Over McGovern, Gruijters
en de Joden in Rusland
ÜOLDERT
„TELEGRAAF"
Nederland in de Tweede Wereldoorlog (III)
dames- *a
schoenen...*
SHÖE POST
pNDERDAG 26 OKTOBER 1972
In Amerika heeft McGovem, de
democratische tegenkandidaat van
president Nixon hij de komende
;erkiezingen, zich openlijk be-
ilaagd over de pers. Zonder namen
'se noemen betitelde hij sommige
commentators als .minderwaardig
in paranoïde". Die minderwaardi
gen en geesteszleken-met-
^aanldeeën zouden, volgens Mc
Govern, geen kans zien iets fat
soenlijks te schrijven over iemand,
'die niet rechts van Dzjengis-Chan
staat (Dzjengis-Chan was de be-
despoot, die omstreeks 1220
UDSen koste van grote slachtingen en
het Mongoolse we-
'-eldrijk stichtte, C. J. R>.
aq Naar aanleiding van deze on-
Ophouwen uitlating schrijft het
ijteekblad „Accent": „Toen de hui
dige vice-president Agnew een paar
>den|aar geleden enkele forse uitvallen
paDjeed in de richting van sommige
filr/erslaggevers, was het (journalis
tieke) huis te klein. Thans is er bij
en „geëngageerde" niet-Amerikaan-
pers nauwelijks sprake van een
e. McGovern maakt het met
uitspraken, zijn volgelingen
moeilijk, en niet alleen zijn
erikaanse".
In de Engelse „Daily Telegraph"
t Sir Robert Thompson onlangs
artikel aan Vietnam gewijd,
Tiel in „Sta-Vast,"
idblad van het Oud-Strijders
volgende citeert,
ompson besteedt speciale aan-
m het enorm grote aantal
dat door de communisten
beide delen van Vietnam om het
is gebracht. Een geval als de
endige moordpartij in My Lai,
Amerikanen verant-
waren, en de bombarde-
in Noord-Vietnam worden
ireed uitgesponnen, maar weinig of
en aandacht wordt besteed aan
•eedheden van de Vietcong en de
Jp oordvietnamezen, vergeleken
drfaarbij My Lai en de Amerikaan
bombardementen haast onbete-
lend schijnen.
Toen Hanoi klaagde over zes
coeifcedode burgers als gevolg van de
terste Amerikaanse luchtaanval op
:anoi, schoten de communistische
Plasjroepen met 122 mm-raketten op
Zuidvietnamese hoofdstad Sai-
ngStad Phnom Penh en op andere
L! ilaatsen. Russische kanonnen be-
tookten vluohtelingenkolonnes in
aantal - doden en gewonden
20.000. Men volgt de spreuk
de Chinese leider Mao, dat
alleen in de oorlog "geen stompzin
nige scrupules moet hebben". Wie
ooit gehoord van Cai Be,
paar de Vietcong de
inderen van de plaatselijke mili-
ia-strijders vermoordde, of van 't
>rpje Dag Song, waar 250 bewo
ners in hun hutten met vlammen
werpers levend werden verbrand?
Toen Hoeé in 1968 tijdelijk in ro
de handen was, werden er 5700
Zuidvietnamezen omgebracht,
maar uit buitgemaakte documen
ten bleek, dat de communisten
dit veel te weinig vonden. Over
deze en andere gruwelen is een
memorandum samengesteld voor
de rechtskundige commissie van
de Amerikaanse Senaat. Als com
munistisch Noord-Vietnam het zui
den zou opslokken waartegen
de Democratische kandidaat voor
het Amerikaanse presidentschap
McGovern geen bezwaar zou heb
ben dan zouden er, zo schat
Thompson, zeker één miljoen van
de in totaal negentien miljoen Zuid
vietnamezen om het leven worden
gebracht.
