Er is 'n middenweg tussen
'stagnatie' en 'revolutie'
Iternatieve begroting van Justitie
HLOTENINVS DREIGEN WEER TE GAAN STAKEN
LEZEN OVER
VIETNAM
ONDERDAG 12 OKTOBER 1972
Het Is nog maar enkele tientallen
!60iaren geleden, dat een bekende Ne-
120 lerlandse overheidsdienst uitkeek
jaar een nieuwe directeur, met het
oog OP de aanstaande pensionering
60» »an de zittende functionaris. Er wa-
69, verscheidene kandidaten, allen
32, van gelijk niveau. Maar tenslotte
65 viel de keus op de chef van een af-
aq deling, welke in de voorafgaande
teren snel gegroeid was en tenslotte
80 p gr0ot was geworden, dat men die
25, dief onmogelijk kon passeren. In
75, feite had die nieuwe directeur, niet
van ambitie ontbloot, de later als
/an Parkinson" bekend ge
iden regel in praktijk gebracht:
%!1 Je de aandacht op je vestigen en
e onmisbaarheid onderstrepen,
50 feorg dan voor (buitensporige) toe-
ïeming van Je ondergeschikten. Die
i,g. "wet van Parkinson" is ge-
loemd naar de Britse historicus en
90, ocioloog van die naam, die, niet
25, onder ironie, de vinger legde by
47 een van de uitwassen van de mo
derne maatschappy. Het gewicht
4®'' van vele chefs is in dergeiyke ge-
25, rallen helaas niet gelegen in de be-
17, angrykheid van hun arbeid, maar
m de enrome omvang van de per-
loneelsbezetting van hun afdeling.
V Het spreekt vanzelf, dat het bo-
92, renstaande slechts een klein facetje
95 is van een ontwikkeling, die in de
richting gaat van het vastlopen van
organisatie. Er zijn, zowel op
iet gebied van openbare diensten
1 particuliere ondernemingen,
log vele andere en veel belangrij-
misstanden. Dit alles nu werkt
Ie ontevredenheid in de hand. Van
laar dat er onder de maatsohappij-
iritlci van onze tijd radicale figuren
lijn, die, als enige oplossing voor
vernieuwing. in revolutionaire
tructuurverandering geloven. Het
itblijven van veranderingen (lees:
jrbeteringen) wordt van die zijde
oegeschreven aan onwil, namelijk
n kleine groep machthebbers
irier enige doel zou zyn de bestaan-
le orde, resp. wanorde, te laten
roortduren.
Is die diagnose van onwil echter
uist? Is het niet veeleer onvermo-
en? Hierop wijst dr. C. J. Zwart
retenschappelijk hoofdmedewerker
de Technische Hogeschool in
Inschede, in zijn recente (Rotter
damse) proefschrift "Professionele
organisatieontwikkeling; een bij
drage tot synthese van organisatie
kunde en veranderingskunde".
Voor een uitstekende samen
vatting zie men "Intermediair"
van 1 september J.L
Het verschijnsel van de grote, in
gewikkelde bureaucratische orga
nisaties is immers, aldus de schrij
ver, van betrekkelijk recente da
tum en velen zijn daarom de me
ning toegedaan, dat de mens eigen
lijk helemaal nog niet in staat is
dergelijke organisaties beweeglijk
en menswaardig te laten functione-
ling. Het is goed te bedenken, dat
absolute stagnatie en absolute revo
lutie in het sociale leven niet voor
komen. Het is waarschijnlijk dich
ter de waarheid te zeggen, dat de
sociale werkelijkheid een van ogen
blik tot ogenblik veranderende
mengvorm is, waarin zowel de
traagheid van de stagnatie als de
dynamiek van veranderende krach
ten een rol spelen. En aangezien
dynamiek en traagheid beide in
mensen werken, vormt die mens
een werkzaam aangrypingspunt en
een scheppend uitgangspunt.
