Van
Maurice Garin tot Eddy Merckx
IJDAG 29 JUNI 1973
SPORT
PAGINA 27
In 1903 organiseerde Henri Desgrange voor de eerste maal
je Tour de France. Hij was dé grote man van het toonaange
vende Franse sportblad "L'Auto", het tegenwoordige "L'Equi-
|e". In 1943 overleed Desgrange, zijn werk werd voortgezet
•oor Jacques Goddet, inmiddels door Felix Lévitan naar de
treede plaats geschoven. De Tour tweemaal onderbroken
ioor een wereldoorlog beleeft dit jaar de zestigste editie
Nederlanders nemen sinds 1936 aan de Tour deel.
MAURICE GARIN (Frankrijk),
s, toen hij in 1903 de Tour de
mee won, reeds 32 Jaar oud. De
ste Tour was een "armzalig
stje" van zes etappes. Garin wist
drie op zijn naam te brengen:
ste, vijfde en zesde. Nummer twee
de eindstand, René Pottier, had
j achterstand van bijna drie uur,
igereau, die als derde eindigde
?d over de 2.428 km 4*2 uur
iger. In 1904 wist Garin nog een
ippe te winnen. Op de erelijst van
irin staan o.m. overwinningen in
rijs - Roubaix, Bordeaux - Parijs
ParijsBrestParijs. Laaitstge-
emde wedstrijd werd in één ruk
rreden over een afstand van
00 km. In 1951 werd deze mon-
;rtocht, toen gewonnen door Mau-
:e Diot, voor het laatst ingericht,
aurice Garin overleed in 1958.
HENRI CORNET (Frankrijk)
ird in 1904 uitgeroepen tot eind
erwinnaar, nadat Maurice Garin
?gens onderweg begane onregel-
atigheden was gediskwalificeerd,
jrnet heeft nooit een etappe in de
>ur de France kunnen winnen. Hij
is een zeer regelmatig renner die
ai. ook Parijs-Roubaix 1906
izijn erelijst wist te brengen.
)UIS TROUSSELIER (Frankrijk)
is amper twintig lentes oud toen
j in 1905 eindtriomfator werd. De
>ur van 1905 ging over elf ritten,
rousselier zegevierde in de eerste,
rde, vijfde, zevende en negende
t. In de periode 1905 tot en met
12 werd de Tour volgens een pun-
tt klassement verreden. Trousse-
r heeft in totaal twaalf etappes
•wonnen in de Tour de France,
ij was een begaafd renner maar
and tegelijkertijd te boek als een
oot fantast. Tijdgenoten hebben
eeds verklaard dat Trousselier
ieerdere malen eindoverwinnaar
id kunnen worden, wanneer hij
ch maar met volle overgave aan
ït werk gegeven had. Hij was ook
•n knap coureur in de klassiekers.
arijs-Roubaix won hij éénmaal en
i dezelfde wedstrijd werd hij voorts
reede en derde. Hij overleed te
arijs op 54-jarige leeftijd.
RENé POTTIER (Frankrijk) was
B jaar oud toen hij in 1906 de Tour
Jon. In 1903 was hij reeds als twee-
je achter Maurice Garin geëindigd,
h 1904 won hij één etappe. In
B06 reed Pottier ontzettend sterk,
lij won de tweede, derde, vierde,
lijfde en dertiende etappe. Zijn
faam is voor het nageslacht be
jaard gebleven doordat bij de Ballon
'Alsac een gedenksteen is ge-
laatst wegens het feit dat Pottier
e eerste Tourcrack is geweest die
eze ruwe berg wist te beklimmen
onder afstappen.
Pottier zelf heeft zijn succes
lechts kort overleefd. In 1907 werd
lij in een zenuwinrichting opge-
ïomen, waar hij zich van het leven
teroofde. Hij is de eerste Tourwin
naar geweest die op gewelddadige
rij ze om het leven kwam.
LUCIEN PETIT BRETON
(Frankrijk) Zijn echte naam was
üucien Mazan werd in Argenti-
ïië geboren. Hij kwam naar zijn
noederland om zijn militaire dienst
plicht te vervullen en werd meteen
wielrenner. Vijfmaal heeft Petit Bre
ton deelgenomen aan de Tour de
Prance. Hij was de eerste coureur
die twee Jaar achtereen 1907 en
1908 winnaar werd. in 1907 won
hij de negende en elfde rit, in 1908
1 de tweede, zevende, negende, elfde en
veertiende. Petit Breton won Parijs-
Tours, Milaan-San Remo, Ronde van
België. Opvallend is dat hij in Mi-
laan-San Remo, Ronde van België en
Tour de France eindigde vóór Gus-
taaf Garrigou, een naam die wij bij
de Tourwinnaars nog tegen zullen
komen. Feitelijk is de tweestrijd
Anquetil—Poulidor uit de zestiger
Jaren ook gestreden in het begin van
deze eeuw. Als militair kwam Petit
Breton in 1917, op 34-jarige leeftijd,
tengevolge van een auto-ongeval om
het leven.
