Eigen bijdrage student is hoog genoei MILJOENEN ZILVERLINGEN ZIJN NOG ONDER OU Geknutsel met wet De Brauu belofte naar de letter maar gee1 oplossing „Oude" gulden nu al curiositeit Het kabinet wil het collegegeld af schaffen en vervangen door een ei gen bijdrage van de student in de kosten van het onderwijs. De vorig Jaar onder dreiging van kabinetscri sis afgedwongen wet-De Brauw blijft bijdragen tot verbazing over wat slechte wetgeving allemaal mo gelijk maakt. De naamsverandering van het collegegeld in eigen bijdra ge is even onverwacht als bespotte lijk. Door G. Alb. van Dongen Het is net zoiets als wanneer mor gen het tramkaartje opeens verwan- gen wordt door de verplichting om bij het betreden van het voertuig een bijdrage te voldoen in de kos ten van het openbaar vervoer. Het betekent niets voor de oplossing van het probleem. Iedereen blijft over tramkaartje spreken en wij zullen het hier dus blijven hebben over collegegeld. Ook de aangekondgde halvering van de beruchte duizend gulden collegegeld en het handhaven van de honderd gulden inschrijvingsgeld kan men nauwelijks als probleemop lossend zien. Het draagt bovendien ■mogelijk denken de nieu we staatslieden in Den Haag dat deze spijtstemmers wel gekalmeerd zullen zijn als ze over vier jaar weer ter ka merverkiezing zullen gaan maar ZATERDAG 16 JUNI 1| bij tot de politieke problemen waar voor het kabinet-Den Uyl zich ge plaatst ziet. De verkiezingsbelofte „afschaffing van de wet-De Brauw" wordt naar de letter vervuld. Alleen maar: ie dereen dacht dat dit betekende, dat het collegegeld in afwachting van een regeling voor de studiefinancie ring zou worden teruggebracht tot het oude bedrag van tweehonderd gulden. Vondst Amusant is wel de manier waarop het kabinet van de collegegeldwet denkt af te komen. Een vervangend wetsontwerp kan om technische re denen pas in het najaar worden in gediend. Maar begin september dient volgens de thans geldende wet duizend gulden betaald te worden. Een Koninklijk Besluit moet beta len in tweeën mogelijk maken: vijf honderd gulden in september, de rest later. Dat „later" is nooit, want inmiddels is dan die nieuwe wet aanvaard. Gesteld natuurlijk dat de Kamers deze vondst wensen te ge dogen. Merkwaardig is dat ook het kabi net-Den Uyl vasthoudt a^n een verhoogd collegegeld voordat een samenhangend stelsel voor de stu diefinanciering gereed is. Ook al is de verhoging gehalveerd, het blijft een verhoging. En ook al komt er een mogelijkheid het geld te lenen, het blijft een verschuiving van het probleem. Een van de dingen die dit probleem zo ingewikkeld maken is dat er twee soorten kosten door elkaar heen lopen. De overheid besteedt honderden miljoenen gemeenschapsgeld aan het wetenschappelijk onderwijs. Zij vraagt daarvoor van de studenten een kleine bijdrage. De student geeft niet alleen die „kleine" bijdrage (voor hem is zij niet klein) maar zijn eigen bijdrage bestaat uit nog veel meer: geld voor voedsel en onderdak, voor stu diebehoeften enz. Hij brengt boven dien het offer van vijf of meer Ja ren gederfde inkomsten. Hij leidt in de meeste gevallen een leven van vrijwillige armoede. In die kosten vraagt hij steeds meer van de over heid een kleine bijdrage. Die twee bijdrageregelingen over lappen elkaar. De overheid vraagt een bijdrage van de student, de student kan een bijdrage van de overheid krijgen. Dat is tegenwoor dig geen uitzondering meer; bijna een