SPOOR IVN DE RBROKEN RDRAGEN ff NOVEMBER 1971 Een groeiend collectief na eeuwen van bedrog en fabels heeft VS aan het huiveren de Paiute-Messias Korte stier Kraai-Koning Schoppende Beer H LJ u 15 et de sterren en cüe a niets geholpen tekenden de an de overgebleven Japho's een nieuw „eeuwigdurende vre- ngekomen. Ie onderhavige In- overeengekomen... afstand doen van al rechten... op het Door Thom Olink hierna te omschrijven gebied... welk gebied zij van oudsher hebben beze ten en waarop zij de aanspraken nooit hebben afgestaan." Zo gaven de Cheyennes en de Ara- pho's ai hun rechten prijs op het het groeiend collectief schuldgevoel lii! ülili Washington Meer dan 400 Indianen bezetten op 2 november 1972 het regeringsbureau voor In diaanse Zaken (Bureau of Indian Affairs) om te protesteren tegen de inbreuken op dc Indianen-verdragen door de Amerikaanse overheid. De groep vertegenwoordidge meer dan 250 stammen. De protestactie kreeg de naam „Het spoor van de verbroken verdragen". Zes dagen daarna besloot men het verzet op te geven. Wat niet wegneemt dan meer dan ooit tevoren belangstelling wordt gevraagd voor de enorme problemen van de Indianen binnen de Ameri kaanse samenleving. Mede door een geleidelijke „wederopstanding" van de Indianen in de reservaten en daarbuiten, het groeiend besef van eigenwaarde, wordt de ambtenarij in Washington (en met name het Bureau of Indian Affairs) met de neus op de feiten gedrukt. Dee Brown's boek „Bury my heart at Wounded Knee" wakkerde de be langstelling voor de geknechte au tochtonen aan. Zo zeer dat de auteur ervan schrok. Misschien dat zijn volgende boek „Fetterinan Massacre" als olie op de golven moet dienen. Het is het verhaal (zoals dat in het kort gevat voorkomt in „Begraaf mijn hart bij de bocht van de rivier") van de bloedige nederlaag, die kapitein William J. Fetterman leed tegen Cheyennes, Arapho's en Sioux. Geen soldaat ontkwam op 21 december 1866. Het boek zal waarschijnlijk volgend najaar in een Nederlandse vertaling verschijnen bij Uitgeverij Hollandia. rden Black Kettle (Zwarte Ketel) en Lean Bear (Magere Beer) van de Cheyen- aitdigd voor een bezoek aan de Grote Vader in Washington: Abraham Lincoln, beide mannen medailles op de borst en kolonel Greenwood verblijdde met een vlag van de Verenigde Staten, een kolossale garnizoensvlag, met de van de 34 staten, nog groter dan de blinkende sterren aan een heldere Kolonel Greenwood had gezegd, dat geen enkele soldaat ooit op hem zou lang die vlag boven zijn hoofd wapperde. ïl was er zeer trots op en als hij ergens zijn kamp opsloeg bevestigde hij de aan een paal voor zijn tent. maand november van het volgende jaar trok kolonel Chivington („Doodt n, die u tegenkomt") met 700 soldaten en vier houwitsers op tegen het orp van Zwarte Ketel, in een hoefvormige bocht van de Zandkreek. Mannen, kinderen slapen. mengde zich hun geschreeuw met het gedreun van paardehoeven. vrouwen en kinderen verzamelden zich nu rond de vlag van Zwarte Ketel. te vlag ontplooide zich. I ape (Witte Antilope), een oude man van 65, ongewapend, liep naar Chiving- n duidelijk Engels„Stop, stop!" Hij stierf met zijn armen over elkaar, zin- leeft lang. Slechts de aarde en de bergen", fok zich het bloedbad van Zandkreek. pistolen en sabels slachtten Chivington's soldaten 105 vrouwen en kin- ij ge rs af. territorium Colorado. En natuurlijk was dat de werkelijke betekenis van het bloedbad van de Zandkreek. Zoals het Black Kettle verging en zijn Cheyennes, zo verging het al len, die de oorspronkelijke bevolking van de Verenigde Staten vormden. Elke stam kreeg eens te maken met „de witte man", onverzadigbaar vanaf het moment, dat hij het nieuwe land betrad. De eindeloze moord op de Indianen houdt de laatste Jaren immer meer het geweten van veel Amerikanen bezig. Er daagt het besef, dat in verleden tijden verschrikkelijke dingen zijn gebeurd. De ongeveer één miljoen (geregi streerde) Indianen van nu zijn het bewijs. Cheyenne- en Arapaho-stamhoofden in Camp Weid, 28 september 1864. Staande, derde van links de tolk John Smith, rechts van hem: Witte