Francois Couperin en het bespelen van het clavecimbel Saskia en Serge FRAAI ALBUM MET DRIE BACH-CANTATES Seals and Crofts: ritmische muziek en ragfijne zang op elpee Diamond Girl Euson Vijftig geeft de jaren nieuwe glans Piccolo en Saxo voor de kinderen Percy Faith al 25 jaar aan de top Zesmaal ouwe rock Muziek van Pentang is als zonsondergang Couperin: "L'Art de toucher le Clavecin" door Kenneth Gilbert, Harmonia Muni HM 950, prijs f 24,90. Menigeen heeft aan de piano lessen uitzijn prille jeugd trau matische herinneringen overge houden van gortdroge oefeningen met aanwijzingen voor de vinger zetting. Hertz is een naam die bij velen een kille wind van afgrijzen doet waaien. Maar de theorie is niet altijd zo bloedarm en dat be wijst Francois Couperin, organist van de koning (i.e. Lodewijk XV) in zijn "L'Art de toucher le Cla vecin", het eerste leerboek waar in het clavecimbel en zijn be- speel-techniek zelfstandig en diep gaand wordt behandeld. Couperin („le Grand") voegde aan zijn verhandeling een achttal prelu des toe bij wijze van illustratie materiaal. Deze kleine speelse werkjes worden op een wel heel bijzondere opname uitgevoerd door de Canadese clavecinist Kenneth Gilbert. Het bijzondere zit hem vooral in de toegift bij de plaat, nml. een facsimilé-uitga- vetn van de „L'art uit 1717 com pleet handgeschept papier. Zeer fraai, het is de moeite waard om zich door het antieke Frans heen te werken. Couperin beveelt een methode aan, waar bi 1 de vingers nagenoeg horizontaal op de toetsen komen te liggen, als bij organisten. De pink wordt - een novum voor die tijd - steeds meer ingeschakeld, maar de duim, zonder welke bij de latera romantici nauwelijks een ak koord te vatten is, doet nog nau welijks mee. Behalve het boek geeft de pla- tencassette geen bijzonderheden en dat werkt wat misleidend, want die acht preludes zijn maar een klein onderdeel van wat Gilbert speelt. De rest bestaat uit de Achtste suite (Couperin zelf noemt ze „ordres"), luchtige, hoofse muziek, vol rococo-achti- ge versieringen en soms al te overvloedige "tremblements". Er wordt wel een beweerd dat Cou perin in zijn composities voort bouwt op de tradities van de Franse luitmuziek, maar daar moet dan wel bij dat hij een heel eigen jargon voor het clavecim bel heeft geformuleerd. Zijn in vloed op tijdgenoten, ook op Bach, is weergaloos groot. Gilbert gaat op deze plaat geen "agrément" uit de weg en houdt door zijn grote techniek en dic tie de spanning vast. "Dictie" is een moeilijk woord in dit verband, want het-clavecimbel is een mu ziekinstrument dat in zijn ont wikkeling is blijven steken, een mechanisch tokkelinstrument met beperkte zeggingskracht. Het verhoudt zich tot de piano het hamerklavier) als de primitieve blokfluit tot de dwarsfluit. Para doxaal als het klinkt benadrukt juist de zeer goede technische kwaliteit van de opname van Kenneth Gilbert, de onvolkomen heid van het instrument. H.M Twaalf hits van good-old Chuck Berry One dozen Berrys - Chuck Ber ry - Chess LP-1432. Terug naar het vetkuiventijdperk. terug naar de jaren vijftig. Het is geen onbekende kreet in deze tijd en daarom kwam Negram met een verzamelelpee van Chuck Berry. One dozen Berrys jen plaat met alle grote hits i Chuck en dat is voor dege nen, die met enige weemoed terug denken aan de tijd, dat de lucht nog schoon was, alleen al een re den om deze plaat in de verzame ling op te nemen, enkele num mers: Guitar Boogie, Sweet Lit tle Sixteen, Oh Baby Doll en Rock and Roll Music. J. v.d. N. "Diamond girl" Seals and Crofts Warner Bros WB 46 218 (BS 2699) Het duo Seals and Crofts heeft na "Summer breeze" weer een langspeler op de markt