Over McGovern, Gruijters en de Joden in Rusland ÜOLDERT „TELEGRAAF" Nederland in de Tweede Wereldoorlog (III) dames- *a schoenen...* SHÖE POST pNDERDAG 26 OKTOBER 1972 In Amerika heeft McGovem, de democratische tegenkandidaat van president Nixon hij de komende ;erkiezingen, zich openlijk be- ilaagd over de pers. Zonder namen 'se noemen betitelde hij sommige commentators als .minderwaardig in paranoïde". Die minderwaardi gen en geesteszleken-met- ^aanldeeën zouden, volgens Mc Govern, geen kans zien iets fat soenlijks te schrijven over iemand, 'die niet rechts van Dzjengis-Chan staat (Dzjengis-Chan was de be- despoot, die omstreeks 1220 UDSen koste van grote slachtingen en het Mongoolse we- '-eldrijk stichtte, C. J. R>. aq Naar aanleiding van deze on- Ophouwen uitlating schrijft het ijteekblad „Accent": „Toen de hui dige vice-president Agnew een paar >den|aar geleden enkele forse uitvallen paDjeed in de richting van sommige filr/erslaggevers, was het (journalis tieke) huis te klein. Thans is er bij en „geëngageerde" niet-Amerikaan- pers nauwelijks sprake van een e. McGovern maakt het met uitspraken, zijn volgelingen moeilijk, en niet alleen zijn erikaanse". In de Engelse „Daily Telegraph" t Sir Robert Thompson onlangs artikel aan Vietnam gewijd, Tiel in „Sta-Vast," idblad van het Oud-Strijders volgende citeert, ompson besteedt speciale aan- m het enorm grote aantal dat door de communisten beide delen van Vietnam om het is gebracht. Een geval als de endige moordpartij in My Lai, Amerikanen verant- waren, en de bombarde- in Noord-Vietnam worden ireed uitgesponnen, maar weinig of en aandacht wordt besteed aan •eedheden van de Vietcong en de Jp oordvietnamezen, vergeleken drfaarbij My Lai en de Amerikaan bombardementen haast onbete- lend schijnen. Toen Hanoi klaagde over zes coeifcedode burgers als gevolg van de terste Amerikaanse luchtaanval op :anoi, schoten de communistische Plasjroepen met 122 mm-raketten op Zuidvietnamese hoofdstad Sai- ngStad Phnom Penh en op andere L! ilaatsen. Russische kanonnen be- tookten vluohtelingenkolonnes in aantal - doden en gewonden 20.000. Men volgt de spreuk de Chinese leider Mao, dat alleen in de oorlog "geen stompzin nige scrupules moet hebben". Wie ooit gehoord van Cai Be, paar de Vietcong de inderen van de plaatselijke mili- ia-strijders vermoordde, of van 't >rpje Dag Song, waar 250 bewo ners in hun hutten met vlammen werpers levend werden verbrand? Toen Hoeé in 1968 tijdelijk in ro de handen was, werden er 5700 Zuidvietnamezen omgebracht, maar uit buitgemaakte documen ten bleek, dat de communisten dit veel te weinig vonden. Over deze en andere gruwelen is een memorandum samengesteld voor de rechtskundige commissie van de Amerikaanse Senaat. Als com munistisch Noord-Vietnam het zui den zou opslokken waartegen de Democratische kandidaat voor het Amerikaanse presidentschap McGovern geen bezwaar zou heb ben dan zouden er, zo schat Thompson, zeker één miljoen van de in totaal negentien miljoen Zuid vietnamezen om het leven worden gebracht. In tegenstelling tot wat ons vaak wordt voorgefabeld, heeft er in het Zuiden in het geheel geen opstand ten gunste van de Viet cong plaats gehad. Men weet daar wat er destijds in Noord-Vietnam is gebeurd. En ook als men slechts vage notie heeft van de slachtingen in de Sowjet- Unie (naar schatting twintig mil joen doden) en in Rood-China (34 miljoen vermoorden) ,dan