turfjes ju zwaar karwei IREIGEND OVERSCHOT AAN INDUSTRIETERREINEN oearegs kwijnen langzaam weg 2)e turf maker van Vinkeveen istocratische nomaden afhankelijk van hulpacties HANOMAG efficiënt transport HENSCHEL ^and dreigt langzaam, maar overspoeld te raken met indu- jrreinen. Dat we geen land jijn van boter, kaas en eieren, «ten we nu wel. Nederland is ~>derne industriestaat, melden "n we industrialiseren als oder verder. en rechts plannen overijveri- jbtenaren van gemeenten, ha- en industrieschappen ambi- projceten waar op een mooie jote en kleine ondernemingen neerstrijken. Groei blijk' ^gisch woord. (tees Kokke e gemeenten en industrie- leotk k-n verlangen meer prestige. ian behaald worden door te n. Met de argumentatie, dat ch werkgelegenheid moet wor- jeschapen, geeft men de plan ners de vrije hand. sis gevolg dat er nu verspreid ons land meer dan 13.000 hec- san industrieterrein remlbefoos a koper of huurder liggen te ;en, Een voorraad ter grootte p'n kleine 16.000 voetbalvelden. Itlangrijk deel daarvan is zelfs uwrijp. Bouwrijp wil meestal p,een woestijnvlakte. allemaal nog tot daarentoe i!s de belangstelling navenant Maar kopers noch huurders industrieterreinen staan elkaar dringen. ings nog is erin Brabant ge waarschuwd dat er een overschot van zeker 200 procent aan indu strieterreinen dreigt te ontstaan. De Regionale Raad voor de Arbeids markt in Noord-Brabant heeft er daarom bij Gedeputeerde Staten op aan gedrongen om alle instanties en commissies, die zich met streek- en bestemmingsplannen bezighou den. met deze problematiek te con fronteren. Aan de hand van een in 1970 door het Economisch-Technologisch In stituut van Noord-Brabant verrichte enquete is de Raad tot de slotsom gekomen dat tegen 1980 bij een te voorziene behoefte aan 2.500 hecta re, er een kleine 4.000 hectare te veel zal zijn, gezien de bestaande en geplande industrieterreinen. Drs. P. P. J. M. van Beurden, se- ci ctaris van de Raad voor de Ar beidsmarkt in Den Bosch wijst erop dat deze situatie zeker niet alleen voor Brabant geldt. „Het is tijd dat er bijgestuurd wordt. Anders loopt het met de industrieterreinen finaal uit de hand". De procedure om eerst industrieter reinen aan te leggen of te projecte ren en pas daarna kopers of huur- dus te zoeken, begint heel wat ge meenten en schappen nu op te bre ken. Want het tempo van nieuwe indu strievestigingen is de laatste drie, vier Jaar al aanmerkelijk afgeno men. Daar bij komt dat de Neder landse beroepsbevolking minder sterk is gegroeid dan aanvankelijk werd voorzien. Planologen van rijk, provincie en gemeenten houden stug vol dat het probleem wel wat wordt overtrok ken. Maar de bewjzen liggen op te stui ven in de zandvlakten. Voor het 900 hectare grote Eemshavenproject zijn nog geen gegadigden. Voor het 500 hectare grote industrieterrein in het Sloegebied is de belangstelling ge ring. Terneuzen zit met zo'n 200 hectare in zijn maag. Moerdijk met ruim 1.000 hectare. Amsterdam weet zich vrijwel geen raad met een kicine 1.000 hectare geprojecteerd industrieterrein langs het Noordzee kanaal. Om dan nog maar niet eens te spreken van de honderden klei nere industrieterreinen rond talloze gemeenten. De industrie, waarop die nieuwe terreinen liggen te wachten, is in vela en noch wegen te bekennen, uaizend hectaren landbouwgrond zijn opgeofferd. Voor niets. Kapita- ler heeft de financiering hiervan gekost, die uit gemeenschapsgelden is opgebracht. Jarenlang heeft men gewerkt vanuit een verwachting van ongelimiteerde economische groei. Nu beginnen