egelen: Passiespel is niet uit de tijd
Jezus op
repetitie:
„Ik ben
soms echt
woedend"
pAG 21 APRIL 1973
EXTRA
tor is Judas, waar voor de
der is Judas?
m apostel mag niet vloeken: de
-™ wiens naam hij zodoende
zou gebruiken staat boven-
95q|q vlak naast hem. Toch ont-
de apostelen Simon, Petrus
Johannes zich niet om enkele
lm te verwensingen te uiten.
i ut zo meteen moeten zij en
broeders samen met Jezus
fjlstus aanzitten aan het laat-
ivondmaal. En dan mag Judas
irioth, de verrader niet ont
ken. Dus nogmaals: waar, ver-
eme, is nou toch Judas?
ukkig: uit het paleis van Pon-
roept iemand dat men hem
ilst aan de telefoon gehad
en dat hij op weg is. "Laten
dan maar alvast beginnen",
een grijze hogepriester met
dikke winterjas aan en een
lar in zijn mond. Kort daarna
kt uit duister struikgewas een
Be, kalende man met een bril
Judas. "Pierre Driessen, fa-
ant", zegt hij. "Aangenaam".
Jagavond in Tegelen. In de Doolhof, een 2 hectare
voormalige kloostertuin, prikken wat schijnwerpers
iet donker naar een immens breed podium. We zien
alem in het jaar onzes Heren 33. In het midden de
el (het Sanhedrin), links het paleis van landvoogd
is Pilatus, rechts het paleis van koning Herodes. Nog
naar rechts de Hof van Olijven. Op de voorgrond een
een straatvlak en kerkerachtige gewelven. Uiterst
le Calvarieberg zonder kruis nog.
Door
Aad Wagenaar
Foto's:
Ben Blumers
vrouwen na, zijn het alle-
lianen, die in deze bebouwing
p of samenscholen, stevig
tegen de kilte van de len
te getuige van zijn, is een
Jpetitie van het Passiespel
ielen. Er zijn vanavond een
eertig spelers naar de Dool-
eiz omen. De meer dan drie-
andere medewerkers
olijk figuranten: soldaten,
}ttfm en „het volk" zijn
zondagmorgen, na de
ng* bij elkaar om hun rol in
ing nsverhaal te repeteren.
ttities worden steeds inten-
52 7,'ant op zondag 20 mei is
dan neemt de eerste van
s opvoeringen van het Pas-
in aanvang. Dat is dan ook
t tot, naar men in Tegelen
verwacht, een opleving van
"fagstelling voor het grote
tepel.
tien Tegelen 1973 moet de
van de Jaren zestig doen
mmergau
heeft het Passiespel afgeke-
het Duitse dorpje Oberam-
In de zestiende eeuw legde
om van de pest verlost
te worden, de gelofte af iedere tien
jaar de lijdensgeschiedenis van Je
zus Christus van Nazareth op te
voeren. Oberammergau is er rijk
van geworden; het grote spektakel
dat men maakte van het Passiespel
trok kijkers uit alle delen van de
wereld en deed in de tien jaren, die
steeds verstreken tussen de Passie
spelen, van het dorpje een zeer
welvarend toeristenoord worden.
Ook inwoners van Tegelen gingen
ooit in Oberammergau kijken. Zy
kwamen terug en zeiden: dat kun
nen wij ook. In 1930 besloot de ver
eniging „Tegelse Openluchtspelen",
die sinds 1926 jaarlijks een Bijbels
spel in de Doolhof (voormalige
kloostertuin van de Paters van het
Goddelijk Woord) opvoerde, het lij
densverhaal op zijn repertoire te
nemen.
De strijdkreet bij deze ambitieuze
onderneming was: „Tegelen krieg
alles vaerdig!" Tegelen lukt alles.
In 1931 was de eerste opvoering van
het Passiespel; de tekst was van
pastoor Anton van Delft. De toeloop
naar Tegelen was zo groot, dat men
het spel in 1932 opnieuw bracht. In
de loop van de reeks uitvoeringen
in dat Jaar, nam de belangstelling
zo toe dat iédere keer een nieuwe
rij banken moest worden geplaatst.
In 1935, derde uitvoering van het
Passiespel, ging men over tot een
stichting. Deze verplichtte zich het
Passiespel iedere vijf Jaar op te
voeren. In 1940 kwam men zijn
woord na, in 1945 moest men zich
van de plicht laten ontheffen: de
Doolhof was door de brandstofnood
van de oorlogsjaren van al zijn op
stallen, bomen en struikgewas be
roofd.
In 1946 was het grote schouwtoneel,
in steen nu, weer opgetrokken en
kon men het lijdensverhaal spelen.
Ook koningin Wilhelmina was toen
bij de toeschouwers.
In 1950 was men in Tegelen op
de vijf Jaren-cyclus weer ingelopen.
De uitvoeringen in 1955 waren een
groot succes en de top in het aan
tal toeschouwers werd in 1960 be
reikt: 135.000.
Overkapping
„En toen is er de klad in gekomen".