is men in elk geval wel op de hoogte van de moordpartij in het dorpje Hoi Thanh in mei j.l. waar, be halve het dorpshoofd, 47 mensen levend zijn verbrand, en dat in een gebied, dat volgens progressieve Amerikaanse Journalisten op de hand van de Vietcong was. Volgens schatting van kolonel Tran Vandac, een voormalige Noord Vietnamese officier, die, na 24 jaar lid van de communisti sche partij te zijn geweest, zijn toevlucht in het zuiden zocht, zul len drie miljoen Zuidvietnamezen om het leven worden gebracht wanneer ooit het gehele zuiden in noordelijke handen valt. Volgens een andere Noordvietnamese ko lonel, eveneens naar het zuiden gevlucht, staan er vijf miljoen "Zuidvietnamezen op de "zwarte lijst" van de communisten, waar van er zeker tien tot vijftien pro cent zullen worden terechtgesteld. De wereldopinie zal er zich niet over bekommeren. De Amerika nen zijn dan weg. Men zal niets meer uit Zuid-Vietnam horen, be halve wat de communisten en hun handlangers wensen bekend te maken. "De communisten", aldus deze kolonel, "zullen een toestand van stilte scheppen. Maar McGo vern zal dat vrede noemen". Drs. J. P. A. (Hans) Gruijters van D'66 heeft zich enkele krasse uitlatingen aan het adres van de "confessionelen" laten ontvallen. "Confessionelen, je geeft ze een hand en Je moet meteen Je vin gers natellen", zei hij in een tv- gesprek met de (AR) heer Aant- jes. En verder: "De confessionelen hebben tweeduizend Jaar van onbetrouwbaarheid achter zich", hetgeen hij verduidelijkte door te zeggen, dat het christendom "door politieke machthebbers is gehan teerd om machtsuitbreiding, on derdrukking, brandschatting en wat diens meer zij te rechtvaardi gen. We hebben godsdienstoorlogen achter de rug, waarin, de helft van de bevolking sneuvelde in naam van de Heer". Nu behoeft men zo'n uitval als deze nauwelijks serieus te nemen. De heer Gruijters heeft al een fraaie staat van dienst op het gebied van clowneske uitspraken. Wie daarnaan mocht twijfelen (her) leze bijv. mijn artikel van mond moet houden. Het lachwekkende van de be schuldiging is, dat prof. Tanter een tegenstander van de oorlog in Vietnam is. Tegenover "Elseviers Magazine" verklaarde hij o.m.: 'Tk onderzoek oorlog in het alge meen omdat ik vind dat de men sen te veel geleden hebben. Ik ben niet tegen alle oorlogen, ik ben tegen oorlogen waar ik niet van houd. Ik ben tegen de bezetting door Hitler van Tsjecho-Slowakije, ik ben tegen de inval van de Rus sen in datzelfde land, ik ben tegen de inval van Amerika in Vietnam en de Dominicaanse republiek. Ik ben niet tegen de Amerikaanse hulp aan Engeland in de Tweede Wereldoorlog". Wat men van prof. Tanters op vattingen moge denken, een feit is Door C. J. Rotteveel 25 mei. Om bij zijn Jongste uitla tingen te blijven: het is te dwaas om los te lopen bepaalde Neder landse partijen anno 1972 de gods dienstoorlogen van drie, vier eeu wen geleden voor de voeten te werpen. Het weekblad "Accent" reageerde als volgt: "Heeft de heer Gruijters zich wel eens gereali seerd hoe het socialisme in de afgelopen halve eeuw door poli tieke machthebbers is gehanteerd en nog wordt gehanteerd om machtsuitbreiding, onderdruk king, brandschatting en wat dies meer zij te rechtvaardigen? Is het de heer Gruijters bekend hoevelen ter dood zijn gebracht in naam van het socialisme? En toch is dat voor de heer Gruijters geen reden om de samenwerking van D'66 met