SCHAEFER VOOR DE VERNIEUWBOUW Ondanks de sjeiks toch in de kussens99 PAGINA 14 ZATERDAG 15 DECEMBER De krant kunnen we in deze crisistijd ook geen dag missen, dat blijkt maar weer. Woensdag ope; wij deze rubriek, waarin automobilisten die op hun woon-werktraject willen poolen, kosteloos hun bod kunnen doen, donderdagmorgen stond de telefoon reeds roodgloeiend en dreigden onze nisten in overspannen toestand naar elders te moeten worden vervoerd. Maar daarom niet getrf met wat pepmiddelen en enkele koppen koffie blijven zij voor u bescliikbaar op het Leidsch Dag 01710-25041, toestel 13. door Peter Riemersma Honderd en achtennegentig gulden schoon in de week was zijn salaris drie jaar geleden. Werkte zich als banketbakker rot, tegen de Kerst. Nu verdient hij het salaris van een staatssecretaris: ongeveer negentig duizend bruto per Jaar. Hoeveel dat netto per week is, is zo belangrijk niet meer. Toch probeert zijn vrouw met tweehonderd gulden huishoud geld rond te komen. Hij heeft het drukker dan ooit. Hij woonde in De Rijp Amsterdamse buurt van faam. In de Rustenburgerstraat. Een huis met een vloeroppervlakte van veertig vierkante meter. Nu hij staatssecre taris is, woont hij aan de Sarphatikade. Vloeroppervlakte: ne gentig vierkante meter. Voor man, vrouw, een Jongen van acht en een meisje van drie Jaar niet zo veel. Het is een twéé-kamerwoning. Als lid van de vakbeweging" dook hij diep in allerlei sociale misstanden in de buurt. Veel mensen met huurkwes- ties kwamen aan de deur. Hij wees ze de weg naar de huuradviescom missie. En bond ze op het hart: „Doe Je mond open. Als Je Je mond dicht houdt bereik Je zeker niks". Nu als staatssecretaris zegt hij hetzelf de. „In kan hiter als een soort onzijdig voorwerp gaan zitten wachten. Daar pas ik voor. Ik doe wat ik denk dat goed is; en ik tel de mensen hoe de zaken er voor staan. Aan sprookjes vertellen heeft niemand iets. De mensen kunnen beter tegen Je zeggen „Rotzak", dan dat ze later zeggen: „Hij heeft ons bedonderd". In de regering-Den Uyl is zijn voornaamste zorg de stadsvernieu wing en daarover gaat dit verhaal. Over het in stand houden of flink opknappen van woningen en wijken. Hij heeft over de huur van opgeknapte huizen rechtstreeks wat te zeggen. Als banketbakker met honderden achtennegentig gulden schoon had hij wel een auto. Hij moest vijf uur 's morgens beginnen. Trams rijden er dan nog niet. Nu als staatssecretaris wordt hij gereden. Op een afgesproken uur zoeft elke dag de Rijks Mercedes de Sarphati kade op. Stop bij nummer 21. De chauffeur krijgt wel eens koffie. Dat is zijn vrouw zo gewend. Wie langs komt kan koffie krijgen. Of soep. Of wat de pot dan ook maar schaft. Johannes Lodewijk Nicolaas Schae- fer, 33 Jaar oud, van huis uit Rooms-katholiek, later communist, thans overtuigd sociaal-democraat, is een man die met mensen heeft omgegaan. En hij wil dat blijven doen. Ook nu hij staatssecretaris is. „Vernieuwbouw" is een nieuw woord in de ambtelijke stukken van volkshuisvesting. Het is in de plaats gekomen van het deftige „renovatie". De man die deze vertaling-naar-de- mensen toe heeft doorgevoerd is Jan Schaefer de enige uit de regeringsploeg van Den Uyl die op zijn werk verschijnt in een lekker zittend spijkerpak. Schaefer