Er is 'n middenweg tussen 'stagnatie' en 'revolutie' Iternatieve begroting van Justitie HLOTENINVS DREIGEN WEER TE GAAN STAKEN LEZEN OVER VIETNAM ONDERDAG 12 OKTOBER 1972 Het Is nog maar enkele tientallen !60iaren geleden, dat een bekende Ne- 120 lerlandse overheidsdienst uitkeek jaar een nieuwe directeur, met het oog OP de aanstaande pensionering 60» »an de zittende functionaris. Er wa- 69, verscheidene kandidaten, allen 32, van gelijk niveau. Maar tenslotte 65 viel de keus op de chef van een af- aq deling, welke in de voorafgaande teren snel gegroeid was en tenslotte 80 p gr0ot was geworden, dat men die 25, dief onmogelijk kon passeren. In 75, feite had die nieuwe directeur, niet van ambitie ontbloot, de later als /an Parkinson" bekend ge iden regel in praktijk gebracht: %!1 Je de aandacht op je vestigen en e onmisbaarheid onderstrepen, 50 feorg dan voor (buitensporige) toe- ïeming van Je ondergeschikten. Die i,g. "wet van Parkinson" is ge- loemd naar de Britse historicus en 90, ocioloog van die naam, die, niet 25, onder ironie, de vinger legde by 47 een van de uitwassen van de mo derne maatschappy. Het gewicht 4®'' van vele chefs is in dergeiyke ge- 25, rallen helaas niet gelegen in de be- 17, angrykheid van hun arbeid, maar m de enrome omvang van de per- loneelsbezetting van hun afdeling. V Het spreekt vanzelf, dat het bo- 92, renstaande slechts een klein facetje 95 is van een ontwikkeling, die in de richting gaat van het vastlopen van organisatie. Er zijn, zowel op iet gebied van openbare diensten 1 particuliere ondernemingen, log vele andere en veel belangrij- misstanden. Dit alles nu werkt Ie ontevredenheid in de hand. Van laar dat er onder de maatsohappij- iritlci van onze tijd radicale figuren lijn, die, als enige oplossing voor vernieuwing. in revolutionaire tructuurverandering geloven. Het itblijven van veranderingen (lees: jrbeteringen) wordt van die zijde oegeschreven aan onwil, namelijk n kleine groep machthebbers irier enige doel zou zyn de bestaan- le orde, resp. wanorde, te laten roortduren. Is die diagnose van onwil echter uist? Is het niet veeleer onvermo- en? Hierop wijst dr. C. J. Zwart retenschappelijk hoofdmedewerker de Technische Hogeschool in Inschede, in zijn recente (Rotter damse) proefschrift "Professionele organisatieontwikkeling; een bij drage tot synthese van organisatie kunde en veranderingskunde". Voor een uitstekende samen vatting zie men "Intermediair" van 1 september J.L Het verschijnsel van de grote, in gewikkelde bureaucratische orga nisaties is immers, aldus de schrij ver, van betrekkelijk recente da tum en velen zijn daarom de me ning toegedaan, dat de mens eigen lijk helemaal nog niet in staat is dergelijke organisaties beweeglijk en menswaardig te laten functione- ling. Het is goed te bedenken, dat absolute stagnatie en absolute revo lutie in het sociale leven niet voor komen. Het is waarschijnlijk dich ter de waarheid te zeggen, dat de sociale werkelijkheid een van ogen blik tot ogenblik veranderende mengvorm is, waarin zowel de traagheid van de stagnatie als de dynamiek van veranderende krach ten een rol spelen. En aangezien dynamiek en traagheid beide in mensen werken, vormt die mens een werkzaam aangrypingspunt en een scheppend uitgangspunt. Dr. Zwart spreekt in dit verband l de beheerste Door C. J. Rotteveel De voorstanders van radicale actie, aldus dr. Zwart, zien maar één mogelijkheid om sociale ver anderingen tot stand te brengen: polarisatie of revolutionaire struc tuurverandering. Daarmee erken nen zij slechts twee toestanden van de sociale werkelijkheid, na melijk stagnatie en revolutie. Tus sen deze twee mogelijkheden moet dwingend gekozen worden. Is men voor sociale verandering, dan is revolutionaire structuurveran dering het enige middel. Is men te gen revolutie, dan