us Nederlands kampioen! INDREIKO LIET KANS LOPEN BRILJANTE UITKOMST Trijwel overal gaat de visstand achteruit i vis J sport I I i I I I Ji 1 I 'I if i '-r? 4 i' 2 pit I 5 IS a a m „SPORT" van Weizen flERDAG 20 OKTOBER 1973 De 30-jarige G. Sosonko is, zoals u reeds weet, kampioen rJ1 Nederland geworden. Het klinkt wat vreemd dat een Rus titel in de wacht heeft gesleept, maar zo vreemd is het ook jeer niet, want in vroeger jaren werd Landau (Polen) eens jjnpioen en Tan (Indonesië)! Sosonko heeft zich voorgoed ons land gevestigd en spreekt zeer goed Nederlands. jgonko die veel theoretisch werk ,gortchnoa en Geiler in Moskou verricht, beschikt over eenaar- speelsterkte, maar hem op één te stellen met de Russische m- fc-jonale meesters van de FIDE "en wij nog niet. Hij bezit zelf LM-titel van de wereldschaak- Dat hij echter sterker is dan beste hoofdklassespelers heeft jeedsb ewezen. Het Bilderberg- (fcrentoernooi won hij overtuigend rKuyper (2e), Ree (3e), Kramer Bouwmeester (4e en 5e), Hartoch i In het laatste IBM-toernooi jgde hij als zesde in de meester- jjsonko heeft op de ELO-lijst 2200 in gekregen, wat volgens velen mig is. Juister is 2.400. Ter ere mze nieuwe kampioen vandaag van zijn „producten". (.toernooi 1973. Wit: Sosonko ort: Scholl GrünfeldIndisch L Pgl-f3, g7-g6 2. d2-d4, Pg8-f6 3. c2-c4, Lf8-g7 4. Pbl-c3, d7-d5 Deze zet geschiedt ook vaak op de derde zet van zwart. Het Grünfeld- Inddsch is nog steeds goed speelbaar voor de verdediger, getuige de laatste partijen van Spasski, Keres en Smys- low. 5. Ddl-b3, d5xo4 6. Db3xc4, 0-0 7. e2-e4, a7-a6 8. Lfl-e2, b7-4>5 9. Dc4-b3, Lc8-b7 10. e4-e5, Pf6-g4 Waarschijnlijk is 10Pd5 beter. Scholl volgt een idee dat geen na volging verdient. 11. 0-0, c7-c5 12. d4xc5 Te rtiaka/nit is 12. Tdl!? Na 12 c4, 13. Dc2 (Lc4:? dan Lf3:! enz.) h5 komt wiit moetilajk verder. 12Dd8-c7 Eenvoudiger is diirect 12 Peö: etc. 13. Lol-f4, Pb8-d7 14. Tal-cl, Pd7xe5 15. Pc3-d5!?, Lb7xd5 16. Dd3xd5, Ta8-d8 Na 16.... Pf3:t, 17. gf3:! Df4: 18. fg4 sitaat wit na 18Le5, 19. Dg2 Lb2: toch niet zo best. Wit heeft ver moedelijk de volgende variant op het oog; 16.... Pf3:t, 17. Lf3: Df4: 18. g3! en zwart bevindt zich opeens in moeilijkheden. 17. Dd5-e4, Dc7-c6 18. De4-c2, Dc6-f6 19. Lf4-g3, Pe5-c6 Vanwege de sterke witte vrijpion op c5 mag zwart geen stukken ruilen. 20. Dc2-e4. Pg4-h6 21. a2-a4, Pc6-d4 SteUing na 21.... Pd4 i m Zie de opmerking bij de 19e zet. Mét de tekstzet speelt zwart in wits '*aart. 2. Pf3xd4, Df6xd4 23. De4xd4, Lg7xd4 24. a4xb5, a6xb5 25. b2-b4, Ph6-f5 26. Lg3-c7 Daar ook pion b5 verloren gaat wint wit gemakkelijk. Er volgde nog: 26.... Ta8, 27. Lb5: Ta2, 28. La5, Tfa8, 29. Ld7, Ta2xa5, 30. ba5: Leó. 31. Lf5: en zwart gaf het op. Wit: Bellin Zwart: Sosonko I. e4 c5, 2. Pf3 d6, 3. d4 cxd4, 4. Pxd4 Pf6, 5. Pc3, g6, 6. Le3, Lg7, 7. f3 Pc6, 8. Lc4 0-0, 9. Dd2 Ld7. 10. 0-0-0, Tc8, II. Lb3 tDit is te traag. Meer in de lijn lag 11. Le2 en daarna een ko- ningsaanval met g4 en h4) 11 Pe5, 12. h4 Pc4, 13. Lxc4 Txc4, 14. g4 h5, 15. gxh5, Pxh5, 16. Tdgl e6, 17. Pde2 d5, 18. exdö Df6, 19. Lh6 Tfc8 (Zwart staat nu beter. De witte op stelling is te oudmodisch. Maar de partij moet door zwart nog ge wonnen worden!) 