Vleugel en Bosse. Zittend v.l.n.r. Neva, Mannetjes- beer, Zwarte Ketel, Een-oog en een onbekende indiam. Knielend: majoor Edward Wynkoop (l) en majoor Silas Soule. Tussen 1872 en 1874 werden er 3.700.000 bisons vernietigd. De Indi anen doodden er voor levensonder houd 150.000 van. gefotografeerd op het slagveld van de Gekwetste voedt, is Dee Brown's ,3ury my heart at wounded knee" (An Indian History of the American West) een baken. Voor hen, die na eeuwen van bedrog, fabels en zelfmisleiding, op de waarheid aankoersen. „The powerful story that haunts the nation" is 'een bestsellerige kreet op de cover van de Ameri kaanse pocket uitgave, niet te min is het dc waarheid. Want „Bury my heart at Wounded Knee" heeft de Amerikanen ge schokt. Je vraagt Je al, waarom Juist dit boek van Dee Brown de Amerika- bracht. Er is wel meer kritische li teratuur uitgegeven met het uitge meten verhaal van de langzaam .gewurgde" Indiaan. De bibliothecaris van de universiteit van Illinois heeft in zijn belang rijkste werk (Dee Brown schreef vijftien boeken over de geschiedenis van Amerika's westen) de periode afgebakend, waarin de prairie-In dianen voorgoed ten onder gaan. Tussen 1860 en 1890 staan de grote leiders van belangrijke stammen nog een keer op tege* het onrecht. Enkele maken naam: Cochise, Sit ting Bull, Geranimo, Crazy Horse, Dull Knife, Red Cloud. Ze gaan de geschiedenis van de blanke mensen in als de Sluwe te genstanders van helden uit de blan ke maatschappij: George Armstrong Custer, die de Sioux Pahuska-Lang Haar-noemden, Crook, Chivington, Carleton, Sheridan. In die tweede helft van de vorige eeuw werd de realiteit van vandaag gecreëerd; heel de Verenigde Staten voor de blanken en een aantal re servaten voor de overgebleven In dianen. In de heroïsche strijd sneuvelden veie duizenden Indianen, elke stam (en er waren honderden stammen) boetten en op enkele incidentele successen na (waarvan die op Cus ter bij Little Big Horn natuurlijk het bekendst is geworden) moesten de tomahawk, plijl en boog en voor- lader het afleggen tegen sabel, ge weer en houwitser. Op het moment dat Dee Brown zijn geschiedschrijving begint, had er ten oosten van de Mississippi door de eeuwen heen al een grondige schoonmaak plaatsgevonden. Pequots, Narragansetts, Mohicanen, en Pokanetts, Wampanoags, Poto- macs en Seneca's en tientallen an dere stammen verdwenen van de aardbodem. Uitgeroeid. De Taino's, die Columbus vriendelijk begroetten en ontvingen, bestonden toen al lang niet meer. In „Begraaf mijn hart bij de bocht van de rivier" ontvouwt de geschie denis van de Indianen ten westen van de Mississippi, op het moment van hun ondergang. In het bestek van 1860 tot 1890 speelden twee factoren een belang rijke rol. De Burgeroorlog (1861— 1865) en de Californische Goud vondsten. De harde opstelling van het Congres maakte dat velen uit de Zuidelijke Staten van alle rech ten vervallen verklaard westwaarts trokken en vaak met de rondzwer vende soUdaten tot een plaag voor dé Indianen werden. De goudvondsten in het midden van de vorige eeuw, Joegen grote groepen gelukzoekers naar het wes ten. Spoorlijnen, telegraafdraden en fortificaties gaven binnen enkele tientallen Jaren deze weg aan. De stammen konden verdwijnen, heilige grond of niet. Sioux, Cheyennes, Apachen, Porca's, Kiowa's Madocs, Nez Percé's en Comanche's stierven vele keren. In de herst had Zwarte Ketel zijn tenten opgeslagen aan de rivier de Washita, zestig kilometer ten oosten van die Antilope-heuvels. Toen het gerucht ging, dat er soldaten onder weg waren maakte hij met Little Robe (Kleine Mantel) en twee Ara- pho-leiders een lange tocht naar generaal Hazen in Fort Cobb. Deze verzekerde Zwarte Ketel, dat zij niet aangevallen zouden worden, schonk zijn bezoekers suiker, koffie en tabak. In de wetenschap, dat hij hen nooit weer zou zien. Hij was op de hoogte van generaal Sheridans plannen... „..Hoewel Zwarte Ketel die nacht laat naar bed ging, werd hij, zoals gebruikelijk vlak voor zonsopgang wakker. Hij stond op en keek naar buiten en tot zijn blijdschap zag hij, dat de