ok aan de „ketter" Jakir
ordt t zwijgen opgelegd
HERINNERINGEN AAN BEROEMDE VADER
,5
,9
,5
(9
19
EZERS SCHRIJVEN
S9EEE
>!Gp
M<
Door C. J. Rotteveel
t is maar goed dat hij deze tijd niet heeft meegemaakt
ALTIJD UITERST
BESCHEIDEN
OLDOENDE
RLICHTING
PRIJS-
GINCEN
DAG 7 DECEMBER 1972
EIDB
:N
>p<
ILL!
eds
599
598,
598/
hem dezer dagen uit-
p de televisie kunnen zien:
•ootme ester Ludek Pach-
vier jaar eindelijk aan de
9 gevangenis van zijn
de vaderland ontkomen,
schenen, met de „Praagse
ader leiding van Alexander
k, voor hem en zeer vele
communistische
eindelijk werkelijkheid te
rorden, maar de So w jetrus-
mks rolden zijn land bin-
sloegen „de opstand" met
jweld neer. Het leven gaat
hier in het vriie Westen
men gemakkelijk wat er
de harten van hoopvolle
is vernietoigd. Maar nu ver
ton, midden in een periode
.toenadering tussen
West" wordt geëtiketteerd,
iur als Paohman, die vier
ig ondanks herhaald ver-
Tsjechische gevangenissen
voor zijn idealen heeft
l, die het communisme
lijve heeft ondervonden, is
Is in zijn oordeel: „Het
isme is bedrog, geraffineer-
misleiding, machtswellust,
en geweld", verklaarde
dnchen. Tijdens de Praagse
uht ik, zo vervolgde hij, dat
een menswaardig bestaan
xijgen en dat de harde
an vroeger, die een onver-
voorberecht scheen te
goed zou verdwijnen,
it ideaal van Marx is door
re klasse Sowjet-schurken
t om de macht over het
ïanden te krijgen, aldus de
wnmigen. die liever dromen
werkelijkheid onder ogen
de komst van een man als
allesbehalve welkom,
herinnert de Westelijke
peer eens aan het bestaan
sale gevangenissen, waarin
1 olken ziin opgeborgen, vol
der vrijheid, zonder wei
zonder perspectief, nu een
e" al meer dan een halve
t de resultaten blijkt op te
die voor „de door het ka-
uitgebuite massa's" allang
oed ziin geworden,
alsof het communisme een
van ongeluk is. schreef de
irische „ketter" Milovan
onlangs in de „New
York Times": op hetzelfde ogenblik
dat het er naar uitziet, dat de com
munistische heilsvoorspellingen en
idealen op het punt staan werke
lijkheid te worden, verkeren zij in
hun tegendeel. Als de communis
ten aan de macht komen, drijven
communisme en arbeidersklasse
uiteen en raken van elkaar ver
vreemd. De partij-bureaucratie
wordt veranderd in een bevoorrech
te, monopolistische bevolkingslaag
een nieuwe elite wordt geschapen,
een „nieuwe klasse". Die „nieuwe
klasse" rechtvaardigt haar activi
teit met „voortzetting van de revo
lutie", maar haar reden van be
staan is de absolute macht als mid
del voor industrialisering.
De bureaucratie, aldus nog steeds
Djilas, vervreemdt de arbeiders
klasse van de politiek en vervormt
haar tot een gezichtsloos arbeids
leger zonder hetwelk er van indus
trialisering en industrie geen spra
ke kan zijn. Dat is de reden, aldus
de Joegoslavische rebel, dat zuive
ringen nooit de arbeiders treffen
maar wel de boeren, intellectuelen
en burgers. En de vakbonden zijn
er alleen maar om de produktie op
tie voeren. „De natuur en de metho
den van de communistische macht
roepen de diepste twijfel op aan
het communisme-als-arbeidersbe-
weging". Tot zover Diilas, die zich
wat wetenschappelijker uitdrukt
dan Pachman, maar wiens kennis
van de werkelijkheid achter het
IJzeren Gordijn in dezelfde richting
gaat als die van de Tsjech.