20. Lxg7 Kxg7, 21. Kbl. exdö, 22. Pxd5 Dxf3, 23. Tfl De4 24. Pe3 T4c7, 15. Pc3 De5. 26. Ped5Tc4 Pe3 T4c7, 15. Pc3 De5, 26. Ped5 Tc4 27. Pb6 axb6, 28. Dxd7 T8c7. 29. Dd2 Txc3 (De bekende wending!) 30. bxc3 Pg3 31. Tel Db5t, 32. Kcl Pxhl. 33. Txhl Td7, 34. De3 Dd5!, 35, Tel Dxa2. 36. Dxb6 Dalt, 37. Dbl Dxc3, 38. Db2 Dxb2i (De zwarte dame stand gepend), 39. Kxb2 (Zie dia gram) Stelling na 39.Kb2: I I I Tl r:i (Een interessant toreneindspel. Men zou een zeer lange strijd ver wachten, maar het duurt slechts tot de 46e zet). Slotepeü: 39.... Td7-d4, 40. Tel-hl, Kg7-h6, 41. Kb2-c3, Td4-d7, 42. Thl-el, Kh6- h5, 43. Tel-e4, f7-f6, 44. Kc3-b4, g6- g5, 45. h4xg5 f6xg5, 46. Te4-e8 g5-g4. Wit gaf de partij op. Over de stijl van Sosonko kunnen de lezers zelf een oordeel vormen. Ik blijf zijn verrichtingen in ons land met belangstelling volgen! BISHOP de meest opzienbarende yen uit de match sybrands— ieiko was wel diie uit de derde Ie. glend met wit leidde de wereld pioen een variant in, die hij op dubtraining bij RDG als zeer Jitig voor zwart bestempelde. i de ontmoeting RDGHuizum - reeds Kuyken met zwart tegen aand minder dan Harm Wiersma variant tot winst te voeren. Het dus volkomen waanzinnig wat speelde en de toeschouwers, die nd waren met deze spelgang ver- itten dan ook een „afwijkend" ïtje. Ook Andreiko scheen deze ig toegedaan en in deze partij t hoezeer de Rus zich de min- i voelt, daar hij ten onrechte grote afwikkeling forceerde. In a volgende analyse van de par- ffiersma-Kuyken zal blijken hoe rereldkampioen in het nauw ge had kunnen worden. 28, 19-23, 2. 28x19, 14x23. 3. i, 10-14. 4. 35-30, 20-25. 5. 33-29, 5-10, 6. 40-35, 14-19. 7. 41-37, 10-14. 8. 46-41, 17-22. 9. 31-27, 22x31. 10. 36x27, 11-17. 11. 45-40, 6-11. 12. 30-24, 19x30. 13. 35x24, 14-20. 14. 38-33, 17-21. 15. 42-38, 21-26. 16. 41-36, 11-17. 17. 48-42, 1-6! Zie diagram. Dit is dan de stelling waar het al lemaal om draait. Een voortzetting waaraan mindere dammers ten prooi zouden kunnen vallen is 18.33-28? met als vervolg 25-30! 19. 34x14, 23x45. 20. 14-10 (of?) 18-23! 21. 28x19, 17-22 22. 27x18, 12x5 en zwart wint een schijf. Zowel Wiersma als Sijbrands ver volgden met 18. 50-45. De studie van de RDG-leermeester geeft nu voor zwart aan 184-10, met daarna als bijna enig speelbare voor wit; 19. 33-28. In plaats hiervan had Sij brands nieuwe wegen ontdekt in de voortzetting 19. 40-35!! Echter, door dat Andreiko met 186-11! ver volgde, dreigende dam te nemen door 26-31; 37x26, 13-19; 24x22, 17x48 moest wit wel 19. 33-28 waarna als nog met 4-10; 28x19. 9-14 de voor zwart zo gunstige positie wordt be reikt. Niet wetende, dat Ton's huis vlijt lag verscholen achter 40-35 be sloot Andreiko tot 1926-31; 20. 28x19! 31x22. 21. 19-14, 22-28. 22. 32x23, 13-19. 23. 24x22, 17x10 met licht voordeel voor wit. De fout van Sijbrands (ik durf het bijna niet te schrijven) is dus 18. 