FRANS FABER (Luxemburg)
Was de eerste buitenlandse winnaar
van de Tour de France. Faber heeft
negenmaal aan de Tour de France
deelgenomen. Hij zegevierde in acht
tien etappes. Zijn overwinning in
1909 ondex-streepte hij door zes etap
pes: tweede, derde, vierde, vijfde,
zesde en tiende, op zijn naam te
brengen. Faber was een krachtren
ner maar had een sierlijke zit op de
fiets. Op z'n erelijstje staan om. over
winningen in Bordeaux Parijs, Pa
rijs-Tours, Ronde van Lombardije.
Faber genoot achting bij de collega's,
hij zag Frankrijk als zijn tweede va
derland en trad daarom bij het uit
breken van de eerste wereldoorlog in
dienst van het Vreemdelingen Ie-,
gioen. In 1915 sneuvelde hij.
OCTAVE LAPIZE (Frankrijk)
Was een all-round renner. Hij reed
achter de grote motoren, kwam uit
in Zesdaagsen (in 1912 winnaar te
Brussel met de Belg René van den
Berghen) en was een klassieker-spe-
cialist. De Tour de France 1910
bracht hij op zijn naam na de vijf
de, negende, tiende en veertiende
etappe te hebben gewonnen. Ook in
1912 en 1914 won hij jaarlijks één
rit. Op de erelijst van Lapize staan
loverwinningen in Parijs-Roubaix
(driemaal achter elkaar), Parijs-
Tours etc. Zijn rusteloze aard deed
het in de eerste Wereldoorlog kiezen
voor het pilotenwex-k. Driekwart van
de oorlog kwam hij er zonder veel
kleerscheuren af, in 1917 werd hij
tijdens een vlucht neergeschoten.
GUSTAAF CARRIGOU (Frank
rijk) is een van de regelmatigste
etappei-enners aller tijden geweest, hij
had echter een zwakke eindspurt.
Achtmaal heeft hij deelgenomen aan
de Tour de France, steeds klasseerde
hij zich in de kop van het klasse
ment. Hij heeft in totaal acht etap
pes gewonnen, in zijn triomf jaar
1911 won hij de Tour en de eerste
en dertiende rit. In klassiekers moest
Carrigou zich met tweede en derde
plaatsen teverden stellen. Op hoge
leeftijd overleed hij in 1963 te Pa
rijs, waar hij beheerder van een ba-
ODIEL DEFRAYE (België) was de
eerste Belg die de Tour op zijn
naam kon brengen. Hem is steeds
verweten dat hij gebrek aan eerzucht
had. Van klasse liep hij als het ware
over. De erelijst van Defraye had
groot kuiuien zijn, het is echter niet
zover gekomen. In 1912 reed hij de
Tour de France briljant. Hij won de
tweede, zevende en negende rit en
had ruime puntenvoorsprong op
nummer twee, de Fransman Eugène
Christophe, de man met de neerhan
gende snor die ook weü vanwege
zijn enorm doorzettingsvermogen
de slijkmens genoemd werd. De op
mars van Defraye is door de eerste
wereldoorlog een onverbiddellijk halt
toegeroepen. Daarna heeft hij vruch
teloos geprobeerd er nog bij te ko-
PHILIPPE THYS (België) nam
tussen 1912 en 1925 tienmaal deel
aan de Tour de France. Hij bracht
in totaal twaalf etappes op zijn
naam en was winnaar in 1913, 1914
en 1920. Thys werd algemeen be
schouwd als de volmaakte ronderen
ner. Hij heeft Parijs-Tours en de
Ronde van Lombardije gewonnen,
zag klassiekers echter uitsluitend als
trainingsritten voor zijn etappe
koersen en dan speciaal de Tour de
France. Na zijn aktieve loopbaan
opende Thys in Anderlecht een ga
rage en bovendien hield hij zich on
ledig met het besturen van een
Brussels reisbureau.
FIRMIN LAMBOT (België) is een
der sterkste renners geweest die ooit
optraden. Hij nam tienmaal deel aan
de Tour de France, zegevierde in ze
ven ritten en werd eindoverwinnaar
in 1919 en 1922. Evenals zijn tijdge
noot Philippe Thys zag Lambot klas
siekers als trainingsritten. Van Lam
bot is bekend dat hij nooit een voet
op de grond geplaatst heeft bij de
beklimming van een berg in de Tour
de France. In 1919 had hij ruim an
derhalf uur voorsprong op nummer
twee, in 1922 bijna driekwart uur.