derde van de studenten krijgt een grote of kleine rijksstudietoela ge. En dat percentage zou nog gro ter zijn als het departement niet dacht dat een mens kan rondkomen van (dit Jaar) 6760 gulden. Minimumloon Van die 6760 gulden moesten dit jaar voor inschrijving en collegegeld elfhonderd gulden af. Resteert dus 5600 gulden, een kleine vijfhonderd gulden per maand, waarvan eten, kamer, boeken, instrumenten moe ten worden betaald. Onderzoek heeft uitgewezen dat een student eerder meer dan minder dan 41 uur per week werkt. Het is geen zeldzaamheid dat het huidige toelagensysteem tot verziek te verhoudingen tussen ouders en studerende kinderen leidt. Het is bovendien een ingewikkeld systeem dat 148 ambtenaren aan het werk houdt, plus nog een aantal univer sitaire functionarissen. De studietoelage wordt voor een deel als beurs gegeven, voor een veel groter deel als voorschot, later terug te betalen. Ouders wier kinderen geen studie toelage krijgen worden geacht zelf op zijn minst 6700 gulden bij te dragen. In de praktijk is dat zelden het geval. De meeste studenten moeten het met minder doen. Voorzieningen Ja maar, er zijn zoveel speciale voorzieningen voor studenten. Dat valt tegen. Er zijn wel flats voor ze gebouwd, maar de huren zijn bepaald niet erg laag. Er is wel een universitaire gezond heidszorg, maar die wordt hier en daar al „afgebouwd". In tegenstel ling tot de minimumloontrekker is de student niet verplicht verzekerd tegen ziektekosten. De premies die hij moet betalen liggen hoger en geven recht op een kleiner fonds pakket. Ligt het met de welvaart dus beslist slecht, met het welzijn is ook van alles aan de hand. Statistieken over zelfmoorden in de studentenwereld zijn niet beschikbaar, maar wat men er over verneemt is niet ge ruststellend. Bloeden Men zegt: laat ze maar bloeden, straks verdienen ze het weer alle maal van ons terug. Men denkt dan het meest aan de medische stand. Nu zijn de inkomens in deze sector De Brauw: bijdrage tot verbazing over wat slechte wetgeving allemaal moge lijk maakt. hoger dan bij een verstandiger or ganisatie van de volksgezondheid waarschijnlijk nodig zou zijn. Wie aan die inkomens iets wil doen, moet de beroepsopvatting aanpak ken die een betere organisatie in de weg staat. Dat wordt bepaald niet bereikt door studenten te „pakken" Grove demagogie is het, te zeggen: een middenstander krijgt toch ook niets cadeau. Dat zal waar wezen, hij moet lenen om een zaak te ko pen. Maar men moet niet denken dat een beginnende dokter zijn praktijk cadeau krijgt. Ook daarin moeten (vaak geleende) grote be dragen geinvesteerd worden. Op deze toer redenerend kun je zeggen: die middenstander heeft zijn onder nemingslust toch maar cadeau ge kregen, die dokter heeft er lange jaren over moeten doen om zijn be kwaamheden te verwerven. Dat de academicus in het algemeen - als hij tenminste niet werkloos wordt - vrij hoge salarissen verdient in loondienst en ambtelijke dienst, is waar. (Al gaat het bijv. voor Jonge juristen en dorpsdominees bepaald niet op). Waar komen die hogere salarissen vandaan? Het is een wonderlijke zaak, dat ondanks een overschot van bijvoorbeeld chemici, de aan vangssalarissen van Juist afgestu deerden in dat vak niet zijn ge daald en ook geen neiging tot dalen vertonen. Maar ook zonder het grote aanbod, blijft het verbazend dat ervaren mensen met een hogere beroepsop leiding hooggekwalificeerd werk doen (vaak te vergelijken met soms zelfs ter vervanging van een acade micus), maar daarvoor in hun eind- rang nog niet eens krijgen wat een kandidaat in de een of andere wetenschap, die nog van alles moet leren, automatisch ontvangt. Gezwegen nu maar helemaal van de een enkele keer hoogst kakineuze Niet gezond Overbetaling van academici wordt echter niet tegengegaan door stu denten te „snijden", zij wordt er door bevorderd. De zgn. eigen bijdrage in de kosten van het onderwijs maakt op het to taal van de onderwijsbegroting bij na niets uit. Zij maakt op de totale begroting van de student véél uit. In toenemende mate zal, mede hierdoor, de student een beroep doen op de overheid. Dat lijkt geen gezonde situatie. Van de vele ideeën tot oplossing van dit probleem en de ermee an nexe moeilijkheden, spreekt mij nog het meest aan een resolute schei ding tussen de kosten van het on derwijs en die van het student-zijn. Voor het totale conderwijsbudget maakt het weinig uit (nogmaals) of het onderwijs geheel uit belasting geld wordt betaald dan wel of de student ook nog meebetaalt - vooral als het in vele gevallen een vest zak-broekzak-procedure wordt door dat het collegegeld met behulp van een rijksbijdrag wordt betaald. Dus voor onderwijsvoorzieningen géén eigen bijdrage door de student. Daarentegen zou men de kosten van het studeren in deze opvatting volledig de student kunnen toereke nen. Niet zijn ouders zouden erop moeten worden aangesproken, maar hijzelf. Een leningenstelsel zou het verkrijgen van geld voor wonen, boeken enz. mogelijk kunflen maken (staatssecretaris Klein schijnt daar ideeën over te hebben, maar men kan tegenwoordig maar beter af wachten wat een bewindsman zegt en niet afgaan op wat hij ten functie of hardop denkend ceert) Het rijksstudietoelagensystecm kunnen verdwijnen. Er zal wel speciale leenbank voor met staatsgarantie of zo. (Een Middenstandsbank voor aanko de academici). Voor de afbetaling wordt g« aan een betaalplicht zodra l.„ komen een bepaalde hoogte t schrijdt. Het zal allemaal simpel en te niet-ideologisch dacht zijn, maar het idee h trekkelijk. Of er daarnaast nog een t; academicibelasting gewenst is, i van verschillende zijden word: pleit, is de vraag. Inderdaad h gestudeerden de staat en du- allemaal veel gekost. Aan kant betalen ze straks redelijk belasting. Dat doet een grote denstander die evenveel trouwens ook. Dus toch voor 6i tra-investering die de overheid daan heeft, later een extra-I ting? Men kan ook zeggen, dat die i tering wordt gedaan omdat I plicht van de overheid ii voor goed toegeruste „problee lossers". En inderdaad: wat ook kan hebben tegen bepaal pecten van bepaalde beroepen der medici c.s., juristen, econ leraren, onderzoekers kan d< menleving niet. En theologen f Iosofen kosten te weinig dan dl in de discussie een rol behoen spelen. Een hele opluchting. DEN HAAG Van I januari van dit jaar af waren de zilveren gulden en de zilveren rijksdaalder geen wettig be taalmiddel meer. De enigen, met wie je na die datum nog zaken kon doen middels deze munten waren de PTT en de Nederlandse Bank. En dat kan nog even. Twee weken maar. Na I juli bedanken ze ook daar voor dit zilvergeld, krijg je er geen postzegel meer mee los, kan je er geen cheque meer mee dekken en geen bankbiljet voor terugkrij gen. ledereen wist dit. Al meer dan een jaar lang. Toch waren er in mei, slechts twee maanden voor het laatste uur, nog 