Hoe tragisch de onbeholpen po
gingen van de Sowjetrussdsdhe bu
reaucratie om meer welvaart te be
reiken zijn vastgelopen, blijkt uit de
recente leveringen van enorme hoe
veelheden Amerikaans graan Le
nin, Stalin, Chroesjtsjow en BrezJ-
new hebben telkens weer gewezen
op de superioriteit van het commu
nisme en bezworen, dat de aarde
pas bewoonbaar zou worden als de
kapitalisten zouden zijn uitgeroeid.
Maar anno 1972 zullen de Kremlin-
leiders wel gedacht hebben: geluk
kig dat het kapitalistische Amerika
nog* zeventien miljoen ton graan
kan leveren om de Sowjetrussische
bevolking voor honger te behoe
den Ook elders Is nog heel wat
gekocht: elf miljoen ton in Canada,
Zweden en Finland, zodiat er biina
dertig miljoen ton graan uit het
kapitalistische Westen geleverd
wordt aan wat eens de graanschuur
van Europa was.
De kosten van die graanleveran-
tlea zijn niet gering: bijna zeven
miljard gulden, die goeddeels met
goud worden betaald. Dat er daar
door voor andere invoer niet veel
overblijft, ligt voor de hand, niet
zozeer omdat de Sowjet-Unie niet
over voldoende goud zou beschikken
dat is er genoeg maar om te
verhinderen, dat de goudprijs te
sterk daalt. En daarvan zou zeker
ook de Sowjet-Unie zelf de dupe
worden. Zó „kapitalistisch" denkt
Moskou nu ook wel weer dat het
de wet van vraag en aanbod in ere
houdt als dat in zijn straatje te
pas komt
een soort gelijkheidsparadijs zonder
prikkel voor prestatie, richite als
hij de moed kan vinden de blik
naar Sowjet-Rusland.
Ofsichoon de Sowjetrussische
maatschappij er een is, waarin ge
hoorzaamheid, discipline en confor
misme als zeer voorname deugden
worden vereerd en afwijkingen van
het algemeen gebruikelijke maat
schappelijke patroon als verwerpe
lijk worden beschouwd, zijn er toóh
altijd nog „oppositionelen", die hun
kritiek niet onder stoeien en ban
ken steken. Gezien de omvang van
de bevolking is de rij van „ketters",
die een afwijkend geluid durven
laten horen, zéker niet groot. Maar
geen wonder, want bijna allem zijn
verdwenen in tuchthuizen, gevan-
Behalve aan een tekort aan
graan lijdt de Sowjetrussische eco
nomie ook aan gebrek aan aardap
pelen, groente, vlees en andere le
vensmiddelen. Officiële oorzaak: de
ongunstige weersomstandigheden.
Maar al hebben die de debacle
zeker bevorderd, de werkelijke oor
zaak is geleeen in de fa'enide bu
reaucratie, die op haar beurt een
gevolg is van de ziekelijke behoefte
om steeds maar „plannen" te ma
ken en niets over te laten aan de
vrije economie.
Wat de Sowjet-Unie op dit ogen
blik op tragische wijze laat zien is
het gevolg van de weigering om de
„zelfzucht" van de mens als drijf
veer van de welvaart te aanvaar
den. Als alles „geregeld" wordt,
maakt niemand zich meer druk
over het resultaat. En dat is er dan
ook naar, op alle gebied. Wat de
Sowjet-Unie, na ruim een halve
eeuw „revolutie", thans doormaakt,
moge een ernstlze waarschuwing
zijn voor die Westerse landen, die
lonken naar een staatseconomie.
Ieder verstandig mens beseft
anno 1972. dat ongebreidelde „zelf
zucht", die geen rekening houdt
met belangen van anderen, niet ge
tolereerd kan worden. Maar wie,
door onwerkelijke idealen gedreven,
meent dat de Westerse maatschap
pij „omgeturnd" moet worden tot
genissen en psychiatrische klinie
ken of naar Siberië gezonden.