er wat aarzelingen door te breken. De bevolkings- en de investeringsgroei vertraagt, maar ook de hele maat schappelijke ontwikkeling speelt een rol. Het sociale klimaat in Neder land zou voor de internationale concerns niet zo'n aantrekkings kracht hebben. Milieubescherming, medezeggenschap, inkomensnivelle ring zijn zaken, die hard vallen. „Kan onze maatschappij wel blijven bestaan zonder verdere industriali satie" vraagt dr. C. Vlak (66), waarnemend directeur van het In dustrie- en Havenschap Moerdijk zich af, in een poging de aanleg van het 2.600 hectare grote indu strieterrein langs het Hollandsen Diep te rechtvaardigen. „Ik dacht van niet. We zijn nu eenmaal te slerk afhankelijk van de hele indu striële ontwikkeling". Ket enorme industrieterrein aan de Moerdijk heeft vanaf het begin bioot gestaan aan scherpe kritiek. In de Tweede Kamer zijn onlangs vragen gesteld over de financiële positie van dit industrieschap en of het gebied er ooit wel in zal slagen Overzicht van niet-uitg'egeven, onbe zette industrieterreinen in Neder land. Een deel daarvan is al bouw rijp, een deel is gereserveerd voor toekomstig industrieterrein. Groningen 1.340 hectare; Friesland 150 hectare; Drente 300 hectare; Overijssel 450 hectare; Gelderland 1.100 hectare; Utrecht 200 hectare; Noord-Holland 2.300 hectare; Zuid- Hollanid 1.800 hectare; Zeellaixl 900 hectare; Noord-Brabant 2.600 hec tare; LimJburg 1.600 hectare; IJssel- meerpolders 400 hectare. Slechts de provincies Friesland, Overijssel en Utrecht zouden weinig problemen hebben om hun voorraad industrieterrein bezet te krijgen. Maar de overige provincies zitten in verband met een overcapaciteit aan industriegebied te springen om be drijven. voldoende bedrijven aan te trekken. De vereniging voor Milieubeheer en leefbaarheid West Brabant heeft het financiële beleid van het schap „een macabere miljoenendans" ge noemd. Ook planologisch. Op dit pietentieuze superregionale indu strieterrein van netto 1.300 hectare, dat West-Brabant een economische impuls had moeten geven, slechts écn industrie gevestigd. Dat is een euheen-oxyde fabriek van Shell, waar 480 mensen werken. Maar na dat Shell, onder meer door een for se rijkssubsidie, 250 hectare had ge kocht en een optie op eveneens 250 hectare had genomen, hebben zich bij de Moerdijk geen nieuwe onder nemingen aangediend. De totale kosten van de aanileg van het industriegebied Moerdijk zouden ongeveer 830 miljoen gulden gaan bedragen. De PvdA-kamerleden Hartmeijer en De Ruiter achten het van het grootste belang dat de re gering nu eens in deze zaak duikt. Hartmeijer: „De verdere aanleg van Moerdijk dienit stopgezet te worden. Ook al redeneert men dat heden de bosten van aanleg minder zijn dan in de toekomst". Hij concludeert da het bij het Industrieschap Moerdijk tot nu ot volledig ontbro ken heeft aan een totaalbeleid. Van het scheppen van werkgelegenheid zou op die manier ook al niets te recht komen. Waarnemend directeur dr. Vlak van het Industrie- en Havenschap wuift alle bezwaren weg. „Ik zou bepaald niet willen beweren dat het zo las tig is industriën aan te trekken. Het gaat wel niet zo vlot als wij touden wensen, maar in de plan ning is rekening gehouden met het ttit dat het industriegebied pas in 1980 helemaal klaar zal zijn'. „Het industrieterrein verkeert nog in een aanlegfase. We hebben onze handen vol aan het bouwrijp ma ken van het terrein. Bovendien staat het opspuiten van zand nu stil Dat werk zal pas weer in 1975 worden hervat. Het is dus onrede lijk te stellen dat het met