Na zijn aktieve loopbaan heeft Lam
bot in Antwerpen een rijwielhandel
geopend.
enkele malen aan de Tour de France
deel. won in totaal tussen 1913 en 1923
elf etappes en bekroonde zijn over
winning van het Jaar 1923, een ruime
voorsprong tellend op de in opkomst
zijnde Ottavio Bottecchia, met drie
etappes derde, tiende en elfde. Mag
Pelissier dan een goed Tour-renner
geweest zijn, zijn naam maakte hij
vooral door het winnen van klassie
kers: Parijs- Brussel 1920; Bordeaux
-Parijs 1919, Parijs-Roubaix 1919,
1921, Parijs- Tours 1922, Ronde van
Lombardije 1911, 1913, 1920, Milaan-
San Remo 1912. Het leven van Henri
Pelissier ook zijn broers Jean,
Francis en Charles hebben uitsteken
de prestaties in de wielersport gele
verd was stormachtig. De tragiek is
geweest, dat ook zijn dood de voorpa
gina's haalde. In 1935 werd hij in zijn
villa te Parijs door een vrouw doodge
schoten.
OTTAVIO BOTTECCHIA (Italië),
was de eerste overwinnaar uit het
laarsvormige land, hij won zelfs
tweemaal. In 1923 eindigde hij met
één etappe-zege als tweede, in 1924
won hij de eerste, zesde, zevende en
vijftiende rit én de Tour; in 1925 on
derstreepte hij de overwinning op
nieuw door het winnen van vier etap
pes: eerste, zesde, zevende en acht
tiende. Bottecchia was van origine 'n
metselaar, een eenvoudig volkskind.
Hij deed vaderlandsgetrouw vier jaar
dienst aan het front in de eerste we
reldoorlog en werd daarna coureur.
Buiten de Tour de France heeft de
Itailiaan geen grote rol gespeeld, het
was een man van de tweede of derde
categorie. In 1927 werd Bottechia met
een schedelbasisfraktuur langs de weg
aangetroffen, zonder bij kennis te
zijn geweest overleed hij vier dagen
later.
Eerst twintig Jaar daarna werd
het mysterie opgehelderd. Een Ita
liaanse landbouwer bekende op zijn
sterfbed, dat hij Bottecchia met een
fles het hoofd had ingeslagen omdat
hij meende met een inbreker te doen
te hebben.
LUCIEN BUYSSE (België) was het
type van de slijkrenner. Hoe slechter
het weer, hoe beter Buysse reed. Hij
was een meester in het klimmen en
had daarnaast een weerstandsver
mogen dat aan het ongelooflijke
grensde. In 1923 won hij, evenals in
1924 één etappe. In 1925 zegevierde
hij in twee ritten en werd in het
eindklassement tweede om in 1926 de
grote winnaar te worden: drie etappe
zeges, eerste, tiende en elfde en eind-
triomfator met anderhalf uur voor
sprong op Nicolas Frantz. Viermaal
deed hij mee aan de Tour, zijn mins
te klassering in het eindklassement
was een zesde plaats. Na zijn aktieve
loopbaan stak Buysse zijn geld in
een café-bedrijf.
NICOLAS FRANTZ (Luxemburg)
nam zeven maal deel aan de Tour de
France en eindigde zesmaal bij de
eerste vijf. In 1927 hij won de elfde
vijftiende en eenentwintigste rit
en in 1928 winnaar van de eerste,
zesde, twaalfde, achttiende en twee
ëntwintigste etappe was hij eind
overwinnaar. In totaal bracht de
Luxemburger twintig etappes op zijn
naam. Hij was een goed ronderenner
maar eerder een matig klimmer. Bui
ten de Tour wist Frantz overigens ook
een uitstekend woordje mee te spre
ken. Zo was hij twaalf jaar achter
elkaar kampioen van Luxemburg.
Hij won Parijs- Brussel 1927, Parijs-
Tours 1929. Na zijn loopbaan als cou
reur is hij garagehouder geworden.
MAURICE DEWAELE (België)
nam viermaal deel aan de Tour de
France en eindigde steeds bij de eers
te vijf. In 1929 werd hij eindoverwin
naar en tevens winaar van de twin
tigste etappe .In totaal won hij vijf
etappes in de Tour. Op zijn erelijst
staat ook een overwinning in de
Ronde van België. Dewaele genoot
de achting van al zijn kollega's door
zijn fair en sportief optreden. In de
maatschappelijke samenleving ver
overde hij na zijn wielercarrière een
bestaan als garagehouder. Op 56-
jarige leeftijd kwam hij door ziekte
te overlijden.
ANDRE LEDUCQ (Frankrijk) ze
gevierde tussen 1927 en 1934. In het
eerste seizoen won hij de negentiende
etappe, in 1934 de zeventiende en
tweeëntwintigste rit. In totaal bi:acht
Magne tussen 1927 en 1938 tien etap
pezeges op zijn naam. Magne was
een der beste tijdrenners uit zijn pe
riode, hij was een redelijk klimmer
en een behoorlijk spurter. In 1936
werd hij te Bern wereldkampioen.
