Van Maurice Garin tot Eddy Merckx IJDAG 29 JUNI 1973 SPORT PAGINA 27 In 1903 organiseerde Henri Desgrange voor de eerste maal je Tour de France. Hij was dé grote man van het toonaange vende Franse sportblad "L'Auto", het tegenwoordige "L'Equi- |e". In 1943 overleed Desgrange, zijn werk werd voortgezet •oor Jacques Goddet, inmiddels door Felix Lévitan naar de treede plaats geschoven. De Tour tweemaal onderbroken ioor een wereldoorlog beleeft dit jaar de zestigste editie Nederlanders nemen sinds 1936 aan de Tour deel. MAURICE GARIN (Frankrijk), s, toen hij in 1903 de Tour de mee won, reeds 32 Jaar oud. De ste Tour was een "armzalig stje" van zes etappes. Garin wist drie op zijn naam te brengen: ste, vijfde en zesde. Nummer twee de eindstand, René Pottier, had j achterstand van bijna drie uur, igereau, die als derde eindigde ?d over de 2.428 km 4*2 uur iger. In 1904 wist Garin nog een ippe te winnen. Op de erelijst van irin staan o.m. overwinningen in rijs - Roubaix, Bordeaux - Parijs ParijsBrestParijs. Laaitstge- emde wedstrijd werd in één ruk rreden over een afstand van 00 km. In 1951 werd deze mon- ;rtocht, toen gewonnen door Mau- :e Diot, voor het laatst ingericht, aurice Garin overleed in 1958. HENRI CORNET (Frankrijk) ird in 1904 uitgeroepen tot eind erwinnaar, nadat Maurice Garin ?gens onderweg begane onregel- atigheden was gediskwalificeerd, jrnet heeft nooit een etappe in de >ur de France kunnen winnen. Hij is een zeer regelmatig renner die ai. ook Parijs-Roubaix 1906 izijn erelijst wist te brengen. )UIS TROUSSELIER (Frankrijk) is amper twintig lentes oud toen j in 1905 eindtriomfator werd. De >ur van 1905 ging over elf ritten, rousselier zegevierde in de eerste, rde, vijfde, zevende en negende t. In de periode 1905 tot en met 12 werd de Tour volgens een pun- tt klassement verreden. Trousse- r heeft in totaal twaalf etappes •wonnen in de Tour de France, ij was een begaafd renner maar and tegelijkertijd te boek als een oot fantast. Tijdgenoten hebben eeds verklaard dat Trousselier ieerdere malen eindoverwinnaar id kunnen worden, wanneer hij ch maar met volle overgave aan ït werk gegeven had. Hij was ook •n knap coureur in de klassiekers. arijs-Roubaix won hij éénmaal en i dezelfde wedstrijd werd hij voorts reede en derde. Hij overleed te arijs op 54-jarige leeftijd. RENé POTTIER (Frankrijk) was B jaar oud toen hij in 1906 de Tour Jon. In 1903 was hij reeds als twee- je achter Maurice Garin geëindigd, h 1904 won hij één etappe. In B06 reed Pottier ontzettend sterk, lij won de tweede, derde, vierde, lijfde en dertiende etappe. Zijn faam is voor het nageslacht be jaard gebleven doordat bij de Ballon 'Alsac een gedenksteen is ge- laatst wegens het feit dat Pottier e eerste Tourcrack is geweest die eze ruwe berg wist te beklimmen onder afstappen. Pottier zelf heeft zijn succes lechts kort overleefd. In 1907 werd lij in een zenuwinrichting opge- ïomen, waar hij zich van het leven teroofde. Hij is de eerste Tourwin naar geweest die op gewelddadige rij ze om het leven kwam. LUCIEN PETIT BRETON (Frankrijk) Zijn echte naam was üucien Mazan werd in Argenti- ïië geboren. Hij kwam naar zijn noederland om zijn militaire dienst plicht te vervullen en werd meteen wielrenner. Vijfmaal heeft Petit Bre ton deelgenomen aan de Tour de Prance. Hij was de eerste coureur die twee Jaar achtereen 1907 en 1908 winnaar werd. in 1907 won hij de negende en elfde rit, in 1908 1 de tweede, zevende, negende, elfde en veertiende. Petit Breton won Parijs- Tours, Milaan-San Remo, Ronde van België. Opvallend is dat hij in Mi- laan-San Remo, Ronde van België en Tour de France eindigde vóór Gus- taaf Garrigou, een naam die wij bij de Tourwinnaars nog tegen zullen komen. Feitelijk is de tweestrijd Anquetil—Poulidor uit de zestiger Jaren ook gestreden in het begin van deze eeuw. Als militair kwam Petit Breton in 1917, op 34-jarige leeftijd, tengevolge van een auto-ongeval om het leven. FRANS FABER (Luxemburg) Was