In tegenstelling tot wat ons
vaak wordt voorgefabeld, heeft er
in het Zuiden in het geheel geen
opstand ten gunste van de Viet
cong plaats gehad. Men weet daar
wat er destijds in Noord-Vietnam
is gebeurd. En ook als men
slechts vage notie heeft van de
slachtingen in de Sowjet-
Unie (naar schatting twintig mil
joen doden) en in Rood-China
(34 miljoen vermoorden) ,dan is
men in elk geval wel op de hoogte
van de moordpartij in het dorpje
Hoi Thanh in mei j.l. waar, be
halve het dorpshoofd, 47 mensen
levend zijn verbrand, en dat in een
gebied, dat volgens progressieve
Amerikaanse Journalisten op de
hand van de Vietcong was.
Volgens schatting van kolonel
Tran Vandac, een voormalige
Noord Vietnamese officier, die, na
24 jaar lid van de communisti
sche partij te zijn geweest, zijn
toevlucht in het zuiden zocht, zul
len drie miljoen Zuidvietnamezen
om het leven worden gebracht
wanneer ooit het gehele zuiden in
noordelijke handen valt. Volgens
een andere Noordvietnamese ko
lonel, eveneens naar het zuiden
gevlucht, staan er vijf miljoen
"Zuidvietnamezen op de "zwarte
lijst" van de communisten, waar
van er zeker tien tot vijftien pro
cent zullen worden terechtgesteld.
De wereldopinie zal er zich niet
over bekommeren. De Amerika
nen zijn dan weg. Men zal niets
meer uit Zuid-Vietnam horen, be
halve wat de communisten en hun
handlangers wensen bekend te
maken. "De communisten", aldus
deze kolonel, "zullen een toestand
van stilte scheppen. Maar McGo
vern zal dat vrede noemen".
Drs. J. P. A. (Hans) Gruijters
van D'66 heeft zich enkele krasse
uitlatingen aan het adres van de
"confessionelen" laten ontvallen.
"Confessionelen, je geeft ze een
hand en Je moet meteen Je vin
gers natellen", zei hij in een tv-
gesprek met de (AR) heer Aant-
jes. En verder: "De confessionelen
hebben tweeduizend Jaar van
onbetrouwbaarheid achter zich",
hetgeen hij verduidelijkte door te
zeggen, dat het christendom "door
politieke machthebbers is gehan
teerd om machtsuitbreiding, on
derdrukking, brandschatting en
wat diens meer zij te rechtvaardi
gen. We hebben godsdienstoorlogen
achter de rug, waarin, de helft van
de bevolking sneuvelde in naam
van de Heer".
Nu behoeft men zo'n uitval als
deze nauwelijks serieus te nemen.
De heer Gruijters heeft al een
fraaie staat van dienst op het
gebied van clowneske uitspraken.
Wie daarnaan mocht twijfelen
(her) leze bijv. mijn artikel van
mond moet houden.
Het lachwekkende van de be
schuldiging is, dat prof. Tanter
een tegenstander van de oorlog in
Vietnam is. Tegenover "Elseviers
Magazine" verklaarde hij o.m.:
'Tk onderzoek oorlog in het alge
meen omdat ik vind dat de men
sen te veel geleden hebben. Ik
ben niet tegen alle oorlogen, ik ben
tegen oorlogen waar ik niet van
houd. Ik ben tegen de bezetting door
Hitler van Tsjecho-Slowakije, ik
ben tegen de inval van de Rus
sen in datzelfde land, ik ben tegen
de inval van Amerika in Vietnam
en de Dominicaanse republiek. Ik
ben niet tegen de Amerikaanse
hulp aan Engeland in de Tweede
Wereldoorlog".
Wat men van prof. Tanters op
vattingen moge denken, een feit is
Door C. J. Rotteveel
25 mei. Om bij zijn Jongste uitla
tingen te blijven: het is te dwaas
om los te lopen bepaalde Neder
landse partijen anno 1972 de gods
dienstoorlogen van drie, vier eeu
wen geleden voor de voeten te
werpen. Het weekblad "Accent"
reageerde als volgt: "Heeft de heer
Gruijters zich wel eens gereali
seerd hoe het socialisme in de
afgelopen halve eeuw door poli
tieke machthebbers is gehanteerd
en nog wordt gehanteerd
om machtsuitbreiding, onderdruk
king, brandschatting en wat dies
meer zij te rechtvaardigen? Is het
de heer Gruijters bekend hoevelen
ter dood zijn gebracht in naam
van het socialisme? En toch is
dat voor de heer Gruijters geen
reden om de samenwerking van
D'66 met de socialisten in de
PvdA af te wijzen?". Waaraan het
blad toevoegt: "Een onzindelijke
redenering? Akkoord, maar niet
onzindelijker dan die van de heer
Gruijters".