Magne stond bekend als een plichts
getrouw renner, een man van het
woord. Na zijn aktieve loopbaan werd
hij ploegleider van Mercier en in de
ze hoedanigheid heeft hij steeds ge
tracht zijn pupil Raymond Poulidor
in zijn voetsporen als Tourwinnaar
te doen stappen, tevergeefs echter.
GEORGES SPEICHER (Frankrijk)
stond in Frankrijk bekend als: Le
Beau Georges. De „mooie" Jongen
kon echter meer dan een normale
coureur, hoewel gezegd dient te wor
den dat hij beter daalde dan omhoog
ging. In totaal bracht hij tien etap
pes op zijn naam in de periode 1933-
1935. In 1933, het jaar van zijn
Tourzege, woir hij de achtste, negen
de en twaalfde rit. Reeds enkele
maanden later ondei*steepte hij zijn
klasse door de wereldtitel te grijpen.
In zijn wielerloopbaan trad Speicher
'met een gravin in het huwelijk. Hij
wil bij gelegenheid wel optreden als
Journalist.
ROMAIN MAES (België) won in
1935 de Tour en bovendien de eerste,
twaalfde en zevenentwintigste rit. Hij
genoot grote populairiteit in België
temeer omdat hij jaarlijks zorgde
voor ovei-winningen in weg- en baan-
wedstrijden. Toch behoorde Romain
Maes niet tot de gróte coureurs, hij
was meer het type van de „zenuwren
ner' De oorlog van 1940 stak een
spaak in de carrière van Maes die in
Brussel caféhouder werd.
SILVEER MAES (België) was een
naam doch geen familiegenoot
van Romain Maes. Hij werd eind
overwinnaar in 1936, vier etappezeges
veertiente, zestiende, achttiende en
eenentwintigste, en in 1939 met drie
ritoverwinningentweede, vijftiende
en zestiende. In totaal bracht Sil-
veer Maes negen etappes op zijn
Maes huidige de stelregel van zijn
beroemde voorgangers: Thys en
Lambot en wel: veel rijden maar al
les ondergeschikt maken aan de Tour
de France. De Tweede Wereldoorlog
is er oorzaak van geweest, dat Sil-
veer Maes zijn aktiviteiten moest be
ëindigen. In de zestiger Jaren is hij
vaak opgetreden als ploegleider van
Belgische Tourploegen.
ROGER LAPEBIE iFrankrijk), win
naar in 1937 met als nevenpresta
tie overwinningn in drie etappes: ne
gende, zeventiende en achttiende
hij won in totaal negen ritten in de
periode 1932-1937 was beslist een ster
coureur. Hij had 'n nadeel dat hem
in zijn opmars parten gespeeld heeft
Lapebie trad nl. zijn kollega's niet
altijd fair tegemoet. Door een zware
val in de finale van Bordeaux-Parijs
1939 scheen de loopbaan van Lapebie
ineens voorbij. Toch kwam hij tien
jaar later nog in de wielerverhalen
voor met successen in baanontmoe-
tingen.
GINO BARTALI (Italië) winnaai
in 1938 en in 1948. De coureur die
een oorlog tussen zijn twee grote ze
ges zag trekken over Europa. Bartali
is een der grootste ronderenners al
ler tijden geweest. Hij was zonder
meer all-round. Zijn Jongere land
genoot Fausto Coppi heeft Bartali,
ook wel de fietsende monnik ge
noemd, tot prestaties weten op te
wekken die ongelooflijk zijn. In 1937
zegevierde Bartali in één etappe, in
1938, op 24-jarige leeftijd eindtriom
fator, won hij de twaalfde en vijf
tiende etappe: in 1948 werd hij eind-
triomfator na de eerste, zevende, acht
ste, dertiende, veertiende, vijftiende
en negentiende etappe gewonnen te
hebben. Ook in 1949 en 1950 won hij
elk jaar een etappe. In 1938 werd
Bartali, als eerste coureur uit de ge
schiedenis van de Tour de France,
naast eindoverwinnaar ook eerste in
het bergklassement. In 1935, 1937,
1940 en... 1952 was Bartali kam
pioen van Italië; in 1936 en 1940 won
hij de Ronde van Lombardije, in 1939,
1940, 1947 en 1950 Milaan- San Remo
in 1936. 1937 en 1946 de Ronde van
Italië. Voorwaar, een schone carriè-
JEAN ROBIC (Frankrijk) was 26
lentes oud toen hij in 1947 de eerste
naoorlogse Tour de France won. In
1942 en 1946 waren er vervangende
wedstrijden georaniseerd die resp.
door Francois Neuvelle en Apo Laza-
rides gewonnen werden. Robic won in
1947 de vierde, zevende en vijftiende
rit en bracht ook in de jaren 1949,
1952 en 1953 steeds een etappe op
zijn naam. Om zijn gelaatsuitdruk-
kin stond Robic bekend als „De
Geit". Feitelijk een erenaam voor een
remier met zoveel klimcapaciteiten.