is men blijkbaar voor het behoud van het bestaan de. Men behoeft de tegenstanders van revolutionaire verandering dan nog slechts het etiket "conserva tief" of "behoudend" op te plakken en de voorstanders te omschrijven ails "progressief" of "vooruitstre vend" om het beeld compleet te maken van een samenleving, die verdeeld is twee elkaar tegenwer kende kampen, elk met eigen be langen. Dit nu is een gevaarlijke voorstel ling van zaken, niet alleen omdat ae zo ongenuanceerd is, maar ook omdat de sociale werkelijkheid in twee onverzoenlijke sferen wordt verdeeld. Op die manier raakt men het zicht kwijt op een derde mo gelijkheid tussen stagnatie en revo lutie. Die derde mogelijkheid is geleidelijke sociale ontwikke discontinuïteit" en hij bedoelt er daarmee het streven naar een ge- leidelijke verandering van het oude. Aan die geleidelijkheid geeft hij de voorkeur om versohillende redenen, zoals deze er Is allerminst onzekerheid dat via de methode van de radica le actie het beoogde effect ook in derdaad bereikt wordt. Want con flict kan evengoed leiden tot abso lute impasse als absolute verande ring. Wie in Nederland de onder handelingen op sociaal-economisch gebied tussen werkgevers, werkne mers en overheid in de laatste Ja ren gevolgd heeft, heeft de tekenen hiervan kunnen zien; revolutionaire structuurveran dering leidt in de regel niet tot wer- kelyke structurele vernieuwing. De oude machthebbers zijn wel verdwenen, maar er komen nieuwe voor in de plaats. Deze laatsten zijn weliswaar vervuld van nieuwe idealen, maar ideeën moeten nu eenmaal in het verkeer tussen de mensen verwezenlijkt worden. Dan blijkt meestal, dat er in het intermenselijke verkeer niet zoveel verbeterd is. Dat kan trouwens ook niet anders, want revolutionaire structuurverandering vergroot het wantrouwen en de onverdraag zaamheid tussen de mensen. Bo vendien ontdekken de revolutionai re koplopers, dat de betrekkingen, met een grote en trage achterban in de nieuwe toestand net zo moei lijk zijn als in de oude. En verder zijn de nieuwe machthebbers niet alleen maar. omdat ze "nieuw" zijn, begiftigd met grotere sociale rechtvaardigheid dan de oude. Zo dat, na aanvankelijk enthousiasme, op langere termijn doelmatig ge- drag van de nieuwe leiding weder om slechts mogelijk blijkt te zijn door straffe discipline en harde sancties. Tot zover deze auteur, die dus een duidelijk pleidooi voert voor de derde mogelijkheid naast revo lutie en stagnatie: die van de ge leidelijke ontwikkeling. In dit ver band enige citaten uit een artikel in "Burgerrecht", een blad dat, zoals de schrijver zegt, - bekend staat als "een oerconservatief blad dat slechts zou willen behouden wat er is en zich zou verzetten te gen alle nieuwe stromingen". Die gezindheid wijst de schrijver (aangeduid als "een van onze me dewerkers") nadrukkelijk van de hand, omdat dit de mentaliteit is van oude heren aan de borrel, die slechts aandacht hebben voor hetgeen in hun Jonge jaren be stond en die dit voorbije verleden beschouwen als een verloren para dijs. "Het is dan ook een klein kunstje voor progressieven om de ze mentaliteit met een medelijden de glimlach af te kraken". Er zijn, zo gaat hij voort, twee soorten conservatieven: enerzijds een aantal, dat zich opsluit in een voorbij verleden en blind is voor de veranderingen in de maat schappij: anderzijds degenen, die uit angst en slapheid toegeven aan de wensen van nieuwlichters, met wie zij het in hun hart niet eens •kunnen zijn. Daardoor ontstaat een situatie, waarin allerlei zich progressief noemende lieden vrij spel hebben voor hun agressieve optreden zonder dat er enig te genwicht bestaat tegen het nivel leren van de mensheid tot een stel in de massa opgaande robots. Wie echter in de goede zin van het woord conservatief is, wil voort bouwen