"Ik ben niet
alleen soldaat
maar ook vader
van een piloot"
Kolonel
Isska
heeft
genoeg
van de
oorlog
troepen nu zijn. Ze zijn in bewe
ging. De hele lijn is nu in onze
handen. Maar er is niet besloten
waar we heen zullen gaan."
De volgende avond, terug in Tel
Aviv, krijgen al die opmerkingen
een nog veel diepere betekenis: Is
raël was inderdaad de weg naar
Damascus ingeslagen kolonel Iss
ka had op zijn podium niet zonder
reden niet met het gelach inge
stemd.
Maar dat was woensdagmiddag in
de brandende zon van Galilea en
het enige wat toen vast bleek te
staan was dat er in de Golan-heu-
vels nog volop slag werd geleverd.
Kolonel Isska keek op zijn platform
met een vermoeide blik omhoog.
Helikopters wiekten boven het
groenachtige meer en Phantoms
gierden hoog door de blauwe lucht:
nog steeds viel het grootste deel
van de Israëlische luchtmacht de
Syrische posities aan de voorbe
reidingen voor de vernietiging van
het Syrische leger die moest volgen.
De kolonel wendde zijn blik weer
naar de nieuws jagers, die zich aan
zijn voeten verdrongen. „Ik ben
niet alleen vermoeid van deze vier
dagen, maar ook van deze vier oor
logen", zei hij, terwijl hij de na
druk op elk woord legde. „Ik ben
niet alleen een soldaat, maar ook
een vader van een zoon. Een pi
loot". Er viel een diepe stilte, de
geharde oorlogsveteraan had een
diepe en brandende overtuiging in
zijn stem gelegd de oorlog leek
op dat korte ogenblik aan het Meer
van Galilea nog hondermaal zinlo-
zer dan in de avonduren van Tel
Aviv, wanneer men in een perscen
trum of een hotelkamer verliescij
fers moest wegslikken.
Maar de kolonel had zijn gevoelens
meteen weer in bedwang. „Zijn alle
Israëlische troepen nu aan de ande
re kant van de bestandslijn"? vroeg
iemand, die in de zoon niet geïnte
resseerd was. „Zeker niet", ant
woordde Isska. „Ik ben toch hier",
men bevond zich als vanouds
weer in het sappige grondgebied
tussen de media en de legerwoord-
voerders.
We trokken de heuvels van Go1 an
in. Het meer verdween uit het ge
zicht en we reden nu voort door
een woest en leeg landschap. Bruine
heuvels, bezaaid met keien, strekten
zich in eindeloze rijen naar de ho
rizon uit. Dieren zag en hoorde
men nu niet meer. Maar langs de
weg namen de concentraties van
kampementen en kolonnes voertui
gen steeds meer toe. Af en toe wa
ren de oorlogsbeelden ook goed ge
mutst van aanzien: bestelauto's /an
bakkerijen en melkwinkels en
vrachtwagens van andere bedrijven
stonden, dapper en met zinloze re
clame boodschappen, mee aangetre
den in het gelid van de mobiele Is
raëlische eenheden.
In een klein tentenkamp aan de
rand van een wijde vlakte spraken
we met enkele Israëlische soldaten.
De rust en de opgewektheid die
deze jongemannen uitstraalden wa-
Van onze
ooggetuige
verslaggever
Ary Jassies
ren opmerkelijk. „Gaat het een
beetje?" vroegen we aan een van
die vele reservisten, die met hun
zware brillen en intelligente voorko
mens het Israëlische leger het be
daagde uiterlijk geven van een
krijgsmacht van Jonge intellectue
len. „Ik heb vergeten de oorlogsro
man van Norman Maller mee te
nemen", antwoordde de soldaat met
een boos gezicht even later was
men met vijf Jonge krijgers in een
gesprek over litteratuur gewikkeld.
„Is het waar dat de voetbalcompeti
tie is uitgesteld?" vroeg een ander.
„We zullen in elk geval de oorlog
beeindigen voordat het voetbahen
begint," voegde hij er aan toe. het
kampement daverde van het lachen.
Maar het oponthoud bevestigde al
les wat we ook al vóór het wrede
land van Golan hadden meege
maakt.
Het zelfvertrouwen van de soldaten
van het Israëlische leger is cngee-
looflijk groot. En mn kan dat niet
afdoen met de verwijzing naar de
militaire successen de eenheden
die het vorige weekeinde als leeu
wen vochten tegen een i:i materiaal
oppermachtige vijand Ctankverhou
ding 12:1) waren bezield door de
zelfde gevoelens van moed en zelf
vertrouwen: het hoge moreel van
een land dat voor lijfsbehoud dat
moreel even hard nodig heeft als
Holland zijn dijken. „Neemt u vol
gende keer kranten meee', vroeg een
officier, die op tennisschoenen liep
nog, „elke krant is hier een best
seller."
Ineens lag als een zilveren lint de
Jordaan in de diepte uitgestrekt.