50-45? Hier moet nJ. reeds 40-35! En om u het verschil te tonen met de tekstzet de volgende variant: 18. 40-35 6-11. 19. 33-28, 26-31, 20. 37x26!, 13-19. 21. 24x22, 4-10. 22. 29x18, 12x23. 23. 28x 19. 17x48. 24. 19-14! 10x19. 25. 32-27! 21x32. 26. 39-33, 48x28. 27. 38-33, 28x 39. 28. 35x4! Met winst voor wit! Party vervolg WiersmaKuyken: 18. 50-45, 4-10. 19. 33-28? 9-14. 20. 28x19, 14x23. 21. 38-33, 6-11. 22. 36-31, 10-14! Wit had zich met zyn vorige zet in moeten laten op de damzet 33-28, 26-31, 37x26, 13-19 enz. met rem'isekainsen. Nu sitaatt hij analy tisch verloren, althans volgens de RDG-studie. Na de tetstzet mag 33- 28 niet meer vanwege 14-19! 40-35, 19x30; 35x24, 17-22! 28x6, 23-28; 32x23, 7-11; 6x17, 12x41; 47x36 en 26x48. Om dit oprukken van 10 naar 14 te beletten is de voortzetting 40-35 op de 18de zet een belangryke ver sterking. Party vervolg: 23. 43-38, 14-19. 24. 40-35, 19x30. 25. 35x24, 17-21! Zie diagram. De Nederlandse Bridge Bond is de laatste vijfentwintig jaar in grijpend veranderd. Er kwam in de jaren na de Tweede Wereldoor log een bescheiden competitiesys teem van de grond dat later uit gebreid en geperfectioneerd werd. Vriendschappelijke wedstrijdjes en drives werden vervangen door de grote weekendtoernooien en er is in het huidige Jaarprogramma van de Bond vrijwel geen week end meer zonder een of ander belangrijk evenement. Ook de gemiddelde leeftijd van de leden daalde aanzienlijk, de laatste Ja ren is een enorm aantal scholie ren, studenten en werkende Jonge ren tot het bridgespel bekeerd. Een van de oude tradities die zich door de Jaren heen heeft we ten te handhaven is het clubtoer- nooi dat steeds op de laatste zon dag van september wordt gehou den, beter bekend als het toernooi om de BOGA-beker. Voor dit toernooi worden tien van de sterkste clubs van het land uitge nodigd, elk met tien paren en de resultaten van die tien paren wor den bij elkaar opgeteld. Eén club komt als winnaar uit de bus. Vo rig jaar was dat BC '70 uit Eind hoven, dit Jaar ging de BOGA- beker die voor de 27e keer op het spel stond naar het Amsterdam se ABC, een zeer sterke club die de beker al vaker heeft gewonnen. In de hoogste groep kwam dit jaar een juweel van een spel voor. De kaarten lagen als volgt: De meeste Zuidspelers openden met 1 harten en boden na het 2 klaverenbod van Noord 2 S.A. Met al die klaverenslagen maakte Noord daar steeds 3 S.A. van en de scorekaart vertoonde dan ook weinig variatie, aan alle tafels werd 3 S.A. gespeeld. Zo te zien kan dat contract met de beste wil van de wereld niet down, want West komt met ruiten uit, waar na Zuid natuurlijk meteen klave- WEST A V 9 10 5 4 V 8 5 42 NOORD H 8 3 7 2 O 6 AVB 10 862 OOST B 7 5 2 9HV83 <*>9 7 2 A H 3 Vanuit de diagramstand ging wit als volgt ten onder: 26. 33-28, 12-17! 27. 28x19. 18-23. 28. 29x9, 20x40. 29. 45x34, 3-23. 30. 47-41, 7-12! Niet de schyfwinst met 25-30 en 23-28 wat tot remise zal leiden! 31. 49-43, 8-13. 32. 39-33, 12-18. 33. 44-40, 13-19! 34. 