is de „gewone Jongen" in de regering. Hij is in de politiek verzeild geraakt, doordat hij zijn leven vulde met het sleutelen aan de problemen van de mensen om hem heen. De problemen van de buurt. Schaefer heeft een gruwelijke hekel aan ambtelijke taal. Hij is de doordouwer achter een vreemde- woorden-lijst, onderdeel van een boekje over Stadsvernieuwing, dat door heit ministerie van Volkshuis vesting wordt uitgegeven. De diepere reden van omslachtige betogen en het gebruik van veel vreemde woorden is volgens hem de amgst voor mensen. Mensen met problemen. Schaefer: „Die moet Je niet op afstand houden. Daar moet Je op af. Daar moet je mee praten. En dat kan alleen als je dezelfde taal spreekt. Daarom heb ik in de toelichting op de begroting stadsver nieuwing ook alle vaktermen wegge- schrapt en vervangen door begrijpe lijke woorden. De mensen moeten zo'n stuk gewoon kunnen lezen". Een van de wezenlijke dingen van democratisering vindt Schaefer, dat bestuurders en bestuurden gebruik moeten kunnen maken van precies dezelfde gegevens. ,Als je de mensen Jouw kennis niet overdraagt, kun Je praten wat Je wilt. Je krijgt onverbiddelijk een grote spraakver warring". Schaefer meent, dat er misbruik wordt gemaakt van het gebrek aan kennis bij mensen aan wie inspraak wordt gegeven. „Ze worden overdon derd door deskundigen-taalHij vindt, dat dit punt bij de democratisering van de samenleving teveel is verwaarloosd. De tegenwer ping, dat al die inspraak leidt tot oponthoud en tenslotte besluiteloos heid doet hij beslist af met: „Ik vind wèl, dat de inspraak moet leiden tot uitspraak". Even later zegt Schaefer: „Ik geloof niet in het briljante idee van de éénling. Wèl in het idee, dat een groep mensen grijpt". Een theorie die wonderwel past in de praktijk van de stadsvernieuwing. Immers, zonder een gemeenschappe lijke wil van de buurt komt zoiets niet van de grond. Schaefer bekent, dat het altijd iets heeft van een „confectie-aanpak", maar omdat Je te maken hebt met overzichtelijke projecten is er voor de bewoners wel wat te regelen. De een wil een tegeltje zus; de ander zo. Dat kan Je voor elkaar krijgen. Je zit er immers bovenop als ze aan Je huis bezig zijn. Schaefer is socialist en hij komt cdaar rond voor uit. Maar hij heeft een hekel gekregen aan het communisme („ik men er af geraakt door de rigoureuze meningen over Een soort wegwerp-filosofie die niet strookte met zijn opvattingen over mensen meit afwijkende meningen mensen en hoe je met elkaar omgaat") of het ouwe socialisme. „Mijn hele functioneren is onzeker heid. Daarom ben ik zo tegen het blauwdruksocialisme. Ik heb niet van die totale uitgesproken principes van hoe het moet, al heb ik wel meningen". In zijn blauwige werkkamer op het ministerie van Volkshuisvesting, waar hij de ene sigaret na de andere rookt, zegt Schaefer over de stadsvernieuwing die hij zo voortva rend aanpakt: „Ik handel in onzekerheid. Ik vind, dat de ideeën van de buurtbewoners moeten meetellen. Vroeger wisten we allemaal zo verdomd zeker wat de mensen moesten doen. Nu bemoeien de mensen zelf zich er gelukkig mee. Daardoor ontstaat onzekerheid. Maar door alles met elkaar helemaal te doordenken, kun Je er uitkomen. En vooral: de mensen eerlijk vertellen waar