lucht weer helder was. Een zware nevel lag als een deken over die Washita-vallei, maar hij kon de sneeuw op de heuvelruggen aan de overzijde duidelijk zien. Plotseling hoorde hij een vrouw schreeuwen „Soldaten, soldaten!" Zwarte Ketel stond op het punt om uit te rijden en met generaal „Har- Rode Wolk (op foto links) „Zij hebben ons vele belof ten gedaan, meer dan ik mij kan herinneren, maar ze zijn ze nooit nagekomen, op één nazij beloofden ons land af te nemen en dat hebben ze de Billen" Custer te onderhandelen. toen een hoornsignaal door de nevel scheurde. Custer had zijn militaire fanfare meegebracht en „Gary Owen" laten spelen. Het was precies weer als bij da Zandkreek. Zwarte Ketel tilde zijn vrouw op zijn pony en gaf het dier de spo ren. Ze hadden het bloedbad van Zandkreek samen overleefd; nu. terwijl zij vluchtten voor de gillen de kogels, was het weer precies de zelfde folterende nachtmerrie. Ze hadden de doorwaadbare plaats bijna bereikt, toen hij de aanstor mende cavaleristen met him dikke blauwe uniformen zag. Zwarte Ketel nam zijn pony terug en stak zijn hand op, een gebaar, dat vrede be duidde. Een kogel boorde zich in zijn maag. Zijn pony maakte rechtsomkeert, maar een tweede kogel trof Zwart» Ketel in de rug en hij vied in de sneeuw langs de rivier. Zijn vrouw, door verscheidene ko gels getroffen, lag naast hem. Het paard was op de vlucht geslagen. De cavaleristen doorwaadden de ri vier en reden recht over Zwarte Ketel en zijn vrouw heen, hun dode lichamen besmeurd met modder achterlatend. Honderddrie Cheyennes, onder wte maar elf krijgers, volgden him aan voerder in de dood. Dee Brown heeft zijn gruwelijke boek geschreven na het achterhalen en doorlezen van vele honderden originele stukken; verdragen, onder handelingsverslagen. regeringsdocu menten. Het zijn de Indianen eindelijk die het woord voeren. Wie „Bury my heart at Wounded Knee" leest kan zich de ontzetting van de Amerikanen voorstellen. Het verraad en bedrog, dat over al die stammen werd uitgestort, moet nu alls een koude douche op de natio nale trots werken. Het boek werd een bestseller in de Verenigde Staten, is dat nu ook in West-Duitsland en is inmiddels in ons land in vertaling verkrijgbaar. Bij uitgeverij Hollandia in Baarn verscheen het in vertaling van Joe Knipscheer; „Begraaf mijn hart bij de bocht van de rivier." Dee Brown heeft de titel van zijn boek gekozen, omdat met de slag bij Wounded Knee in feite de doodsteek werd uitgedeeld aan de Indianen. Daar, op 29 december 1890, moordde kolonel James Porsythe met het van Custer overgenomen regiment de door longontstekking en bloedin gen uitgeputte Big Poot Grote Voet) en zijn ongewapende Minne- conjou's uit. De salvo's van de ge weren en kanonnen sloegen met het geluid van de bliksem in. Uiteinde lijk verloren 300 van 350 indianen het leven. Hun lijken en dat van Big Poot werden door de sneeuw toegedekt. En daarmee de toekomst van een groot volk. George Bent. een halfbloed, vertelde later: „Ik keek naar de tent van het opperhoofd en ik zag dat Zwar te Ketel een grote Amerikaanse vlag aan een paal had gebonden en met de paal in zijn handen voor zijn tent stond. De vlag wapperde in het grijze winterse ochtendlicht. Ek hoorde hem tegen zijn volgelin gen roepen, dat zij niet bang hoef den te zijn, dat de soldaten hen geen kwaad zouden doen. Toen openden de soldaten van twee kanten het vuur." Zwarte Ketel: ..Dc wist toen nog niet aan hoeveel een einde gekomen was. Als ik nu terugkijk vanaf deze hoge heuvel van mijn ouderdom kan ik de neergem aaide vrouwen en kinderen, die daar opgehoopt en verspreid langs de bochtige ravijn lagen, nog even duidelijk zien als toen. Ik hen zag met ogen, die nog Jong waren. En ik kan zien. dat er nog meer stierf daar, in de met bloed doordrenkte moddersneeuw, en begraven werd in de sneeuw storm. De droom van een volk stierf daar. Het was een prachtige droom... De band van de natie is gebroken en uiteengevallen. Er is geen middelpunt meer, en de gewij de boom Is dood."

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1972 | | pagina 19