Dr. Zwart spreekt in dit verband
l de beheerste
Door C. J. Rotteveel
De voorstanders van radicale
actie, aldus dr. Zwart, zien maar
één mogelijkheid om sociale ver
anderingen tot stand te brengen:
polarisatie of revolutionaire struc
tuurverandering. Daarmee erken
nen zij slechts twee toestanden
van de sociale werkelijkheid, na
melijk stagnatie en revolutie. Tus
sen deze twee mogelijkheden moet
dwingend gekozen worden. Is men
voor sociale verandering, dan is
revolutionaire structuurveran
dering het enige middel. Is men te
gen revolutie, dan is men blijkbaar
voor het behoud van het bestaan
de. Men behoeft de tegenstanders
van revolutionaire verandering dan
nog slechts het etiket "conserva
tief" of "behoudend" op te plakken
en de voorstanders te omschrijven
ails "progressief" of "vooruitstre
vend" om het beeld compleet te
maken van een samenleving, die
verdeeld is twee elkaar tegenwer
kende kampen, elk met eigen be
langen.
Dit nu is een gevaarlijke voorstel
ling van zaken, niet alleen omdat
ae zo ongenuanceerd is, maar ook
omdat de sociale werkelijkheid in
twee onverzoenlijke sferen wordt
verdeeld. Op die manier raakt men
het zicht kwijt op een derde mo
gelijkheid tussen stagnatie en revo
lutie. Die derde mogelijkheid is
geleidelijke sociale ontwikke
discontinuïteit" en hij bedoelt er
daarmee het streven naar een ge-
leidelijke verandering van het
oude. Aan die geleidelijkheid geeft
hij de voorkeur om versohillende
redenen, zoals deze
er Is allerminst onzekerheid
dat via de methode van de radica
le actie het beoogde effect ook in
derdaad bereikt wordt. Want con
flict kan evengoed leiden tot abso
lute impasse als absolute verande
ring. Wie in Nederland de onder
handelingen op sociaal-economisch
gebied tussen werkgevers, werkne
mers en overheid in de laatste Ja
ren gevolgd heeft, heeft de tekenen
hiervan kunnen zien;
revolutionaire structuurveran
dering leidt in de regel niet tot wer-
kelyke structurele vernieuwing.
De oude machthebbers zijn wel
verdwenen, maar er komen nieuwe
voor in de plaats. Deze laatsten
zijn weliswaar vervuld van nieuwe
idealen, maar ideeën moeten nu
eenmaal in het verkeer tussen de
mensen verwezenlijkt worden.
Dan blijkt meestal, dat er in het
intermenselijke verkeer niet zoveel
verbeterd is. Dat kan trouwens ook
niet anders, want revolutionaire
structuurverandering vergroot het
wantrouwen en de onverdraag
zaamheid tussen de mensen. Bo
vendien ontdekken de revolutionai
re koplopers, dat de betrekkingen,
met een grote en trage achterban
in de nieuwe toestand net zo moei
lijk zijn als in de oude. En verder
zijn de nieuwe machthebbers niet
alleen maar. omdat ze "nieuw"
zijn, begiftigd met grotere sociale
rechtvaardigheid dan de oude. Zo
dat, na aanvankelijk enthousiasme,
op langere termijn doelmatig ge-
drag van de nieuwe leiding weder
om slechts mogelijk blijkt te zijn
door straffe discipline en harde
sancties.
Tot zover deze auteur, die dus
een duidelijk pleidooi voert voor
de derde mogelijkheid naast revo
lutie en stagnatie: die van de ge
leidelijke ontwikkeling. In dit ver
band enige citaten uit een artikel
in "Burgerrecht", een blad dat,
zoals de schrijver zegt, - bekend
staat als "een oerconservatief blad
dat slechts zou willen behouden
wat er is en zich zou verzetten te
gen alle nieuwe stromingen". Die
gezindheid wijst de schrijver
(aangeduid als "een van onze me
dewerkers") nadrukkelijk van de
hand, omdat dit de mentaliteit is
van oude heren aan de borrel, die
slechts aandacht hebben voor
hetgeen in hun Jonge jaren be
stond en die dit voorbije verleden
beschouwen als een verloren para
dijs. "Het is dan ook een klein
kunstje voor progressieven om de
ze mentaliteit met een medelijden
de glimlach af te kraken".
