POI\¥-
3 LAMP
BLIJFT ONGEWILD EXCLUSIEF
PLEZIER IN
NIEUW STUK
RECREATIE
PONYRIJDEN
HEEFT EEN
SCHIER
ONMEETBARE
OMVANG
AANGENOMEN
SRDAG 21 JULI
lw!
ïNEVELD Ze hadden gezegd „Je moet naar Barneveld gaan, naar Den Hartog.
is een goede, dat is misschien wel de beste". Op De Burght, waar ook nu weer
irmi kleine veertig kinderen intens genieten in hun pony-ruiterkamp, laat Henk den Har-
koren: „Goed? Wat heet goed? Als je „goed" bent zoals wij dat bedoelen ben je
lardig ver. Er wordt niet zo best gereden in Nederland".
ct Barneveldse ruiterkamp staat het be hoorlijk leren paardrijden al is het dan op
uijj pony als een zeer belangrijk punt op het programma. Daar ligt het aan. Den Har-
chtt beft lang gepeinsd hoe het toch komt, dat in zijn ponykampen haast alleen maar
i eren komen van de beter gesitueerde ou clers. Op de gewone alledaagse rijlessen ver
ia® leren immers kinders van alle rang en stand zich rond en op de paardjes? En Den
e' »g kon het antwoord op dat „waarom dit verschil?" in alle oprechtheid niet vinden.
-Wat heet goed?
dan ook een beetje merk-
ig gesteld in de ponywereld,
tersport is in de laatste jaren
•ei luidelijk gepopulariseerd. Het
grö |den heeft een schier onmeet-
ivang aangenomen. Er zijn
den ponyclubs, er zijn vele
narden kinderen die hier hun
en geluk vinden in een
stuk volksrecreatie. Maar
de kind van de massa dringt
tot het goede ponykamp.
duur
verbaast Henk den Hartog.
225 per week is zijn kamp
goedkoop dan duur: gemid-
8_72 etaal je 250 tot 300.- En
oet er wat in deze tijd om
ld nog laten? Drempelvrees?
die kinderen uit de wijde
ing dan, die zich op de rij-
helemaal thuis voelen?
er nóg een, die er niet di-
:g mee wist: Henk Brüger.
staat als publiciteitsman van
oefslag", het mooie weekblad
Door
Anton Pfeiffer
Foto's
Th. Bohmers
en alles daaromheen als belangrijk
geldt, komen kinderen, waarvan de
ouders zelf vaak hebben paard ge
reden. Paardrijden is een deel van
hun opvoeding. Hun ouders hebben
een betere kijk op de accommodatie willen zetten,
van zo'n kamp, ze weten wat
Goed, wat heet goed? Henk den
Hartog zei het al. Ieder heeft er
zijn eigen normen voor. Onder die
van Henk Brüger vallen in Neder
land zo'n honderd ruiterkampen.
Veertig daarvan zijn dan - zoals in
Barneveld - heel speciaal op dit
soort werk met kinderen gericht,
achter de andere zestig staan ma-
négebedrijven van goede naam, zo
dat het samenzijn van kind en pony
inderdaad centraal staat.
Daarnaast zijn er tientallen amu
sementsbedrijven, die zich "pony
kamp" noemen, maar waarvoor nie
mand met een warm hart voor
ruitersport zijn handtekening zou
Brüger wil voorop stellen, dat kin-
moeten stellen. Die ouders deren in deze kampen
lezen ook van huis-uit bladen
paardesport en weten uit de publi-
katies wat de goede kampen zijn."
zierigste vakantie kunnen hebben
dan ook niet dat op
te merken hoeft te zijn. Al-
Ouders, die deze contacten niet leen: het zijn géén ruiterkampen.
paardenvrienden,
federaties
alle omdat
echt goed ruiterkamp te sturen geen redelijke opleiding
zijn het i
ach-
begeleiding geven. Ze plegen roof-
veremgingen terstand-situatie te brengen. Hier- bouw op de conditie van de ponies.