de eerste buitenlandse winnaar van de Tour de France. Faber heeft negenmaal aan de Tour de France deelgenomen. Hij zegevierde in acht tien etappes. Zijn overwinning in 1909 ondex-streepte hij door zes etap pes: tweede, derde, vierde, vijfde, zesde en tiende, op zijn naam te brengen. Faber was een krachtren ner maar had een sierlijke zit op de fiets. Op z'n erelijstje staan om. over winningen in Bordeaux Parijs, Pa rijs-Tours, Ronde van Lombardije. Faber genoot achting bij de collega's, hij zag Frankrijk als zijn tweede va derland en trad daarom bij het uit breken van de eerste wereldoorlog in dienst van het Vreemdelingen Ie-, gioen. In 1915 sneuvelde hij. OCTAVE LAPIZE (Frankrijk) Was een all-round renner. Hij reed achter de grote motoren, kwam uit in Zesdaagsen (in 1912 winnaar te Brussel met de Belg René van den Berghen) en was een klassieker-spe- cialist. De Tour de France 1910 bracht hij op zijn naam na de vijf de, negende, tiende en veertiende etappe te hebben gewonnen. Ook in 1912 en 1914 won hij jaarlijks één rit. Op de erelijst van Lapize staan loverwinningen in Parijs-Roubaix (driemaal achter elkaar), Parijs- Tours etc. Zijn rusteloze aard deed het in de eerste Wereldoorlog kiezen voor het pilotenwex-k. Driekwart van de oorlog kwam hij er zonder veel kleerscheuren af, in 1917 werd hij tijdens een vlucht neergeschoten. GUSTAAF CARRIGOU (Frank rijk) is een van de regelmatigste etappei-enners aller tijden geweest, hij had echter een zwakke eindspurt. Achtmaal heeft hij deelgenomen aan de Tour de France, steeds klasseerde hij zich in de kop van het klasse ment. Hij heeft in totaal acht etap pes gewonnen, in zijn triomf jaar 1911 won hij de Tour en de eerste en dertiende rit. In klassiekers moest Carrigou zich met tweede en derde plaatsen teverden stellen. Op hoge leeftijd overleed hij in 1963 te Pa rijs, waar hij beheerder van een ba- ODIEL DEFRAYE (België) was de eerste Belg die de Tour op zijn naam kon brengen. Hem is steeds verweten dat hij gebrek aan eerzucht had. Van klasse liep hij als het ware over. De erelijst van Defraye had groot kuiuien zijn, het is echter niet zover gekomen. In 1912 reed hij de Tour de France briljant. Hij won de tweede, zevende en negende rit en had ruime puntenvoorsprong op nummer twee, de Fransman Eugène Christophe, de man met de neerhan gende snor die ook weü vanwege zijn enorm doorzettingsvermogen de slijkmens genoemd werd. De op mars van Defraye is door de eerste wereldoorlog een onverbiddellijk halt toegeroepen. Daarna heeft hij vruch teloos geprobeerd er nog bij te ko- PHILIPPE THYS (België) nam tussen 1912 en 1925 tienmaal deel aan de Tour de France. Hij bracht in totaal twaalf etappes op zijn naam en was winnaar in 1913, 1914 en 1920. Thys werd algemeen be schouwd als de volmaakte ronderen ner. Hij heeft Parijs-Tours en de Ronde van Lombardije gewonnen, zag klassiekers echter uitsluitend als trainingsritten voor zijn etappe koersen en dan speciaal de Tour de France. Na zijn aktieve loopbaan opende Thys in Anderlecht een ga rage en bovendien hield hij zich on ledig met het besturen van een Brussels reisbureau. FIRMIN LAMBOT (België) is een der sterkste renners geweest die ooit optraden. Hij nam tienmaal deel aan de Tour de France, zegevierde in ze ven ritten en werd eindoverwinnaar in 1919 en 1922. Evenals zijn tijdge noot Philippe Thys zag Lambot klas siekers als trainingsritten. Van Lam bot is bekend dat hij nooit een voet op de grond geplaatst heeft bij de beklimming van een berg in de Tour de France. In 1919 had hij ruim an derhalf uur voorsprong op nummer twee, in 1922 bijna driekwart uur. Na zijn aktieve loopbaan heeft Lam bot in Antwerpen een rijwielhandel geopend. enkele malen aan de Tour de France deel. won in totaal tussen 1913 en 1923 elf etappes en bekroonde zijn over winning van het Jaar 1923, een ruime voorsprong tellend op de in opkomst zijnde Ottavio Bottecchia, met drie etappes derde, tiende en elfde. Mag Pelissier