„ALLES MAG ALS JE
EEN ANDER MAAR
GEEN PIJN DOET..."
Minister mr. Irene Vorrink:
Depaden
van Van
Egeraat
zijn
plat
gewalst
k ben
n echt
ie-mens
„Die eerste
week was
moeilijk
van de allereersten die
jk durft uit te komen voor
- haar twijfel en andere ke
lt et nog niet volledig gedocu-
erd zijn. Dat is lef hebben.
raaf
die in de politiek of op een
zegt wat hij of zij
is een witte raaf; iemand die
ening zeer origineel weet weer
ren, maar ook de twijfel weet
Koorden, is een nog grotere
imheid. Het kan haar groot-
racht worden, maar ook kan
laa-r een aantal genadeloze
d opleveren.
sat om de juiste dosering, een
balans, en ook daarover
mevrouw Vorrink haar eigen
alniste
lin h
*G 18 AUGUSTUS 1973
Dijkman
I aide over die onzekere tijd
„Na twee sohaduwkabinet-
het eigenlijk te verwachten,
e laatste zes -zeven maan-
is dat komende kabinet een
ichim. Er was een vacature
Centrale Raad van Beroep en
oest solliciteren. Plotseling
alles in een geweldige
et rersnelling. Ik zat buiten op
0D rderij toen ik hoorde dat ik
moest bellen. Zondags heb ik
heleboel dingen weggewerkt
Raad van Beroep die anders
allega's bleven liggen. Toen
- vrij snel het pre-conti-
beraad en de volgende dag
op de trappen van Huis ten
Het was eigenlijk uitzonder-
saar sensatie gaf het niet.
lil eigen inbreng hier heb ik
eite, moeilijker zal de poli-
oreng worden. Ik ben ge-
grotere organisatorische
Jte werken."
ste oprechte twijfel van „wat
nou" kwam voor haar in fei-
tijdens de regeringsverkla-
rene Vorrink is het proto-ty-
i een „doe"-mens; is geen
•mens. Tijdens die tweeën-
durende regeringsverkla-
Kamerdebatten heeft ze
gevraagd: „Wat zit ik hier te
onbeschoft om breed-
kraut te gaan zitten lezen
ki4je me diep ongelukkig en ik
ils dit erbij hoort dan hóef
En toen kwam Koekoek met
kst die van Wim Kan had
zijn. Het was een totale be-
Ik heb zitten schateren,
ici serabele gevoel was over...."
ta jrtgelijks overkwam mevrouw
tijdens de begrotingsmara-
van de ministerraad. „Die
;ek was vrij moeilijk. Je zit
tussen de economen, met
ffcjargon. Ik zat wel met de
loms: „Wat is nou de prakti-
Itwerking?". De tweede week
!t over. Waardoor? Ik weet
k i En het slot was stralend.
om de dochter van de
>rnfee PvdA-leidsman Koos Vor-
zijn?
■J MC-
-er
iterview dat Aloha een paar
leden met mij had, eindigde
^Hoelang blijf je de dochter
vader?" Afgezien van het
ik veel van mijn vader
p( Ijn er onloochenbare en niet
Ljwissen achtergronden. Ik ben
p oud-AJC-er in dit kabinet,
niemand die dat verleden
Dat heb ik wel gemeen met
roenevelt en André van der
omend op haar eigen carriè-
creeg ik mijn zoon. In
ik werken bij Associated
maar na anderhalf Jaar was
zat om zoals ilk het for-
ie „te vertalen wat andere
i hebben geschreven over wat
Mieren hebben
In '53 werd mijn vader ziek en ik
had bij hem op het secretariaat
van de PvdA gewerkt. In '54 moest
ik dus als jurist helemaal opnieuw
beginnen. Ik ben altijd lid van de
partij geweest, maar een aantal ja
ren heb ik het wat laten versloffen.