We staken een smalle noodbrug
over, de weg kronkelde weer om
hoog en we bevonden ons nu in het
gebied dat Israël in 1967 op Syrië
maakten zich een kleine paniek
meester en even later stoven we te
rug naar de Jordaan. In de verte
naderde een grote colonne Isra
ëlische tanks en vrachtwagens. De
soldaat in de greppel met het
vriendelijke gezicht hief zijn arm
nog steeds omhoog. Om hem heen
jankte de oorlog verder en toen we
de Jordaan weer zagen glinsteren
moesten we ineens denken aan de
kolonel van het Galilea-meer die
genoeg van vier oorlogen had, om
dat zijn zoon nu piloot was.
Bij de foto's
Foto links boven: Israëlische
soldaten nemen een op de hoog
vlakte van Golan krijgsgevangen
Syrische soldaat mee naar de
achterlinies voor ondervraging.
rechts boven: een Israëlische
gevechtsbommenwerper vliegt
naar het gevechtsterrein aan het
Syrische front om oprukkende in
fanterie en tanks van steun te
voorzien.
links midden: hoewel geen of
ficiële cijfers bekend zijn, staat
nu al vast dat de verliezen zowel
aan materiaal als mensenlevens
tijdens de oorlog in het Midden-
Oosten hoog zijn. Hier ligt een
doodgeschoten Syrische soldaat
terwijl op de achtergrond, een Is
raëlische tank voorbijsnelt.
rechts midden: tenoijl elders
Israëlische troepen in hevige ge
vechten zijn gewikkeld, stippelt
Mosje Dajan met zijn generaals
nieuwe strijdplannen uit.
links en rechts onder: Israëli
sche tanks rukken op naar Da
mascus. Aan de kant van de weg
onschadelijk gemaakt Syrisch
materieel.
In het spoor van een lange rij Israëlische
ereikten wij deze week een van de meest beruchte
|en van de oorlog in het Midden-Oosten, het front
}olan-hoogte.
had veroverd. Vanuit deze hoogte
had het opnieuw zo zwaar verne
derde Syrië tot het uitbreken van
de zesdaagse oorlog het Israëlische
grondgebied bestookt. Wat nu nog
aan die tyd herinnerde waren de
zwartgeblakerde ruïnes van een ein
deloos aantal versterkingen en ar
tillerie-posten. Reusachtige mijnen
velden liepen tegen de heuvels op.
Het sombere landschap werd steeds
stiller en doodser. Aan beide zijden
van de weg golfden zwarte velden
zonder gras en struiken de heuvels
van Golan op. De oorlog was hier
meer dan eens voorbij getrokken,
men was nu in de heuvels van de
dood.
Tanks en pantserwagens keerden in
lange rijen van het front terug en
sloegen dikke stofwolken op. Tot
hier was het reusachtige Syrische
tankleger in zijn ene korte dag van
voorspoed doorgestoten en al gauw
zag men sporen die nog herinner
den aan de gigantische en verbit
terde tankoorlog die langs het hele
Syrische front is uitgevochten. Uit
gebrande en doormidden gereten
Syrische tanks stonden op de hel
lingen van de heuvels. In het licht
van de ondergaande zon wierpen ze
spookachtige schaduwen en achter
hen golfden de lege heuvels en de
rotsvelden van Golan eindeloos ver
der: totale verlatenheid omhulde
het verschroeide schroot van de
Arabische oorlogsaspiraties. Het was
nu ook al wel bekend dat de Israë
lische luchtmacht het moderne Sy
rische afweergeschut zondag al bij
na geheel tot zwijgen had gebracht.
De Syriërs hadden meer eo beter
oorlogsmateriaal van Rusland ont
vangen dan ooit tevoren. Maar het
kwaliteitsverschil tussen de Israëli
sche en de Arabische soldaten is
nog steeds even groot.
Schemering nam bezit van Golan.
Achter Israëlische tanks trokken we
verder over de weg die in Damascus
moest eindigen en die steeds dichter
de achterste linies van het front
naderde. Uit de vuurlinie keerden
tanks en pantserwagens terug. De
meeste soldaten lachten en toen ze
ons zagen maakten ze het V-teken.
Kranten zag men niet meer.
De zon zonk achter de heuvels toen
we het front bereikten. Even opzij
van de weg lagen Israëlische tanks
in stelling, luide granaatinslagen
klonken van alle kanten en in de
lucht gloeiden de vuurballen van
het artillerie-geschut. Het was nu
vier dagen oorlog, de vijand was te
ruggedreven, maar langs de weg
waarvan kolonel Isska had gezegd
dat hij naar Damascus leidde, ging
de strijd nog onverminderd voort.
De Israëlische troepen hadden dit
terrein pas twee uur geleden hero
verd. Ook hier stonden een paar
vernielde Syrische tanks langs de
weg. In een greppel lag nog het lijk
van een jonge tankbestuurder met
kroeshaar en een vriendelijk ge
zicht. Hij miste nu een been en een
van zijn armen stak recht en stijf
omhoog, als een bevroren gebaar
om hulp. Een andere dode was door
een zeildoek bijna geheel aan het
oog onttrokken.