dan een goed Tour-renner geweest zijn, zijn naam maakte hij vooral door het winnen van klassie kers: Parijs- Brussel 1920; Bordeaux -Parijs 1919, Parijs-Roubaix 1919, 1921, Parijs- Tours 1922, Ronde van Lombardije 1911, 1913, 1920, Milaan- San Remo 1912. Het leven van Henri Pelissier ook zijn broers Jean, Francis en Charles hebben uitsteken de prestaties in de wielersport gele verd was stormachtig. De tragiek is geweest, dat ook zijn dood de voorpa gina's haalde. In 1935 werd hij in zijn villa te Parijs door een vrouw doodge schoten. OTTAVIO BOTTECCHIA (Italië), was de eerste overwinnaar uit het laarsvormige land, hij won zelfs tweemaal. In 1923 eindigde hij met één etappe-zege als tweede, in 1924 won hij de eerste, zesde, zevende en vijftiende rit én de Tour; in 1925 on derstreepte hij de overwinning op nieuw door het winnen van vier etap pes: eerste, zesde, zevende en acht tiende. Bottecchia was van origine 'n metselaar, een eenvoudig volkskind. Hij deed vaderlandsgetrouw vier jaar dienst aan het front in de eerste we reldoorlog en werd daarna coureur. Buiten de Tour de France heeft de Itailiaan geen grote rol gespeeld, het was een man van de tweede of derde categorie. In 1927 werd Bottechia met een schedelbasisfraktuur langs de weg aangetroffen, zonder bij kennis te zijn geweest overleed hij vier dagen later. Eerst twintig Jaar daarna werd het mysterie opgehelderd. Een Ita liaanse landbouwer bekende op zijn sterfbed, dat hij Bottecchia met een fles het hoofd had ingeslagen omdat hij meende met een inbreker te doen te hebben. LUCIEN BUYSSE (België) was het type van de slijkrenner. Hoe slechter het weer, hoe beter Buysse reed. Hij was een meester in het klimmen en had daarnaast een weerstandsver mogen dat aan het ongelooflijke grensde. In 1923 won hij, evenals in 1924 één etappe. In 1925 zegevierde hij in twee ritten en werd in het eindklassement tweede om in 1926 de grote winnaar te worden: drie etappe zeges, eerste, tiende en elfde en eind- triomfator met anderhalf uur voor sprong op Nicolas Frantz. Viermaal deed hij mee aan de Tour, zijn mins te klassering in het eindklassement was een zesde plaats. Na zijn aktieve loopbaan stak Buysse zijn geld in een café-bedrijf. NICOLAS FRANTZ (Luxemburg) nam zeven maal deel aan de Tour de France en eindigde zesmaal bij de eerste vijf. In 1927 hij won de elfde vijftiende en eenentwintigste rit en in 1928 winnaar van de eerste, zesde, twaalfde, achttiende en twee ëntwintigste etappe was hij eind overwinnaar. In totaal bracht de Luxemburger twintig etappes op zijn naam. Hij was een goed ronderenner maar eerder een matig klimmer. Bui ten de Tour wist Frantz overigens ook een uitstekend woordje mee te spre ken. Zo was hij twaalf jaar achter elkaar kampioen van Luxemburg. Hij won Parijs- Brussel 1927, Parijs- Tours 1929. Na zijn loopbaan als cou reur is hij garagehouder geworden. MAURICE DEWAELE (België) nam viermaal deel aan de Tour de France en eindigde steeds bij de eers te vijf. In 1929 werd hij eindoverwin naar en tevens winaar van de twin tigste etappe .In totaal won hij vijf etappes in de Tour. Op zijn erelijst staat ook een overwinning in de Ronde van België. Dewaele genoot de achting van al zijn kollega's door zijn fair en sportief optreden. In de maatschappelijke samenleving ver overde hij na zijn wielercarrière een bestaan als garagehouder. Op 56- jarige leeftijd kwam hij door ziekte te overlijden. ANDRE LEDUCQ (Frankrijk) ze gevierde tussen 1927 en 1934. In het eerste seizoen won hij de negentiende etappe, in 1934 de zeventiende en tweeëntwintigste rit. In totaal bi:acht Magne tussen 1927 en 1938 tien etap pezeges op zijn naam. Magne was een der beste tijdrenners uit zijn pe riode, hij was een redelijk klimmer en een behoorlijk spurter. In 1936 werd hij te Bern wereldkampioen. Magne stond bekend als een plichts getrouw renner, een man van het woord. Na zijn aktieve loopbaan werd hij ploegleider van Mercier en in de ze hoedanigheid