Pas in de jaren zestig kwam die
activiteit op politiek gebied weer te
rug. Ik werd verschrikkelijk boos
toen Ton Regtien van het monu
ment op de Dam werd geslagen in
Dan peinzend: „Ik heb het toch wel
zelf gemaakt." Het voordeel van een
politiek nest noemt zij: de levens
stijl die Je mee krijgt."
„Ik heb nooit de neiging gehad om
me af te zetten tegen de partij van
mijn ouders, wèl om wat aan die
partij te doen."
Na die allereerste persconferentie
die ze eind mei als nieuwe minister
gaf, heeft ze de resultaten in de
kranten niet gelezen. „Ik wilde
eerst zekerder zijn," zegt ze wat
moeizaam zoekend naar het waar
om. Zo las ze niet haar eigen aan
val op bekende vrouwen die de
moed missen om politieke conse
quenties te trekken.
Over de vele gehuwde vrouwen die
thuis blijven. „Een Engelsman ver
telde me eens zijn stelling: „Neder
landers houden vrouwen." Op mij
had dat een schokeffect. Maar moet
Je het nou goed of kwaad vinden?
Voor mij heeft nooit de keus be
staan van wel of niet werken, ik
moest wel.
Kinderen opvoeden is uitzonderlijk
belangrijk. Het gebeurt naar mijn
mening echter niet rationeel. Waar
om hebben goede opvoeders slechts
twee koters onder hun hoede terwijl
met wat hulpen 200 mogelijk zou
zijn. Er zijn goede moeders, slechte
en middelmatige. Ik zal wel tot de
tweede categorie behoren..." zegt ze
berustend.
Niet missen
En dan: „Ik heb een kind gekregen.
Ik had die ervaring voor geen geld
willen missen; niet voor de mooiste
banen ter wereld. Die eigen vrij-
heid...hoe hoog moet je die aan
slaan? Freedom is Just another
word for nothing left to lose. (Vrij
heid is slechts een ander woord
voor het niets te verliezen hebben).
Simone de Beauvoir schreef in haar
derde boek: "Ik had een kind kun
nen hebben. Ik heb het niet ge
daan..." en met spijt.
En aan de andere kant...Ik kom in
de Krimpenerwaard en daar zegt
een vrouw: „Mag ik nou ook niet
gewoon thuis werken?" Daarop heb
ik gezegd: „Het is het recht van
degene die dat wil doen om thuis te
blijven, maar geef die werkende
vrouw ook haar recht en praat niet
over haar gordijnen die nooit ge
wassen zijn."
Dan fel „Er is een enquête
geweest over kinderen van onge
huwde moeders. De uitslag: Die
groeien op voor galg en rad. Maar
voor dat kind wordt gewoon geen
plaats gemaakt in deze maatschap
pij."
Voor abortus
Buiten milieu koos Irene Vorrink
zelf voor abortus en drugbeleid. Dit
in samenspraak met de door haar
zeer gewaardeerde staatssecretaris
Hendriks, maar „het is tenslotte de
vrouw die het kind krijgt, waarom
moeten mannen daarover dan iets
bepalen. Nu wat honend: „Het is
echt niet zo dat we met grote vlin-
dernetten langs de straten gaan om
zwangere vrouwen te scheppen die
zich moeten laten aborteren..."
Zelf vindt ze de oplossing van for
mateur Burger om twee initiatief
wetsontwerpen (confessioneel en so
cialistisch) over abortus naast el
kaar te leggen goed.
En toch: „soms denk ik: blijf er
maar af. Ga er maar niet in roeren
als Je zou weten dat er een slechte
re regeling dan de huidige terug
komt. Tenslotte kan het nu.
Gesteld dat het anders uitpakt:
moet ik dan de kinderen opvoeden
van de meiden die zich niet mogen
laten aborteren?" vraagt ze wat la-
Zelf vindt zij dat haar „huiswerk
tijd" is begonnen.
koniek en vanuit haêir verantwoor
delijkheid."
Elke discussie over abortus met an
dersdenkenden betekent voor haar
opnieuw beginnen met hetzelfde
verhaal. „Het kèn zijn dat de abor
tuswetgeving slechts een overgangs
maatregel is door het toenemen van
het pilgebruik en de ontwikkeling
van de abortuspil, zoals Je nu de
mornlngafterpil al hebt.