100.7 miljoen zilveren guldens en nog 34,7 miljoen zilveren rijksdaalders in handen van het publiek. Bij het ministerie van Financiën worden ze daar niet warm of koud van. De heer P. M. Kramer van het Bu- reau Munt- en Bankwezen van de Generale Thesaurie van het Minis terie, zegt: „Je hoeft in die laatste week heus geen rush te vernachten van mensen, die die honderdmiljoen guldens nog komen brengen. Als ze willen komen is dat goed, als ze weg willen blijven is het ook best." Curiositeit Het zilvergeld zal wel voorlopig blijven waar het nu zit. Niet dat de bezitters denken het binnen de Door Anton Pfeiffer kortste keren met winst te kunnen verkopen. Als de zilverprijs onver wachts weer zou oplopen betaalt de zilversmid misschien net een volle gulden voor het sloopztlver, waar van hij weet dat de kwaliteit goed is. Nee, het ligt eerder voor de hand, dat de mensen de guldens en riksen vasthouden om ze straks niet als curiositeit duur te moeten te rugkopen. Verzamelaars dus. Een investering, die men zich kan permitteren. Wie maakt er zich tegenwoordig druk om die vijftig gulden. Houdt ze vast en je kinderen en kinds kinderen zullen Je in dankbaarheid blijven gedenken. Rij ksdaalderjaar Honderdmiljoen guldens. Het lijkt een niet geringe berg. In de ogen van de heer Kramer is het een re latief klein aantal. Er zitten gul dens tussen van Jaren, waarin er maar vrij weinig werden geslagen: 1954 met 6,6 miljoen en 1963 en 1966 met zelfs maar vijf miljoen. Dat kunnen na verloop van tijd voor de verzamelaar toch behoorlijk waardevolle exemplaren worden. Magere rijksdaalderjaren waren 1963 en 1964, toen er maar 4 mil joen, respectievelijk 2,8 miljoen nieuwe in omloop werden gebracht. Van financiën mogen de mensen die als betaalmiddel uitgerangeerde munten gerust bij zich houden. „Worden ze ingeleverd, dan moeten wij er tegenwaarde voor teruggeven in bankpapier. De munten laten we dan omsmelten en dat levert iets minder dan een gulden aan waarde in zilver op. In feite leidt de staat dus zelfs een klein verlies voor elke gulden van zilver die terugkomt". Het einde van het grote zilvergeld werd aangekondigd in de jaren 1965 en 1966, toen de zilverprijs ineens fors ging stijgen. Door een wijziging in de muntwet kon in 1967 tot in voering van de nikkelen munten worden overgegaan. „Een zilveren gulden bestaat voor 720/1000 uit fijn zilver. In een zil veren gulden, die 6,5 gram weegt zit dus 4.65 gram zuiver zilver, in een zilveren rijksdaalder van 15 gram zit 10,8 gram fijn zilver. Toen de zilverprijs 1.56 per kilogram was betekende het, dat er in een gulden voor zeventig cent aan zilver zat. Er ging ander materiaal als koper in en dan moest Je het kreng nog maken," zegt de heer Kramer, „Dat leek allemaal erg aardig, we hoef den er net geen geld bij te leggen". Dat werd anders toen duidelijk werd dat de zilverprijs in beweging kwam. De prijs van 1.56 kon wor den gehandhaafd zolang de onbe vredigde vraag naar zilver werd aangevuld uit de Amerikaanse schatkist, die het bij hopen had. Maar die raakte eens uitgeput. En zilver is een metaal, waarvan de produktie niet kan worden vergroot. Er zijn geen zilvermijnen meer waar het voor het opscheppen ligt, er moet steeds dieper gedolven wor den, het wordt steeds duurder. Er wordt te weinig gewonnen uit ande re mineralen, de terugwinning uit de smeltkroes levert maar weinig bijdrage in de groeiende vraag. „Er is spookachtig