de socialisten in de PvdA af te wijzen?". Waaraan het blad toevoegt: "Een onzindelijke redenering? Akkoord, maar niet onzindelijker dan die van de heer Gruijters". In het Amsterdamse universl- teitswereldje heeft zich weer eens een kras staaltje van on verdraagzaamheid voorgedaan. Daar doceert de Amerikaanse (neger) hoogleraar Raymond Tan ter gedurende een half jaar als gast aan de subfaculteit po liticologie van de Geemente-umi- versiteit. Onder de ogen van het passieve subfaculteitsbestuur werd hem kortgeleden door stu denten het houden van een lezing onmogelijk gemaakt. Als "knecht van het Pentagon" (Amerikaanse ministerie van Defensie) is hij een "oorlogsmisdadiger", die zijn in elk geval, dat met meerderheid van stemmen besloten was hem als gasthoogleraar uit te nodigen in de plaats van prof. Baehr, die jaar studieverlof heeft gen. Zelfs afgesproken zou worden Pentagon, wï met de studenten t gediscussieerd zijn rol bij het aar hij in dienst is ar neen, deze tegen stander van de oorlog in Vietnam en aanhanger van de Black Power- beweging (als antwoord op de agi tatie van studenten hief hij zelfs zijn gebalde vuist, zoals dat bij deze negerorganisatie gebruikelijk is) moest het zwijgen worden op gelegd. Hij verliet dan ook diep ge schokt de collegeruimte en ver klaarde later alléén zijn hoorcol leges te zullen voortzetten en van lezingen en discussiebijeenkom sten te zullen afzien. Direct na het incident verklaar de hij "volkomen genoeg te heb ben van de Nederlandse studen ten". Kort vóór het verstoorde col lege had hij in een gesprek met weekblad van de universiteit o.m. gezegd: "Opvallend weinig stu denten bezoeken mijn college en daarmee laten ze een geweldige gelegenheid voorbijgaan om meer te weten te komen van. de Ameri kaanse politiek in Vietnam, ook als ze het daar niet mee eens zijn. Ik weet van die Amerikaanse po litiek veel af, dus zouden ze van mij kunnen leren, al was het al leen al om het uiteindelijk nog minder met mij eens te zijn. Ik gebruik de "Pentagon Papers" als tekstboek bij een serie colleges, dat is toch interessant? In Mün- chen stonden de studenten te drin gen om mijn colleges te volgen en was ik voortdurend met linkse en rechtse studenten io discussie, maar hier verdringen ze elkaar in hun ijver mij te negéren. Hieruit blijkt een duidelijk ver schil tussen een aantal Nederland se en Duitse studenten: in Duits land legt men prof. Tanter het vuur aan de schenen door belang wekkende discussies uit te lokken (waar de Amerikaanse hoogleraar allerminst bezwaar tegen heeft); de Amsterdamse politicologen la ten hem links liggen, weigeren te discussiëren en verstoren 's mans college. Tijdens dat verstoorde college had prof. Tanter zich be reid getoond zijn uiteenzettingen tot een kwartier in te korten en daarna te discussiëren, een voor stel dat aanvankelijk kan van sla gen scheen te hebben. Maar reeds na een paar zinnen werd Tanter onderbroken, waarop hij woedend de zaal verliet. Het is dus duide lijk, dat hier een troep ordinaire relschoppers aan de gang is ge weest. Drs. H. W. Houweling, weten schappelijk medewerker aan be doelde subfaculteit, was eveneens geschokt en verklaarde aan "El sevier": "Vrije meningsuiting is basis van alle onderwijs, dus ook van deze universiteit. Nu ls het Tanter, volgende keer ben ik aan de beurt. De onverdraagzame hou ding van deze groep studenten, die niets van de man weten