Er zijn, zo gaat hij voort, twee
soorten conservatieven: enerzijds
een aantal, dat zich opsluit in een
voorbij verleden en blind is voor
de veranderingen in de maat
schappij: anderzijds degenen, die
uit angst en slapheid toegeven aan
de wensen van nieuwlichters, met
wie zij het in hun hart niet eens
•kunnen zijn. Daardoor ontstaat
een situatie, waarin allerlei zich
progressief noemende lieden vrij
spel hebben voor hun agressieve
optreden zonder dat er enig te
genwicht bestaat tegen het nivel
leren van de mensheid tot een stel
in de massa opgaande robots. Wie
echter in de goede zin van het
woord conservatief is, wil voort
bouwen op een historisch gegroeid
verleden, maar zal tegelijkertijd
beseffen, dat de klok niet terug
gedraaid kan worden. Er is nu
eenmaal een dynamische ontwik
keling, wij bevinden ons in een
stroomversnelling.
Als voorbeeld noemt de schrij
ver de behoefte in te grijpen in de
steeds grotere verschillen van in
komen. Nu kan men simpel zeg
gen: vroeger heeft de overheid
zich daar niet mee bemoeid, dus
behoeft het ook nu niet. Dit is
struisvogelpolitiek. Stellig moeten
wij de opvatting bestrijden, dat in
het algemeen hoge inkomens be
snoeid moeten worden. Een derge
lijk streven zou amateuristische
volksverlakkerij zijn. Maar daar
mee is de zaak niet afgedaan.
Een feit is dat de snelle naoor
logse ontwikkeling ertoe geleid
heeft dat velen een inkomen heb
ben. dat ver ligt boven hun capa
citeit en hun maatschappelijke
positie. Daarnaast zijn er grote
goepen, die nauwelyks profyt
van de welvaartstaat hebben. Wij
moeten dus het program van al
gemene begrenzing van hoge in
komens als schadelijk en ireeël be
strijden, doch daarnaast erkennen
dat er velen zijn die hoge inko
mens zonder tegenprestatie genie
ten en parasiteren door abnor
male omstandigheden. Wij moeten
begrip hebben voor het feit, dat de
geschoolde arbeider, die heel wat
in zijn mars moet hebben, een te
karig inkomen heeft. Wij moeten
niet algemene leuzen en stellingen
poneren, doch eerlijk toegeven, dat
de inkomensverdeling geheel
uit de hand is gelopen.
Bij alle ambtelijke instanties
en bij veel grote bedrijven zijn
talloze personen, die een krankzin
nig hoog inkomen genieten in ver
houding tot hun kennis en presta
ties. De "wet van Parkinson" (zie
de inleiding van dit artikel, C.
JR.) heeft alle redelijke verhou
dingen ontwricht. In het byzonder
bij de instellingen, welke na de
oorlog tot reusachtige lichamen
zijn gegroeid, mist men elke zin
voor verhoudingen en kostenbewa
king. Alles wat met televisie en
radio te maken heeft mist elk be
sef voor redelijke verhoudingen.
Maar wij zien ook allerlei andere
beroepen waar men de wind in
de zeilen had en waar absurde
verhoudingen ontstonden. Lieden
met een simpel diploma (bepaal
de boekhouddiploma's) krijgen sa
larissen, welke een geschoolde vak
arbeider. die grotere kennis en ver
antwoordelijkheid bezit, niet kan
bereiken.