op een historisch gegroeid verleden, maar zal tegelijkertijd beseffen, dat de klok niet terug gedraaid kan worden. Er is nu eenmaal een dynamische ontwik keling, wij bevinden ons in een stroomversnelling. Als voorbeeld noemt de schrij ver de behoefte in te grijpen in de steeds grotere verschillen van in komen. Nu kan men simpel zeg gen: vroeger heeft de overheid zich daar niet mee bemoeid, dus behoeft het ook nu niet. Dit is struisvogelpolitiek. Stellig moeten wij de opvatting bestrijden, dat in het algemeen hoge inkomens be snoeid moeten worden. Een derge lijk streven zou amateuristische volksverlakkerij zijn. Maar daar mee is de zaak niet afgedaan. Een feit is dat de snelle naoor logse ontwikkeling ertoe geleid heeft dat velen een inkomen heb ben. dat ver ligt boven hun capa citeit en hun maatschappelijke positie. Daarnaast zijn er grote goepen, die nauwelyks profyt van de welvaartstaat hebben. Wij moeten dus het program van al gemene begrenzing van hoge in komens als schadelijk en ireeël be strijden, doch daarnaast erkennen dat er velen zijn die hoge inko mens zonder tegenprestatie genie ten en parasiteren door abnor male omstandigheden. Wij moeten begrip hebben voor het feit, dat de geschoolde arbeider, die heel wat in zijn mars moet hebben, een te karig inkomen heeft. Wij moeten niet algemene leuzen en stellingen poneren, doch eerlijk toegeven, dat de inkomensverdeling geheel uit de hand is gelopen. Bij alle ambtelijke instanties en bij veel grote bedrijven zijn talloze personen, die een krankzin nig hoog inkomen genieten in ver houding tot hun kennis en presta ties. De "wet van Parkinson" (zie de inleiding van dit artikel, C. JR.) heeft alle redelijke verhou dingen ontwricht. In het byzonder bij de instellingen, welke na de oorlog tot reusachtige lichamen zijn gegroeid, mist men elke zin voor verhoudingen en kostenbewa king. Alles wat met televisie en radio te maken heeft mist elk be sef voor redelijke verhoudingen. Maar wij zien ook allerlei andere beroepen waar men de wind in de zeilen had en waar absurde verhoudingen ontstonden. Lieden met een simpel diploma (bepaal de boekhouddiploma's) krijgen sa larissen, welke een geschoolde vak arbeider. die grotere kennis en ver antwoordelijkheid bezit, niet kan bereiken. Vroeger werden academisch ge schoolden karig gehonoreerd. Dat dit alles verbeterd is, zal ieder wel denkend mens toejuichen. Maar dit heeft weer gelei 1 tot het ex ces dat de honoraria van vele be roepen die gecommercialiseerd zijn bijv. dat van medische specialis ten, tot hoogten stegen, welke vroeger slechts bereikbaar waren voor kooplieden die grote risico's lopen. Dit alles moet leiden tot het gevoel dat rechtvaardigheid ont breekt. Sommige middenstanders lijden armoede; andere hebben 'n exorbitant inkomen doordat mede In verband met de geringe con currentie zowel de prijzen als de winstpercentages enorm opliepen. Laten wy eeriyk erkennen, al dus nog steeds de schrijver in "Burgerrecht", dat er in onze maatschappij veel sociale en eco nomische misstanden zijn. Elke politieke functie met de bijbaan tjes vormt voor velen een buiten de politiek niet bereikbare weelde. Dr. C. J. Zwart Laten wy vooral niet beweren dat de inkomensverdeling Juist is. De verschillen zijn dikwijls veel te groot. Maar laten wij ons in tegen stelling tot de progressieven ont houden van algemene kreten J Vele in wezen gezond conservatief denkende mensen moeten nog leren beseffen, dat dynamische veran deringen onvermijdelijk zijn, maar dat zij in die veranderingen een eigen geluid moeten doen horen. Tot zover deze beide auteurs, van wie dr. Zwart zich op strikt wetenschappelijk niveau be weegt, terwijl de tweede zich ba* seert op voorbeelden uit de dage lijkse praktijk. Maar beiden ko men tot een gelijksoortige conclu sie: zij wijzen