In het Amsterdamse universl-
teitswereldje heeft zich weer
eens een kras staaltje van on
verdraagzaamheid voorgedaan.
Daar doceert de Amerikaanse
(neger) hoogleraar Raymond
Tan ter gedurende een half jaar
als gast aan de subfaculteit po
liticologie van de Geemente-umi-
versiteit. Onder de ogen van het
passieve subfaculteitsbestuur
werd hem kortgeleden door stu
denten het houden van een lezing
onmogelijk gemaakt. Als "knecht
van het Pentagon" (Amerikaanse
ministerie van Defensie) is hij
een "oorlogsmisdadiger", die zijn
in elk geval, dat met meerderheid
van stemmen besloten was hem
als gasthoogleraar uit te nodigen
in de plaats van prof. Baehr, die
jaar studieverlof heeft
gen. Zelfs
afgesproken
zou worden
Pentagon, wï
met de studenten
t gediscussieerd
zijn rol bij het
aar hij in dienst is
ar neen, deze tegen
stander van de oorlog in Vietnam
en aanhanger van de Black Power-
beweging (als antwoord op de agi
tatie van studenten hief hij zelfs
zijn gebalde vuist, zoals dat bij
deze negerorganisatie gebruikelijk
is) moest het zwijgen worden op
gelegd. Hij verliet dan ook diep ge
schokt de collegeruimte en ver
klaarde later alléén zijn hoorcol
leges te zullen voortzetten en van
lezingen en discussiebijeenkom
sten te zullen afzien.
Direct na het incident verklaar
de hij "volkomen genoeg te heb
ben van de Nederlandse studen
ten". Kort vóór het verstoorde col
lege had hij in een gesprek met
weekblad van de universiteit o.m.
gezegd: "Opvallend weinig stu
denten bezoeken mijn college en
daarmee laten ze een geweldige
gelegenheid voorbijgaan om meer
te weten te komen van. de Ameri
kaanse politiek in Vietnam, ook
als ze het daar niet mee eens zijn.
Ik weet van die Amerikaanse po
litiek veel af, dus zouden ze van
mij kunnen leren, al was het al
leen al om het uiteindelijk nog
minder met mij eens te zijn. Ik
gebruik de "Pentagon Papers"
als tekstboek bij een serie colleges,
dat is toch interessant? In Mün-
chen stonden de studenten te drin
gen om mijn colleges te volgen en
was ik voortdurend met linkse en
rechtse studenten io discussie,
maar hier verdringen ze elkaar in
hun ijver mij te negéren.
Hieruit blijkt een duidelijk ver
schil tussen een aantal Nederland
se en Duitse studenten: in Duits
land legt men prof. Tanter het
vuur aan de schenen door belang
wekkende discussies uit te lokken
(waar de Amerikaanse hoogleraar
allerminst bezwaar tegen heeft);
de Amsterdamse politicologen la
ten hem links liggen, weigeren te
discussiëren en verstoren 's mans
college. Tijdens dat verstoorde
college had prof. Tanter zich be
reid getoond zijn uiteenzettingen
tot een kwartier in te korten en
daarna te discussiëren, een voor
stel dat aanvankelijk kan van sla
gen scheen te hebben. Maar reeds
na een paar zinnen werd Tanter
onderbroken, waarop hij woedend
de zaal verliet. Het is dus duide
lijk, dat hier een troep ordinaire
relschoppers aan de gang is ge
weest.