33-28, nog de beste. Op 41-36 volgt 23-29! evenals op 43-39 doch dan nog voorafgegaan door 25-30, terwijl 40-35 verliest door 25-30! met dam. Ook na de tekstzet neemt zwart een dam. doch wit kan nog enigszins tegensputteren. 3418-22. 35. 37x 29^ 21-27. 36. 32x12, 11-17. 37. 12x21, 16x47. 38. 29-23, 19-24. 39. 28-22, 24-30. 40. 34-29. 30-34. 41. 22-17, 34x45. 42. 17-11, 47-36. 43. 11-6, 2-7. 44. 38-33, 45-50. 45. 43-39, 50-45. 46. 42-38. 7-11. 47. 6x17, 15-20. 48. 17-12, 20-24. 49. 39x20. 45x7. 50. 20-14, 7-23 en wit gaf op. G. VARKEVISSER ZUID 10 6 4 9AB96 O A H B 10 97 ren negen door laat lopen. Het ls uitstekend spel van Oost om eerste klaverenslag te weigeren want als Zuid weer snijdt kunnen Oost-West misschien een of twee hartenslagen losweken. Omdat schoppenaas echter bij West zit kan Zuid altijd met de heer tafel komen om zijn vrije klave ren te maken. Tekenend voor het hoge niveau was dat de meeste Oostspelers de klaverenheer inderdaad niet met een namen. Eén Zuidspeler wens te echter niet opnieuw te snij den, hij sloeg het aas en maakte veel slagen. Oost-West paren die succesvoller tegenspeelden slaag den erin om het aantal slagen van Zuid tot tien te beperken. Er was echter één Westspeler die de uitkomst van zijn le ven vond. Noord-Zuid hadden harten, klaveren en ruiten gebo den alvorens in 3 S.A. terecht te komen en West speelde on\ vaard schoppenvrouw voor. Daar moet Zuid natuurlijk nooit de heer op laten spelen, hetgeen hij dan ook niet deed. Op het sig naal van zijn partner speelde West zonder aarzelen in de twee de slag schoppen negen en Zuid, die dacht dat West van vrouv boer was uitgekomen, dook we op tafel. Oost maakte de boer speelde hartenheer na. Toen Oost even later met klaverenheer slag kwam, liet hij zijn partner schoppenaas maken en toen deze daarna harten speelde kon Oost ook zijn vierde schoppen nog ma ken voor twee down Erg sneu voor Zuid, hij had geen kaart verkeerd aangeraakt maar kon toch door het prachti ge tegenspel een ronde nul niet ontlopen A. BOEKHORST. Hoe staat het met de vissMand in de wateren in onze om- ing? Altijd een moeilijk te beantwoorden vraag, omdat ar een gedegen overzicht een zeer omvangrijk onderzoek l zou zijn. Eon poging in die richting is gedlaan door Oskam, student aan de Landbouwhogeschool in Wa lgen. Als onderwerp voor een scriptie stelde hij een onderzoek in de visfauna in Zuid-Holland. Om een inzicht te krijgen :ak hij met beroepsvissers (Kraan, gebr. Rekelhof, v. Nieuw- op, Been)sportvissers (o.a. de toenmalige voorzitter van de ïigelaarsbond voor Leiden en omstreken de heer Mark) en skundigen van het Zoölogisch laboratorium in Leiden. t(wél Nicd Oskam in zijn scriptie zegt, dat het slechts een globaal erzoek betrof is het toch interes- i kennis te nemen van de ge- die hij verzamelde. Hierna ieze gegevens over vrij inten- beviste wateren. Bedenkt u bij lezen wel dat het merendeel af- ftig is van de beroepvissers die tater assen visstand gaat hier waarschijn- inds 1950 heel langzaam achter- Is oorzaken worden genoemd de toegenomen recreatie waardoor «everbegroeiing en onderwater en vrijwel