chijnwerpers gericht op de automaat CHRYSLER 2 LITRES pressi AUTO tijna een kwart miljoen Neder- ders bezit een caravan. Dat is een hoog cijfer: bijna zes procent alle Nederlandse gezinnen. En mee steken we elk ander West- opees land de ogen uit. We staan mkzij de massamotorisering) aan top: dertien caravans per duizend i en 56 op duizend auto's, eten we daar blij mee zijn? iang niet alle caravanbezitters de vakantie naar het bui- land. Dat kan ook niet, want bij kwart miljoen behoren vele dui den stacaravans. En ook een on- end aantal caravans, die als toer- ;en te boek staam, wordt nog ge- ikt als stacaravan. Dus ook als goedkope versie van een zomer- sje. Iet is een uitkomst voor de dui den gezinnen vaak met kinde- die er behoefte aan hebben grote stad te ontvluchten wan- r het weer het toelaat. Ze wach- ook beslist niet op de vakantieti jd. in de weekeinden zoeken zij him ckie op. De statistieken wijzen uit, zij door de bank genomen zo'n twee maanden per jaar gebruik ma ken van „die vluchtmogelijkheid". Dat is erg veel zo kan men de kosten drukken. Een stuk sociaal toerisme, dat een uitermate belangrijke functie vervult. Maar er kleven ook nadelen aan. Want dit „terug naar de natuur" mag voor velen niet gaan ten koste van welke verworvenheid dan ook. Men behoeft maar eens rond te kij ken op één van de vele kampeer terreinen, die Nederland rijk is. De caravan-afdeling van de RAI stelde ons daartoe kortgeleden in staat. We hebben in ons land ongeveer 1500 kampeerterreinen. Daar zijn heel rustieke oorden bij. Maar ook vele pretparken: compleet met zwem bad, skelterbaan, speeltuin, kolossa le kantine, midgetgolf en wat niet al meer.Wandel er eens op een zonnige weekèinddag doorheen. De huisjes staan al of niet in het gelid vlak bij elkaar. Een dun bomenrijtje is de enige scheidslijn naar het gebied van buurman. Die ook achter zijn biertje uit de koelkast zit. Of zijn auto staat te wassen als hij niet bezig is met Deze Lynton Chalet koopt men voor zo'n tien mille als stacaravan. Maar wat is het anders dan een tweede huisje? En daar moet een aardig plekje voor worden gevonden. Een ieder heeft echter zo z'n eigen ideeën over aardig. het rollen van het gras of het sproei- mogelijk te raden: huis aan huis ste- geheel verplaatst naar de kleine kam en van de bloemen. Timmeren en ken televisie-antennes boven de peerstad. Men kleedt zich wat an- schilderen behoren tot de geliefste bomen uit. ders, men kan zich wat vrijer bewe- bezigheden. Het avondvertier is niet De grote staid' is eigenlijk in zijn gen, maar in de kern is er niet zo veel verschil. Gek? Welnee, wie dag in dag uit in de drukte leeft kan zich best ongelukkig voelen in stilte of eenzaamheid. Iemands lust is iemands leven. Het feit, dat er op tal loze kampeerterreinen geen gaatje meer is te vinden bewijst, dat hier in een behoefte wordt voorzien. Voor de fabrikanten en importeurs van stacaravans is dat gebrek aan plaatsruimte zakelijk gezien een fik se handicap. Wie een toercaravan koopt om er in binnen- of buiten land mee rond te trekken zal altijd nog wel een plekje kunnen vinden op één van de 22.000 kampeerter reinen, die men in West-Europa kan aantreffen. Misschien in het hoog seizoen niet direct bij de toeristische trekpleisters: Costa Brava, Italiaan se meren, Franse Rivièra en derge lijke. Die zijn vaak al maanden te voren besproken. Maar luttele kilo meters verderop kan men dikwijls een beeldschoom plekje „veroveren". Ook kan men in verscheidene landen buiten de officiële kampeerterreinen overnachten, bijvoorbeeld bij een boer. Maar wie een stacaravan koopt weet, dat hij een vast plaatsje zal moeten verwerven. Liefst niet al te ver van huis, zodat het zelfs de moei te loont in de weekeinde even over te wippen. Maar de mogelijkheden worden steeds geringer. Zo komen importeurs van staca ravans ertoe naast hun gewone be drijf een afdeling in het leven te roe pen, die voor niets anders