gebracht die het beluisteren meer dan waard genoemd mag worden. Op "Diamond girl" komt geen num mer voor. dat niet bijzonder, of op zijn minst interessant is. Een dat terwijl de beide heren eigen lijk helemaal niets doen dat nu direct spectaculair genoemd kan worden. Ze zingen en spelen ge woon wat rock, country en folk. Euson - Favourites of the fifties - Polydor 2925 015 f. Het heeft enige tijd geduurd voor- dalt de derde langspeler van Euson vèrscheen, maar nu is hij er dan. In het begin van diit Jaar in een Brusselse stüdio opgenomen onder leiding van de befaamde arran geur Jacques Say zingt Euson een twaalftal songs dat in de jaren vijf tig hoge ogen gooide. Eigenlijk haddien we een dergelijke langspeler van Euson eerder ver wacht want in feite is de op Aruba geboren Julio Bernardo Euson be gonnen met dit soont muziek. Als zanger van The Creole Cats legde hij zich toe op de "ballads" die in die jaren erg "in" waren. Ook tijdens zijn eerste optredens in de Scheveningse dancings wend zijn keuze bepaald door de successen van de jaren vijftig. Het opmerkelijke is dat Euson de nummers niet van het vergeelde muziekblad afhaalt en teert op oude roem maar dank zij een eigen interpretatie die meestal enkele tempi langzamer is dan de originele versie de zaak een gloednieuw jasje geeft. Hoogtepunten van de elpee zijn "Greenfields", dat eens naar de top werd gezongen door The Bro thers Four, "Tammy", uit de film met actrice Debbie Reynolds. "Me mories", een van de eerste hits van Dean Martin, maar in ons land nog bekender geworden als Freddy Quinns "Heimweh" en niet te vergeten "Love Letters in the Sand" van 't fenomeen Pat Boone. Luisterend naar deze nummers is het begrijpelijk dat Euson de laat ste tijd in vele landen furore maakt en in tat van songfestivals met de ereprijs ging strijken. B.V.L. Nauwelijks iets nieuws. Maar de manier waarop Seals en Crofts met het materiaal omgaan, is be slist wel bijzonder. Him instru mentale werk - ze spelen allebei een aardig rijtje instrumenten - zit, vooral in "Nine houses", ge heid in elkaar, ritmisch en toch erg subtiel. Opmerkelijker echter nog zijn de vocale prestaties. Af en toe zingen de heren de engel tjes uit de hemel, zo ragfijn, zo mooi. Seals en Crofts vormen een merkwaardig duo. Ze werken al zo'n veertien jaar samen, en zijn allebei lid van de Baha'i-secte. Wellicht komt het daardoor dat het tweetal zo'n duidelijke een heid vormt, ook in-zijn muziek. De beste voorbeelden van deze hechte samenwerking zijn op 'Diamond girl" de nummers "It 's gonna come down on you", "Intone myself" en vooral "We may never pass this way again". Al deze nummers zijn op zich, nogmaals, niet zo heel bijzonder, maar ze krijgen door toedoen van Seals en Crofts, een heel speciaal. na. BVD Phonogram bracht onlangs op nieuw de plaat van Piccolo en Saxo op de mairkt, waarbij de tekst wordt gesproken door de enige jaren geleden overleden ac teur Cruys Voorbergh. Zo'n plaat is bedoeld voor kinderen, dus moet de beoordeling ook door kinderen plaatsvinden, vind ik. Vandaar dat mijn zuster de kleuters op de kleu terschool enkele malen vergastte op de uitleg hoe een orkest in el kaar zit en wat voor geluid aJlle instrumenten kunnen maken per stuk en allemaal tegelijk. Hierbij viel op, dat alles zeer dui delijk is te verstaan. Dat wil nog wel eens anders zijn (op sprook jesplaten bijvoorbeeld), maar nu wisten de kleuters er na twee, drie keer alles van. Het verhaal viel duidelijk in de smaak, getuige de vraag of de plaat neg eens kon worden gedraaid. Vele ouders heb ben inmiddels al ijverig moeten Studeren.De kinderen willen na melijk ook praten over d'e diverse