ze aan toe zijn". Dat is ook de manier waarop Schaefer te werk gaat in een wijk als het Oude Westen in Rotterdam. Met z'n éllen om de tafel: volkshuisvesting, de gemeente eén der buurtbewoners. Schaefer kent zijn pappenheimers. Drie Jaar is hij lid geweest van de werkgroep De PÜP een buurtcomité dat de Amsterdamse wijk van die naam vertegenwoordigde in het dagelijkse gevecht tegen „instanties" die wel even zouden uitmaken wat er met deze negentiende eeuwse wijk moest gebeuren. Namens het NW is hij bestuurder geweest van het wijkcen trum Ceintuur. Hij volgde kadercur sussen van dit vakverbond aanslui tend aan zijn LTS-opleiding (diplo ma: Algemene Handelskennis). Ter wijl hij in zijn vrije tijd in de buurt bezig was, werkte hij voor de kost vijftien jaar als banketbakker. Dat was vroeg opstaan geblazen. Schaefer nu: „Ik ga nu wel eens op een tijdstip naar bed, waarop ik vroeger opstond, nl. vier uur 's morgens. Maar ik kan ook heerlijk rustig twaalf uur 's nachts in bed duiken als het zo uitkomt". Er is wat veranderd in het leven van Jan Schaefer. In 1971 stapte hij vanuit de bakkerij de Tweede Kamer in. Gekozen op de lijst van de PvdA. Hij trof in de socialistische fractieburelen de nota „Nieuw wonen in oude wijken" aan, maar stelde tevens vast, dat .Stadsvernieuwing" nog geen groot item was in de politiek. Hij was het eerste PvdA-kamerlid dat zich er specifiek mee ging bezighouden, stoelend op zijn ervaringen in De Pijp. De PvdA was in de oppositie. Geen wonder dan ook, dat Schaefer het voortdurend aan de stok had met de minister van Volkshuisvesting, drs. B. J. Udink (De man voor stadsvernieuwing. KVP-staatssecre- taris Buck uit Heerlen, trad minder op de voorgrond). Het waren harde gevechten tussen Udink en Schaefer. De intelligente CHU-minister schroomde niet de bonkige PvdA'er voor gek te zetten. Schaefer daarentegen zette Udink neer als de gepolijste gladprater, die echt niet wist wat er onder de mensen leefde. Udink is intussen teruggekeerd naar het bedrijfsleven. De PvdA is zo goed en zo kwaad als net ging regeringspartij geworden. Schaefer heeft Buck opgevolgd. Het kost de PvdA'er geen moeite te erkennen, dat zijn voorganger in stilte flink wat voorbereidingen heeft getroffen voor het aanpakken van nieuwe projecten. Maar door de lange kabinetsforma tie was er van de uitvoering dit Jaar nog weinig gekomen. Schaefer trof geld aan (vijf miljoen gulden) voor het tijdelijk verbeteren van duizend woningen. Op een bestand van oudbouw van zevenhonderdduizend huizen niet veel. Schaefer is niet achter zijn bureau blijven zitten. Hij heeft een kleine twintig bliksembezoeken afgelegd in verschillende gemeenten. Uitgelegd welke mogelijkheden er waren. Mensen gestimuleerd om aan stadsvernieuwing te beginnen. Er is nu geld toegezegd goed voor het verbeteren van tweeduizend wo ningen en kunnen dan weer een jaar of tien mee. Schaefer: „Stadsvernieuwing had het beeld van heel lang praten over heel veel nota's met uiteenzettingen over hoeveel haken en ogen er wel aan zitten. Er was eens een bestuurder die zei, er zijn nu zoveel nota's daar kan ik een huis van bouwen". Schaefer heeft de zaak omgekeerd. „Laten we nu eerst maar eens beginnen. Experimenteren; kijken hoe het gaat. Ondertussen