de grendverkoop moeilijk zou gaan" meent dr. Vlak. .legen het milieubederf zou volgens Dr. Vlak wel degelijk worden ge waakt. „Ik zie die gevaren niet. We hebben een deskundigencommissie, die scherp selecteert". Di. Vlak blijft optimistisch over het aantrekken van bedrijven, met in zijn achterhoofd de gedachte dat o, ze maatschappij niet kan blijven lestaan zonder verdere industriali satie. Fen tochtje door het in aanleg ver kerende industrieterrein tussen de gemeenten Moerdijk, Klundert en Zevenbengen, biedt een deprimerend beeld. Eén grote vlakte, waar trac toren een bitumen-teer mengsel sproeien om zandverstuiving tegen te gaan. In een hoek van het for midabele gebied de uitstulping van de chemische fabriek van Shell. Amsterdam is ook een van die ge meenten, die tot nu toe echter vrij wel tevergeefs, een forse portie in dustrieterrein aanbiedt. Maar in de hoofdstad bekijkt men de zaken wal realistischer dan in bijvoorbeeld Moerdijk. Dat er nu teveel industrieterreinen zijn, kan ik, als belanghebbende, vanuit deze stoel, natuurlijk niet toegeven", verteld de heer Adriaan- se van de Haven- en Handelsin richting in Amsterdam, die de in dustrieterreinen langs de zuidocve* \an het Noordzeekanaal moet ver hopen. „Maar ik geef toe dat het niet meevalt om hier. en trouwens overal, een bedrijf naar toe te krij- Rer.' Amsterdam heeft aan de zuidzijde van het Noordzeekanaal, in de rich ting van Haarlem, een kleine 1.200 hectare industrieterrein geprojec teerd. Daarvan is nu een kleine 400 hectare bouwrijp. Maar de ontwik keling dreigt toch al te worden ge torpedeerd. De gemeenten Haarlem- merliede en spaarnwoude hebben kort geleden een bestemmingsplan j.?rgenomen, dat Amsterdam ver biedt verder te gaan met heit cpspu> ten van de vruchtbare polders langs net Noordzeekanaal tot industriege bied „De groei van Rotterdam heeft Amsterdam erg dwars gezeten. Alle andere Westeuropese havens hebben zich namelijk afgezet op Rotterdam. Ze hebben allemaal, zonder uitzon dering gewoonweg industrieën ge- Kocht", weet Adriaanse. „Er zijn l.mtallen miljoenen aan subsidies en andere aantrekkelijke voorwaar den gegeven, zoals lage energieprij zen en goedkopere gronid. Daar kan Amsterdam financieel niet tegenop". Of op de geplande industrieterrei nen dan ook ooit fabrieken zullen vei rijzen, althans in de nabije toe komst, moet met de grootst mogelijke twijfel worden afgewacht. tEVEEN „Wie er ook niet buiten kunnen dat zijn de slagers. Voor de met- t. Hier is er eentje, die s£aat om z'n goeie metworst bekend. Slager Knigge. Vlak 8de ophaalbrug rechts. Die zou niet weten waar hij was als hij geen turf had. Die juist de goede smaak aan de worst brengen: de turfsmaak". an de redenen, waarom we logen zijn, dat er nog een lier in het westen van het rit. Want neem Nieuwkoop: Je slagers die het met doen. En dan krijg Je geen Door Anton Pfeiffer turfmaker kwamen we vroeger aan zes- of zevenhonderdduizend turven per jaar. Maar ik ben nu 65, ik trek er niet meer zo hard achter heen". Er is naar de turven uit Vinkeveen zoveel vraag, dat Van der Wilt er slagers niet kwalijk. Ze zul- ch moeten redden. Van der trappen, zodat het bij verder dro it Vinkeveen is de enie man land, die laagveen omzet tot e allerlaatste. irst, Tenminste niet zulke als tussen schotten. Dan moet de turf- dgge. Jan van der Wilt neemt maker met grote houten plakken nooit met ééntje blijft zitten. Ze onder zijn voeten de zaak vlak worden gebruikt als ondergrond vor rijpaden, terrassen, parkeerplaatsen. Op de slappe bodem in contreien