wat hij niet zelf heeft verteld, heeft mij bijzonder kwaad gemaakt". En te genover "Het Parool" verklaarde drs. Houweling: "Tanter is een verklaard tegenstander van de oorlog in Vietnam. Maar dan op de manier die hèm het doeltref fendst lijkt, en daar zijn de heren studenten het niet mee eens. Het staat allemaal in zijn boeken, maar die hebben ze niet gele- Waarom verkoopt Sowjet-Rus- land eigenlijk zijn Joden? Zelfs prof. dr. K. van het Reve, hoog leraar in de Slavische talen in Amsterdam en Leiden, vindt het moeilijk een antwoord op die vraag te geven, zoals uit een ar tikel in "Het Parool" blijkt. Wil Moskou op die manier het weg vloeien van intellect verhinderen? Deze poging tot verklaring spreekt prof. Van het Reve niet aan. Er zijn immers in het verleden hele bevolkingsgroepen bijna compleet vernietigd zonder dat de regering ook maar een ogenblik stilstond bij de economische schade voor het land: de intellectuelen in 1918- 1921, de produktieve boeren in 1930-1933, het officierscorps, het partijkader en alweer de intellec tuelen in 1937-1939, de terugke- Prof. dr. K. van het Reve rende krijgsgevangenen in '45. Bo vendien, als men die mensen zo hard nodig heeft, waarom worden ze dan onmiddellijk ontslagen zo dra ze de wens te kennen geven naar Israël te emigreren? Misschien gaat het om het geld, luidt een andere verklaring. Men krijgt op die manier een aardig bedrag aan vaJluta binnen. Ook dit lijkt prof. Van het Reve geen sterk motief. Het gaat immers hooguit om een paar honderd miljoen dollar, een bedrag dat in het niet valt in vergelijking met het afgrijzen dat deze maatregel overal wekt. Maar waarom dan wèl? De schrijver acht het mo gelijk, dat deze maatregel bedoeld is om lucht te geven aan de eigen antisemitische gevoelens en ook om tegemoet te komen aan de antisemitische gevoelens van de eigen aanhang. Er is in de Sow jet-Unie niemand, die geheel achter Brezjnew staat. Tussen 1930 en 1950 struikelde Je over de Rus sen, die de regering openlijk steun den. Maar ook al is de Sow jet-Unie een dictatuur, toch bestaat er behoefte aan een zekere populari teit. Daarom moet het regime bij val zoeken bij de wat ruwere on ontwikkelde gedemoraliseerde be volkingsgroepen partij functiona rissen, beroepspropagandisten, vor mingsleiders, broodschrijvers, aanbrengers, antisemieten, profi teurs, baantjesjagers, stalinisten, collaborateurs, functionarissen van de politieke politie, alcoholici Het laten emigreren heeft bij deze groepen nogal wat kwaad bloed gezet. De Joden mogen er uit, de anderen niet, zegt men. 'Tnplaats van verheugd en dank baar te zijn, dat althans één ca tegorie sowjétburgers in staat ge steld wordt na eindeloze plage rijen en na het betalen van een hoog losgeld een land te verla ten waar het strafbaar is propa ganda tegen de overheid te maken en waar je een maandloon moet betalen voor een plastic regenjas die in Amsterdam twee tientjes kost, worden deze mensen kwaad. In zekere zin hebben ze nog gelijk ook: de Joden mogen, wat miljoenen andere sow jetbur gers ook wel zouden willen, maar niet mogen: eruit". Prof. Van het Reve besluit dan: "Het akelige voor de Russische overheid is dat zij, wat zij ten aanzien van haar Joden ook doet, niets kan doen dat haar geen schade berokkent. Houdt zij alle Joden vast, dan protesteert de he le wereld. Laat zij ze zonder chi canes gaan, dan krijgt zij het aan de stok met haar eigen