kunnen we dan wel werken aan de wet op de stadsvernieuwing en allerlei onderzoekingen verrichten". Met groot elan heeft hij de zogenaamde tien-mille-regeling aan geprezen. Deze maakt het mogelijk met subsidie van volkshuisvesting woningen een tijdje langer bewoon baar te houden. Schaefer vindt dat beter dan meteen maar dichtspijke ren of slopen. „We weten niet waar we met de mensen naar toe moeten. En niemand is gediend met die enorme gaten in de steden. De Hieronder treft u een lijst aan van automobilisten die meestal bij toerbeurt - baar stellen. hun wagen bes tien-mille-regeling was de ontbre kende schakel in het stelsel". Schaefer noemt dit plomberen van de oude wijken „kleinschalige initiatieven". Hij meent, dat Je er de mensen mee aanspreekt. „Een stukje opknappen en een stukje nieuwbou- wen. Dan zien de mensen dat er wat voor ze wordt gedaan. En ze zitten er bovenop. Zijn er bij betrokken. Daarom trek ik ook extra geld uit voor modelwoningen. Kunnen de mensen in werkelijkheid zien hoe het wordt". Schaefer ziet in stadsvernieuwing een historisch proces. „Als je de geschiedenis analyseert kun je oplossingen vinden voor vragen die nieuw lijken, maar die vroeger al eens zijn beantwoord. Je ziet het ook aan sommige oudere mensen. Die sluiten zich aan bij vernieuwingsbewegingen van Jonge ren. Daarin herkennen zij idealen van vroeger". „De stad is altijd vernieuwd. Vroeger gebeurde dat vanzelf. Wat mooi en goed was in de bebouwing bleef staan. Bouwval verdween. Onze voorvaderen schrokken ook niet terug voor een fikse stadsdoor- braak". „Na 1900 zijn er veel uitbreidingsge bieden gekomen die aansluiten op de oude stad. Neem de tuinsteden van Berlage. Ik ben er groot bewonderaar van. Die bebouwing gaf een logische overloop te zien naar het landelijke gebied". „Maar denk niet, dat alles van een leien dakje ging. Er werden ook plannen omgegooid, voor een fabriek of zoiets. Neem de Sarphatibuurt waar ik woon. Neem het park; daar zou een station komen. En de voorname bebouwing van de Sarpha- tistraat. Daar is op een gegeven moment een wijk met huurkazrnes tegenaan gegooid". Schaefer wil ermee zeggen: ook vroeger gebeurden er vreemde dingen bij de stedebouw, maar één ding stond vast. De stad lag centraal. Hij vindt de grootscheepse aanpak sinds de Jaren zestig met allerlei uitbreidingen los van de stad op het platteland een bedreiging van het stedelijke leven. „Al die mensen die buiten wonen trekken het draagvlak weg onder een stad", oordeelt hij. „Terwijl zij beseffen, dat zij niet zonder de nabijheid van de grote stad kunnen leven. Ik vind daarom, dat stadsvernieuwing niet alleen de steden zelf kan redden, maar ook het platteland. Waar blijf Je als Je steeds minder huizen op hectare bouwt. Dan hou Je geen platteland meer over. Maar Je krijgt er ook niet een stad voor terug". In het licht van deze filosofie moet Den Haag S/haefers voorwaarden zien die hij heeft verbonden aan de rijkssubsidie van 25 miljoen gulden voor de bouw van de nieuwe wijk Waldeck. Schaefer wilde dat de bebouwingsdichtheid groter werd dan de gemeente had vepland en ook, dat er meer goedkope huizen zouden komen. Anders gezegd: meer huizen voor mensen die rechtstreeks kunnen doorstromen van de oude wijken, naar deze nieuwe