zorgt dan voor plekjes, waar stacaravans nog kunnen worden neergezet. Waar men de dromen van het goedkope tweede huisje misschien nog waar kan zien worden. Niet voor niets natuurlijk. Maar het bespaart de koper tenmin ste de teleurstelling, dat hij wel een leuke caravan heeft, maar niet weet waar neer te planten. We zeiden het al, zulke kampeer terreinen met vele vaste staanders hebben gauw de neiging te ontaarden in kleine stadjes met een eigen le ventje. Maar dat is wellicht de visie van een buitenstaander. De „binnen staander" lijkt heel gelukkig. Hij zou ook deze verworvenheid voor geen goud willen missen. TERDAG 2 JUNI 1973 in file zouden naar ons gevoel ook de meest verstokte tegenstander kun nen overtuigen. Geen gescharrel met koppelingspedalen en pookjes. Al leen de rem loslaten en de wagen kruipt vooruit. Zonder horten en sto ten. Ook niet als men een klein beet je gas meer geeft. Maar waarom zouden we hier de loftrompet steken van de zelfschake- ling juist op het moment, dat zo vele automerken druk doende zijn de automobilisten te wijzen op de „ze geningen van de automaat"? Het kan nauwelijks toeval zijn, dat zovelen op vrijwel hetzelfde tijdstip driftig zijn gaan zitten timmeren op pre cies hetzelfde aambeeld. DAF la ten we even buiten beschouwing. Die heeft altijd in die hoek gezeten. Maar zo uit het hoofd kunnen we Ford, Renault, Chrysler en General Mo tors noemen, die nu ook staan te dringen met hun automatten. Gerenommeerde merken, die in eens al hun publiciteitswapens in de strijd hebben geworpen om die zelf schakeling af te helpen van het laatste restje kwalijke reuk, waarin zij vreemd genoeg in Europa nog altijd is gehuld. In de Verenigde Staten ls daar geen sprake van. Daar rijdt het overgrote deel van de auto mobilisten al sinds jaar en dag auto matisch. Daar hoort men geen loze kreten als „niet sportief" of „alleen voor luie mensen".Daar maakt men gewoon gebruik van de gemakken van de moderne techniek. De meeste wa gens zijn dan ook alleen tegen meer prijs met handgeschakelde bak te koop. Niet in Europa. Daar is die zelf- DEZE PAGINA IS SAMENGESTELD DOOR KOOS POST schakeling nog niet zo algemeen. Daar kampt men b.v. nog steeds met de ingekankerde angst voor ingewikkel de reparaties. Terwijl de fabrikanten volhouden, dat de huidige automati sche bak juist minder problemen geeft dan een synchromesh. De zelf- schakelende bakken gaan moeiteloos honderdduizend kilometer mee. En als er een reparatie nodig is kan men bij vrijwel elke dealer terecht. Net zo makkelijk alsof het een lekke band is. Natuurlijk wel duurder. Maar her stel van een handgeschakelde bak kan er ook best inhakken. De kwestie van een iets lagere top snelheid kan natuurlijk nooit 'n we zenlijk punt uitmaken: wie haalt er nu vaak echt het onderste uit de prestatiekan? En het feit, dat de automatische versnellingsbak wat meer benzine kost, ligt niet aan de wagen, maar aan de rijder. Als men precies het zelfde zou rijden zou het verbruik nauwelijks hoger uitkomen. Maar dat kan men gewoon niet. Het gaat zó gemakkelijk, zó moeiteloos, dat men al na enkele dagen alle goede voornemens vergeet en meer gebruik maakt van het vermogen van de mo tor. Wie in een handgeschakelde wagen wegrijdt hoort de motor duidelijk op klimmen naar een hoog toerental. Dat geluid fungeert als een soort psychologische rem. Die produceert de automatische bak niet. Het in genieuze ingebouwde breintje zorgt er voor, dat dat opschakelen vrijwel geluidloos gebeurt. Geen automobi list kan eraan ontkomen: hij gaat het vermogen beter gebruiken. Maar Ja. dat kost brandstof Maar de grootste moeilijkheid is en blijft de meerprijs. Globaal gespro ken moet men zeggen, dat voor het gemak van een automaat toch onge veer anderhalf duizend gulden moet worden neergesteld. En dat is geld, waar men vandaag de dag bij inruil niet veel of misschien wel niets meer van terug ziet. Het schijnt zo te zijn, dat in Frankrijk