revolutie evenzeer af als stagnatie. Met revolutionair» kreten komt de wereld geen stap verder, maar zeker ook niet met 't vasthouden aan langzamerhand ingeroeste misstanden. Wie die over het hoofd ziet uit angst voor verandering-zonder-meer, werkt de revolutionaire tendensen in de hand. De onwil om veranderingen aan te brengen moet evenzeer be streden worden als het (schijnba re!) onvermogen om bestaande toestanden geleidelijk te wijzigen. Van Agt niet terug mocht komen minister van Justitie in het nieu- kabinet en dus geen eigen begro- ig meer mag maken, heeft hy één ►ost: hy iswelkom by de ontwer- s van de alternatieve justitiebe- iting, de Coomhert-Liga. i biykt uit de zojuist gepubliceer- alternatieve bgroting 1973, waar- uitdrukkelijk wordt gesteld, dat m Agt de uitgangspunten van de orahert-Liga onderschrijft. Op ch is dit niet zo verwonderlijk, n Van Agt nog hoogleraar straf- it in Nijmegen was, heeft hij rhaaldelijk gepleit voor daadwer- IJke hervormingen op het gebied de strafrechtspleging. 'oor onze aridische medewerkster le dacht dat de Coornhert-Ligaeen leniging die fundamentele hervor- Ing van de strafrechtspleging be- elt) met een zo sterke troef als i Agt in de regering, nu de buit binnenhalen, komt bedrogen Direct na zijn aanstelling als luister, bleek dat de krachten aar hij tegenop zou moeten bok- niet met zich lieten spotten, ben speelde de kwestie van het al niet vervolgen van de volkstel ling-weigeraars. Van Agt (professor) vond dit zinloos: Van Agt (minis ter* moest verdedigen dat vervol ging noodzakelijk was. De minister van Justitie heeft te maken met een sterk hiërarchisch opgebouwd de partement. Dit heeft tot gevolg dat aan de top een sterke concentrale van macht plaatsvindt. Professor mr. R. Crinoe le Roy heeft in zijn openbare les „De vierde macht" (Baarn 1971) gewezen op dit euvel van het sterke ambtelijk apparaat dat nergens verantwoor ding hoeft af te leggen, zodat een behoorlijke controle ontbreekt. Bo vendien wemelt het op Justitie van de Juristen, die nu eenmaal op een bepaalde manier denken over „tra ditie" ep „regels". Zo kon staatsse cretaris Grosheide nog onlangs, in een debat met de vaste Kamercom missie voor Justitie over de kinder bescherming ijskoud stellen: ambte naren mogen geen visie hebben, al leen de minister heeft een visie. Maar als die minister met zijn visie in zijn kamertje blijft zitten, terwijl de ambtenaren doorgaan met wat zij altijd gewend zijn te doen? Behalve dit ambtelyk apparaat heeft de minister vam Justitie ook nog een sterke macht tegenover zich in de vorm van het Openbaar Ministe rie. Hoewel het O.M. formeelonder zijn verantwoordelijkheid valt, is dit in feite een macht die zich niets laat dicteren, doordat het om. denk maar aan de tyden van de in quisitie van veel oudere datum is dan ons parlementair stelsel. Omat het Openbaar Ministerie strak hiërarchisch is opgebouwd en de macht zich concentreert in het college van procureurs-generaal, heeft de minister van Justitie ook daar een geducht opponent. Als hij tenminste aan het hervormen wil. De hier geschetste politieke situatie verklaart enigszins hoe het komt dat Van Agt zo weinig heeft weten te bereiken. Dit geldt vooral voor de hervormingen binnen de justitië le apparaten zelf, het departement, het Openbaar Ministerie, de politie en de gerechtelijke macht. In haar alternatieve begroting pleit de Coornhert-Liga voor democrati sering van deze apparaten: horizon tale in plaats van verticale gezags lijnen: ook zullen meer gedragswe tenschappers (psychologen, sociolo gen en criminologen) op centrale plaatsen gezet moeten worden. Ten slotte zal de seleoie en opleiding het creatieve en niet het .gezagsgetrou we" element moeten benadrukken. De Coornhert-Liga (en dus ook Van Agt) blijft hiermee in de wens- sfeer. want