Je ziet die kampen meestal j
binatie met een camping, speeltui-
amusementshallen. Het is er
je hebt er "zo veel
gje zeggen, toch wel als ken- door ontstaat die ongewilde selectie.
boek. Hij heeft tien goede Ongewild door de kinderen, die on-
:ampen gebeld en kreeg de der elkaar met het verschil van af-
tukofging, die hij niet geheel ver- komst geen enkele moeite plegen te
in die ponykampen zitten hebben en ongewild door de sterke mogelijkheden". Maar met paarden
kinderen van meer draag- stroming in de ruiterwereld, die de omgaan leer je er niet, laat staat
ige ouders. paardesport uit haar nog steeds paardrijden. En het is zo jammer,
specifiek ruiterkamp, niet uitgebannen sfeer van exclusi- maar daar gaan dan de kinderen
q kamp waar de rijtechniek viteit wil halen. heen van de leken, van die mensen
die het contact met de paardenwe-
reld nooit hebben gehad".
Advies aan ouders, die de werke
lijke bedoeling hebben hun zoontje
of dochtertje nader tot het dier te
brengen: kijk goed uit naar een
kamp, waar kind en pony inder
daad de hele week samen zijn. En
dat is niet in een kampement waar
men wordt verblind door ander
amusement.
moet het gevoel voor evenwicht opvoeren.
Vermaak
„Het vermaak moet daar het te
kort aan instructie dekken," zegt
Henk Brüger. „Je kan daar naar de
speeltuin en vind Je de speeltuin
niet leuk dan ga Je naar het zwem
bad. En Je kan er toevallig ook nog
op een pony zitten. Deze oorden
voldoen zeker aan een behoefte,
maar echte lessen en goede voor
lichting moet Je in de kleine ruiter
kampen zoeken".
Henk den Hartog heeft dan zo'n
kamp. Een Jaar of twaalf en eigen
lijk alleen maar bij toeval.
„Ik ben van huis uit boer, melk
vee. Ik zat bij Diemen maar daar
moest ik weg wegens de stadsuit
breiding van Amsterdam. M'n zwa
ger had hier een boerderij, maar
die had het wel bekeken. Boer zijn
is niet eenvoudig, dan kon iedereen
het doen. Die zwager zag er niet
veel meer in en werd drogist. En wij
kwamen hier. "Die boerderij van
Den Hartog kreeg na een paar Jaar
- het zal 1960 zijn geweest - een
dodelijke klap. Abortus bang onder
het vee. „Ik had een prima veesta
pel, alles moest worden afgemaakt.
Wel dertig koeien."
Henk den Hartog - "als het de
mens tegen zit moet hij iets anders
gaan zoeken" - is toen "uit armoe"
met de ponyrijlessen begonnen. Hij
had een binding met paarden, om
dat hij altijd zelf had gereden en
ook zijn vrouw een kranige amazo
ne was. De drie kinderen hadden
daarom van Jongsaf ook allemaal
hun eigen pony.
„Ik geloof dat we de tweede in
het land waren. We begonnen met
die ponies van de kinderen. Voor de
wedstrijdjes wordt zo'n dier niet be
ter als iedereen erop rijdt. Voor de
kinderen was het wel goed, die
leerden iets aan anderen afstaan."
Instructie
Zijn vrouw Wil legde zich hele
maal op de instructie toe, zoals de
nu 20-jarige dochter Williene dat
doet in haar tweede opleidingsjaar
op -het centrum van de Federatie
van Rijscholen in Deurne.
„We zetten een advertentie. De
eerste waren die van Fledderus, dat
is een architect in Den Haag en
van Akkerman uit de Passage. De
een brengt een vriendinnetje mee, de
ander een kennisje en dan zit Je in
het schuitje en dobber Je mee".
De gang kwam erin, ook al
omdat schoonvader Gerard van den
Top een heel bekende was in de
import van de ponies uit IJsland,
Ierland. Polen en Frankrijk.
Er groeide tenslotte een rijschool
uit, waar steeds zo'n veertig kinde
ren les hebben.
„Ik heb eigenlijk geen echt ma-
négebedrijf," zegt Den Hartog,,
"Een manége moet draaien op zijn
pensionpaarden en de gezelligheid,
die erom heen hangt, het borreltje.
Daar is op zichzelf helemaal geen
bezwaar tegen, maar het is natuur
lijk iets dat Je met dat kindercircus
hier niet moet hébben".
De kinderen in de ruiterkampen -
ze komen van zo ver, dat er soms
vier talen door elkaar worden ge
sproken - hebben een programma
van vijf onderdelen: de rijlessen in
de manége, de buitentochten over
de Veluwe, theorielessen, les in het
mennen en voltigeles. Dat laatste,
het op- en afspringen van rijdende
paardjes moet het gevoel voor even
wicht opvoeren. Het lijkt danig
zwaar acrobatenwerk, maar vrees is
de kinderen vreemd.