Robic was echter een onmogelijk
mens, een chagarijn bij uitstek. Hij
kon echter elk onderdeel van de wie
lersport aan. Was in 1946 en 1947 of
ficieus wereldkampioen cyclocrossen
behaalde in 1950 de eerste officiële
regenboogtrui op dit onderdeel. Ro
bic was de typische Tourrenner na
dat hij zijn veldrijderswerk gestaakt
had. Hij nam zesmaal deel en eindig
de viermaal bij de eerste zes.
FAUSTO COPPI (Italië), winnaar
in 1949 en 1952, was reeds dertig
jaar oud toen hij zijn eerste eind
zege behaalde. Tussen 1949 en 1952
zegevierde Coppi in negen etappes.
Hij bracht in 1949 de zevende, ze
ventiende en twintigste rit op zijn
naam; won in 1951 slechts de twin
tigste etappe maar bleek in 1952
heer en meester te zijn in de zeven
de, tiende, elfde achttiende en eenen
twintigste dagtaak. Coppi was een
wonderath'leet zonder feitelijk een
atleet te zijn. Hij had een mager li
chaam, spillebenen maar haalde al
les uit het kai"kas. In 1940 won hij
de Giro -d'Italia en iedereen wist,
dat een groot kampioen op komst
was. Maar helaas, de tweede wereld
oorlog kwam ertussen. Als militair
geraakte Coppi in een krijgsgevange
nenkamp. Hij zat toen ook niet stil,
leerde nl. in deze periode grondig
de Engelse taal. Coppi heeft prak
tisch alle belangrijke wedstrijden ge
wonnen: het wereldkampioenschap,
op de weg 1953; het kampioenschap
van Italië 1942, 1947, 1949, 1955: Pa
rijs-Roubaix 1950; Ronde van Lom
bardije 1945, 1947, 1948. 1949. 1954;
Milaan—San Remo 1946, 1948. 1949;
bergklassement van de Tour de
France 1949 en 1952; Giro d'Italia
1940, 1947, 1949, 1952, 1953. Hij is
houder geweest van het wereldduur -
record, hij was wereldkampioen ach
tervolging en was een vermaard
tijdrenner. In zijn privé-leven had
Coppi het niet altijd gemakkelijk.
Zijn Jongere broer Serge veronge
lukte dodelijk in de Giro d'Italia.
hij was in een echtscheidingsproces
verwikkeld en kwam zélf noodlottig
om het leven. Tengevolge van een,
bij een jachtpartij opgelopen virus,
stierf hij als het ware onder de ogen
van machteloze artsen.
FERDI KUBLER (Zwitserland)
was in de pei'iode 19471954 een re-
Jan Janssen: de enige Ne
derlander die de Tour won.
gelmatig deelnemer aan de Tour de
France. Hij zegevierde aoht maal
in een etappe. Zijn Tourzege liet
hij optekenen in 1950, hij was toen
31 Jaar oud. Drie etappes: zesde,
zestiende en tweeëntwintigste gin
gen aan de eindzege vooraf. Kubler
had twee bijnamen: Dolle Ferdi en
Adelaar van Adliswill (zijn geboor
teplaats). Dol is hij zeker geweest.
Kubler had veel klasse maar was
geen geboren klimmer. Hij maakte
in roekeloze dalingen meestal het
vex-loren terrein wel goed. Weinig
renners hebben met een inzet als
Kubler de sport beoefend. Hij heeft
een fraaie erelijst aan elkaar gere
den waarop o.m. prijken: Wereld
kampioenschap 1951; kampioenschap
van Zwitserland 1948. 1949. 1950. 1951
1954; Luik-Bastenaken-Luik 1951 '52
Waalse Pijl 1951-1952; Bordeaux
Parijs 1953; Ronde van Zwitserland
1948, 1951 en..het kampioenschap
veldrijden van Zwitserland 1946. Met
een schitterende afscheidsmeeting,
sloot Kubler in 1955 op de baan van
Zürich zijn loopbaan af. Dat hij nog
steeds populair was ondanks het feit
dat hij reeds enkele jaren over zïjr
hoogtepunt heen was bewezen de
vele duizenden supporters op die
dag.
HUGO KOBLET (Zwitserland),
was 26 jaar oud toen hij in 1951
na het winnen van de zevende, elf
de, veertiende, zestiende en tweeën
twintigste rit de Tour op zijn
naam bracht. In 1955 en 1956 won
hij resp. twee en één etappe.
KOBLET bijgenaamd 'Mooie Hugo'
is een pracht coureur gewwest, een
stijlrenner van het eerst formaat, een
uitstekend klimmer en een bijna on-
klopbaar tijdrenner. Van tijd tot tijd
blonk hij ook op de baan uit. De ere
lijst van Koblet is lang. De rondes
van Italië, Zwitserland en Romandië
staan erop maar ook de tijdritten van
Lugano en Grand Prix des Nations.