van vervulling van deze wensen is nog geen sprake. Daarnaast pleit de Coornhert-Liga voor een verder terugdringen van de strafwet. We weten nog niet zo bar veel over de werking van de strafwet: of het houdt om slechte dingen te gaan doen of niet, is al een zaak waar heel veel kanten aan zitten, en waar voorlopig het laatste woord niet over is gezegd. Wel weten we dat als het strafrecht wordt toege past, de werking uitermate schade lijk is. Dit is al vele jaren in alle toonaarden bezongen en dus alge meen bekend. Nieuw is de informatie dat het strafrechtelijk systeem zich vooral bezighoudt met mensen uit de lage re milieus. Deze selectieve aandacht is niet te verklaren doordat in die milieus meer strafbare feiten wor den begaan: uit ander onderzoek blijkt namelijk dat criminaliteit ta melijk gelijkmatig is verspreid over de hele bevolking. Alleen een be paalde toch al minder geprivile- geerde groep van de bevolking krijgt ook nog eens een douw van justitie te verwerken. Deze rechts ongelijkheid is in een land dat graag spreekt over „rechtsorde" en „rechtsstaat" onaanvaardbaar. Het zijn ook niet maar een paar mensen die hiervan het slachtoffer worden. De Liga wijst op statisti sche gegevens, ontleend aan een re cent onderzoek van het Centraal Bureau voor de Statistiek, waaruit blijkt, dat een op de vijf Neder landse mannen in zijn leven een of meermalen wegens misdrijf wordt veroordeeld. Een op de tien mannen wordt vroeg of laat één of meerma len tot een onvoorwaardelijke vrij heidsstraf veroordeeld. Daarbij is gebleken, dat deze ver oordelingen niet evenredig zijn ver deeld over de sociale klassen. Ter wijl in het milieu van de onge schoolde arbeiders gemiddeld 2 op de 5 mannen wegens misdryf wor den veroordeeld is dit in de hoogste milieus slechts 1 op 33. Omdat het systeem zelf zo moeihjk te veranderen is, dringt een andere oplossong op: het systeem dr oog- zetten. Dit kan door middel van de wetge ving. Als de wetgever minder ge drag strafbaar stelt, kunnen er door de strafrechtspleging ook minder brokken worden gemaakt. Deze op lossing (decriminalisering genoemd) is efficiënt en ook voor een minis ter die graag wil hervormen reali seerbaar. Zijn departement moet het wetsvoorstel voorbereiden en verder moet hij het parlement mee- krygen. Wat minister Van Agt met het wetsvoorstel over voorlopige hechtenis heeft gedaan is een voor beeld van deze droogzet-tactiekge woon wettelijk onmogelijk maken voorlopige hechtenis langer dan drie maanden toe te passen. Helaas blijkt op andere terreinen het afgelopen Jaar ook voor de wet gever de praktijk sterker te zijn dan de leer. De wetgever heeft hard gewerkt aan een verdere uitbreiding van de strafwet door wetsvoorstel len over rijden onder invloed, kapen van vliegtuigen, abortus en kraken van woningen. Het automatisme „Het is slecht dus het moet worden verboden" staat een rationeel beleid op dit punt in de weg. Een laatste instelling die de wissel op veranderen kan zetten is het parle ment. Het recente debat in de Tweede Kamer naar aanleiding van de strafbepaling in de Algemene Bijstandswet geeft een mooi voor beeld van de mogelijkheden op dit punt. In de alternatieve begroting wordt de Eerste Kamer dan ook met nadruk gewezen op de moge lijkheid alsnog het wetsvoorstel over artikel 26 Wegenverkeerswet (rijden onder invloed) af te stemmen. Een dergelijke niet-strafrechtelijke be nadering van dit probleem zou ook in de lijn zijn met ontwikkelingen in West-Duitsland en Denemarken. Behalve deze kernproblemen geeft de alternatieve begroting afzonderlyke beschouwingen over de verschillende onderdelen van het Justitieel sy steem, zoals politie, rechterlyke macht en Openbaar Ministerie. Het vreemdelingenbeleid wordt apart in het zonnetje gezet. Stof voor na denken: stiof voor actie