als de Zuidhollandse geeft turf ste vigheid, waar zand en grint zonder pardon in het veen worden wegge zogen. Jan van der Wilt weet nog van tij den, dat hele wegen op turf werden aangelegd. Het kwantum van de produktie is daarvoor nu te gering. De vraag naar turf begon eigenlijk al terug te lopen zo rond 1920, toen te staan. Dan systematisch sta- de steenkoool als brandstof steeds pelen, de ene berg na de andere, belangrijker werd. gen niet scheurt. „Dan gaan we klauwen, dan zetten we het munt erop", sinds vier Jaar. Vinkeveen Een soort hark met spijkers, waar mee rechthoekjes worden getrokken in de groite van een turfblokje. Daarna moet met het stikijzer turf je voor turfje worden losgestclksn, een slepend karwei, steeds gebukt. De gestoken blokken drogen en stuk of zeven turf makers krimpen verder en komen tenslotte ast. Driehonderd man ver hun brood in het veen. nu nog vijftien verveners Verder drogen en wachten op trans port naar de koper. K ld een dorp geweest van ver dat zyn de azen, die de ond exploiteren en turf- M t de arbeiders. Er waren wel zestig bedrijven. Meest kleine werkers. Maar ook grotere „Vóór die tijd was alle huisbrand turf. Tot Den Haag toe had Je alle- Jan van der Wilt heeft dit Jaar maal uitgeveende polders. Daaruit ïssa drogen en verkopen die tweemaal honderdduizend turven op zijn ook al die plassen ontstaan. De iar het Westland: klare hu- het veen buitgemaakt. Met de hand, scholen, de bakkers, de water- en foor de tuinbouwgrond, het stuk voor stuk. De oogst staat nu na het beste. aan zijn ze met het opgehouden, omdat er in blokken, die een beetje op een vuurmakers, ze gebruikten allemaal turf. Nu komen ze nog wel eens wat plaggenhut lijken, opgetast midden halen voor de open haard. Je krijgt Hij is bij zijn vader be- 'n grootvader was ook ier. Een ijselijk zwaar vak. hulp komt van de veen- am vijf meter diep in het hij op klei stuit. Het veen dan omhoog gehaald, Daar ligt het een halve hoog een dag lang te drogen in het Vinkeveense water, ibied meer was. Nou Ja, Hij hééft een gunstige, droge zomer één man. Die ene is Van gehad. Hij is begin mei gaan bag- er een heel mooi vuurtje van. Maar na een paar keer zie Je ze niet meer terug. Want Je houdt er as grote schaal turf werd gemaakt, De turf uit Vinkeveen ging in de duurde het wel zeven maanden eer goede jaren voornamelijk per schuit ie, gezamenlijk eigendom het werk gedaan was. Dan was het naar Amsterdam. Ook de Utrechtse verveners. Die steekt met wachten tot Je aan de beurt was Turfmarkt nam veel af. Van der voor de veentrekker. Van der Wilt kon als eenling nu in één dag het baggerwerk klaren. vermalen en op het land Tweemaal honderdduizend turven. Het lijkt heel veel. Jan van der Wilt bracht daar zijn turf nog heen tot 1960. Ze werd grif doorverkocht naar het Gelderse. „Toen er nog by miljoenen wend ge leverd heb ik ze wel naar Utrecht Wilt kan wel anders vertellen. „Per gebracht voor een rijksdaalder de duizend. Vraag en aanbod maakten de prijs. Ik kan nu m'n prijs zo be rekenen dat ik een behoorlijk week loon eruit haal. Ik zou neg hoger kunnen gaan omdat ik de enige ben. Maar dat vind ik niet nodig. Hoewel het allemaal naar mensen gaat die ze voor de leut nemen. Dat is anders d»n als Je Je eten erop moet koken". Jan van der Wilt zou met heel wat minder zwaar werk veel meer uit zijn land kunnen slaan dan door het elk jaar verder weg te turven. „As ik de akker zou inrichten voor de recreatie en er een paar huisjes zou neerzetten. Maar dat is voor mij een principiële kwestie. Met de