heeft hij steeds ge tracht zijn pupil Raymond Poulidor in zijn voetsporen als Tourwinnaar te doen stappen, tevergeefs echter. GEORGES SPEICHER (Frankrijk) stond in Frankrijk bekend als: Le Beau Georges. De „mooie" Jongen kon echter meer dan een normale coureur, hoewel gezegd dient te wor den dat hij beter daalde dan omhoog ging. In totaal bracht hij tien etap pes op zijn naam in de periode 1933- 1935. In 1933, het jaar van zijn Tourzege, woir hij de achtste, negen de en twaalfde rit. Reeds enkele maanden later ondei*steepte hij zijn klasse door de wereldtitel te grijpen. In zijn wielerloopbaan trad Speicher 'met een gravin in het huwelijk. Hij wil bij gelegenheid wel optreden als Journalist. ROMAIN MAES (België) won in 1935 de Tour en bovendien de eerste, twaalfde en zevenentwintigste rit. Hij genoot grote populairiteit in België temeer omdat hij jaarlijks zorgde voor ovei-winningen in weg- en baan- wedstrijden. Toch behoorde Romain Maes niet tot de gróte coureurs, hij was meer het type van de „zenuwren ner' De oorlog van 1940 stak een spaak in de carrière van Maes die in Brussel caféhouder werd. SILVEER MAES (België) was een naam doch geen familiegenoot van Romain Maes. Hij werd eind overwinnaar in 1936, vier etappezeges veertiente, zestiende, achttiende en eenentwintigste, en in 1939 met drie ritoverwinningentweede, vijftiende en zestiende. In totaal bracht Sil- veer Maes negen etappes op zijn Maes huidige de stelregel van zijn beroemde voorgangers: Thys en Lambot en wel: veel rijden maar al les ondergeschikt maken aan de Tour de France. De Tweede Wereldoorlog is er oorzaak van geweest, dat Sil- veer Maes zijn aktiviteiten moest be ëindigen. In de zestiger Jaren is hij vaak opgetreden als ploegleider van Belgische Tourploegen. ROGER LAPEBIE iFrankrijk), win naar in 1937 met als nevenpresta tie overwinningn in drie etappes: ne gende, zeventiende en achttiende hij won in totaal negen ritten in de periode 1932-1937 was beslist een ster coureur. Hij had 'n nadeel dat hem in zijn opmars parten gespeeld heeft Lapebie trad nl. zijn kollega's niet altijd fair tegemoet. Door een zware val in de finale van Bordeaux-Parijs 1939 scheen de loopbaan van Lapebie ineens voorbij. Toch kwam hij tien jaar later nog in de wielerverhalen voor met successen in baanontmoe- tingen. GINO BARTALI (Italië) winnaai in 1938 en in 1948. De coureur die een oorlog tussen zijn twee grote ze ges zag trekken over Europa. Bartali is een der grootste ronderenners al ler tijden geweest. Hij was zonder meer all-round. Zijn Jongere land genoot Fausto Coppi heeft Bartali, ook wel de fietsende monnik ge noemd, tot prestaties weten op te wekken die ongelooflijk zijn. In 1937 zegevierde Bartali in één etappe, in 1938, op 24-jarige leeftijd eindtriom fator, won hij de twaalfde en vijf tiende etappe: in 1948 werd hij eind- triomfator na de eerste, zevende, acht ste, dertiende, veertiende, vijftiende en negentiende etappe gewonnen te hebben. Ook in 1949 en 1950 won hij elk jaar een etappe. In 1938 werd Bartali, als eerste coureur uit de ge schiedenis van de Tour de France, naast eindoverwinnaar ook eerste in het bergklassement. In 1935, 1937, 1940 en... 1952 was Bartali kam pioen van Italië; in 1936 en 1940 won hij de Ronde van Lombardije, in 1939, 1940, 1947 en 1950 Milaan- San Remo in 1936. 1937 en 1946 de Ronde van Italië. Voorwaar, een schone carriè- JEAN ROBIC (Frankrijk) was 26 lentes oud toen hij in 1947 de eerste naoorlogse Tour de France won. In 1942 en 1946 waren er vervangende wedstrijden georaniseerd die resp. door Francois Neuvelle en Apo Laza- rides gewonnen werden. Robic won in 1947 de vierde, zevende en vijftiende rit en bracht ook in de jaren 1949, 1952 en 1953 steeds een etappe op zijn naam. Om zijn gelaatsuitdruk- kin stond Robic bekend als „De Geit". Feitelijk een erenaam voor een remier met zoveel klimcapaciteiten. Robic was echter een onmogelijk mens, een chagarijn bij uitstek. Hij kon echter elk