antisemi tische achterban, terwijl het in 't buitenland een slechte indruk blijft maken. Want iedereen vraagt zich natuurlijk af waarom er slechts enkele honderden Ame rikaanse Joden naar Israël willen, tegenover honderdduizenden Russi sche Joden. Laat zij ze dan gaan met oneindige chicanes, dan blijft ze de openbare mening in 't Westen en in Rusland zelf tegen zich houden, maar dan werpt zij het antisemitische deel van die openbare mening een troostprijs toe". ichtAe Telegraaf en zijn populaire i^jiditie De Courant/Het Nieuws van .ren in de eerste plaats le creatie van de enige "kranten- oning" die ons land ooit gekend Hendrikus Marius Cornelis avofloldert. «ldert was in 1870 op Java gebo- Hij leerde in Nederland het Irukkersvak en vestigde in Am- terdam, toen hij twee-en-twintig kleine drukkerij, "Else- geheten. Tien jaar later tond hij financieel sterk genoeg Amsterdams dagblad te "(lopen, De Telegraaf, dat met zijn reaupvenblad De Courant/Het Nieuws de Dag nog maar een betrek kelijk kleine oplaag had. Holdert s lad een fijne neus voor wat men het nieuws" noemt en in een tijd iernpaarin de meeste dagbladen nog afkeer hadden van alles wat 36iaar "sensatie" zweemde, besefte lij dat er voor een bekwaam ge- iirigeerde krant die de "sensatie" schuwen, wellicht een ireed publiek zou bestaan. Hij iad goed gezien: de oplaag van raaf en vooral die van goedkope nevenblad "De !ourant/Het Nieuws van de Dag del.lJjing snel stijgen en toen de eerste «ereldoorlog uitbrak, hadden beide iladen in de door scherpe concur- ïntie gekenmerkte krantenwereld ten positie van betekenis verwor wen, mede door Holderts moderne ham icquisitie-methoden. ïeHp Telegraaf had in de tweede helft van de jaren '20 van een luidelijke sympathie voor Mussoli- a M il blijk gegeven. Onder de hoofd- jffii edactionele leiding van Goede- nans verkondigde het in de jaren 11 10 menigmaal stellingen die men ^ggiok in NSB-bladen aantrof; het ilad schaarde zich overigens in de H. Perste plaats achter premier Co- tbvrPn die het tot "de sterke man 45 Wan Nederland" opvijzelde. Goede- ^^ans was allerminst pro-Duits: mj had geen sympathie voor het A >erde Rijk, betoogde in de neu- ^rf® raliteitsperiode ook tegen Duitse lekers dat Duitsland de oorlog Bftou verliezen en reageerde zuiver den* ben hij op 14 mei na het bericht Vandaag een derde en laatste verhaal uit het vierde deel van "Het Koninkrijk der Nederlan den in de Tweede Wereldoor log". De serie die door dr. L. de Jong, directeur van het Rijks instituut voor Oorlogsdocumen- atie, wordt geschreven. Na het bedrijfsleven in het eerste oor logsjaar, de toespraak ran prof. mr. R. P. Cleveringa ditmaal een overzicht van de gebeurte nissen met het dagblad "De Telegraaf". 5> 1. der capitulatie de publikatde van De Telegraaf staakte. De uiteinde lijke beslissing lag evenwel niet bij hem maar bij de eigenaar. Holdert. Holdert was toen zeventig jaar. Zijn gezondheid was achteruitge gaan. Hij had een moeilijk leven achter de rug. Met zijn tyrannieke aard was hij in zaken gelukkiger geweest dan in zijn particulier be staan. Vooral verdroot het hem dat zich onder zijn vier kinderen slechts één zoon bevond, Henri ("Hakkie"), die een buitenechtelijk kind was waarvan hij het vader schap niet officieel erkend had maar die hij niettemin graag als zijn opvolger zag in het grote be drijf dat hij opgebouwd had. Hij was voor die zoon een hoogst on