Jacques Janssen (65), secretaris van
de stichting, een schoolhoofd dat
bezig is aan zijn laatste seizoen,
zégt het met een toon van grote
spijt.
In zijn kamertje in de St. Wille-
brordusschool heeft hij de vergeelde
papieren voor zich, waarop de ge
schiedenis van de Tegelse Passiespe
len in feiten en cijfers geschreven
staat.
Janssen doet al veertig Jaar mee;
hij begon als plaatsaanwijzer in de
Doolhof. Weet~ alles van de „Rijke
Roomsche Tyd", toen de stichting
nog goed bij kas was, fraaie kleding
kon laten weven en scheutig was
met het verstrekken van kappers
abonnementen aan de spelers die hun
baarden en haar lang moesten la
ten groeien en er toch fatsoenlijk
wilden uitzien.
Toen men in het bestuur nog avon
den lang kon delibereren over de
vraag of die Tegelaar, die toch zo'n
prachtige hogepriester Caifhas speel
de, maar nu aan het vrijen was
met een meisje uit Roermond, nog
wel van „onbesproken gedrag" ge
noemd mocht worden...
„Na de uitvoering van 1960, „zegt
secretaris Janssen, „besloten we dat
er een publiekoverkapping moest
komen. Want óf de mensen regen
den nat of ze vielen flauw van de
hitte. Voor ons als spelers maakte 't
niks uit; wij spelen door, weer of
geen weer. Maar we vonden dat we
het aan het publiek verplicht wa
ren om service te bieden; ze kwa
men nu immers met meer dan hon
derdduizend man van overal van
daan."
De overkapping kostte 650.000 gul
den. Dat geld moest men lenen.
Voor men het had en het bouwsel
er stond, was 1965 -voorbij en de cy
clus weer doorbroken. Ernstiger
echter was dat de reeks opvoerin
gen van 1967 nog geen 40.000 toe
schouwers trok.
De stichting was in nood: rente en
aflossing van de uitgebouwde Dool
hof konden niet worden voldaan.
Mien van Leipzig -
jaar jonger
In 1971 probeerde men
het opnieuw; wéér weinig belang
stelling. ,We zijn aan het faillisse
ment ontkomen doordat de ge
meente de Doolhof van ons heeft
overgenomen en daarom kunnen we
het nu in 1973 weer wagen", zegt de
heer Janssen. „Het maakt ons niet
uit of we op de grond van een bank
of van de gemeente spelen."
Niet zitten
In de Doolhof zegt maandagavond
een man die met versterkers en kabels
sjouwt: „De gemeente laat ons
hier onze gang wel gaan, maar zy
ziet de Passiespelen eigenlijk hele
maal niet zitten. Daarom geven ze
ons ook geen mensen om de tuin te
onderhouden; dat doen we zelf.
Maar heus: met plezier. De spelen
moeten blijven!" „Ja, ik vind dat
ook. Er is niets van aan, dat het
schouwspel uit de tijd is. Ik voel
ook niets voor een actualisering van
het spel, ik zou liever nog maar
naar oudere teksten terug gaan".
Theo Joosten, die dit zegt, is 27 Jaar,
technicus. Hij speelt de rol van Je
zus Christus. Een volle baard ver
bergt een lang, smal gelaat. Hij
heeft een loden Jas aan.
Hij is er een uit een familie van
Passiespelers; bij vorige opvoeringen
deden soms tien gezinsleden mee.
Ook in 1960 Maria, maar toen was ik 13
Bij de apostelen, die Jezus in het
spel vaih '73 volgen, wordt Filippus
gespeeld door Theo's vader.
„Er zijn mensen, die zeggen dat de
tekst van het spel van Jezus een wat
erg lijdzame figuur maakt, te sta
tisch", zegt Theo Joosten, „mis
schien is dat wel zo. Maar ik pro
beer in mijn rol toch dat „zoete" in
die tekst door mij n handelingen goed
te maken. Ik houd me aan de letter
van de tekst, als ik de apostelen
vraag om me te volgen, maar on
dertussen laat ik mijn houding wél
uitdrukken: ga mee of sodemieter
op! Begrijpt u?"
Theo Joosten moet het gesprek hier
na afbreken. Van achter op het po
dium staat een stel ongeduldige
kooplieden te roepen of Jezus hen
nu eindelijk eens de Tempel wil ko
men uitranselen, de repetitie moet
doorgang vinden.
„Bij die ranselpartij ben ik écht
woedend", zegt Theo Joosten nog,
„wat denken ze wel met d'r handje
klap in het Godshuis..."
Hij begeeft zich in looppas naar
het Sanhedrin. Apostel Filippus
kijkt hem trots na. „Mooie volle
stem heeft mijn Jongen", zegt hij
later.
Manke tekst
Eerder op de dag waren we in Hel
den-Panningen, thuis bij mevrouw
Mien van Leipsig-Wilms, 35 Jaar,
moeder van drie kinderen. Ze was
nog wat moe van haar rol als Julia
in Edward Al bee's toneelstuk „In
wankel evenwicht", dat de avond
tevoren door het Tegelense ama
teurtoneelgezelschap was opgevoerd.