instrumentenfamdlies, zij zijn 'mu- ziekkennertjes in de dop' gewor den. P.T. MISSISSIPPI MC. DOWELL Mississippi Fred McDowell, "In London, volume one", Transatlan tic TRA 194. De nu bijna zeventigjarige Mc Dowell is één van de vele Ameri kaanse negers, die zelf leerde gi taar spelen en componeren. Zoals het hoort leerde hij de blues op het veld, waar hij zijn vader hielp. In 1925 kwam hij in een fabriek terecht in Tennessee. Daar ont moette hij Frank Stokes, die hem veel van die gitaar-techniek bij bracht. McDowell kwam in 1965 naar Europa (met een van de trips van het Amerioan Folk Blues Fes tival). Mike Raven had in Landen een gesprek met hem, terwijl McDo well veel speelde en zong. Dat werd allemaal op de band gezet en daarvan werd deze plaat weer sa- samengesteld. Met allemaal eigen weric van Fred, op het uitzonder lijk fraaie My Babe van Dixon na. Voor de liefhebbers van de blues een 'verplioht nummer', voor ieder ander ook aan te raden om kennis te nemen van de zeer expressieve zang van Mississippi Fred. P.T. Saskia en Serge - Portret van Saskia en Serge - Philips 6343209 f 12.90 Dezer dagen kwam het duo Sas kia en Serge met de derde elpee op de markt. En gezien de grote populariteit van het paar zullen er- ongetwijfeld weer duizenden over de toonbank gaan. Van de twaalf liedjes, die er op de nieu we elpee staan zijn er zes uit de voorronde van het Eurovisie Songfestival 1971. Rijkelijk laat dus en zoals de ontdekker van Saskia en Serge, Benny Vreden. op de hoes vaststelt eigenlijk een beetje tussen wal en schip ge raakt. Voor enkele liedjes zou het beter zijn wanneer ze daar geble ven waren, want de tekst en de melodie is zo povertjes, dat er ondanks het enthousiasme van Saskia en Serge weinig van te maken is. Gelukkig staan daar een aantal composities tegenover waarmee het duo kan bewijzen dat het wat in zijn mars heeft. Bijvoorbeeld met "Wij blijven ge loven in morgen" de vertaling van "I still believe in tomor row". Datzelf de geldt voor de "Zo mernacht Cantate" en het des tijds winnende liedje "Tijd..." van Joop Stokkermans en Gerrit den Braber. Al met al een dikke voldoende voor het "portret", maar toch niet zo sterk als de voorgaande sympathieke paar. Compartments brengt nieuwe José Feliciano Compartments José Felicia no RCA APL1-0141 (LSP) f 17.50. José Feliciano is met zijn tijd meegegroeid. De subtiele mu ziek uit de tijd van Alive-alive-o is verdwenen. Dat wil niet zeg gen, dat "Compartments" geen goede plaat is. Integendeel zelfs, want de medewerking van onder meer Leon Russel, het duo Ken Loggins en Jim Messina, alsmede natuurlijk José's vrouw Janna Merlyn, staat zonder meer borg voor goede muziek. Het is duide lijk een andere Feliciano, dan de liefhebbers gewend zijn. Veel blaaswerk (Jim Horn en Jackie Kelso saxofoon en Chuck Finley op trompet) en het wat rockach- tige geluid, dat José's gitaar dit maal voortbrengt zijn de ingre diënten van deze geweldige elpee. Veel afwisseling op deze plaat. Rust (Compartments en Simple Song) en precies het tegengestel de (Sea Cruise en Things are Changing) en in elk geval een plaat, die de liefhebbers van Feli ciano s warme stem niet mogen Aam de muziekpagina werkten mee: Bert van Dommelen Ron Harms Han Mulder Jan van der Nat Bram van Leeuwen (layout) Pieter Taf fijn (eindredactie) h. Oudjes van Ahmad Jama op de plaat Ahmad Jamal, "Poincian i Cadet LPS 719; "At The BI; hawk", Cadet HJC 210. Cadet heeft een tweetal elfk la op de Nederlandse markt bracht met opnamen i van Ahmad Jamal van zo'n J of twaalf geleden. Dat trio een ijzersterke: met bassist rael Crosby en drummer Vei Fournier. Het kwam tot doordat Crosby in augustus om