onderdeel van de wie lersport aan. Was in 1946 en 1947 of ficieus wereldkampioen cyclocrossen behaalde in 1950 de eerste officiële regenboogtrui op dit onderdeel. Ro bic was de typische Tourrenner na dat hij zijn veldrijderswerk gestaakt had. Hij nam zesmaal deel en eindig de viermaal bij de eerste zes. FAUSTO COPPI (Italië), winnaar in 1949 en 1952, was reeds dertig jaar oud toen hij zijn eerste eind zege behaalde. Tussen 1949 en 1952 zegevierde Coppi in negen etappes. Hij bracht in 1949 de zevende, ze ventiende en twintigste rit op zijn naam; won in 1951 slechts de twin tigste etappe maar bleek in 1952 heer en meester te zijn in de zeven de, tiende, elfde achttiende en eenen twintigste dagtaak. Coppi was een wonderath'leet zonder feitelijk een atleet te zijn. Hij had een mager li chaam, spillebenen maar haalde al les uit het kai"kas. In 1940 won hij de Giro -d'Italia en iedereen wist, dat een groot kampioen op komst was. Maar helaas, de tweede wereld oorlog kwam ertussen. Als militair geraakte Coppi in een krijgsgevange nenkamp. Hij zat toen ook niet stil, leerde nl. in deze periode grondig de Engelse taal. Coppi heeft prak tisch alle belangrijke wedstrijden ge wonnen: het wereldkampioenschap, op de weg 1953; het kampioenschap van Italië 1942, 1947, 1949, 1955: Pa rijs-Roubaix 1950; Ronde van Lom bardije 1945, 1947, 1948. 1949. 1954; Milaan—San Remo 1946, 1948. 1949; bergklassement van de Tour de France 1949 en 1952; Giro d'Italia 1940, 1947, 1949, 1952, 1953. Hij is houder geweest van het wereldduur - record, hij was wereldkampioen ach tervolging en was een vermaard tijdrenner. In zijn privé-leven had Coppi het niet altijd gemakkelijk. Zijn Jongere broer Serge veronge lukte dodelijk in de Giro d'Italia. hij was in een echtscheidingsproces verwikkeld en kwam zélf noodlottig om het leven. Tengevolge van een, bij een jachtpartij opgelopen virus, stierf hij als het ware onder de ogen van machteloze artsen. FERDI KUBLER (Zwitserland) was in de pei'iode 19471954 een re- Jan Janssen: de enige Ne derlander die de Tour won. gelmatig deelnemer aan de Tour de France. Hij zegevierde aoht maal in een etappe. Zijn Tourzege liet hij optekenen in 1950, hij was toen 31 Jaar oud. Drie etappes: zesde, zestiende en tweeëntwintigste gin gen aan de eindzege vooraf. Kubler had twee bijnamen: Dolle Ferdi en Adelaar van Adliswill (zijn geboor teplaats). Dol is hij zeker geweest. Kubler had veel klasse maar was geen geboren klimmer. Hij maakte in roekeloze dalingen meestal het vex-loren terrein wel goed. Weinig renners hebben met een inzet als Kubler de sport beoefend. Hij heeft een fraaie erelijst aan elkaar gere den waarop o.m. prijken: Wereld kampioenschap 1951; kampioenschap van Zwitserland 1948. 1949. 1950. 1951 1954; Luik-Bastenaken-Luik 1951 '52 Waalse Pijl 1951-1952; Bordeaux Parijs 1953; Ronde van Zwitserland 1948, 1951 en..het kampioenschap veldrijden van Zwitserland 1946. Met een schitterende afscheidsmeeting, sloot Kubler in 1955 op de baan van Zürich zijn loopbaan af. Dat hij nog steeds populair was ondanks het feit dat hij reeds enkele jaren over zïjr hoogtepunt heen was bewezen de vele duizenden supporters op die dag. HUGO KOBLET (Zwitserland), was 26 jaar oud toen hij in 1951 na het winnen van de zevende, elf de, veertiende, zestiende en tweeën twintigste rit de Tour op zijn naam bracht. In 1955 en 1956 won hij resp. twee en één etappe. KOBLET bijgenaamd 'Mooie Hugo' is een pracht coureur gewwest, een stijlrenner van het eerst formaat, een uitstekend klimmer en een bijna on- klopbaar tijdrenner. Van tijd tot tijd blonk hij ook op de baan uit. De ere lijst van Koblet is lang. De rondes van Italië, Zwitserland en Romandië staan erop maar ook de tijdritten van Lugano en Grand Prix des Nations. Koblet heeft nooit een Journalist te woord willen staan na een overwin ning voordat kam en handdoek het werk hadden gedaan, hij was steeds op en top gesoigneerd. Na zijn Tour zege was het feitelijk met de grote Koblet gedaan. Hij kwam weliswaar aan de stai*t van belangrijke evene menten maar dan doorgaans als pu- bliektrekker zoals b.v. in de Ronde van Nederland 1956, hij kwam toen niet verder dan een veertiende plaats. Na zijn aktieve loopbaan (1958) vestigde hij zich in Venezu ela. In het begin van de Jaren zestig kwam hij naar Europa terug. In 1964 verloor hij het leven bij een auto-on geval. LOUISON BOBET (Frankrijk) heeft een grillige Tour-loopbaan gekend. In 1948 eindigde hij als vierde, in 1947, 1949 en 1950 staakte hy voortij dig de strfjd; in 1953. 