Vroeger werden academisch ge
schoolden karig gehonoreerd. Dat
dit alles verbeterd is, zal ieder wel
denkend mens toejuichen. Maar
dit heeft weer gelei 1 tot het ex
ces dat de honoraria van vele be
roepen die gecommercialiseerd zijn
bijv. dat van medische specialis
ten, tot hoogten stegen, welke
vroeger slechts bereikbaar waren
voor kooplieden die grote risico's
lopen. Dit alles moet leiden tot het
gevoel dat rechtvaardigheid ont
breekt. Sommige middenstanders
lijden armoede; andere hebben 'n
exorbitant inkomen doordat mede
In verband met de geringe con
currentie zowel de prijzen als de
winstpercentages enorm opliepen.
Laten wy eeriyk erkennen, al
dus nog steeds de schrijver in
"Burgerrecht", dat er in onze
maatschappij veel sociale en eco
nomische misstanden zijn. Elke
politieke functie met de bijbaan
tjes vormt voor velen een buiten
de politiek niet bereikbare weelde.
Dr. C. J. Zwart
Laten wy vooral niet beweren dat
de inkomensverdeling Juist is. De
verschillen zijn dikwijls veel te
groot. Maar laten wij ons in tegen
stelling tot de progressieven ont
houden van algemene kreten J
Vele in wezen gezond conservatief
denkende mensen moeten nog leren
beseffen, dat dynamische veran
deringen onvermijdelijk zijn, maar
dat zij in die veranderingen een
eigen geluid moeten doen horen.
Tot zover deze beide auteurs,
van wie dr. Zwart zich op
strikt wetenschappelijk niveau be
weegt, terwijl de tweede zich ba*
seert op voorbeelden uit de dage
lijkse praktijk. Maar beiden ko
men tot een gelijksoortige conclu
sie: zij wijzen revolutie evenzeer
af als stagnatie. Met revolutionair»
kreten komt de wereld geen stap
verder, maar zeker ook niet met 't
vasthouden aan langzamerhand
ingeroeste misstanden. Wie die
over het hoofd ziet uit angst voor
verandering-zonder-meer, werkt de
revolutionaire tendensen in de
hand. De onwil om veranderingen
aan te brengen moet evenzeer be
streden worden als het (schijnba
re!) onvermogen om bestaande
toestanden geleidelijk te wijzigen.
Van Agt niet terug mocht komen
minister van Justitie in het nieu-
kabinet en dus geen eigen begro-
ig meer mag maken, heeft hy één
►ost: hy iswelkom by de ontwer-
s van de alternatieve justitiebe-
iting, de Coomhert-Liga.
i biykt uit de zojuist gepubliceer-
alternatieve bgroting 1973, waar-
uitdrukkelijk wordt gesteld, dat
m Agt de uitgangspunten van de
orahert-Liga onderschrijft. Op
ch is dit niet zo verwonderlijk,
n Van Agt nog hoogleraar straf-
it in Nijmegen was, heeft hij
rhaaldelijk gepleit voor daadwer-
IJke hervormingen op het gebied
de strafrechtspleging.
'oor onze
aridische medewerkster
le dacht dat de Coornhert-Ligaeen
leniging die fundamentele hervor-
Ing van de strafrechtspleging be-
elt) met een zo sterke troef als
i Agt in de regering, nu de buit
binnenhalen, komt bedrogen
Direct na zijn aanstelling als
luister, bleek dat de krachten
aar hij tegenop zou moeten bok-
niet met zich lieten spotten,
ben speelde de kwestie van het al
niet vervolgen van de volkstel
ling-weigeraars. Van Agt (professor)
vond dit zinloos: Van Agt (minis
ter* moest verdedigen dat vervol
ging noodzakelijk was. De minister
van Justitie heeft te maken met een
sterk hiërarchisch opgebouwd de
partement. Dit heeft tot gevolg dat
aan de top een sterke concentrale
van macht plaatsvindt.