en Zwitserland een gebruikte auto met automaat als iets meer oplevert, maar tot voor kort was daar in Nederland nog geen sprake van. Integendeel zelfs. Heel voorzichtig zegt men bij Ge neral Motors, dat men de indruk heeft, dat er tegenwoordig weinig verschil meer is. maar men is be slist nog niet zover, dat men méér geeft voor een automaat. Dus moet men louter financieel gezien de meerprijs voor die zelf- schakeling nog als een verliespost in casseren. Dan is het gemakkelijk te begrijpen, dat velen er nog de voorkeur aan geven zevenhonderd keer te pompen als zij naar Straats burg rijden1 et in handen van Chrysler zijn- g t, Franse Simca-concern heeft als lsclBte in Europa een middenklasser ek eleverd, die uitsluitend met auto- unJtische transmissie verkrijgbaar is: j)Chrysler 2 Litres" Iet onder deze weinig boeiende jV n varende model is het vlagge- lp van een serie, waarin tot fe- ari van dit jaar alleen de Chrys- 160 en 180 waren vertegen- at >rdigd. Als men bereid was er meer n t te betalen kon men die ook era t automaat krijgen. Veruit de ml «te kopers bedankten voor die ratSlechts een kleine zes procent liet nv i dat gemak aanleunen, bli laar nu is die 2 Litres erbij ge- d tien. Prompt is het aandeel van de omaten in de verkoop met een >rme sprong gestegen. Tot bijna en derde. Opnieuw blijkt dus: onbe- inm ld maakt onbemind. Als men maar i D de gelegenheid krijgt rustig ken- vai te maken van het onweerlegba- ld e*tra comfort van een volauto- -lenM stapt men gemakkelijker over ren ZUre prijsnoot heen. rge Ju staan we echter stevig op ze- erri Simca-tenen. Want in het Schie- besl hoofdkwartier houdt men door ,neI en dun vol, dat men in feite dsn D stuiver extra betaalt voor die ncli omaat- Want zeggen ze naast automaat krijgt men voor de 13.700 ook: een zwaardere motor dam. Maar hoe men ook goochelt met de cijfers, aan één feit valt niet te tornen. De uitkomst zal altijd zijn, dat men een kleine veertien mille voor deze wagen moet neertellen. Wat krijgt men daarvoor terug? Na 'n week ervaring in deze 2 Litres zijn we geneigd te zeggen: erg veel. Een virij rustige, comfortabele en royale auto, die als het ware voor langere afstanden op zijn wielen is gezet. Om te beginnen het interieur. Mis schien wat te strak van opzet, weinig fantasierijk aangekleed en daardoor wat sober ogend, maar er ontbreekt nagenoeg niets. Alleen het dash- Joenen van die bakken een schat aan ervaring opgedaan. Als ze nu nog niet goed zijn worden ze het nooit meer. Met 'n simpele beweging van de handel kan men de versnelling blokkeren in de één of twee. wat uiteraard bedoeld is voor heuvel achtiger terrein dan wij hier in ons vlakke landje kennen. De bagageruimte mag er zijn. Er kan flink wat in worden wegge- stouwd, mede doordat men het re servewiel aan de uiterste zijkant heeft kunnen plaatsen. Voor de cij- ferliefhebbers: de inhoud van de ba- Een top, die op de teller dichter bij de 180 dan bij de 170 ligt. Bin nen die snelheden liggen perioden van stevig motorgeruis, maar op an dere momenten laat die machtige krachtbron zich nauwelijks meer ho ren dan een tevreden spinnend poes- Je. Ondanks die toch wel acceptabe le cijfers is deze Chrysler 2 Litres echt geen auto, die een sportieve indruk achterlaat. Wat men daar ook onder mag verstaan. Het is duidelijk geen Jager, geen nerveus trillend renpaard, maar een solide lange- afstandslo per. Een wagen, die zijn inzittenden boardkastje is wat miezerig uitge vallen, maar dat lijkt ons een goed overkomelijk bezwaar. De stoelen zit ten voortreffelijk, de ruimte is ook achterin heel redelijk al moet men natuurlijk genoegen nemen met een respectabele cardanastunnel. Dank zij vier flinke portieren zijn alle zit plaatsen gemakkelijk bereiken. Be nodigde knopjes en handeltjes zijn eenvoudig te vinden. En de keuzeknop voor de automatische versnellingsbak zit op de beste plaats. Dat die automatische transmissie bijna ongemerkt het