1954 en 1955 was hij winnaar. Twaalf maal heeft Bo- bet een etappezege behaald. In 1953 driemaal, in 1954 eveneens driemaal, in 1955 tweemaal. Bobet heeft een fraaie erelijst bijeen gereden. Hij is wereldkampioen geweest 1954 won ook Bordeaux-Parijs en \Iilaan-San Remo. Van Bobet is bekend dat hij steeds een heer was in de wielerpelo- tons Zijn universitair geschoolde broer Jean - zelf ook een behoorlijk coureur - heeft 'n boek over hem ge schreven. Bobet is na zijn loopbaan als coureur met evenveel succes het zakenleven ingestapt. Hij is eigenaar van meerdere campings en begeeft zich van de ene naar de andere plaats in zijn privé-vliegtuig, iets wat wei nigen hem nadoen. ROGER WALKOWIAK (Frankrijk) wordt weieens 'de meest beroemde ééndagsvlieger" genoemd. Feitelijk ten onrechte. Walkowiak was een fraai-gebouwd atleet die echter net iets klasse te kort schoot. Hij debu teerde in 1951 als beroepsrenner, werd dat seizoen 57ste in de Tour de France; in 1953 werd hij 43ste; in 1955 staakte hij halverwege de strijd en in 1956 werd hij, zonder één etappe te winnen, eindtriomfator. Hij was notabene opgenomen in 'n twee derangs regionale ploeg. Walkowiak heeft - zoals later het geval is ge weest met onze landgenoot-wereld kampioen Harm Ottenbros - nooit de kans gezien aanvaard te worden als vedette. Hij was 'waterdrager', hij bleef het. In 1957 mocht hij zijn naam nog laten schrijven als win naar van een criterium, daarna was zijn tijd voorbij In 1959 leverde hij zijn licentie in. De dagbladen schon ken er amper aandacht aan. JACQUES ANQUETIL (Frankrijk) is recordhouder van het aantal Tourzeges. Wanneer we eerst naar zijn aantal etappezeges tussen 1957 en 1964 behaald zien dan blijkt hij een totaal-score van 17 ge maakt te hebben. In 1961 zegevier de hij na het winnen van de twee de en twintigste rit; in 1962 na het winnen van de tiende en tweeën- entwintigste rit. in 1962 na het de. tiende, zeventiende en negentien de; in 1964 na de ritten negen, tien, zeventien en tweeëntwintig gewon nen te hebben. Zijn eerste zege in de Tour behaalde hij echter reeds in 1957 en toen won hij meer etappes dan in andere seizoen nl. de derde, negende, twaalfde, zestiende en eenentwintigste. Van Anquetil is wei eens gezegd dat hij de Tour de Fran ce "dood" maakte. Het is juist dat hij geen inspanning teveel leverde, hij was alleen attent op zijn naaste belagers. We geloven echter dat de superklasse van Anquetil hem niet anders kon doen koersen. Hij wist immers dat hij onklopbaar was in tijdritten, dat slechts weinigen hem konden volgen in de bergen. Als tijd renner is hij de grootste specialist al ler tijde geweest. Ter onderstreping hiervan: hij zegevierde liefst negen maal in de Grand Prix des Nations. In klassiekers is Anquetil geen groot figuur geweest, hij won weliswaar Luik BastenakenLuik en Gent Wevelgem maar is bv. nooit wereld kampioen geweest. Bij de vele hon derden zeges die hij behaald heeft s:aan hoog genoteerde overwin ningen (twee) in de Giro d'Italia. Hij is ook houder geweest van het wereld- duurrecord. In 1970 stapte Anquetil uit de wielersport. Hij werd hereboer. Af en toe verschijnt hij als ploeglei der of koersleider weer terug in de sport die hij gedurende zoveel Jaren beoefende. CHARLY GAUL (Luxemburg) De vederlichte coureur die in 1958 eindtriomfator werd heeft in zijn hart een speciaal plaatsje voor Ne derlandse