gemakkelijke vader geweest: Henri was van de ene school naar de andere gestuurd, had ook een blauwe maandag in Parijs gestu deerd en was steeds absurd krap gehouden. Zijn vader joeg hem op v.ier-en-twintig jarige leeftijd het bedrijf van De Telegraaf in op een maandsalaris van f75,-. Het had alles tezamen in de zwakke jongeman een recalcitrantie ge wekt die zich uitte in toenemende sympathie voor het nationaal-so- cialisme en een lidmaatschap van de NSB waarbij hij zich reeds in '32 aansloot. Ten tijde van de Duitse inval was Holdert eigenlijk bij toeval in ons land. Voor het bijwonen van de Jaarlijkse aandeelhoudersvergade ring, een pure formaliteit, was hij uit Frankrijk gearriveerd en hij had, zoals gebruikelijk, zijn intrek genomen in een suite van het American Hotel te Amsterdam. Zijn broer, F. H. J. Holdert, die sinds '14 als directeur van De Te legraaf optrad (maar nooit een zelfstandige beslissing had kunnen of willen nemen), zocht hem daar op de 10de mei op. De vraag rees of de krantenmagnaat die Duits land in de eerste wereldoorlog zo fel geattaqueerd had, zich mis schien naar Engeland zou bege ven: hij zou er over ruime geld middelen kunnen beschikken aan gezien hij nagenoeg zijn gehele persoonlijke vermogen in Ameri kaanse fondsen had belegd waar toe hij bij een verblijf in Enge land of Amerika toegang zou heb ben. Holdert weigerde evenwel, ook maar te pogen te vertrekken, daarbij (volgens zijn broer) de vraag stellend: "Doe je mee als ik de zaak uit de poten van de Mof fen wil houden?" Wij hebben maar schaarse aan wijzingen wat de bij uitstek geslo ten Telegraaf-eigenaar in zijn ho telsuite dacht en overwoog in de periode die nog zou verstrijken voor hij in de zomer van '44 in Frankrijk overleed. Eenzaam zat hij in dat hotel, zich opvretend over de politieke kapriolen van zijn zoon Henri, geheel beheerst, naar het schijnt, door die ene vraag: hoe "red" ik mijn bedrijf? In de zomer van '40 zag ook hij de Duitsers als definitieve overwin naars; 'n aanwijzing daarvoor ligt in het feit dat hij via hen tracht te, een deed van zijn kapitaal uit Amerika naar bezet Nederland te rug te krijgen. Had hij nog op Duitslands nederlaag vertrouwd, dan zou hij ook niet zoveel zorgen gemaakt hébben over eventuele Duitse pogingen, zijn krantenbe- drijf te kopen. Nu gingen die zor gen zijn beleid bepalen. Nog vóór hem van die pogingen gebleken was, had Holdert voor zichzelf al vastgesteld dat hij een welwillende houding jegens de nieuwe machthebbers zou aanne men. Apders dan de raad van De kiosk op de boulevard van Scheveningen, eerst een ver kooppunt van vele bladen, later de propagandakiosk van de Nederlandse Unie. commissarissen van de NRC be sloot hij dus, in te gaan op een Duits verzoek, het dagblad dat ae Duitsers wilden uitgeven, Die Deutsche Zeitung in den Nieder- landen, door de Telegraaf te laten drukken en expediëren; redactie en administratie van het Duitse blad kregen werkruimte in het Telegraaf-gebouw. Men had daar echter niet voldoende zetcapaciteit maar dat probleem werd opgelost: de raad van commissarissen van het Algemeen Handelsblad keurde goed dat het zetsel voor het Duit se dagblad in het bedrijf van het Algemeen Handelsblad vervaardigd zou worden. Korte tijd later ging Holdert nog een stapje verder: aan de directeur van de drukkerij "Elsevier" (NSB'er sinds '35) gaf hij machtiging, het weekblad De Misthoorn te drukken