Tct die ketters behoort ook Pjotr
(Peter) Jakir, een historicus, die
binnenkort in Moskou voor een
rechtbank zal verschijnen. Zijn
misdaad is de vermoedelijke mede
werking aan het illegale tijdschrift
„Kroniek", dat zesmaal per Jaar
verschijnt en waarin enerzijds een
overzicht wordt gegeven van de
overheidsmaatregelen tegen „op
standige" burgers en anderzijds
melding wordt gemaakt van de ac
ties van hen. die opkomen voor na
leving van de burgerrechten. Ook
ondergrondse letterkunde vindt in
„Kroniek" een plaats.
Dat Jakir „schuldig" zou zijn aan
medewerking aan „Kroniek" is vol
gens kenners niet zeer waarschijn
lijk. Hij geldt immers als een van
de belangrijkste leden van de groep,
die openlijk eist, dat de overheid de
eigen wetten in acht neemt, met
name bij politieke processen, en die
herhaaldelijk kritiek levert op het
onwettig optreden van vervolgende
instanties. Zijn handtekening is
dan ook te vinden onder vrijwel
alle belangrijke verklaringen van
protesterende burgers. Dat hij pas
in juli j.l. werd opgepakt, moet
worden toegeschreven aan het feit,
dat hij in zim jeugd zeventien jaar
in gevangenissen en kampen heeft
doorgebracht, alleen omdat hij „de
zoon van een klassevijand" was.
Die „klassevijand", Pjotrs vader
Jona Jakir, behoorde tot de „com
munisten van het eerste uur": hij
leidde aanvankelijk een bolsjewis
tische bende, vocht als comman
dant van een eenheid tegen Polen
en werd in 1926 op grond van zijn
verdiensten voor de „revolutie" en
zijn militaire prestaties tot gene
raal benoemd en commandant van
het militaire district Oekraïne.
Naar de maatstaven van het com
munisme in de Sowjet-Unie dus
een fraaie staat van dienst. Maar
in 1937 kwam er een plotseling
einde aan de voorspoed van de fa
milie Jakir. De grootste massa
moordenaar aller tijden, „Vadertje"
Stalin, Sloeg toe met zijn eindeloze
.zuiveringen" en ook generaal
Jakir werd zijn slachtoffer. Samen
met tal van andere hoge militairen,
zoals maarschalk Toeohatsjewski,
werd hjj terechtgesteld, verdacht
van een volstrekt denkbeeldige sa
menzwering, die de Duitsers het
Kremlin met behulp van valse do
cumenten hadden aangepraat.
Jona Jakirs gezin werd daarna
naar Astrachan verbannen en nog
hetzelfde jaar werd ook Pjotrs
moeder als „echtgenote van een
volksvijand' 'terechtgesteld, evenals
tal van andere letten van de fami
lie Jakir. Pjotr, toen veertien jaar,
verdween in gevangenissen en con
centratiekampen, waar hij pas ze
ventien jaar later, na de dcod van
Stalin, uit te voorschijn kwam. On
der Chroesjtsjow, die niet geaarzeld
heeft de mythe van „de grote"
Stalin te ontluisteren (al heeft hij
zelf in Stalins tijd een dubieuze rol
gespeeld), werd generaal Jona Jakir
in ere hersteld en ziin zoon uit de
kamoen ontslagen. Pjotr kreeg zelfs
toestemming samen met een offi
ciële historicus van de redering de
levensgeschiedenis van zijn vader
te schrijven.
Sindsdien is Pjotr Jakir bij her
haling in het krijt getreden voor
het in acht nemen van de officiële
wetten, naar Westerse opvatting
toch waarlijk geen opzienbare acti
viteit, maar in de Sowjet-Unie
reden genoeg om op de lijst van
„ketters" te worden geplaatst. Tal
van medestanders zijn naar gevan
genissen, kampen of psychiatrische
PJOTR JAKIR
inrichtingen gezonden voorzover ze
ndet, volgens de oude tsaristische en
onder Stalin met kracht voortge
zette traditie, naar Siberië werden
gedeporteerd. Alleen aan het leed,
dat Pjotr Jakir onder Stalin heeft
doorgemaakt, is het te danken, dat
de autoriteiten hem nog zolang mo
gelijk hebben ontzien.