Koblet heeft nooit een Journalist te
woord willen staan na een overwin
ning voordat kam en handdoek het
werk hadden gedaan, hij was steeds
op en top gesoigneerd. Na zijn Tour
zege was het feitelijk met de grote
Koblet gedaan. Hij kwam weliswaar
aan de stai*t van belangrijke evene
menten maar dan doorgaans als pu-
bliektrekker zoals b.v. in de Ronde
van Nederland 1956, hij kwam toen
niet verder dan een veertiende
plaats. Na zijn aktieve loopbaan
(1958) vestigde hij zich in Venezu
ela. In het begin van de Jaren zestig
kwam hij naar Europa terug. In 1964
verloor hij het leven bij een auto-on
geval.
LOUISON BOBET (Frankrijk) heeft
een grillige Tour-loopbaan gekend.
In 1948 eindigde hij als vierde, in
1947, 1949 en 1950 staakte hy voortij
dig de strfjd; in 1953. 1954 en 1955 was
hij winnaar. Twaalf maal heeft Bo-
bet een etappezege behaald. In 1953
driemaal, in 1954 eveneens driemaal,
in 1955 tweemaal. Bobet heeft een
fraaie erelijst bijeen gereden. Hij is
wereldkampioen geweest 1954 won
ook Bordeaux-Parijs en \Iilaan-San
Remo. Van Bobet is bekend dat hij
steeds een heer was in de wielerpelo-
tons Zijn universitair geschoolde
broer Jean - zelf ook een behoorlijk
coureur - heeft 'n boek over hem ge
schreven. Bobet is na zijn loopbaan
als coureur met evenveel succes het
zakenleven ingestapt. Hij is eigenaar
van meerdere campings en begeeft
zich van de ene naar de andere plaats
in zijn privé-vliegtuig, iets wat wei
nigen hem nadoen.
ROGER WALKOWIAK (Frankrijk)
wordt weieens 'de meest beroemde
ééndagsvlieger" genoemd. Feitelijk
ten onrechte. Walkowiak was een
fraai-gebouwd atleet die echter net
iets klasse te kort schoot. Hij debu
teerde in 1951 als beroepsrenner,
werd dat seizoen 57ste in de Tour de
France; in 1953 werd hij 43ste; in
1955 staakte hij halverwege de
strijd en in 1956 werd hij, zonder één
etappe te winnen, eindtriomfator. Hij
was notabene opgenomen in 'n twee
derangs regionale ploeg. Walkowiak
heeft - zoals later het geval is ge
weest met onze landgenoot-wereld
kampioen Harm Ottenbros - nooit de
kans gezien aanvaard te worden als
vedette. Hij was 'waterdrager', hij
bleef het. In 1957 mocht hij zijn
naam nog laten schrijven als win
naar van een criterium, daarna was
zijn tijd voorbij In 1959 leverde hij
zijn licentie in. De dagbladen schon
ken er amper aandacht aan.
JACQUES ANQUETIL (Frankrijk)
is recordhouder van het aantal
Tourzeges. Wanneer we eerst naar
zijn aantal etappezeges tussen
1957 en 1964 behaald zien dan
blijkt hij een totaal-score van 17 ge
maakt te hebben. In 1961 zegevier
de hij na het winnen van de twee
de en twintigste rit; in 1962 na het
winnen van de tiende en tweeën-
entwintigste rit. in 1962 na het
de. tiende, zeventiende en negentien
de; in 1964 na de ritten negen, tien,
zeventien en tweeëntwintig gewon
nen te hebben. Zijn eerste zege in de
Tour behaalde hij echter reeds in
1957 en toen won hij meer etappes
dan in andere seizoen nl. de derde,
negende, twaalfde, zestiende en
eenentwintigste. Van Anquetil is wei
eens gezegd dat hij de Tour de Fran
ce "dood" maakte. Het is juist dat
hij geen inspanning teveel leverde,
hij was alleen attent op zijn naaste
belagers. We geloven echter dat de
superklasse van Anquetil hem niet
anders kon doen koersen. Hij wist
immers dat hij onklopbaar was in
tijdritten, dat slechts weinigen hem
konden volgen in de bergen. Als tijd
renner is hij de grootste specialist al
ler tijde geweest. Ter onderstreping
hiervan: hij zegevierde liefst negen
maal in de Grand Prix des Nations.
In klassiekers is Anquetil geen groot
figuur geweest, hij won weliswaar
Luik BastenakenLuik en Gent
Wevelgem maar is bv. nooit wereld
kampioen geweest. Bij de vele hon
derden zeges die hij behaald heeft
s:aan hoog genoteerde overwin
ningen (twee) in de Giro d'Italia. Hij
is ook houder geweest van het wereld-
duurrecord. In 1970 stapte Anquetil
uit de wielersport. Hij werd hereboer.