recreatie is de zondag gemoeid en daar doe ik niet aan mee". Veel van de andere verveners doen het wel. Ze denken aan een toe komst, die niet zo ver ligt. In 1977 houdt de concessie voor het verve nen rond Vinkeveen op. Ze heeft dan negentig jaar gegolden en zal niet worden verlengd. Wat er nog aan eilandjes is wil men behouden. Juist voor die recreatie, die de toe komst heeft. Het zou ook veel te ge vaart yk zijn om hot gebied tot alleen één immense waterplas te maken. Bij de aanleg van de Bijlmermeer heeft een grote aannemer veel grond van de verveners gekocht om het bouwterrein op te spuiten. „Vijfhonderd gulden per hectare. Daar stapte iedereen in Akkers waar Je was uitgeveend, waar Je niks meer aan had. Je betaalde al leen polderlasten en beurde op z'n hoogst wat aan viswater. Alle na tuurschoon is nu weg, er is een grote kale en heel gevaarlijke plas van vijftig meter diep overgebleven. Van achteren zeggen we: dat had nooit mogen gebeuren. Maar ieder een was er toen mee gebaat. In de turf is het altijd hard werken ge weest en een zuinig bestaan". Jan van der Wilt heeft steeds veel toerischtische belangstelling voor zijn turf makerij. ..De mensen vinden turf interessant, ze zien het nergens meer", zegt hij een beetje trots. Diezelfde mensen zeggen wel eens, dat die vervenerij maar moet op houden omdat het zonde is als er meer eilandjes verdwijnen: de Vin keveense plassen zijn nu Juist mooi. Tegen die mensen is Van der Wilt duidelijk: „Moet Je eens horen, vriend,-ik heb nog meegemaakt dat ik uit de schoolbank stapte en mee moest met vader om turf te maken. Toen kwam er niemand. En nu wij het hier zo mooi hebben gemaakt zouden we ineens moeten ophou den? Zo is het nou óók weer niet!" ADVERTENTIE ederi de i (tl U)EZ (AP) De oplossing n het voedseltekort in d-Afrika honderd jaar geleden was een bloedige, ef- ve en snelle. Gezeten op steunende kamelen stortten «areg-krijgers zich op de zwarte boeren in het gebied widen van de Sahara en plunderden graanschuren en sn. QWoordig zitten de legendarische blauwe mannen" Sahara in armzalige vluchtelingenkampen en leven Je voedselgiften die zij uit het buitenland krijgen. boordende droogte die West- heeft lamgelegd, heeft de levensstijl van de Toearegs, to al werd bedreigd door een Aderend wereld, misschien beslag gegeven. Ongeveer 30 1 van de 4 miljoen inwoners ker den als nomaden of Mffladen beschouwd. 400.000 SD behoren tot de Toeareg- Toearegs hebben hun kudden, geiten en kamelen, die de Thans met een vernieuwd en verder uitgebreid leveringsprogramma. basis van hun bestaan vormen, ver loren. Ze zitten vast in ver afgele gen kampen, waar ze niet weg kun nen omdat zij daar hun waterputten hebben. Ze zijn volledig afhankelijk van het voedsel dat ze via internatio nale hulpakties krijgen. Ze zijn echter niet de enigen. Dui zenden mensen in Niger, Tsjaad, Ma li, Opper-Volta, Mauretanië en Se negal leven van het voedsel dat naar West-Afrika wordt gebracht om hen van de hongerdood te redden. Paupers Volgens medewerkers van de hulp akties zullen de bewoners van deze landen zeker nog twee jaar voedsel van buitenaf moeten krijgen. Zonder hun dieren zijn zij paupers die geen handel kunnen drijven met de graan producenten in het zuiden of op de markt. Het enige wat zij hopen is dat fa milieleden die naar het meer vruchtbare zuiden zijn uitgeweken voordat het te laat was, erin geslaagd zijn iets van hun kudden te behou den. Maar de rottende lichamen van vee en kamelen, die het landschap bedek, ken, doen vermoeden dat slechts zeer