Mien van Leipsig is in het Passie
spel van dit Jaar Jezus' moeder Ma
ria. Ze was dat ook in 1960. Ze her
innert zich de drie maanden, waarin
toen dertig opvoeringen gegeven
werden, als een prachtige tijd.
„Maar toen was ik dertien jaar
jonger", zegt ze, „ik sta nu heel an
ders tegenover het spel. Ik doe al
leen mee omdat ik het spél leuk
vind, maar de inhoud, ach. He»t is
een manke tekst, die we zeggen. Er
is geen aansluiting bij deze tijd. Ter
wijl Juist nu het geloofsbeleven in
zo'n imteressanite versnelling is".
Over de tekst van het Passiespel:
Jezus komt er niet mee uit de verf.
Hij is te zacht. En Maria is een
..doetje".
„Jezus Christus was toch een vént",
zegt ze", en Maria, dat is verdomme
een mens, die als moeder waar
schijnlijk meer heeft meegemaakt
dan welke moeder ook. En zou ze
dan alleen maar devoot toezien en
tenslotte uitroepen dat het over een
paar dagen Pasen is...?"
Tóch doet Mien van Leipsig mee aan
het Passiespel. „Want ik houd van
het spel en ik ben een r
Judas: koopman
Op een hoek van het podium in de
Doolhof dreigen we onder de voet
te worden gelopen door een drietal
ruwe kerels, dat kermend in het
onderhout verdwijnt. Het zijn de
kooplieden van zoëven, die door Je
zus verdreven zijn. We horen rechts
en links „Hosannah!" roepen.
En we kijken naar de kleine Pierre
Driessen, die eenzaam terzijde van
de Tempeltrappen staat. Hij roept
„De wereld kr&ëtkt- waar hij zijn
voeten zet!
Driess enkykt er zeer giftig by. Zo
betaamt het een Judas. „In storm
en lofzang grondvest hij zijn naam"
smaalt hij met luide stem verder.
„Of ik Judas haat?" herhaalt even
later de beleefde fabrikant een
vraag van ons. Hij denkt na. „Nee,
ik heb me echt terdege proberen te
verdiepen in het karakter van de
apostel, die ik speel en ik heb meelij
met hem gekregen. Hij verraadt
zijn heer voor geld, Jazeker. Maar
waarom? Is het allemaal zijn
schuld of is hij alleen maar de
zondebok?"
Pierre Driessen aarzelt. „Hij was ei
genlijk een beetje te veel koopman
en daardoor deed hij iets, waarvan
hij zich de afschuwelijke gevolgen
pas later realiseerde. Hij heeft zich
ook gelijk opgehangen, dat moet
men niet vergeten! Ik geloof niet
dat hij een misdadiger was. De
mensen vergeten geloof ik wel eens
dat hij Jarenlang trouw in die rij
van twaalf apostelen heeft meegelo
pen. Men kan mij niet wijsmaken
dat hij dat al die tijd gedaan heeft,
alleen maar om op een gegeven
moment die zak met zilverlingen
van de hogepriesters te krijgen".
Louis Driessen verontschuldigt zich
want hij moet die zak met zilver
lingen nu gaan halen. We horen 't
hem daarna uitcshreeuwen„Ik ben
een mens, als gij ,en een verblinde.
Die niets bezit, dan een verschroei
de borst".
„Judas is geweldig goed vanavond",
zegt iemand die langs gaat om er
gens een lamp bij te stellen.
Dat vinden de drie hogepriesters
ook, waarmee we ook even mogen
praten: Caiphas, Annas en Jero
boam. Het zijn Ton Verlijsdonk, Ge
rard Denissen en Jean Denissen. De
eerste is 23 Jaar, de twee andere 70
en 73- de twee Denissens doen al
vanaf 1931 mee; Verlijsdonk speelt
voor het eerst in de Doolhof.
Caiphas, meest geslepen schurk der
hogepriesters („het klopt, dat hij zc»
jong is", stelt Annes ons gerust,
„hij hoort immers mijn schoonzoon
te zijn...") is de enige van het drie
tal, die een echte baard heeft. De
beide Denissens hebben een glad do
kin.
Dat wordt straks plakwerk, stellen
we misprijzend vast.
„Ja hoor eens hier", zegt Jeroboam,
„ik begin er niet meer aan om
maanden lang mijn baard te laten
staan. Vroeger was het zo, dat als Je
een baard had, zeiden ze ïn Tege
len: Kijk, da's er een van de Pas
sie. Maar in déze tijd val je pas op als
Je géén baard en lang haar hebt"
De lol is er dus af.
„Van dat sjouwen met die baard, jè,",
zegt Annas, „maar van onze spe
len Nee, dat mag nooit vergaan".
„En dat zal het ook niet", zegt Je
roboam.
„De tijdgeest heeft ons een tijdje
parten gespeeld", weet Annas.
„Maar al het goede van toen komt
weerom vult Jeroboam aan, „zo ook
dit jaar ons Passiespel!"
„En die baard heb ik al Jaren",
zegt de jonge Caiphas.
Judas Iskarioth
Pierre Driessen, fabri
kant aangenaam