het leven kwam en Founjs bij George Shearing ging i Maar op deze twee elpees nog namen van het oude trio. Met ne, ongecompliceerde muzjrine Nergens probeert Jamal gedachten over te brengen o! baanbrekende dingen te d ronc Nee, het is gewoon jazz-mu iden voor 'easy listeners' zeggen. Je hoeft er geen prolfj ideeën voor te hebben om leuk te vinden, je hoeft je nie1S verdiepen in de achtergron 'y van de musici. Het is gewoon e kwestie van de plaat op de dr tafel leggen en spelen - en Jegen Je ontspannen. Een van muziek kan je dat de dag ■nog zeggen? toe! Original Rock Classics serie van zes platen. Bij Negram verscheen onlangs een serie van zes platen onder de titel Original Rock Classics. In deze serie de volgende platen: Fleetwood Mac met ondermeer Closing My Eyes, Oh Well, Rattle snake Shake en Before The Be ginning. Iron Butterfly met keiharde rock in ondiermeer Get Out Of My Life Woman; Gentle As It May Seem en Look For The Sun. Een verzamelplaat met ondermeer vier nummers van the Lovin' Spoonful (om. Time Music en Al most Grown), Eric Clapton, Steve Wtnwood en The Paul Butterfield Bluesband. Een plaait met 'zes nummers van de voor mij onbekende groep The Electric Prunes. De serie wordt ge completeerd met The Velvet Un derground en een combina/tiepl aat van Vanilla Fudge en Renaissance. J.v.d.N. Percy Faith Percy Faith's All-time Greatest Hits (dubbel- elpee) CBS 68205 f 25. Al zo'n kleine vijfentwintig Jaar neemt het orkest van Percy Faith een zeer hoge plaats in op de ladder van de instrumentale muziek. Eigen composities van Percy en ijzersterke arrangemen ten van bestaande nummers zorgden er steeds voor dat zijn meer dan honderd albums, die hij in de loop der Jaren volspeelde hoge verkoopcijfers haalden. En het was allemaal begonnen met Delicado een compositie van de Braziliaan Azevedo. In de plaats van de gitaar waarvoor de soli bedoeld waren nam Percy Faith die in jaren samenwerkte met de niet minder bekende Mitch Miller het nummer op met een clavecimbel. Die eerste perio de kenmerkte zich trouwens toch door een sterke latijns-ameri- kaanse invloed. Wereldfaam verwierf Percy Faith met zijn arrangement van de muziek uit de film "Moulin Rouge". De composotie van 1 «iëre de Fransman Georges Auric k( fce i te hij sterk in en het bleek z te slaan dat er meer dan eei Joen exemplaren van verko{arn werden. Het bleef niet bij dat r filmthema. "Moulin Rouge" \!QS J gevolgd door Tara's thema Gejaagd door de wind, het thf de film Romeo en Julia grootste succes het thema uit film "A summer place". Het 1 ste thema werd door Amerika se muziekbladen in 1960 uitger pen tot nummer van het Jaar. Op de verzamelelpee zijn al successen van Percy Fait zameld. Niet alleen uit de i jaren, maar ook van later dat zoals zijn bewerking ziek uit de film The Sound Music, Windy en Angel of morning, eigen composities i Bouquet, Theme for young vers, en The Virginian. Kort een verzameling van stukjes cl zikaal vakwerk, die als documjl van de Jaren vijftig en zestig elke discotheek thuishoort. ie üami tij Sweet Child The Pentangle TRA 178 (BASF) f 30. The Pentangle is dood, leve The Pentangle en dan vooral de ge weldige muziek van de groep. To ny Wilson schreef eens in Melo dy Maker, 'n vooraanstaand En gels popblad, over The Pentangle: "Proberen de muziek van The Pentangle te beschrijven, is het zelfde als trachten een zonsonder- BACH: Kantates 21 t/m 23. Telefunken, Das Kantatenwerk deel 6, SKW 6/1-2, f 49,—. t Talloze recencies zijn verschenen naar aanleiding van het eerste deel van de serie „Das Kantatenwerk", uitgebracht door Telefunken. Een overzicht van deze besprekingen vindt men in een van de drie