weinigen van hen ooit zullen te rugkeren. Vroeger schilderde men de mos lem-Toearegs altijd romantisch af als dwars op hun kamelen zittende mensen, die de woestljdn, de zon en het zand trotseerden. Maar al lang voordat de droogte, de eergste in 60 Jaar, begon, werden de Toearegs door historische, politieke en econo- ving bedreigd. In 1973 is de nomadische manier van leven „uitermate irrationeel", zo meent Bruno van de Walle, een ver tegenwoordiger van de Voedsel en Landbouw Organisatie van de Vere nigde Naties (FAO) „Mensen die be weren dat we hun kuituur moeten beschermen wensen de Toeareges een zelfde situatie toe als waarin de Noordamerikaanse indiaan ver keert". Zij zouden worden gedwon gen om in overheids-reservaten te le ven onder staatstoezicht te staan. Zelfs in goede tijden is het leven van een nomade hard. Het eindeloos zoeken naar water en grasland is de eerste voorwaarde om in de droge en hete streek, die de Toearegs hun vaderland noemen, het hoofd boven water te kunnen houden De regenval van Jaar tot Jaar is schaars en plaatselijk. Wanneer de droogte toeslaat zijn complete kudden gedoemd te sterven tenzij ze de vruchtbare weiden in het zuiden tijdig kunnen bereiken. Er is een toenemende vraag naar het toch al zo schaarse grasland hetgeen dan weer de traditionele vijandschap tussen de nomaden en de boerenbe volking tn Niger aanwakkert. De boe ren in het zuiden hebben geleidelijk aan meer land in kuituur gebracht omdat de opbrengst per hectare te rugliep, zo vertelt Van de Walle. Te gelijkertijd hebben de nomaden de omvang van hun kudden vergroot, hetgeen de ruzie over land en water in de hand werkte. Levensstijl Maar de tijden zijn veranderd. De aristokratische nomaden, voor wie het ontginnen van land beneden hun waardigheid is, hebben de macht over hun levensstijl verloren. Rond 1900 vestigde Frankrijk de heerschappij over dit dorre land, brak daarbij de weerstand van de Toearegs en stichtten hier de kolonie Niger. Toen Niger in 1960 onafhankelijk werd zagen de Toearegs zich ge- Automobielbedrijf ADRI MULDER N.V. Rljnsburgerweg 86b, RIJNSBURG. Tel. 01718 -13468 noodzaakt zich aan westerse veran deringen aan te passen. De Toearegs die vroeger zout en dadels voor graan ruilden, hebben moeten toezien hoe hun kansen om handel te drijven in een moderne economie verslechte ren. De kameel-caravaans die eens de woestijn doorkruisten werden ge leidelijk vervangen door vrachtwa gens. Toearegleiders, die vroeger belas tingen hieven op landbouwproduk- ten die over het Toeareg-gebied wer den vervoerd zijn hun bevoegdheden nu kwijt. Pogingen om in moeilijke tijden naar het zuiden te trekken en voedsel te roven zijn Jaren geleden de kop ingedrukt. De Toearegs zijn ook getroffen door het wegtrekken van de Bouzous, de negerslaven, die tegenwoordig werk zoeken in de steeds groter wor dende steden. In het verleden zorg den de Bouzous voor de kudden, ze groeven waterputten, zetten kampen op en deden andere werkjes voor de toearegs. "Zij realiseren zich dat ze hebben afgedaan, en dat ze het niet kunnen overleven' vertelt Van de Wane, die veel afweet van de gewoon ten en gebruiken van de Toearegs. Het weekblad de "Temps de Niger" stelde onlangs voor de Toearegs op te leiden tot handwerklieden om zo de ontwikkeling van het toerisme te stimuleren. Maar medewerkers aan hulpakties hier en overheidsfunktio- narissen hopen dat een somber ein de van een trots volk op een ot inde- re manier kan worden voorkomen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1973 | | pagina 15