Drs. H. W. Houweling, weten
schappelijk medewerker aan be
doelde subfaculteit, was eveneens
geschokt en verklaarde aan "El
sevier": "Vrije meningsuiting is
basis van alle onderwijs, dus ook
van deze universiteit. Nu ls het
Tanter, volgende keer ben ik aan
de beurt. De onverdraagzame hou
ding van deze groep studenten, die
niets van de man weten wat hij
niet zelf heeft verteld, heeft mij
bijzonder kwaad gemaakt". En te
genover "Het Parool" verklaarde
drs. Houweling: "Tanter is een
verklaard tegenstander van de
oorlog in Vietnam. Maar dan op
de manier die hèm het doeltref
fendst lijkt, en daar zijn de heren
studenten het niet mee eens. Het
staat allemaal in zijn boeken,
maar die hebben ze niet gele-
Waarom verkoopt Sowjet-Rus-
land eigenlijk zijn Joden? Zelfs
prof. dr. K. van het Reve, hoog
leraar in de Slavische talen in
Amsterdam en Leiden, vindt het
moeilijk een antwoord op die
vraag te geven, zoals uit een ar
tikel in "Het Parool" blijkt. Wil
Moskou op die manier het weg
vloeien van intellect verhinderen?
Deze poging tot verklaring spreekt
prof. Van het Reve niet aan. Er
zijn immers in het verleden hele
bevolkingsgroepen bijna compleet
vernietigd zonder dat de regering
ook maar een ogenblik stilstond
bij de economische schade voor
het land: de intellectuelen in 1918-
1921, de produktieve boeren in
1930-1933, het officierscorps, het
partijkader en alweer de intellec
tuelen in 1937-1939, de terugke-
Prof. dr. K. van het Reve
rende krijgsgevangenen in '45. Bo
vendien, als men die mensen zo
hard nodig heeft, waarom worden
ze dan onmiddellijk ontslagen zo
dra ze de wens te kennen geven
naar Israël te emigreren?
Misschien gaat het om het geld,
luidt een andere verklaring. Men
krijgt op die manier een aardig
bedrag aan vaJluta binnen. Ook dit
lijkt prof. Van het Reve geen
sterk motief. Het gaat immers
hooguit om een paar honderd
miljoen dollar, een bedrag dat in
het niet valt in vergelijking met
het afgrijzen dat deze maatregel
overal wekt. Maar waarom dan
wèl? De schrijver acht het mo
gelijk, dat deze maatregel bedoeld
is om lucht te geven aan de
eigen antisemitische gevoelens en
ook om tegemoet te komen aan
de antisemitische gevoelens van
de eigen aanhang. Er is in de
Sow jet-Unie niemand, die geheel
achter Brezjnew staat. Tussen 1930
en 1950 struikelde Je over de Rus
sen, die de regering openlijk steun
den. Maar ook al is de Sow jet-Unie
een dictatuur, toch bestaat er
behoefte aan een zekere populari
teit. Daarom moet het regime bij
val zoeken bij de wat ruwere on
ontwikkelde gedemoraliseerde be
volkingsgroepen partij functiona
rissen, beroepspropagandisten, vor
mingsleiders, broodschrijvers,
aanbrengers, antisemieten, profi
teurs, baantjesjagers, stalinisten,
collaborateurs, functionarissen
van de politieke politie, alcoholici
Het laten emigreren heeft bij
deze groepen nogal wat kwaad
bloed gezet. De Joden mogen er
uit, de anderen niet, zegt men.
'Tnplaats van verheugd en dank
baar te zijn, dat althans één ca
tegorie sowjétburgers in staat ge
steld wordt na eindeloze plage
rijen en na het betalen van een
hoog losgeld een land te verla
ten waar het strafbaar is propa
ganda tegen de overheid te maken
en waar je een maandloon moet
betalen voor een plastic regenjas
die in Amsterdam twee tientjes
kost, worden deze mensen
kwaad. In zekere zin hebben ze
nog gelijk ook: de Joden mogen,
wat miljoenen andere sow jetbur
gers ook wel zouden willen, maar
niet mogen: eruit".