wijk vlak tegen de oude stad aan. Schaefer: „Voor zo'n subsidie aan Waldeck bestond geen regeling. Maar ik zag het daar zitten. Als ik dan geld geef uit de algemene middelen, moet ik er natuurlijk voorwaarden aankoppelen. Ik moet tenslotte zo'n uitgave verantwoorden tegenover het parlement". Wat leidt tot Schaefers credo: „Er is niets nieuws aan de hand. Stadsvernieuwing is er altijd ge weest. En Troelstra zei al: je kunt in het parlement niet functioneren, zonder dat je buiten het parlement actief bent". Alphen a. d. Rijn Schiphol-Oost Alphen a. d. Rijn Amstelveen evt. 7.30 via Schiphol Alphen a. d. Rijn Rotterdam-Zuidplein 7.45 Tijd Tijd Contactadres heenreis terugreis tel.nummer bijzonderheden 7.30- 16.45- G. Verbeek, 8.00 17.15 kantooruren 020—451665 's avonds Grevelingen 27, Alphen, 0172075651 3 personen Marnixstraat 95, Alphen aan den Rijn, 01720—91464 3 personen, wil ook graag meerijden Rembrandtlaan 59, Alphen aan den Rijn, 01720—74481 3 a 4 personen F. G. Wouterlodd, v. Boetzelaerstraat 83, Alphen aan den Rijn, 01720—91086 2 personen O. Haspers, 7, 17.00/ vrijdags 16.30 Alphen a. d. Rijn Den Haag-centrum 7.45 Koudekerk a. d. Rijn Leidschendam 7.30 Leiden-ZW Rijswijk 7.45 Den Haag-Nw. Haven 7.30 Den Haag, omg. tussen 17.30 Hilhorst, Wikkestraait 62, Alphen aan den Rijn, 01720—92516 3 personen Hagendoorn, 17.00- kantoor 0171045044, 17.15 toestel 215, tijdens kan tooruren 3 personen 17.30 Keuzenkamp, Aronskelkweg. 146, Den Haag 2 meerijders met meeneming van benzine bonnen of bij toerbeurt 17.00 Burggraaff, Jac. Perkplantsoen 3, Hazerswoude R. tel. 01714—3327 16.45 01714—3282, 3 personen 17.15 Timmerman, J. Th. de Visserstraat 109, Katwijk, teL 's avonds 01718—73733 bij toerbeurt 2 meerijders 17.00 Viiragh, Burg. Verheullaan 14, Koudekerk, 01714—3938 17.00 A. Dool, v. 's Gravensandestr. 131 070—949230, tst. 347 heeft nog 2 plaatsen, liefst wisseldienst 17.00 Lepoeter, Acaciastraat 22, Leiden 3 personen rijden bij toerbeurt 16.30 H. Stoeken, Paramaribostr. 31, 01710—30705 of 020—429955 meerijden met inbreng van eigen benzinebonnen of het meenemen van medeautobeziitters 1 tot 3 personen 16.45 Mank, Meloensüraat 18, 01710—30623 3 meerijders bij toerbeurt tussen Van der Kwaak, 16.00 en J. Urlusplantsoen 184, 18.00 Leiden, 60809 max. 3 personen bij toerbeurt of meenemen van benzinebomien 17.00 a S. Stouten, 18.00 Leemansstraat 9, Leiden, 020—177575, tst. 148, tijdens kantooruren Rijksluchtvaartdienst 7.45 voorbij kruispunt Badhoevedorp bijdrage 10 liter benzine- bon f 10,per week, ook genegen bij toerbeurt te rijden 17.00 A. Kroon, Splinterlaan 73, 30760, nieuw nummer 90506 3 personen, bij toerbeurt rijden of benzinebonnen meenemen 5.30 a Fumée, 6.00 Hoofdstraat 42, tel. 22214 3 a 4 plaatsen 17.00 Kooreman, Houtschans 25, tel. 070—614311, tst. 615 2 plaatsen 16.45 Hanson, Karei Doormanlaan 50, 55214, kantooruren: 070—469326 3 personen bij toerbeurt 17.30 Deinum, Govert Flincklaan 11, tel. 52646 3 personen wisseldienst 17.00 Trines, Kagerdreef 136, Sassenheim, 02522—13876 Zoeterwoude, via Den Haag, 7.30 Leiderdorp-Leiden Benoordenhoutseweg/ Herengracht Van der Pluijm, Hoge Rijndijk 15, Zoeterwoude 2 plaatsen

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1973 | | pagina 14