werk doet en als een bezetene reageert bij een z.g. kick-down (plank gas) kan nauwe lijks bewondering wekken. In het Chrysler-concern heeft men met mil- gageruimte bedraagt 400 liter. Maar dit zijn allemaal uiterlijk heden. Het hart van de wagen ligt verscholen onder de lange voorneus. een 1981 cc motor, die heel gemak kelijk aan de praat is te krijgen. Ook hier alles volautomatisch. Er komt geen handchoke aan te pas. Eerst even 't gaspedaal intrappen. En daar na reageert de motor op het eerste seintje. De moeilijkheden komen pas bij het wegrijden, want als men dan niet wat met het gaspedaal blijft spe len laat de motor het zonder man keren afweten. Het is overigens maar een korte periode en dan glijdt de wagen moeiteloos weg. Ruim binnen elf seconden van 0 tot 80 kilometer. moeiteloos over vele kilometers ver voert: snel, comfortabel, rustig en met de minst mogelijke inspanning. En zich amper wat aantrekt van zijwind of slechte wegen. HIJ is voor al voor dat langere werk geschikt. Wat niet wil zeggen dat hU binnen de stadsmuren moeilijkheden zou ver oorzaken. Daarvoor stuurt hij te soe pel en de automaat zorgt wel voor de rest. En dat allemaal voor een verbrui*., dat rond de 1 op 8 schommelt. Geen slecht cijfer voor een automobiel uit die klasse. Men ziet het: die eerste Europese middenklasser met volautomaat is bij ons best in de smaak gevallen. De torpedo midden op de foto links is één van de 100.000 auto matische versnellingsbakken, die de fabriek van General Motors in Straatsburg jaarlijks produceert. Het enorme complex is pas vijf jaar in gebruik. Er zijn mogelijk heden voldoende om de produktie driemaal zo groot te maken. G.M. voert onderhandelingen om aan andere merken te gaan leveren. In totaal staan er aan de lopen de band 356 bewerkingsmachines. Er zijn 75 controleposten inge bouwd. De investering in de con- trole-apparatuur bedroeg alleen al 3V2 miljoen gulden. Het eindstation van de lopende band (rechts) is een geheel afge sloten ruimte, nauwkeurig op de juiste vochtigheidsgraad gehou den, waar koppelhuisomvormer met oliepomp aan het transmissie huis wordt bevestigd. De koppel omvormer komt van een andere G.M.-fabriek in Frankrijk. jdt met uw auto van hier naar Straatsburg. Niet over de ilwegen, maar binnendoor. Dat is een dikke zeshonderd Hebt u er een flauw idee van hoeveel keren u onder- lieg uw koppelingspedaal moet indrukken?" _Ve hebben deze vraag voorgelegd lk, enige personen in onze omgeving. schattingen liepen sterk uiteen. ch ar niemand kwam ook maar in n( buurt van de werkelijkheid: meer zevenhonderd keer .ek )at is geen wetenschappelijk gege- ÏV( i, maar het cijfer, dat een telling jj everde, welke General Motors uit- .h, irde tijdens een rit van Neder- 'rVadse journalisten naar de Franse rJd. Ve gingen op stap met een aantal veto's, waarvan de helft was uitge- jit met automatische versnellings- L tken. De andere wagens waren J ïdgeschakeld. En in sommige van wagens zaten telapparaatjes aan het koppelingspedaal. Onderweg werd van auto gewisseld om de invloed van het verschil in rijstijl zo klein mo gelijk te houden. Maar het laagste aantal lag nog altijd ruim boven de 700... Overigens, wij hadden die lange tocht niet nodig om overtuigd te ra ken van het gemak, het plezier en het comfort van een automaat. Daarvan waren we al lang tevoren overtuigd. En zo wij het niet waren geweest: nog maar nauwelijks op weg naar Straatsburg kwamen wij in de ochtendspits voor de rotonde bij Voorburg in een zo op het oog ijzing wekkende file. Het viel achteraf nogal mee. Maar zelfs zo'n paar minuten (110 pk), grotere wielen, een zwart vinyldakje, twee halogeen verstra- lers in de grille en betere stoelen. Als men de waarde daarvan bij el kaar optelt komt men zo'n beetje aan de meerprijs, die normaal voor een automaat zou moeten worden be taald. Nogmaals: zo redeneert Schie-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1973 | | pagina 15