Jakir is „ontzien".alsof hij
een misdadiger zou zijn, die eigen
lijk allang opgepakt had moeten
worden! De geest van zijn actie
voor naleving van de burgerrechten
spreekt duidelijk uit de brief, die
hij vorig jaar aan Brezinew en
president Pompidou van Frankrijk
zond ter gelegenheid van hun ont
moeting. Daarin sprak Jakir zijn
vertrouwen uit, dat de gesprekken
in Parijs zouden leiden tot vooruit
gang bij de consolidatie van de
vrede. Een van de beletselen om
tot wederzijdse achting en begrip
te komen, zo schreef hij verder, is
echter de vervolging van anders
denkenden in de Sowjet-Unie. een
Vervolging die. op grond van dui
delijke resoluties van het twintig
ste partijcongres van de communis
tische partij in de Sowjet-Unie, al
lang beëindigd had moeten zijn.
„Het is zeer pijnlijk", aldus be
sloot hij zijn brief, „dat honderden
mensen ook nu nog gedwongen zijn
de verschrikkelijke toestanden in
gevangenissen en kampen te onder
gaan, alleen maar omdat hun poli
tieke en algemene overtuiging niet
overeenkomen met de officiële lijn".
Zo'n brief, die voortkomt uit de af
schuwelijke ervaringen die Jakir
zelf gedurende zovele Jaren heeft
moeten doormaken, is daarom
niet alleen begrijpelijk, maar uit
menselijk en democratisch oogpunt
broodnodig. De verkalkte dicta
tuur van het Kremlin, doodsbe
nauwd voor alles wat op kritiek
lijkt en zelfs niet bereid de eigen
wetten na te leven, denkt daar an
ders over. Ook Jakir, die niets
anders „op zijn geweten heeft" dan
de Sowjetrussische overheid wijzen
op haar verplichtingen overeen
komstig de wetten des lands, mag
niet langer spreken en schrijven.
Niet sommige, maar alle stem
men van „ketters" wordt het zwij
gen opgelegd.
148,'
148,4
ieu
AiJ eens", zei mij een keer
ach! bestier, een groot bewon-
n mijn vader en zelf een
hrijver, „was Je vader
tegen Jullie?" „Gut,
ik, „hoe kom Je daarbij?"
ik dacht"t zei hij. „Beest-
s hij natuurlijk".
I ïizinga
nooit achter gekomen op
rad hij deze overtuiging
misschien omdat
k niet uitblinken
roon-menselijke be minne-
nijn vader, toen Koestier
jaar geleden zo'n medelij-
tij toonde, inderdaad we
id was geworden, kon ik
ontkennen. Waar ik ook
mijn reizen, of het nu
zlë of Amerika was, tel-
werd ik begroet met de
ik misschien familie was
eat historian",
lij in Nederland reeds ge
len ik thuis woonde en in
en ik hem voor het laatst
voor de oorlog. Maar zijn
kheid had daar niet de
schade van ondervonden,
iniet of zachtmoedig het
>rd is voor zijn kenmer-
inschap. Want hij kon ge
waad worden als mijn
k hem in zijn werk stoor-
Bze luidruchtige ruzies,
in terugblik misschien nog
het meest treft is zijn verdraag
zaamheid. Hoe moet het hem, die als
jongen reeds geheel opging in de
studie van kunst en literatuur, te
leurgesteld hebben dat zijn jongste
zoon Evans en P.G. Wodehouse las,
inplaats van Dante en Goethe
Maar ik herinner mij niet dat hij
mij er ooit hard over viel of mij er
zelfs op wees hoe ik mijn tijd ver
spilde. Jk herinner mij alleen dat
hij mij een keer op de vriendelijk
ste toon zei: „Kobibel" zijn ver
bastering van Jacob „Je bent
maar een echt banausje", wat,
meen ik, het Griekse woord was
maar het kan evengoed Sanskriet
of Arabisch of een ander van de
dertien talen zijn geweest voor
Filistijnen
Geen rijbewijs
Zelfs de arrogantie waarmee ik de
spot dreef met zijn „onwereldheid",
zijn aan timiditeit grenzende be
leefdheid tegen kelners, wier aan
dacht hij alleen met een opgestoken
vinger durfde te lokken, en zelfs
mijn ongeduld met zijn onvermogen
een auto te leren besturen, amu
seerden hem veeleer dan dat zij
hem ergerden.