Professor mr. R. Crinoe le Roy heeft
in zijn openbare les „De vierde
macht" (Baarn 1971) gewezen op
dit euvel van het sterke ambtelijk
apparaat dat nergens verantwoor
ding hoeft af te leggen, zodat een
behoorlijke controle ontbreekt. Bo
vendien wemelt het op Justitie van
de Juristen, die nu eenmaal op een
bepaalde manier denken over „tra
ditie" ep „regels". Zo kon staatsse
cretaris Grosheide nog onlangs, in
een debat met de vaste Kamercom
missie voor Justitie over de kinder
bescherming ijskoud stellen: ambte
naren mogen geen visie hebben, al
leen de minister heeft een visie.
Maar als die minister met zijn visie
in zijn kamertje blijft zitten, terwijl
de ambtenaren doorgaan met wat
zij altijd gewend zijn te doen?
Behalve dit ambtelyk apparaat heeft
de minister vam Justitie ook nog
een sterke macht tegenover zich in
de vorm van het Openbaar Ministe
rie. Hoewel het O.M. formeelonder
zijn verantwoordelijkheid valt, is dit
in feite een macht die zich niets
laat dicteren, doordat het om.
denk maar aan de tyden van de in
quisitie van veel oudere datum is
dan ons parlementair stelsel.
Omat het Openbaar Ministerie
strak hiërarchisch is opgebouwd en
de macht zich concentreert in het
college van procureurs-generaal,
heeft de minister van Justitie ook
daar een geducht opponent. Als hij
tenminste aan het hervormen wil.
De hier geschetste politieke situatie
verklaart enigszins hoe het komt
dat Van Agt zo weinig heeft weten
te bereiken. Dit geldt vooral voor
de hervormingen binnen de justitië
le apparaten zelf, het departement,
het Openbaar Ministerie, de politie
en de gerechtelijke macht.
In haar alternatieve begroting pleit
de Coornhert-Liga voor democrati
sering van deze apparaten: horizon
tale in plaats van verticale gezags
lijnen: ook zullen meer gedragswe
tenschappers (psychologen, sociolo
gen en criminologen) op centrale
plaatsen gezet moeten worden. Ten
slotte zal de seleoie en opleiding het
creatieve en niet het .gezagsgetrou
we" element moeten benadrukken.
De Coornhert-Liga (en dus ook Van
Agt) blijft hiermee in de wens-
sfeer. want van vervulling van deze
wensen is nog geen sprake.
Daarnaast pleit de Coornhert-Liga
voor een verder terugdringen van
de strafwet. We weten nog niet zo
bar veel over de werking van de
strafwet: of het
houdt om slechte dingen te gaan
doen of niet, is al een zaak waar
heel veel kanten aan zitten, en
waar voorlopig het laatste woord
niet over is gezegd. Wel weten we
dat als het strafrecht wordt toege
past, de werking uitermate schade
lijk is. Dit is al vele jaren in alle
toonaarden bezongen en dus alge
meen bekend.
Nieuw is de informatie dat het
strafrechtelijk systeem zich vooral
bezighoudt met mensen uit de lage
re milieus. Deze selectieve aandacht
is niet te verklaren doordat in die
milieus meer strafbare feiten wor
den begaan: uit ander onderzoek
blijkt namelijk dat criminaliteit ta
melijk gelijkmatig is verspreid over
de hele bevolking. Alleen een be
paalde toch al minder geprivile-
geerde groep van de bevolking
krijgt ook nog eens een douw van
justitie te verwerken. Deze rechts
ongelijkheid is in een land dat
graag spreekt over „rechtsorde" en
„rechtsstaat" onaanvaardbaar.
Het zijn ook niet maar een paar
mensen die hiervan het slachtoffer
worden. De Liga wijst op statisti
sche gegevens, ontleend aan een re
cent onderzoek van het Centraal
Bureau voor de Statistiek, waaruit
blijkt, dat een op de vijf Neder
landse mannen in zijn leven een of
meermalen wegens misdrijf wordt
veroordeeld. Een op de tien mannen
wordt vroeg of laat één of meerma
len tot een onvoorwaardelijke vrij
heidsstraf veroordeeld.