Prof. Van het Reve besluit dan:
"Het akelige voor de Russische
overheid is dat zij, wat zij ten
aanzien van haar Joden ook doet,
niets kan doen dat haar geen
schade berokkent. Houdt zij alle
Joden vast, dan protesteert de he
le wereld. Laat zij ze zonder chi
canes gaan, dan krijgt zij het aan
de stok met haar eigen antisemi
tische achterban, terwijl het in 't
buitenland een slechte indruk
blijft maken. Want iedereen
vraagt zich natuurlijk af waarom
er slechts enkele honderden Ame
rikaanse Joden naar Israël willen,
tegenover honderdduizenden Russi
sche Joden. Laat zij ze dan gaan
met oneindige chicanes, dan
blijft ze de openbare mening in 't
Westen en in Rusland zelf tegen
zich houden, maar dan werpt zij
het antisemitische deel van die
openbare mening een troostprijs
toe".
ichtAe Telegraaf en zijn populaire
i^jiditie De Courant/Het Nieuws van
.ren in de eerste plaats
le creatie van de enige "kranten-
oning" die ons land ooit gekend
Hendrikus Marius Cornelis
avofloldert.
«ldert was in 1870 op Java gebo-
Hij leerde in Nederland het
Irukkersvak en vestigde in Am-
terdam, toen hij twee-en-twintig
kleine drukkerij, "Else-
geheten. Tien jaar later
tond hij financieel sterk genoeg
Amsterdams dagblad te
"(lopen, De Telegraaf, dat met zijn
reaupvenblad De Courant/Het Nieuws
de Dag nog maar een betrek
kelijk kleine oplaag had. Holdert
s lad een fijne neus voor wat men
het nieuws" noemt en in een tijd
iernpaarin de meeste dagbladen nog
afkeer hadden van alles wat
36iaar "sensatie" zweemde, besefte
lij dat er voor een bekwaam ge-
iirigeerde krant die de "sensatie"
schuwen, wellicht een
ireed publiek zou bestaan. Hij
iad goed gezien: de oplaag van
raaf en vooral die van
goedkope nevenblad "De
!ourant/Het Nieuws van de Dag
del.lJjing snel stijgen en toen de eerste
«ereldoorlog uitbrak, hadden beide
iladen in de door scherpe concur-
ïntie gekenmerkte krantenwereld
ten positie van betekenis verwor
wen, mede door Holderts moderne
ham icquisitie-methoden.
ïeHp Telegraaf had in de tweede
helft van de jaren '20 van een
luidelijke sympathie voor Mussoli-
a M il blijk gegeven. Onder de hoofd-
jffii edactionele leiding van Goede-
nans verkondigde het in de jaren
11 10 menigmaal stellingen die men
^ggiok in NSB-bladen aantrof; het
ilad schaarde zich overigens in de
H. Perste plaats achter premier Co-
tbvrPn die het tot "de sterke man
45 Wan Nederland" opvijzelde. Goede-
^^ans was allerminst pro-Duits:
mj had geen sympathie voor het
A >erde Rijk, betoogde in de neu-
^rf® raliteitsperiode ook tegen Duitse
lekers dat Duitsland de oorlog
Bftou verliezen en reageerde zuiver
den* ben hij op 14 mei na het bericht
Vandaag een derde en laatste
verhaal uit het vierde deel van
"Het Koninkrijk der Nederlan
den in de Tweede Wereldoor
log". De serie die door dr. L. de
Jong, directeur van het Rijks
instituut voor Oorlogsdocumen-
atie, wordt geschreven. Na het
bedrijfsleven in het eerste oor
logsjaar, de toespraak ran prof.
mr. R. P. Cleveringa ditmaal
een overzicht van de gebeurte
nissen met het dagblad "De
Telegraaf".
5>
1.
der capitulatie de publikatde van
De Telegraaf staakte. De uiteinde
lijke beslissing lag evenwel niet
bij hem maar bij de eigenaar.
Holdert.
Holdert was toen zeventig jaar.