op een ter rein dat immuun lijkt voor vernieu wing. De heer J. v. d. Berg (Lezers schryven, "Vietnam-beweging", 5 oktober) zou ik aanraden eens iets te lezen over oorlogsmisdaden, dy- kendocumentatie. de luchtoorlog, da Pentagon papers, chemische en elektronische oorlogvoering en het Ikor-Kenmerk geschrift "Proef monsters voor Vietnam" of, indien dit niet in zyn politieke kraam te pas komt, de ar tikelen van prof. Röling, prof Quia- pel, prof. E. Wulff, dr. Vennem^ Willem Meulman, het referaat van Fred Baf man, Herbert Mitgang, Steve Cohn, de studiegroep biologie van de Stanford Universiteit, de be vindingen van het Cornell Institute en de Quaker rapporten (Nixon ie ook Quaker). Of zouden dit ook allemaal communisten zyn evenale de 420 artsen, tandartsen en apo thekers in Nederland, die het aan bevelingscomité vormen van hel Medisch Comité Nederland Viet nam? Laat het verder de heer v. d. Berg een troost syn, dat het aan tal alternatieve ongewassen vieze langharige koppen, welke hun her sens in elk geval goed weten te gebruiken, nog steeds groeit en heel goed weten welk doel zy dienen. Dl| is een gelukkig verschijnsel in onze samenleving. Over demonstraties gesproken: jammer dat hy niet aanwezig was by de demonstraties van Amnesty International, afge lopen weekeinde ln Den Haag. Hier had hy veel kunnen leren. J. v. DUIJN Katwijk aan Zee Schoolstraat 13 BUITENLAND WASHINGTON Drie maanden na de staking van piloten die het iternationale luchtverkeer op 19 Juni lamlegden, wordt door de pilo- opnieuw een staking overwogen dat nog steeds geen multilatera- afspraken zijn gemaakt om iuigkapingen te bestrijden en kapers terecht te laten staan. Amerikaanse Vereniging van loten heeft al met een staking op •orte termijn gedreigd, om het lil Congres ertoe te dwingen nog voor het verkiezingsreces een wet op de kapingen in behandeling te nemen. )oor Henk Leffelaar 21 Zowel de Senaat als het Huls van Afgevaardigden hebben een wets- >rstel tegen vliegtuigkapingen dgekeurd waarin de president 'lmacht wordt gegeven om lan dingsrechten in te trekken voor landen, die hulp verlenen aan 'Uegtulgkapers, en zelfs voor lan den die weigeren een gemeenschap pelijke actie te ondernemen tegen zulke hulpverlenende naties. Maar hoewel het wetsvoorstel van de Se naat ook eiste dat vliegtuigpassa giers door middel van elektroni sche apparatuur onderzocht wor den op wapenbezit, het Huis van afgevaardigden liet deze eis in zijn voorstel vallen. Een ander verschil tussen de bel de voorstellen ls dat de Senaat 100 miljoen aan regeringsgelden ter beschikking wilde stellen ten behoeve van veiligheidsdiensten op de vliegvelden, terwijl het Huis van Afgevaardigden ook dit punt niet in zijn voorstel opnam. De fi nanciering van de veiligheidsdien sten op de luchthavens is een om streden kwestie in de Verenigde Staten. Het Witte Huis is van me ning dat de kosten gedragen dienen te worden door de staten zelf en door de luchtvaartmaatschappij, en. De achtergrond van dit stand punt ia dat de luchthavens ln de Verenigde Staten particuliere on dernemingen zijn. Bovendien vreest het Witte Huis dat het aan wenden van federale fondsen voor de beveiligingsmaatregelen dan ook opgeëist zou kunnen worden door spoorweg- en scheepvaart maatschappijen. De Senaat en het Huis van Afgevaardigden zouden op korte termijn over hun beide voorstellen ln conferentie gaan, om tenslotte met een gemeenschappe lijk wetsvoorstel uit de bus te ko- Toen de piloten in Juni in sta king gingen, was hun eis dat de Internationale Burgerluchtvaartor- ganisatie (waar 50.000 piloten van 130 aangesloten landen lid van zijn) een nieuw internationaal ver drag zou formuleren waarmee straf maatregelen worden vastgesteld tegen landen die vliegtuigkapers asiel verlenen, ze weigerren te ver volgen, of uit te