Ik ben woedend geworden toen
werd gevraagd of abortus ook voor
bevolkingsbeperking kon worden ge
bruikt. Dat is belachelijk."
Irene Vorrinks mening over drugs
heeft haren ten berge doen rijzen.
Ze is nu al in haar formulering
voorzichtiger geworden, maar amper
minder direct. „Ik doe de coördina
tie van het drugbeleid."
„Nee, zelf heb ik nooit hasj ge
rookt", zegt ze op die vraag.
„Persoonlijk ben ik voor de legalise
ring van hennepproducten, de soft
drugs. Mijn motivering is dat een
aantal genotmiddelen de triestheid
van het leven kunnen verzachten of
dat nou valium of alcohol, sLgaret-
ten of hasj is. In beginsel mag al
les als je ander maar geen pijn
doet. Ik ken geen taboe. Ook op het
gebied van de seks niet."
Grijnzend erachter.Als ik maar
niet lesbisch hoef te zijn."
Is het kernpunt van de vraag: Ben
ik mijn broeders hoeder?" Zeer geë
motioneerd. „Nee, waarachtig niet.
Het gaat om de bevoogding, om het
ingrijpen in het leven van een an
der. Dèèr ben ik tegen
Vorige week zaterdag is ze met va
kantie vertrokken.
„De dagploeg wisselt de nachtploeg
af. De andere helft van het kabinet
is nu terug." Minister Vorrink zal
zich ondanks die vrije periode
verder verdiepen in het beleid op
milieugebied. Ze is er nog niet hele
maal uit.
Haar televisie-optreden op de mi
lieudag kwam wat over als. „Het is
wel aardig, maar moeder is nog
niet gelukkig."
„Ja, afschuwelijk hè? En zo was
het helemaal niet bedoeld. Maar
het is zo'n tweestromenland. Ener
zijds kun Je niet dirigerend zeggen:
de centrale overheid regelt het wel.
Aan de andere kant moet Je je niet
wijsmaken dat met het op tijd bui
ten zetten van de vuilniszak alle
problemen uit de wereld zijn. Mea
dows (samensteller van het rapport
van de Club van Rome) zegt: Het
is al te laat. Desalniettemin moet Je
wat doen voor de mensen over 40 -
50 Jaar. Cornow zegt: Dat is niet
genoeg want in die tussentijd zullen
er 30 tot 50 miljoen mensen sterven
van de honger. De toestand is
zoiets van: Wil je op de brandsta
pel of wil Je opgehangen worden?
Tegen een dergelijke achtergrond
vind ik de metaliteit van „geen
plastic zakjes" van een eindeloze
kinderachtigheid. Maar persoonlijk
moet ik in het midden gaan zitten.
We zijn nou met z'n drieën bezig
om de memorie van toelichting te
herschrijven. Overigens kan ik wel
prachtige ideeën ontwikkelen, maar
de energieproblemen liggen ook op
het terrein van Economische Zaken
en waterverontreiniging valt óók
onder Verkeer en Waterstaat. Het
is me nu nog te vreemd."
Huiswerk
Irene Vorrink is bereid daar eerlijk
voor uit te komen. („Ik moet na
tuurlijk nu wel eens mijn huiswerk
gaan maken, maar de begroting
heeft veel tijd opgeslokt")
„Ik merk het aan de vragenbeant-
woording. De eerste tijd tekende ik
braaf. Dat waren nog vragen die
aan Stuyt (haar voorgangen waren
gericht. Maar laatst vroeg ik: „Wat
zég ik nou? En toen kwam er uit
dat eigenlijk niemand de oplossing
precies wist. Toen zei dk: Laten we
daar dan vooruit komen. Maar daar
kan ik natuurlijk niet mee aanko
men als het gaat om dingen die ik
wel zou moeten en kunnen weten.