gezocht naar vervangende materialen, waarut zilver was te winnen, bijvoorbeeld in afvalprodukten van de foto-in dustrie. Steeds is het weer .bijna' ge vonden, maar het blijft „bijna". En zo liep in 1967 de zilverprijs op naar ƒ3.05 per kilogram." Dat was het moment, waarop hand having van zilveren rijksdaalder en gulden een onmogelijkheid werd. „Toch is er nooit een werkelijke stagnatie geweest in de roulatie van die munten," weet de heer Kramer, „want die gulden was dan wel meer waard, er kwam nooit iemand op dagen die Je er 1.25 voor gaf. Met die gulden, die meer waard was had je nog geen zilver dat je kon verko pen." In de zomer van 1968 kwamen de nikkelen guldens al met tientallen miljoenen in omloop. Er heeft in de geldcirculatie nooit een calamiteit gedreigd. Puntgaaf De zilveren guldens en riksen, die zijn Ingeleverd tussen Januari en mei waren dat ruim 28 miljoen gul dens en 8,5 miljoen rijksdaalders worden dus met klein verlies omge smolten. Ze zullen nooit meer te rugkomen als zilvergeld. „Dat zit er gewoon niet in, je zou tegen de tendens ingaan," vertelt de heer Kramer. „Als munten duur zaam moeten zijn ben ik heus niet aan zilver getrouwd." De ervaring met de nikkelen munt is uitstekend. Dubbeltjes en kwar tjes uit 1948 en 1949 zijn nog als nieuw, mooier dan het zilvergeld. De heer Kramer diept een duppie uit zijn zak met Wilhelmina er nog op: „dat ding loopt, bijna 25 Jaar mee en is nog puntgaaf." kunen verdringen. Het i. muntstuk heeft het loodje Er zijn wel nog miljoenen p en rijksdaalders onder de ffi Uit sentimentsoverwegingen, verzamelaarsoogpunt, voor voor de kinderen. Tot en d juni mogen ze nog tegen ca betaling bij de postkantoren Nederlandse Bank worden geö Het hoeft niet van Financiö nee. HORIZONTAAL: 3. opstootje; 8. besturen; 9. openbaar; 11. delfstof; 12. teerprodukt; 13. kloosteroverste; 14. afscheiding; 16. tijdperk; 19. verzorger; 21. door een collectieve modus op el kaar betrokken; 23. lichte slag; 24. adellijk; 25. veerkracht; 26. defect; 30. loot; 31. teken; 33. bijbelse figuur; 35. versmoring; 37. eigen aan een vader: 38. vogel; 39. blijvende verordening; 40. insekt; 41. kunsttaal: 43. voertuig; 45. met kennis toegerust; 46. reptiel; 47. Europeaan; VERTIKAAL: 1. samenhang; 2. zelfkant; 3. kledingstuk: 4. uniek; 5. wedstrijdbeker; 6. vogel; 7. keervers: 10. die een schuld afdoet; 15. plaats in België; 16. Balt: 17. woonschuit; 18. bron; 19. haremmeisje; 20. kloplopen: 21. Europeaan: 22. kort ogenblik; 26. onenigheid; 27. gesteente; 28. nauw; 29. muziekinstrument; 31. sneeuwschaats: 32. in voorraad nemen; 33. bijbelse figuur; 34. berg op Kreta; 36. vermogen; 39. Turks landvoogd; 41. onbepaald voornaamwoord; 42. zeezoogdier; 44. kaar. anHtaaEioaansQg BnaauDHDaaaBti' □0E0C3I2EQEJ12BEE BDBaHDianmaBE; c QaBHBBianEDGJBE OPLOSSING VORIGE PUi De eerste prijs voor het Kry van twee weken geleden werd: kend aan mevr. F. Zwaan—1* Zeeweg 94, Katwijk aan gulden). De tweede prijs va voor K. P. Scheps, Stadhoud 129, Katwijk aan Zee. De priji vijf gulden gaan naar C. C.J der Horst, Haagweg naar C. Hennipman, Kamer neslaan 17, Oplossingen onder 't motto I WOORDRAADSEL woensdag aanstaande te 9 uitfj bezit te zijn van de het Leidsch Dagblad, Witte 8 Leiden. Wy stellen vier prtf schikbaar: één van f 10,-,1 f7,50 en twee van elk f 5,-.] abonnees kunnen mee din

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1973 | | pagina 14