leveren aan het land van herkomst. De Internationale Burgerlucht- vaartorganisatie kwam verleden maand in Washington bijeen, maar de afgevaardigden van de 15 ver tegenwoordigde landen konden na twee weken geen overeenstemming bereiken. Het beste wat ze konden doen was een aantal verschillende ontwerp-verdragen door te geven aan een juridische subcommissie om ze te bestuderen. De Verenigde Sta ten, Canda, Engeland en Nederland die bij deze bespreikngen ge ijverd hadden voor een volwaardig verdrag, vonden echter tegenstan ders in de Sowjet-Unie en de Ara bische landen die na de tragedie van München (die tijdens de con ferentie plaatsvond) wilden voorko men dat hun verdrag uitgelegd kon worden als een afkeuring van de van het Palestijnse commando. Verdragen ter bestrijding van vliegtuigkapingen zijn niet nieuw. Het eerste verdrag werd opgesteld in 1963 in Tokio, waar werd be paald dat landen betrokken bij een kaping de verplichting hadden om het betreffende vliegtuig weer in handen te stellen van de oorspron kelijke bemanning met het doel om het toestel terug te laten keren naar het land van herkomst. Deze overeenkomst werd door Nederland geratificeerd, maar pas zes Jaar later, op 14 november 1969. In 1970 werd het verdrag van Den Haag getekend, dat de over eenkomst van Tokio uitbreidde tot de verplichting om ook strafmaat regelen te nemen tegen de kapers. Nederland heeft dit verdrag tot nog toe niet geratificeerd, de Verenigde Staten en de Sowjet-Unie wel (in september 1971). Een Jaar later, ln 1971, werd het verdrag van Montreal aangegaan, waarin de vorige bepalingen werden uitgebreid met sabotage-hand elingen. Ook dit verdrag werd niet door Neder land geratificeerd, noch door de Sowjet-Unie, maar de Senaat van de Verenigde Staten hechtte er deze week wel zijn goedkeuring aan zodat de weg is vrijgemaakt voor de formele ratificatie door de pre sident. Het aantal kapingen ln de Ver enigde Staten is inmiddels opmer kelijk teruggelopen van de piek van 40 in 1969 (toen 37 kapers naar Cuba probeerden te ontkomen, en 31 daarin slaagden). In 1970 wa ren er 27 kapingen (1 wilden naar Cuba, 14 kwamen er), in 1971 wa ren er ook 27 kapingen (tien van de 14 Cuba-gangere slaagden er toen in te ontkomen), terwijl er tot nog toe dit Jaar 29 kapingen plaats vonden (waarbij vier van de vijf in Cuba terechtkwamen) Wat bij deze statistieken dus op valt is ln de eerste plaats dat het aantal kapingen vanaf 1970 onge veer gelijk is gebleven, en in de tweede plaats dat de belangstel ling voor Cuba onder de kapers aanzienlijk is verminderd. Dit ver minderde enthousiasme is toe te schrijven aan het feit dat de Cu baanse regering bekendmaakte dat de kapers gevangen werden gezet, en niet langer als helden werden binnengehaald die het Amerikaan se imperialisme waren ontsnapt om zich aan de Cubaanse revolutie te wijden. Eén van de eerste officiële tegen maatregelen van de Verenigd» een korps van 1500 „lucht-detecti- ves" wiens taak het was om In cognito met vliegtuigen mee te rei zen en aspirant-kapers af te schrik ken of. ln het ergste geval te over meesteren. Maar deze rechercheur» hadden weinig succes. De kapin gen gingen door, en geen enkele kaper werd ooit door detective» in het vliegtuig overmeesterd. Inmiddels ls een speciale com missie van het ministerie van Bui tenlandse Zaken in het leven ge roepen, de „ministeriële commis sie op de terreur", die onder lei ding van minister William Rogera hoopt de Internationale Burger- luchtvaartorganisatie tot groter» spoed te prikkelen. Want de verwij zing van het verdragsontwerp naar de Juridische subcommissie, bete kent dat er normaal anderhalf tot twee Jaar mee gemoeid is, voor dat een nieuw verdrag ter discus sie voorgelegd kan worden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1972 | | pagina 21