coureurs. In 1958 werden Nederland en Luxemburg aaneenge- klit omdat geen van beide landen al leen een representatieve ploeg ter been kon brengen. Uit praktisch ver loren positie won Gaul tenslotte de ze Tour door zijn meer dan opzien barend klimmen. Hij had de bijnaam "Engel van het Gebergte". Overigens, hij was tweemaal winnaar van het bergklassement in de Tour. Tien etappes bracht hij tussen 1955 en 1961 op zijn naam. In 1958 zege vierde hij in de achtste, achttiende eenentwintigste en drieëntwintigste rit. De meest opzienwekkende over winning van Gaul is van 1956. In de Ronde van Italië stond hij op een kansloze 24ste plaats. In de rit Me- rano-Trente (alle orkanen schenen te zijn losgebarsten) reed hij als enige een normale wedstrijd. Het mager kopje geplant tussen de schouders trotseerde hij het weer. Bij aankomst in Trente 37 cou reurs kwamen met de bezemwagen binnen, anderen hadden ruim twee uur achterstand was hij leider en werd uiteindelijk ook winnaar. Gaul bleef aktief coureur tot 1965, in het daarop volgende Jaar was hij min of meer coach van Jongere renners maar tenslotte verdween hij geheel uit de sport. FEDRICO BAHAMONTES (Spanje). De enige Spanjaard die de Tour heeft gewonnen. Hij was dertig Jaar oud toen hij deze pres tatie in 1959 op tafel wierp. Hij won de vijftiende rit en week hiermede ook reeds af van de meeste voorgan gers die meer dan één rit wonnen. In totaal zegevierde Bahamontes in de periode 19581964 in zeven etappes. Liefst zesmaal bracht hij het berg klassement op zijn naam. Inspannen behoefde hij zich nauwelijks wan neer een berg beklommen diende te worden, hij reed gewoon van zijn collega's weg. De tijd kortend met het eten van een ijsje wachtte hij op de top op zijn makkers. De Spaanse "Don Quiohotte" had minstens zes maal de Tour kunnen winnen wan neer hij er belangstelling voor gehad had. het bergklassement was echter do ■.'gaans het enige doel. In 1966 verdween Bahamontes uit de wielerwereld, althans als cou reur. Hij is tegenwoordig sportbe stuurder van een Spaanse ploeg. GASTONE NENCINI (Italic was dertig lentes oud toen hij in 1960 de Tour won zonder dat jaar een etao- pe op zijn naam gebracht te heb ben. In 1956 won hij één rit, in 1957 twee en in 1958 opnieuw één. In 1957 won hij bovendien het bergklasse ment. Nencini was een laatbloeier ondanks het feit dat hij reeds in 1953 als debuterend beroepsrenn r dagenlang de roze trui droeg in de Giro d'Italia. Feitelijk miste de Ita liaan het karakter om door te sto ten naar de absolute top. Na de overwinning in de Tour de France ging het verder uitsluitend in dalen de lijn. In 1963 verdween hij geruis loos van het toneel. FELICE GIMONDI (Italië) was 22 Jaar oud toen hij in 1965 winnaar werd van de Tour de France. De scherp gelijnde Italiaan was 't Jaar daarvoor winnaar geworden van de Tour de l'Avenir en dus mocht deze zege gezien worden als een bevesti ging van de belofte. Hij won dat jaar trouwens drie ritten: derde, achttiende en tweeëntwintigste. In 1967 werd hij tweemaal etappewin naar, in 1969 éénmaal. Gimondi is een uitstekend coureur die Jaarlijks een tris wedstrijden op zijn naam brengt. Hij heeft de rondes van Ita lië en Spanje gewonnen, de klassie kers Pai'iJsBrussel en de Ronde van Lombardije. Gimondi is nog steeds de eerste man van de Italiaanse wielersport maar aan zijn troon wordt hevig geknaagd- Hij heeft het nooit kunnen verwerken, dat Eddy Merckx in zijn gezichtsveld verscheen. In de grote evenemen ten strijden Merckx en Gimondi vaak zij aan zij maar in negentig procent van de gevallen draait de situatie ten gunste van Merckx uit. LUCIEN AIMAR (Frankrijk) ze gevierde in de Tour de France 1966. Hij won dat jaar geen etappe, wel in 1967. Voor een Tourtriomfator 'n armzalige oogst die ene ritzegc. Als amateur behoorde Aimar jarenlang tot de Franse selektiegroep die van de ene naar de andere koers trok. Aimar is een redelijk goed coureur maar geen topman. Zijn beste pres taties leverde hij zonder twijfel in de Tour de France waarin hij als volgt eindigde: 1ste in 1966, 8ste in 1967. 