacht men dat Reinier Paping weieens de laatste winnaar van de befaamde sohaatsmarathon zou kunnen zijn. Want, zo veron derstelde aanvankelijk zelfs de grootste optimist, de waterverontrei niging zou ook de Friese vaarten, meren en kanalen zodanig verpesten, dat de vorst geen schijn van kans had. (Maar je blijft natuurlijk in training, ook na de drie of vier ijs- loze winters. Omdat Je als volbloed schaatsenrijder altijd met de klein ste mogelijkheden rekening moet houden) Die gedachte aan een toekomst zonder-Elfstedentocht was begrijpe lijk. Immers, in 1963 kon men al niet meer finishen op de stads gracht aan de voet van Oldehove, in het hart van Leeuwarden. Publiek en rijders werden voor het einde van de race naar een plas buiten de stad gedirigeerd, de Groote Wie len. Het water binnen de Friese hoofdstad was te lang verwarmd gebleven door industrielozing, dat het sterk ijs 'kon dragen. jaar vroeg of die lange schaatste )a deze winter nog door zou gaaa zo ja, op wélke datum... Zulke b id( ven vallen vaak in de bus. Nederland net als bijvoorlx Scandinavië gezegend is met 1 „vaste", strenge winters.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1973 | | pagina 10