Ik herinner mij nog hoe hij ont
plofte van het lachen toen ik hem
les in die laatste kunst moest geven
en tot wanhoop gebracht door
zijn geknars met de versnellingen
uitbarstte met een „hé vader,
derde nou eens even niet aan die
middeleeuwse Bourgondiërs". Maar
dat bleek teveel gevergd. Althans,
hij heeft het nooit tot een rijbewijs
gebracht.
Terechtwijzing
Hoewel ik natuurlijk talloze te-
rechtwijzi gingen van hem moet
hebben gekregen, herinner ik mij er
maar één. Dat was toen ik al jaren
van huis was en in Londen woonde,
van waaruit ik hem vrijwel elke
week schreef. Toen ik in die corres
pondentie eens steen en been had
geklaagd over de deprimerende in
vloed die het slechte weer op mij
had, las hij mij streng de les over
„dit verslappend hedonisme".
Het mag wat overdreven zijn ge
weest als reactie op een klacht over
het weer. Maar het was wel typisch
voor zijn ongeduld met elke vorm
van zelfbeklag, zijn stoïsche levens
houding: „een aristocratische cul
tuur" en daar voelde hij zich
het meest toe aangetroken „ad
verteert haar gevoel niet, in haar
uitingsvormen blijft zij sober en ge
reserveerd, haar algemene houding
is stoïsch".
Eenvoudig
De „Verzamelde Werken" waaraan
ik dit citaat ontleen vormen maar
acht delen. Maar elke keer dat ik
zie welk een eruditie, welk een veel
zijdige kennis dit kwantitatief
geenszins geweldige oeuvre bevat,
vraag ik mij af hoe hij het in die
zo korte werkuren, die hij er aan
besteedde, bij elkaar heeft gelezen
en geschreven. Vooral omdat ik
hem er nooit toe kon bewegen zich
de luxe van enige secretariële bij
stand te veroorloven.
Zijn groeiende roem bracht nooit
enige verandering in zijn eenvoudi
ge werkmethoden en zelfs het ge
mak van een telefoon op zijn bu
reau, in plaats van in de .speelka
mer", waar hij, de trap af, naartoe
holde elke keer dat hij gebeld werd,
kon ik hem niet aanpraten. Alles
bleef bij het oude, ontbijten om
acht uur een half uur of zo de
krant lezen op zijn studeerkamer en
dan, voor zover hij geen college
moest geven, aan het werk met de
witte strookjes waarop hij zijn aan
tekeningen had gemaakt en die
don, geclassificeerd, in enveloppes
werden gestopt.
Patience
Van die ochtenduren stamt vrijwel
zijn hele oeuvre, na de koffie waren
er allerhande universitaire aangele
genheden die zijn tijd in beslag na
men, de dagelijkse wandeling en
soms ook een bezoek aan de biblio
theek. 's Avonds besteedde hij mis
schien nog een anderhalf uur aan
een of historisch tijdschrift, dan
kwam de patience op tafel en om
half elf naar bed.
Waren er eens gasten voor het di
ner en bleven zij veel later dan dat,
dan had hij zijn eigen en zeer
doeltreffende tactiek om ze tot
heengaan te bewegen. Hoe vaak heb
ik niet genoten van de manier
waarop hij dan als een nijlpaard
begon te snuiven. Welk alarmsig
naal hij dan nog extra kracht bij
zette door dreigend met zijn vingers
op de rand van zijn fauteuil te
trommelen.