Dr. L. van Egeraat tijd niks van
gehoord Maar nu is hij er dan
toch weer, de tengere voorganger in
de leer van wat op aarde het aan
schouwen waard is. Dr. Leo van
Egeraat, die ons on zo'n zeventig
boekwerken, maar meer nog in zijn
radio en tvpraatjes in de Jaren
vijftig en zestig de weg wees naar
de mooie plekjes in binnen- en bui
tenland, ziet om in wrok. Al zijn
mooie plekjes zijn haast platge
walst. Hij heeft de mensen gelijk,
die vinden dat hij daarvoor eigen
lijk een confiteor (een schuldbelij
denis) moet bidden. Hoor maar:
„Men (Van E.-red.) wijst op een
prachtig brok natuurschoon, toeren
de automobilisten denken dat die
tip voor iedereen gegeven wordt en
dat men zoiets gezien moet hebben,
op het onverharde boerenpad gaan
auto's rijden en stofwolken produ
ceren, de gemeente meent terwille
van de „recreatie" te moeten ingrij-
j pen en verhardt het pad, volgend
jaar rijden er honderden auto's, er
gebeuren ongelukken dus wordt de
weg verbreed, bomen en natuur
sneuvelen, einde".
Dr. van Egeraat schreef deze woor
den in het tijdschrift Brabantia, in
een lijvig artikel. Hij toont zich
ernstig verontrust over wat de toe
ristische voorlichting, waaronder de
zijne, heeft uitgehaald: „Ze leidt
namelijk uiteindelijk tot een aan
tasting van het milieu, tot snipper -
verkaveling, tot vulgarisatie van na
tuurgebieden en bosranden en tot
verloedering van het landschap".
In de tuin van zijn riante villa in
Ulvenhout („Italietta" is de naam)
zegt dr. van Egeraat donderdagmid
dag: „Wat ik in dat blad geschre
ven heb, is natuurlijk niets nieuws.
Ik heb er in 1960 voor de televisie
al voor gewaarschuwd, althans wat
Brabant betreft. Ik heb toen gezegd
dat Brabant werd bedreigd door een
gevaar, dat toen nauwelijks werd
onderkend: de rapporten over de zo
geheten recreatiemogelijkheden en
de toeristische plannenmakerij als
gevolg daarvan".
De waarschuwing heeft niets gehol
pen. Met afschuw heeft Van Ege
raat gezien hoe de toeristenindu
strie de laatste jaren heeft toege
slagen. Hij geeft een paar voorbeel
den: waar hij ooit een mooi dorps
plein signaleerde, ging men dat
..promoten" door in de nabijheid
evran motorcrosses te organiseren,
naast zijn mooie heideveld smakte
men een leeuwenpark neer, lieflijke
stadshartjes bouwde men om tot
kroegencentra.
De toeristendoctor wil zich in het
gesprek tot zijn provincie Noord-
Brabant beperken („het enige ge
bied to de wereld waar ik alles van
weet..."). Extreem gesteld, zou hij
het liefst een ™uur om Brabant
willen bouwen: geen toerist mag er
meer -in. Het is welletjes met alle
infiltranten, diie er nu al zijn.
Dat klinkt erg egoïstisch, zeggen
wij, die uit de betonnen randstad
komen.
„Ja, inderdaad", zegt dr. Van Ege
raat zonder aarzelen.
Maar hij schrikt van zijn fermheid
en vult snel aan: „Noem het maar
liever regioïstisch". De Ulvenhoutse
profeet, bekend om zijn barokke
taal, blijkt ook niet te beroerd om
de Nederlandse taalschat met een-
nieuw woord te verrijen.
„Regioïstisch" of u dat even no
teren wil.
Door
Aad Wagenaar
„Brabant ligt me zo vreseijk na aan
het hart", zegt hij, „men ziet mij
aan voor een wereldreiziger door al
mijn boeken en causerieëen, maar
als ze tegen me zouden zegen: je
mag van je leven Brabant niet
meer uit, zou ik daar alle vrede
mee hebben. Mits de commercie op
houdt met bezit te nemen van al
het mooie. Geld verdienen, verdorie,
het „economisch belang", is dat nou
alles waar het in deze tijd om
gaat...?"