Zijn gezondheid was achteruitge
gaan. Hij had een moeilijk leven
achter de rug. Met zijn tyrannieke
aard was hij in zaken gelukkiger
geweest dan in zijn particulier be
staan. Vooral verdroot het hem
dat zich onder zijn vier kinderen
slechts één zoon bevond, Henri
("Hakkie"), die een buitenechtelijk
kind was waarvan hij het vader
schap niet officieel erkend had
maar die hij niettemin graag als
zijn opvolger zag in het grote be
drijf dat hij opgebouwd had. Hij
was voor die zoon een hoogst on
gemakkelijke vader geweest: Henri
was van de ene school naar de
andere gestuurd, had ook een
blauwe maandag in Parijs gestu
deerd en was steeds absurd krap
gehouden. Zijn vader joeg hem op
v.ier-en-twintig jarige leeftijd het
bedrijf van De Telegraaf in op
een maandsalaris van f75,-. Het
had alles tezamen in de zwakke
jongeman een recalcitrantie ge
wekt die zich uitte in toenemende
sympathie voor het nationaal-so-
cialisme en een lidmaatschap van
de NSB waarbij hij zich reeds in
'32 aansloot.
Ten tijde van de Duitse inval was
Holdert eigenlijk bij toeval in ons
land. Voor het bijwonen van de
Jaarlijkse aandeelhoudersvergade
ring, een pure formaliteit, was hij
uit Frankrijk gearriveerd en hij
had, zoals gebruikelijk, zijn intrek
genomen in een suite van het
American Hotel te Amsterdam.
Zijn broer, F. H. J. Holdert, die
sinds '14 als directeur van De Te
legraaf optrad (maar nooit een
zelfstandige beslissing had kunnen
of willen nemen), zocht hem daar
op de 10de mei op. De vraag rees
of de krantenmagnaat die Duits
land in de eerste wereldoorlog zo
fel geattaqueerd had, zich mis
schien naar Engeland zou bege
ven: hij zou er over ruime geld
middelen kunnen beschikken aan
gezien hij nagenoeg zijn gehele
persoonlijke vermogen in Ameri
kaanse fondsen had belegd waar
toe hij bij een verblijf in Enge
land of Amerika toegang zou heb
ben. Holdert weigerde evenwel,
ook maar te pogen te vertrekken,
daarbij (volgens zijn broer) de
vraag stellend: "Doe je mee als ik
de zaak uit de poten van de Mof
fen wil houden?"
Wij hebben maar schaarse aan
wijzingen wat de bij uitstek geslo
ten Telegraaf-eigenaar in zijn ho
telsuite dacht en overwoog in de
periode die nog zou verstrijken
voor hij in de zomer van '44 in
Frankrijk overleed. Eenzaam zat
hij in dat hotel, zich opvretend
over de politieke kapriolen van zijn
zoon Henri, geheel beheerst, naar
het schijnt, door die ene vraag:
hoe "red" ik mijn bedrijf? In de
zomer van '40 zag ook hij de
Duitsers als definitieve overwin
naars; 'n aanwijzing daarvoor ligt
in het feit dat hij via hen tracht
te, een deed van zijn kapitaal uit
Amerika naar bezet Nederland te
rug te krijgen. Had hij nog op
Duitslands nederlaag vertrouwd,
dan zou hij ook niet zoveel zorgen
gemaakt hébben over eventuele
Duitse pogingen, zijn krantenbe-
drijf te kopen. Nu gingen die zor
gen zijn beleid bepalen.
Nog vóór hem van die pogingen
gebleken was, had Holdert voor
zichzelf al vastgesteld dat hij een
welwillende houding jegens de
nieuwe machthebbers zou aanne
men. Apders dan de raad van
De kiosk op de boulevard van Scheveningen, eerst een ver
kooppunt van vele bladen, later de propagandakiosk van de
Nederlandse Unie.
commissarissen van de NRC be
sloot hij dus, in te gaan op een
Duits verzoek, het dagblad dat ae
Duitsers wilden uitgeven, Die
Deutsche Zeitung in den Nieder-
landen, door de Telegraaf te laten
drukken en expediëren; redactie
en administratie van het Duitse
blad kregen werkruimte in het
Telegraaf-gebouw. Men had daar
echter niet voldoende zetcapaciteit
maar dat probleem werd opgelost:
de raad van commissarissen van
het Algemeen Handelsblad keurde
goed dat het zetsel voor het Duit
se dagblad in het bedrijf van het
Algemeen Handelsblad vervaardigd
zou worden. Korte tijd later ging
Holdert nog een stapje verder:
aan de directeur van de drukkerij
"Elsevier" (NSB'er sinds '35) gaf
hij machtiging, het weekblad De
Misthoorn te drukken dat in ons
land de tegenhanger moest zijn
van Der Stürmer. Er werd bij die
gelegenheid door de functionaris
van Schmiidts Generalkommisarlat
die de herverschijning van De
Misthoorn wilde bevorderen,
Sohwier, gedreigd dat de drukkerij
"Elsevier", als ze niet tot mede
werking bereid was, gesloten zou
worden, maar die factor was zeker
niet de enige die bij Holdert een
rol speelde, "zakelijk bekeken,
konden wij", aldus de directeur
van "Elsevier", "best een dergelijk
karwei gebruiken".