zijn verdwenen. Als daarvan is het aantal geschik- aiplaatsen voor bepaalde vis- a afgenomen. De snoek- en kar tod wordt er nog altijd goed ge- de snoekbaars breidt zich 'in aantal uit. steinderplassen plassen zijn vanouds bekend «en slecht snoekmilieu. Evenals foeger Jaren komt hier naar ver- weinig van deze vis- voor. Daarentegen is er op deze ;1 baars en snoekbaars te a. Ook karper, brasem en voorn ;g aanwezig. De meerval log een heel enkele keer en spiering een belang- tas voor de snoekbaars komt W] de beroepsvissers alleen in torjaar in het net. fcsemermeer visstand op de plas gaat in zijn Eenheid niet achteruit, al is Kiekstand teruggelopen van 100 30 procent. Brasem en blei is grote aantallen, zij het dat er Nein spul onder is. De snoek- 1 is de afgelopen Jaren toegeno- Alleen het afgelopen Jaar er slecht gevangen vêrmoedelijk 'e?e de baggerwerkzaamheden P de plas plaatsvonden. Er is dui minder paling, terwijl in de «gende polders de visstand sterk soit gegaan is. iwkoopse Plassen ®elt is wat toegenomen na het van de beroepsvisserij op deze soort. Op de grote plassen wordt de snoek verdrongen door de snoek baars. De hoeveelheid rietvoorn neemt af sinds '67-'68. In stille wa- Itren zijn ze weliswaar nog talrijk, maar in wateren waar veel motorbo ten varen zijn ze nauwelijks meer te vinden. Ook de baarsstand is te genwoordig wat kleiner. De algemene ccnclusie luidt: een gelijkblijvende visstand. Lange raar se Plassen Hier is duidelijk sprake van „ver til aseming". Bij bevissing met de ze- <*en blijkt meer dan 90 procent van Je gevangen vis zeer kleine brasem te zijn. Evenals voor de Westeinder- plassen geldt ook hier dat het water ..en slecht „snoekmilieu" heeft. Daarentegen is de snoekbaarsstand goed te noemen. Volgens de beroeps visser op deze plassen ls er evenveel bici als brasem, en is de kolblei over het algemeen groter. Drecht, Leidse Vaart, Heimanswetering In deze viswateren is de visstand sterk achteruit gegaan vanwege de ernstige verontreiniging van het water. Blankvoorn bijvoorbeeld is sinds 1963 in veel kleinere aantal len aanwezig. Met de zeelt en de kioeskarper is het hard achteruit ge gaan. Oudewefcering, Ringvaart Haarlemmermeerpolder De laatste Jaren lopen de vangsten op de Ringvaart iets terug. Behalve giote aantallen voor, zij het dat ze over het algemeen klein van stuk zijn. Baars en snoekbaars is er wei nig evenals rietvoorn, terwijl de blankvoorn in redelijke aantallen ge vangen wordt. Zijl en Leede Ook voor deze wateren geldt: veel riasem en kolblei, maar ook blank- ^oorn. Snoek, baars en snoekbaars is er in redelijke aantallen Daaren tegen wordt er vrijwel geen kroes- karper en weinig zeelt gevangen Ook voor de Zijl geldt dat de zeer drukke scheepvaart waarschijnlijk een negatieve factor is voor de visbe- zetling. Tot zover het summiere overzicht Interessant is te lezen welke con- cjusies Nico Oskam aan zijn onder zoek verbindt. Ik citeer: „In bijna al le wateren is sprake van een ach teruitgang van de visstand en zijn m erscheidene wateren één of meer