Af en toe verschijnt hij als ploeglei
der of koersleider weer terug in de
sport die hij gedurende zoveel Jaren
beoefende.
CHARLY GAUL (Luxemburg)
De vederlichte coureur die in 1958
eindtriomfator werd heeft in zijn
hart een speciaal plaatsje voor Ne
derlandse coureurs. In 1958 werden
Nederland en Luxemburg aaneenge-
klit omdat geen van beide landen al
leen een representatieve ploeg ter
been kon brengen. Uit praktisch ver
loren positie won Gaul tenslotte de
ze Tour door zijn meer dan opzien
barend klimmen. Hij had de bijnaam
"Engel van het Gebergte". Overigens,
hij was tweemaal winnaar van het
bergklassement in de Tour. Tien
etappes bracht hij tussen 1955 en
1961 op zijn naam. In 1958 zege
vierde hij in de achtste, achttiende
eenentwintigste en drieëntwintigste
rit. De meest opzienwekkende over
winning van Gaul is van 1956. In de
Ronde van Italië stond hij op een
kansloze 24ste plaats. In de rit Me-
rano-Trente (alle orkanen schenen
te zijn losgebarsten) reed hij als
enige een normale wedstrijd. Het
mager kopje geplant tussen de
schouders trotseerde hij het weer.
Bij aankomst in Trente 37 cou
reurs kwamen met de bezemwagen
binnen, anderen hadden ruim twee
uur achterstand was hij leider en
werd uiteindelijk ook winnaar. Gaul
bleef aktief coureur tot 1965, in het
daarop volgende Jaar was hij min of
meer coach van Jongere renners
maar tenslotte verdween hij geheel
uit de sport.
FEDRICO BAHAMONTES
(Spanje). De enige Spanjaard die
de Tour heeft gewonnen. Hij was
dertig Jaar oud toen hij deze pres
tatie in 1959 op tafel wierp. Hij won
de vijftiende rit en week hiermede
ook reeds af van de meeste voorgan
gers die meer dan één rit wonnen. In
totaal zegevierde Bahamontes in de
periode 19581964 in zeven etappes.
Liefst zesmaal bracht hij het berg
klassement op zijn naam. Inspannen
behoefde hij zich nauwelijks wan
neer een berg beklommen diende te
worden, hij reed gewoon van zijn
collega's weg. De tijd kortend met het
eten van een ijsje wachtte hij op de
top op zijn makkers. De Spaanse
"Don Quiohotte" had minstens zes
maal de Tour kunnen winnen wan
neer hij er belangstelling voor gehad
had. het bergklassement was echter
do ■.'gaans het enige doel.
In 1966 verdween Bahamontes uit
de wielerwereld, althans als cou
reur. Hij is tegenwoordig sportbe
stuurder van een Spaanse ploeg.
GASTONE NENCINI (Italic was
dertig lentes oud toen hij in 1960 de
Tour won zonder dat jaar een etao-
pe op zijn naam gebracht te heb
ben. In 1956 won hij één rit, in 1957
twee en in 1958 opnieuw één. In 1957
won hij bovendien het bergklasse
ment. Nencini was een laatbloeier
ondanks het feit dat hij reeds in
1953 als debuterend beroepsrenn r
dagenlang de roze trui droeg in de
Giro d'Italia. Feitelijk miste de Ita
liaan het karakter om door te sto
ten naar de absolute top. Na de
overwinning in de Tour de France
ging het verder uitsluitend in dalen
de lijn. In 1963 verdween hij geruis
loos van het toneel.
FELICE GIMONDI (Italië) was 22
Jaar oud toen hij in 1965 winnaar
werd van de Tour de France. De
scherp gelijnde Italiaan was 't Jaar
daarvoor winnaar geworden van de
Tour de l'Avenir en dus mocht deze
zege gezien worden als een bevesti
ging van de belofte. Hij won dat
jaar trouwens drie ritten: derde,
achttiende en tweeëntwintigste. In
1967 werd hij tweemaal etappewin
naar, in 1969 éénmaal. Gimondi is
een uitstekend coureur die Jaarlijks
een tris wedstrijden op zijn naam
brengt. Hij heeft de rondes van Ita
lië en Spanje gewonnen, de klassie
kers Pai'iJsBrussel en de Ronde
van Lombardije. Gimondi is nog
steeds de eerste man van de
Italiaanse wielersport maar aan zijn
troon wordt hevig geknaagd- Hij
heeft het nooit kunnen verwerken,
dat Eddy Merckx in zijn gezichtsveld
verscheen. In de grote evenemen
ten strijden Merckx en Gimondi
vaak zij aan zij maar in negentig
procent van de gevallen draait de
situatie ten gunste van Merckx uit.
LUCIEN AIMAR (Frankrijk) ze
gevierde in de Tour de France 1966.
Hij won dat jaar geen etappe, wel
in 1967. Voor een Tourtriomfator 'n
armzalige oogst die ene ritzegc. Als
amateur behoorde Aimar jarenlang
tot de Franse selektiegroep die van
de ene naar de andere koers trok.