dat in ons land de tegenhanger moest zijn van Der Stürmer. Er werd bij die gelegenheid door de functionaris van Schmiidts Generalkommisarlat die de herverschijning van De Misthoorn wilde bevorderen, Sohwier, gedreigd dat de drukkerij "Elsevier", als ze niet tot mede werking bereid was, gesloten zou worden, maar die factor was zeker niet de enige die bij Holdert een rol speelde, "zakelijk bekeken, konden wij", aldus de directeur van "Elsevier", "best een dergelijk karwei gebruiken". Hoofdredacteur Goedemans had aanvankelijk de beleidslijn uit de jaren '30 willen doortrekken. Kort na de capitulatie zei hij tegen prof. Snijder dat er maar één man was die men "als de enig mogelij ke "sterke man" aan de Duitsers (kon) presenteren": Colijn; daar wilde hij door middel van De Te legraaf voor gaan ijveren. Snijder zag daar niets in en Goedemans liet het denkbeeld vallen. Wij ver meldden reeds dat Goedemans eind Juni Telders twee artikelen liet schrijven die èen duidelijk anti-Duitse strekking hadden. Daar staat tegenover dat hij de pro-Duitse artikelen van zijn vas te medewerker dr. J. Smit rector van het Hervormd Lyceum te Amsterdam, accepteerde en dat hij begin Juli een artikel opnam van de inspirator van De Waag, ir. Wigersma. Ook de hoofdartike len waarin de Nederlandse Unie afgewezen werd, kunnen de Duit sers niet anders dan welkom ge weest zijn. Bij het ontslag van alle Joodse redacteuren dat hun per 1 augustus door directeur Hol dert verleend werd ("zonder dwang van de zijde van de bezet tende macht. Ik deed dit om re denen van bedrijfsveiligheid"), legde Goedemans zich neer, zo ook bij de Duitse instructie (22 okto ber) om voortaan geen werk van Jo Spier te plaatsen; de vaak geestige prenten van deze Joodse tekenaar waren bij het Tele- graaf-publiek zeer geliefd geweest. Het is niet zo gemakkelijk, het beleid van Goedemans (die in '42 De Telegraaf moest verlaten) op één noemer te brengen. Bij ver scheidene gelegenheden wekte hij reeds in die tijd door het opne men van artikelen die men als steun aan de Engelse oorlogsvoe ring beschouwen kan, heftig tatie bij die Duitsers (wij zullen daar nog enkele voorbeelden van geven) en in november trok hij een Journalist die de Arbeiderspers vaarwel gezegd had, als medewer ker aan. Wij zouden in het alge meen willen stellen dat het beeld dat de inhoud van de Telegraaf in '40 bood, niet wezenlijk afweek van dat van de andere grote dag bladen en bij dat van een aantal daarvan bepaald gunstig afstak; Goedhuys bij de Arbeiderspers en Huyts bij de NRC gingen, om slechts deze te noemen, in him dienstbaarheid aan de vijand be paald verder dan Goedemans die zeker van de herfst van '40 af op een Engelse overwinning ging ho pen. De Telegraaf wekte evenwel door zijn vorm bij velen extra aanstoot. Grote, sprekende "koppen" waren al vóór de oorlog bij het blad in zwang gekomen. Daar ging men mee door, hoewel Goedemans er bij de redactie herhaaldelijk op aandrong, een bescheidener op maak te kiezen: de redacteuren betoogden evenwel dat de lezers minder op de "koppen" zouden letten dan op de bron der berich ten: een Duitse bron die als regel duidelijk aangegeven werd. Het oude systeem bleef dus gehand haafd en gaf menige eerste pagina van De Telegraaf een uiterlijk dat met de doeleinden der Duitse pro paganda overeenkwam. ADVERTENTIE

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1972 | | pagina 19