Bescheiden
Zou hij de eer die hem dezer dagen
wordt bewezen met de herdenkingen
aan de universiteiten van Lelden en
Groningen ten volle hebben gesa
voureerd. Ik betwijfel het. Gedeelte
lijk, omdat hij tot het eind van
zijn dagen de bescheidenheid zelve
Niet dat het hem ontbrak aan ge
voel voor eigenwaarde. Wat hem
immuun maakte voor die infeotie
van de ego, die roem maar al te
vaak meebrengt, was zowel zijn ge
voel voor humor als dat niet min
der sterk ontwikkeld gevoel voor
stijl dat deel uitmaakt van de stoï
sche levenshouding.
En in dat laatste ligt de reden
waarom ik eigenlijk maar blij ben
dat hij reeds in 1945 gestorven is.
Hij zou zich doodgeërgerd hebben
aan de stijl van onze tijd, allerminst
„sober en gereserveerd in haar ui
tingsvormen". Ik vraag mij zelfs af
of zijn felle afkeer van vulgariteit
en daar zal hij zeker de sexuele
publicistiek dezer dagen toe hebben
gerekend het niet zou hebben ge
wonnen van zijn gevoel voor humor
als ik hem had kunnen vertellen dat
ik in het boekenstalletje op London
Airport zijn boek „Homo Ludens"
had aangetroffen tussen allerhande
boeken over „sex".
En ik weet zeker dat hij zich nog
het meest van alles geërgerd zou
hebben aan sommige van de recente
hervormingen van het universiteits
wezen, die hij als een ontwijding van
zijn dierbaarste heiligdom zou heb
ben beschouwd. In dit opzicht heeft
zijn voortijdig heengaan hem veel
ellende bespaard.
DE
In de laatste weken heeft de pers
een massale hoeveelheid beschou
wingen en andere artikelen over
Nederland uitgestrooid. Het bijge
voegde cijfermateriaal was overstel
pend. Boze kreten over de radio.
Verstoorde gezichten op het
scherm. Alle betrokken partijen
hebben zonder blikken of blozen
hun best gedaan de extra prijsstij
gingen van de laatste maanden in
de schoenen van de ander te schui
ven. Dit alles maakte een zeer on
bevredigende indruk. Want nie
mand noemde de aard en de oor
zaken van de extra prijsstijging.
Men kan hiervoor natuurlijk een
brevet van onbekwaamheid afge
ven, of bestaat er misschien een
verticale afspraak tussen alle par
tijen om de werkelijke oorzaken te
verzwijgen?
In zijn publikatie nr. 894-72-10
schrijft het CBS, dat zijn duizen
den medewerkers dag en nacht
bezig zijn met het verzamelen en
verwerken van gegevens, om ons
actuele cijfers te verschaffen. Op
merkelijk is, dat zowel de regering
als de vakbeweging, de werkgevers
en de consumentenorganisaties, van
al dit cijfermateriaal geen gebruik
gemaakt hebben. Toch was dit
voorhanden, namelijk:
.Stijging prijsindexcijfer van de
van 120,4 tot 123,1 2,7 punt
zelfde periode 1971 1.8 punt
extra stijging 0,9 punt
Analyse:
0.4 punt voor aardappelen, groen
te en fruit
0,2 punt voor medische verzorging
0,15 punt voor ontwikkeling, ont
spanning, verkeer
incl. de verhoogde
PTT- en NS-tarie-
ven.
De voorlichting over de prijsstij
ging ls dur wederom uitermate
slechts geweest. Want weer waren
het de werkgevers c.q. de onderne
mers, die al dit onheil over Ne
derland zouden hebben gebracht.
Dit was natuurlijk te voorzien,
want de Nederlandse industrie is
altijd de zondebok. Maar voor de
geloofwaardigheid van alle betrok
ken partijen wordt het hoog tyd.
dat zij bij al het gehuil over de
prijsontwikkeling, nu eindelijk eens
met analyses over de oorzaken van
de prijsstijgingen komen!
Er ls wel haast by
H. J. DE BOER,
Stei'-nsplein 204,
Leiden.