Aimar is een redelijk goed coureur
maar geen topman. Zijn beste pres
taties leverde hij zonder twijfel in
de Tour de France waarin hij als
volgt eindigde: 1ste in 1966, 8ste in
1967. 7de in 1968. 30ste in 1969. 17de
in 1970 9de in 1971, 17de in 1972. Dit
jaar is hij opgenomen in de kers
verse formatie De Kova-Lejeune en
het is op dit moment twijfelachtig,
of er voor hem kans is op een acht
ste Tour de France.
ROGER PINGEON (Frankrijk) ze
gevierde op 27 jarige leeftijd in 1967.
Hij kwam min of meer uit het niets
te voorschijn. Als arme bakkersge
zel besloot hij de gok te wagen en
prof te worden. De forse Plngeon,
is geen renner voor klassiekers, zijn
successen liggen op het rondesvlak.
In de Tour de France was hij steeds
goed voor een ereplaats: 12de in '65.
8ste in 1966. 1ste in 1967, 5de in 1968
2de in 1969. Vorig Jaar staakte hij
halverwege de strijd en zwoer du
re eden nooit terug te komen. Pin-
geon won in totaal vier etappes, in
zijn succesjaar 1967 de vijfde. Hij is
nogal eens verwikkeld geweest in
doping-affaires en slijt zijn nadagen
nu bij de met Duitse marken ge
sponsorde Belgische formatie Roka-
do.
JAN JANSSEN (Nederland) zege
vierde op 28-jarige leeftijd in 1968
na het winnen van do veertiende en
tweeëntwintigste rit. Zijn totaalscore
aan etappes bedraagt zeven. Janssen
is zonder twijfel de beste Nederland
se Tourrenner aller tijden geweest.
In 1964, 1965 en 1967 werd hij win
naar van het puntenklassement,
Janssen is steeds een voorbeeld voor
de kollega's geweest. Hij wist dat hij
beroep diende te doen op al zijn
krachten temeer omdat hij geen
klimmer was. In de erelijst van
Janssen vinden we o.m. een wereld
kampioenschap, overwinningen in de
rondes van Spanje en Nederland, in
klassiekers en kleinere rittenkoer
sen. De loopbaan van Janssen is zo
kort geleden geëindigd dat ledereen
toen over zijn geweldige prestaties
heeft kunnen lezen. Wij volstaan
met te wijzen op de Koninklijke
Onderscheiding die hem. in de
vorm van Ridder in de Orde van
Oranje Nassau, te beurt viel en de
bemerking dat het vreemd zal zijn
Janssen in Den Haag als toeschou
wer te zien en niet als deelnemer.
EDDY MERCKX (België) is 28
lentes oud en heeft de Tour gewon
nen in 1969. 1970. 1971 en 1972
Merckx heeft het in zich alle records
te verbreken. Hij behaalde reeds 24
etappe-overwinningen en is hiermede
André Leducq tot op één rit na ge
naderd. Evenals Jacques Anquetil
won hij viermaal achtereen. Hij
heeft het record in handen van al
les in één seizoen winnen: eindklas
sement. puntenklassement en berg
klassement, Het is gemakkelijker op
te sommen wat Merckx niet heeft ge
wonnen dan wat hij wel op zijn
naam bracht. De klassiekers stuk
voor stuk een of meer malen, ook
de ronde van Italië, het wereld
kampioenschap etc. etc. De „Zwarte
van Tervuren" is de man die tome
loos achter successen aanjaagt en de
kollega's vaak op wrede wijze te kijk
stelt. Hij geniet in zijn eigen land
minder populariteit dan vroeger het
geval was met een Rik van Steen
bergen of een Rik van Looy.
LéON SCIEUR (België), nam
vijfmaal deel aan de Tour de Fran
ce. In nog sterkere mate, dan bij
Thys en Lambot, bepaalde de Tour
de France doen en laten van deze
sterke en wilskrachtige coureur. Het
verhaal luidt, dat Scieur in 1919 in
één etappe zevenmaal lek reed, hij
had zes banden omhangen bij de
start en was genoodzaakt, na de
zevende pech met naald en draad
een tube te maken. Of het waar is?
Het is een mensenleeftijd geleden.
Feit is echter dat Scieur na in
1920 de elfde etappe gewonnen te
hebben in 1921 de eindzege be
haalde na de derde en tiende rit op
zijn naam gebracht te hebben. En
kele maanden na dit grote succes
stapte hij uit de wielersport en open
de een garage.
HENRI PELISSIER (Frankrijk)
was een kompleet coureur maar bo
vendien een onmogelijk mens. Hij was
onverdraaglijk en trad zijn kolle
ga's hoogmoedig tegemoet. Organisa
toren, maar ook coureurs en Journa
listen maakten een omweg wanneer
Henri in de omgeving was. Hij nam