scorten verdwenen. Deze ongunstige ontwikkeling is het sterkst waar- ne°mbaar in de polderwateren uit gezonderd de polderplassen - waar in vele gevallen sprake is van ernstige waterverontreiniging en verlanding van sloten. Alleen de kroeskarper lijkt zich vrijwel overal goed gehand- t *afd te hebben in deze wateren. Op het boezemwaren van Rijnland -c op de plassen is de situatie wat gunstiger. In sommige plassen is er nauwelijks sprake van een achteruit gang. Waar dat wel het geval ls. zijn het vooral de snoeken en rietvoorns die minder vaak voorkomen. De snoek baars is op de -meeste plaatsen toe- Tenslotte wordt in de scriptie nog ten aantal adviezen gegeven om te voorkomen dat de visstand op diver se plaatsen nog verder achteruit gaat. Voor het polderwater wordt ge pleit voor een beter onderhoud van ue sloten. Bij velen bestaat de vrees oat een „goede winter" genoeg ls om in vele poldersloten de visstand to taal uit te roeien. In het algemeen zcu door de bouw van nog meer zuiveringsinstallaties de watervervui ling iets teruggedrongen kunnen weiden, maar een van de eerste ver eisten is een schonere Rijn. Komt dat niet op korte termijn tot stand dan v alt te vrezen dat de visstand ln onze emgeving nog verder achteruit gaat. met de sterkere watervervuiling heeft dit wellicht ook te maken met de ster ke opwervelingen van modder door vrij grote schepen die dit water be varen. Overigens wordt er nog altijd vrij veel voorn en brasem aange- tj off en. Wijde Aa, Does, Zuidzijdervaart, Rijpweteringse Vaart Er zit wat meer baars dan snoek, ai is die baars over het algemeen alcin. Jonge snoek wordt er nog maar heel weinig gevangen. Tegelijk met het verdwijnen van het meeste is ook de rietvoorn sterk in aantal ach teruit gegaan. Wolhandkrab zat er 20 jaar geleden zeer veel, nu zijn ze zeldzaam, terwijl de steurkrab hele maal is verdwenen. Na 1950 is de visstand op de Wijde Aa geleidelijk achteruit gegaan als gevolg van de toegenomen recreatie. Oude Rijn Snoek is er meer dan de helft min der. In de winter van 1963 is 95 pro cent van de paling doodgegaan en cle aalstand heeft zich nog altijd niet ncrsteld. In het gedeelte ten westen •an Leiden wordt wat meer snoek en paling aangetroffen dan in het oortelijk deel. Noord Aa en enkele wateren in de omg. van Stompwijk Door de lozing van ongezuiverd af valwater van Zoeterwoude leeft er in de Zoeterwoudse Vaart nauwelijks meer vis. De rietvoorn is tot 40 pro cent teruggelopen en de paling tot de helft van vroeger. Wateren rondom Hazerswoude Alleen door uitzetten kan de snoek r og enigszins op peil worden gehou den. Sinds er niet meer met de ze gen gevist wordt neemt de brasem en de kolblei in aantal toe, maar ze olijven kleiner dan vroeger. Boven dien is er een einde gekomen aan de intrek van glasaal vanuit de Oude Rijn. Aarkanaal en Vliet De kolblei en brasem komt hier in ADVERTENTIE DE SPECIAALZAAK voor uitgekiende hengelsport. Ook REGENKLEDING HAARLEMMERSTRAAT 11 TELEFOON 24020

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1973 | | pagina 21