In zijn artikel to Brabantia schrijft
dr. Van Egeraat: „Er wordt al
openlijk gesteld dat het erom gaat
„Brabant te verkopen". De leven
grote consequenties, verbonden aan
het feit dat men een provincie met
haar cultuur, bevolking, historie en
al wat van een gewest een gewest
en van een gemeenschap een ge
meenschap maakt, zonder blikken
of blozen las en „artikel" dat „ver
kocht" moet worden, ziet men blijk
baar niet in".
We kunnen er niet omheen, dat dr.
Van Egeraat toch tegen zichzelf
aan het preken is. Hij was het
toch, die ons die mooie zandverstui
ving noordoostelijk van dorpje
aanwees?
Dr. Van Egeraat ontkent het: "Dan
heeft u nooits goed naar mijn
praatjes geluisterd. Ik prees nooit
iets aan; ik beschrééf. En ik was
dan altijd heel scherp. De Volen-
dammers zijn eens met een stel
vrachtwagens met rotte vis onder
weg geweest om in mijn tuin te
gooien. Ze werden gelukkig bij Ou
denrijn onderschept. Ik had me kri
tisch uitgelaten over de „nationale
bedelpartij" van Volendam. En toen
ik eens zei dat het stadhuis van
Oslo leek op een graansilo is er een
diplomatieke rel geweest".
De toeristische industrie is hem al
tijd een gruwel geweest, zegt hij.
Op de „Toeristische School" in Bre
da, waarvan dr. Van Egeraat direc
teur is, tracht hij zijn 180 (vrouwe
lijke) leerlingen dan ook te „door
drenken" van het feit dat er een
halt moet worden toegeroepen aan
de exploitatie van wat onze maat
schappij aan schoonheid rest.
(„Mijn afgestudeerde cursistes ma
ken dan ook niet veel kans om by
de KLM in dienst te komen.
Dr. van Egeraat legt op 't moment
de laatste hand aan zijn dikke boek
„Zeg maar dag tegen Brabant". Hij
heeft er vijf Jaar aan gewerkt. Een
dubbelzinnige titel; het is zowel een
„vaarwel" aan alles wat verdween
in Brabant, maar ook een „goeden
dag" aan wat er aan schoons nog
over is.
Van Egeraat, de toeristische veel
schrijver, beschouwt het Brabant-
boek als zijn „chef d'oeuvre". „Alles
over Brabant staat er in", zegt hij,
„gisteren ben ik nog even gauw de
Duitse nederzetting in Budel gaan
bekijken. En vanavond ga ik alsnog
een wandeling maken in het broed-
bos de Brand bij Ulvenhout".
Als dat boek, december dit Jaar,
verschenen is, lopen de Nederlan
ders ook dat broedbos plat, veron
derstellen we.
„Welnee", zegt dr. Van Egeraat,
„want ze moeten dan éérst 35 gul
den neertellen voor het boek en
dan ook nog die moeilijke rotweg
naar de Brand weten te vinden. En
dat voor een wandeling van een
half uur men voelt zich bij voor
baat bekocht.
Nog één keer pleit dr. Van Egeraat
zich vrij van alle schuld aan de
verloedering van Moeder Natuur.
„Ik heb nooit gezegd: ga daar es
naar toe. Ik heb er alleen op gewe
zen dat er voor wie dat écht wil,
mooie dingen te zien zijn. Maar Je
praatte voor zo'n diffuus publiek, 't
luisterde eigenlijk niet. Pa hoorde
alleen de naam van een mooie plek
en hij dacht (dat lijkt wel wat om
het weekeinde door te komen, hup
allemaal in de auto. En de com
mercie dacht: hup, daar zetten we
een snackbar neer
Het is, moeten we geloven, dus niet
dr. Van Egeraat die door de bossen,
langs de velden, de paden heeft
platgepraat.
Bert Garthoff misschien?