De deelnemers aan het pony
kamp- een kleine veertig - worden
naar hun ervaring ingedeeld in vijf
groepen. Het tweeledig voordeel is,
dat ieder dan aan z'n trekken komt
en er door het verschil in ervaren
heid geen brokken worden gemaakt.
Bij de groepsindeling moeten ze
op De Burght afgaan op de kinderen
zelf.
Minder
„Ze geven op hoelang ze al rij
den. Ze blijken dan vaak heel wat
minder te kunnen dan Je denkt. Er
zijn kinderen, die Jaar in Jaar uit
terugkomen. Die weten langzamer
hand hoe de gang van zaken is en
daar zoeken we dan ook ons assis
tentenkorps uit. Het is moeilijk om
daarvoor buitenstaanders erbij te
halen. Je weet hoe dat is met zo'n
stel meisjes. Ze moeten elkaar lig
gen. Een vreemde krijgt niet een
kans zich waar te maken, die is al
veroordeeld voordat ze begint."
Een kamp kan een week duren,
maar ook twee, drie of vier weken.
De groepen, die drie of vier weken
Henk, en Wil Den Hartog
blijven geven natuurlijk wel het
ongemak van een grote was: Je kan
niet verlangen dat een kind voor zo
lange tijd schone kleren meebrengt.
Maar de korte blijvers baren Henk
den Hartog een veel diepere zorg.
„Dat is het droevige van dit
werk: ze komen een of twee weken,
Je probeert ze wat te leren en als
ze thuiskomen is het voor niets ge
weest. Er wordt niet zo best les ge
geven in Nederland."
„Van het slechte rijden worden
de paarden de dupe. Ze worden
verreden. Ik heb ponies van acht
tien en twintig Jaar: ze hebben nog
geen stap kreupel gelopen. Je moet
de tijd nemen om te trainen, om
een paard of een pony knap af te
richten. Al dat geruk in die mon
den. Als Je een paard gekke spron
gen ziet maken dan komt dat door
de ruiter. Van die opgeprikte paar
den, erg kort gehouden. „Wat is dat
paard heftig," zeggen ze dan. Maar
heftigheid kan ook verzet zijn. Ik
kom liever op een vijfde plaats
maar netjes gereden dan dat ik
eerste wordt en het paard komt in
verzet rond. Een ruiterfeest moet
ook een feest voor het paard zijn."
Herfstvakantie
Naast zijn zes zomerkampen heeft
Den Hartog ook Jonge amazones en
ruiters te gast in de herfstvakantie
en rond de kerst. Ze vinden hun
keurige kwartieren in de omge
bouwde koestallen.
De voorkeur van de kinderen voor
de lesonderdelen is heel verschil
lend. Ze willen heus niet allemaal
het liefst op de buitentocht, er zijn
er genoeg die hun hele ziel en za
ligheid in de dressuurles leggen.
Eén ding hebben ze wel gemeen: ze
zijn haast nooit bang.
„Je moet een beginneling de tijd
geven. Maar die kinderen zijn zo
soepel, zo lenig en licht, het gaat als
vanzelf. Net als in de zweefmolen
op de kermis: als Je een leuke voor
je hebt en een leuke achter Je dan
ga Je mee."
Den Hartog berekent dat Je om een
ponykamp economisch te drijven
eigenlijk vóór de vakantie ponies
moet kopen en ze erna moet weg
doen.
..Maar dan weet Je nooit of Je ver
trouwde dieren hebt. Hier zijn ze
aan alles gewend, want ze zijn hier
als veulens begonnen."
Hij vindt het "ergens harstlkke
mooi", dat mede door de pony de
paardesport bereikbaar is gewor
den voor wie echt wil.
.Maar Je moet wel voorzichtig
zijn. Als Je aan wedstrijden mee
doet moet Je als ruiter gekleed
gaan. Je gaat ook niet tennissen in
een spijkerbroek."
Met dat laatste wil hij beslist
niet de afstand scheppen, die er tot
zijn verbazüig in welstand bestaat
tussen de kinderen van zijn pony
manége en die van zijn ruiterkam
pen. Want in dat kamp mag die
spijkerbroek natuurlijk wel.
En nog steeds zoekend naar een
grond voor de toch beste ande
drempelvrees zegt hij: „Het geld
kan het niet zijn. Een zeilschool is
minstens even duur. Een dan gaan
ze met acht man tegelijk oo een
boot. En een zeilboot eet niet de
hele dag, een pony wel."