bijla gen van dit album. Ik dacht er goed aan te doen, te wachten tot de serie goed en wel op gang zou zijn gekomen, en zo ligt dan voor mij deel zes, met de kantates „Ich hatte viel Bektimmernis", „Jesus nahm zu sich die Zwölfe" en „Du wahrer Gott und Davids Sohn". Das Kantatenwerk wordt uitgevoerd door twee groepen musici. Daar is allereerst Concentus Musicus Wien, de Wiener Sangerknaben, Cho rus Viennensis, Paul Esswood (counter-tenor)Kurt Equiluz (tenor) en Walter Wyatt (bas), onder leiding van Nikolaus Harnoncourt. De twee laatstgenoemde kantates kwamen voor rekening van het ver sterkte Leonhardt-Consort, het Tölzer Knabenchor, King's College Choir Cambridge, Paul Esswood, Kurt Equiluz, en de Nederlanders Marius van Altena (tenor) en Max van Egmond (bas), onder leiding van Gustav Leonhardt. Een vergelijking van de benaderingswijze van Harnoncourt en Leon hardt dring zich onvermijdelijk op. Harnoncourt maakt de indruk van een knappe fotograaf van oude schilderijen: alles schijnt haar fijn overeen te komen met de uitvoeringspraktijk in de tijd van Bach, maar het element dat de zaak levend moet maken ontbreekt ten enen male. Daarentegen heeft Leonhardt een stijl ontwikkeld, die erg per soonlijk is, en een ietwat vertekend beeld geeft, maar die veel levens echter aandoet. Leonhardt heeft stijl, Harnoncourt een stijltje. Wiener Sangerknaben en Chorus Viennensis vormen geen eenheid, en laten op deze plaat een nogal onnatuurlijk, geforceerd geluid horen, maar hieraan kan de tamelijk slechte kwaliteit van de opname mede schuldig zijn. De Tölzer jongens en de mannen van Cambridge passen veel beter bij elkaar, alsook beter in het algemene opnamebeeld. Van de solisten vormen de jongenssopranen een probleem: zo ze hun par tij technisch al aankunnen, dan toch zeker niet qua interpretatie; ook organisatorisch zijn ze voor de platenmaatschappij moeilijk, daar de sopraan van de eerste opname nooit dezelfde kan zijn als die op de laatste, gezien de stemmodulatie. Counter-tenor Poul Esswood levert in alle opzichten zeer fraaie pres taties. Kurt Equiluz lijkt echter steeds meer een beroep te doen op zijn routine; zijn stem is ook minder beheerst als vroeger. Het is dan ook een verademing in kantate 23 onze eigen Marius van Altena aan het werk te horen. De twee bassen vormen geen uitschieters, maar voldoen niettemin goed. Uiterlijk is het album fraai uitgevoerd, de toelichting is van goede kwaliteit. De hoogste lof geldt echter het feit, dat de volledige par tituur is toegevoegd, met overzichten van de eerste 23 kantates, inge deeld volgens de kerkelijke feestdagen, de tijd van ontstaan en de rangschikking van Schmieder. RGH gang te beschrijven. Je kunt delen over de kleuren, maar effecten komen op lederen ders af en worden door iedei anders gewaardeerd. Om de i ziek van The Pentangle te li nen waarderen, moet Je luisteren". Een betere beschrijving vanl^ muziek van deze Schotse groe ïor^ nauwelijks denkbaar. Natuur M moet Je van volksmuziek hou maar dan nog is een oordeel moeilijk. Voor wie The Pentangle kent is „Sweet Child" een i diose gelegenheid om m groep kennis te maken. Wat I ry Cox, Bert Jansch, John R bourn en Danny Thompson men met zangeres Jacqui McSl Te 'jj, presteren is in een woord fat »ue t achtig. Het prachtige stemM flcj van Jacqui, die zowel een Set se Traditional als een modejj blues kan zingen, springt delijk uit. Met de dood vai tangle heeft de muziekwei j^enJ, een groep verloren, die slechts ^geel naderd kan worden door bijvo beeld Fotheringgay. Benader :arzy maar meer dan ook niet. lalmi ds p gekk

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1973 | | pagina 14