Opeens barstte er op een paar kilo
meter afstand een hevig gebulder
los. De Syrische artillerie had de
beschieting van de Israëlische stel
lingen hervat. Het was dichterbij
dan de gidsen vermoed hadden.
Rode lichten flikkerden aan en uit
als kampvuren, van onze begeleiders
PAGINA 13
sche tegenaanval: op de Golanheu-
vels herhaalde de treurige geschie
denis van het Midden-Oosten zich
in de kortzichtigheid van patriotti
sche politiek, in het zelfbewustzijn
van de trotse overwinnaars en in
het bloed van de onschuldige solda
ten.
Een bus vol oorlogscorrespondenten
was 's ochtends uit Tel Aviv ver
trokken voor een eerste excursie
naar de wetenswaardigheden van
het Golan-front. De touringcar
stoof door verlaten streken vo lbe-
roemde historische herinneringen,
een air-conditioned pelgrimage met
aangepast commentaar van de le-
gervoorlichters.
„U ziet daar een streek waar El
Fatah ons vanmorgen heeft aange
vallen. U weet dat wij Libanon ge
waarschuwd hebben", zo klonk het
toen wij na$r de naam van een
dromerig meertje vroegen.
Door de raampjes zag men Naza
reth voorbij schieten, toch nog al
tijd een plaats waarover het een en
ander te berde kan worden ge
bracht. „In de verte zijn gisteren
dorpen door Syrische raketten ge
troffen. Daarom vond de aanval op
Damascus plaats", meldde de gids
van onder vechtpet ook in deze
oorlog is er voor de bijbel geen
plaats.
Men trok langs het Meer van Gali
lea. Aan de overkant rijzen nu de
heuvels van Golan in lange en don
kergele rijen omhoog. Boven som
mige toppen hingen zwarte rook
pluimen, de rooksignalen van het
front. In het stadje Tiberias koch
ten lachende soldaten limonade en
kranten en hier stopte men in een
luxueus vakantiekamp. In het mid
den van een door hoge palmen om
zoomd gazon was een podium verre
zen. Hierop had kolonel Isska
plaats genomen, een oorlogsveteraan
met een gebruind en vermoeid ge
zicht. Na aan de oorlogen van 1948,
1956 en 1967 te hebben deelgenomen
was hij nu plaats vervangend com
mandant van het noordelijke front.
Naast hem was een landkaart opge
hangen, waarop de frontsituatie
met rode en blauwe pijlen stond
aangegeven aan de betoverende oe
ver van het Meer van Galilea en
met de Golan-heuvels rommelend
en rokend op de achtergrond kreeg
de internationale pers nu les over
Golan: ook met zijn voorlichting
wint de perfecte organisatie van het
Israëlische leger het veruit van de
vijand. In 1967 was dat al niet an
ders.
Isska's stok wees de weg naar Ku-
neitra aan. „Deze weg leidt, als ik
mij niet vergis, naar Damascus", zei
hij. Er klonk gelach. „Om de waar
heid te vertellen lach ik deze keer
niet", zei Isska met een ernstig ge
zicht. Na een loflied op de Israëli
sche eenheden die zich in het begin
van de oorlog niet onder de voet had
den laten lopen, voegde hij daaraan
iets toe dat ons de opmerking van de
generaal in Tel Aviv weer in herin
nering bracht: „We moeten ons ze
ker stellen dat dit niet weer kan
gebeuren", zei de kolonel. „Maar",
zo voegde hij er aan toe, „ik heb
geen tijd om u te zeggen waar onze
kale en naargeestige hoog-
id Syrië het vorige week-
jbtig procent van zijn
Iten ingezet: Israël zou
voet gelopen worden toen
bed erzenken was. Bijna
anks moesten de Israëli-
idigingslinie platwalsen
nu ook in Damascus wel
r even iets anders is toe-
luitenlandse militaire ex-
fel Aviv woedde deze week
olan-heuvels een van de
ankslagen uit de moderne
chiedenis. Maar het lot
lorme Syrische strijdmacht
sdag al bezegeld toen wij
■avond het zuidelijke deel
Dnt bereikten en voortre
de zwaar omstreden weg
uneitra naar de Syrische
Damascus voert, viel het
illcht op de resten van
ankbataljons. Overal op
jen van de lage heuvels
uitgebrande en verwoes-
tanks, het spookachtige
i de oorlogstonelen van
even verderop nog steeds
hevigheid plaatsvonden.
doorgaan de Syriërs te
I in en te straffen tot zij
y i de regels van het spel
n iad generaal Yaariv ons
I ivond in Tel Aviv gezegd.
I iet front vertelden jonge
glimlachend dat Syrië in
gse Oorlog van 1967 vie-
ran zijn zeventig vliegtui-
riekwart van zijn tanks
B en. „Waarom leren ze het
vroegen ze. De verba-
lun jonge gezichten leek
I cht als hun trots over de
fl uccessen van de Israeli-