Hoofdredacteur Goedemans had
aanvankelijk de beleidslijn uit de
jaren '30 willen doortrekken. Kort
na de capitulatie zei hij tegen
prof. Snijder dat er maar één man
was die men "als de enig mogelij
ke "sterke man" aan de Duitsers
(kon) presenteren": Colijn; daar
wilde hij door middel van De Te
legraaf voor gaan ijveren. Snijder
zag daar niets in en Goedemans
liet het denkbeeld vallen. Wij ver
meldden reeds dat Goedemans
eind Juni Telders twee artikelen
liet schrijven die èen duidelijk
anti-Duitse strekking hadden.
Daar staat tegenover dat hij de
pro-Duitse artikelen van zijn vas
te medewerker dr. J. Smit rector
van het Hervormd Lyceum te
Amsterdam, accepteerde en dat
hij begin Juli een artikel opnam
van de inspirator van De Waag,
ir. Wigersma. Ook de hoofdartike
len waarin de Nederlandse Unie
afgewezen werd, kunnen de Duit
sers niet anders dan welkom ge
weest zijn. Bij het ontslag van
alle Joodse redacteuren dat hun
per 1 augustus door directeur Hol
dert verleend werd ("zonder
dwang van de zijde van de bezet
tende macht. Ik deed dit om re
denen van bedrijfsveiligheid"),
legde Goedemans zich neer, zo ook
bij de Duitse instructie (22 okto
ber) om voortaan geen werk van
Jo Spier te plaatsen; de vaak
geestige prenten van deze Joodse
tekenaar waren bij het Tele-
graaf-publiek zeer geliefd geweest.
Het is niet zo gemakkelijk, het
beleid van Goedemans (die in '42
De Telegraaf moest verlaten) op
één noemer te brengen. Bij ver
scheidene gelegenheden wekte hij
reeds in die tijd door het opne
men van artikelen die men als
steun aan de Engelse oorlogsvoe
ring beschouwen kan, heftig
tatie bij die Duitsers (wij zullen
daar nog enkele voorbeelden van
geven) en in november trok hij
een Journalist die de Arbeiderspers
vaarwel gezegd had, als medewer
ker aan. Wij zouden in het alge
meen willen stellen dat het beeld
dat de inhoud van de Telegraaf in
'40 bood, niet wezenlijk afweek
van dat van de andere grote dag
bladen en bij dat van een aantal
daarvan bepaald gunstig afstak;
Goedhuys bij de Arbeiderspers en
Huyts bij de NRC gingen, om
slechts deze te noemen, in him
dienstbaarheid aan de vijand be
paald verder dan Goedemans die
zeker van de herfst van '40 af op
een Engelse overwinning ging ho
pen.
De Telegraaf wekte evenwel door
zijn vorm bij velen extra aanstoot.
Grote, sprekende "koppen" waren
al vóór de oorlog bij het blad in
zwang gekomen. Daar ging men
mee door, hoewel Goedemans er
bij de redactie herhaaldelijk op
aandrong, een bescheidener op
maak te kiezen: de redacteuren
betoogden evenwel dat de lezers
minder op de "koppen" zouden
letten dan op de bron der berich
ten: een Duitse bron die als regel
duidelijk aangegeven werd. Het
oude systeem bleef dus gehand
haafd en gaf menige eerste pagina
van De Telegraaf een uiterlijk dat
met de doeleinden der Duitse pro
paganda overeenkwam.
ADVERTENTIE