7de in 1968. 30ste in 1969. 17de in 1970 9de in 1971, 17de in 1972. Dit jaar is hij opgenomen in de kers verse formatie De Kova-Lejeune en het is op dit moment twijfelachtig, of er voor hem kans is op een acht ste Tour de France. ROGER PINGEON (Frankrijk) ze gevierde op 27 jarige leeftijd in 1967. Hij kwam min of meer uit het niets te voorschijn. Als arme bakkersge zel besloot hij de gok te wagen en prof te worden. De forse Plngeon, is geen renner voor klassiekers, zijn successen liggen op het rondesvlak. In de Tour de France was hij steeds goed voor een ereplaats: 12de in '65. 8ste in 1966. 1ste in 1967, 5de in 1968 2de in 1969. Vorig Jaar staakte hij halverwege de strijd en zwoer du re eden nooit terug te komen. Pin- geon won in totaal vier etappes, in zijn succesjaar 1967 de vijfde. Hij is nogal eens verwikkeld geweest in doping-affaires en slijt zijn nadagen nu bij de met Duitse marken ge sponsorde Belgische formatie Roka- do. JAN JANSSEN (Nederland) zege vierde op 28-jarige leeftijd in 1968 na het winnen van do veertiende en tweeëntwintigste rit. Zijn totaalscore aan etappes bedraagt zeven. Janssen is zonder twijfel de beste Nederland se Tourrenner aller tijden geweest. In 1964, 1965 en 1967 werd hij win naar van het puntenklassement, Janssen is steeds een voorbeeld voor de kollega's geweest. Hij wist dat hij beroep diende te doen op al zijn krachten temeer omdat hij geen klimmer was. In de erelijst van Janssen vinden we o.m. een wereld kampioenschap, overwinningen in de rondes van Spanje en Nederland, in klassiekers en kleinere rittenkoer sen. De loopbaan van Janssen is zo kort geleden geëindigd dat ledereen toen over zijn geweldige prestaties heeft kunnen lezen. Wij volstaan met te wijzen op de Koninklijke Onderscheiding die hem. in de vorm van Ridder in de Orde van Oranje Nassau, te beurt viel en de bemerking dat het vreemd zal zijn Janssen in Den Haag als toeschou wer te zien en niet als deelnemer. EDDY MERCKX (België) is 28 lentes oud en heeft de Tour gewon nen in 1969. 1970. 1971 en 1972 Merckx heeft het in zich alle records te verbreken. Hij behaalde reeds 24 etappe-overwinningen en is hiermede André Leducq tot op één rit na ge naderd. Evenals Jacques Anquetil won hij viermaal achtereen. Hij heeft het record in handen van al les in één seizoen winnen: eindklas sement. puntenklassement en berg klassement, Het is gemakkelijker op te sommen wat Merckx niet heeft ge wonnen dan wat hij wel op zijn naam bracht. De klassiekers stuk voor stuk een of meer malen, ook de ronde van Italië, het wereld kampioenschap etc. etc. De „Zwarte van Tervuren" is de man die tome loos achter successen aanjaagt en de kollega's vaak op wrede wijze te kijk stelt. Hij geniet in zijn eigen land minder populariteit dan vroeger het geval was met een Rik van Steen bergen of een Rik van Looy. LéON SCIEUR (België), nam vijfmaal deel aan de Tour de Fran ce. In nog sterkere mate, dan bij Thys en Lambot, bepaalde de Tour de France doen en laten van deze sterke en wilskrachtige coureur. Het verhaal luidt, dat Scieur in 1919 in één etappe zevenmaal lek reed, hij had zes banden omhangen bij de start en was genoodzaakt, na de zevende pech met naald en draad een tube te maken. Of het waar is? Het is een mensenleeftijd geleden. Feit is echter dat Scieur na in 1920 de elfde etappe gewonnen te hebben in 1921 de eindzege be haalde na de derde en tiende rit op zijn naam gebracht te hebben. En kele maanden na dit grote succes stapte hij uit de wielersport en open de een garage. HENRI PELISSIER (Frankrijk) was een kompleet coureur maar bo vendien een onmogelijk mens. Hij was onverdraaglijk en trad zijn kolle ga's hoogmoedig tegemoet. Organisa toren, maar ook coureurs en Journa listen maakten een omweg wanneer Henri in de omgeving was. Hij nam

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1973 | | pagina 27