Daarbij is gebleken, dat deze ver
oordelingen niet evenredig zijn ver
deeld over de sociale klassen. Ter
wijl in het milieu van de onge
schoolde arbeiders gemiddeld 2 op
de 5 mannen wegens misdryf wor
den veroordeeld is dit in de hoogste
milieus slechts 1 op 33.
Omdat het systeem zelf zo moeihjk
te veranderen is, dringt een andere
oplossong op: het systeem dr oog-
zetten.
Dit kan door middel van de wetge
ving. Als de wetgever minder ge
drag strafbaar stelt, kunnen er door
de strafrechtspleging ook minder
brokken worden gemaakt. Deze op
lossing (decriminalisering genoemd)
is efficiënt en ook voor een minis
ter die graag wil hervormen reali
seerbaar. Zijn departement moet
het wetsvoorstel voorbereiden en
verder moet hij het parlement mee-
krygen. Wat minister Van Agt met
het wetsvoorstel over voorlopige
hechtenis heeft gedaan is een voor
beeld van deze droogzet-tactiekge
woon wettelijk onmogelijk maken
voorlopige hechtenis langer dan drie
maanden toe te passen.
Helaas blijkt op andere terreinen
het afgelopen Jaar ook voor de wet
gever de praktijk sterker te zijn
dan de leer. De wetgever heeft hard
gewerkt aan een verdere uitbreiding
van de strafwet door wetsvoorstel
len over rijden onder invloed, kapen
van vliegtuigen, abortus en kraken
van woningen. Het automatisme
„Het is slecht dus het moet worden
verboden" staat een rationeel beleid
op dit punt in de weg.
Een laatste instelling die de wissel op
veranderen kan zetten is het parle
ment. Het recente debat in de
Tweede Kamer naar aanleiding van
de strafbepaling in de Algemene
Bijstandswet geeft een mooi voor
beeld van de mogelijkheden op dit
punt. In de alternatieve begroting
wordt de Eerste Kamer dan ook
met nadruk gewezen op de moge
lijkheid alsnog het wetsvoorstel over
artikel 26 Wegenverkeerswet (rijden
onder invloed) af te stemmen. Een
dergelijke niet-strafrechtelijke be
nadering van dit probleem zou ook
in de lijn zijn met ontwikkelingen
in West-Duitsland en Denemarken.
Behalve deze kernproblemen geeft de
alternatieve begroting afzonderlyke
beschouwingen over de verschillende
onderdelen van het Justitieel sy
steem, zoals politie, rechterlyke
macht en Openbaar Ministerie. Het
vreemdelingenbeleid wordt apart in
het zonnetje gezet. Stof voor na
denken: stiof voor actie op een ter
rein dat immuun lijkt voor vernieu
wing.
De heer J. v. d. Berg (Lezers
schryven, "Vietnam-beweging", 5
oktober) zou ik aanraden eens iets
te lezen over oorlogsmisdaden, dy-
kendocumentatie. de luchtoorlog, da
Pentagon papers, chemische en
elektronische oorlogvoering en het
Ikor-Kenmerk geschrift "Proef
monsters voor
Vietnam" of, indien dit niet in zyn
politieke kraam te pas komt, de ar
tikelen van prof. Röling, prof Quia-
pel, prof. E. Wulff, dr. Vennem^
Willem Meulman, het referaat van
Fred Baf man, Herbert Mitgang,
Steve Cohn, de studiegroep biologie
van de Stanford Universiteit, de be
vindingen van het Cornell Institute
en de Quaker rapporten (Nixon ie
ook Quaker). Of zouden dit ook
allemaal communisten zyn evenale
de 420 artsen, tandartsen en apo
thekers in Nederland, die het aan
bevelingscomité vormen van hel
Medisch Comité Nederland Viet
nam? Laat het verder de heer v. d.
Berg een troost syn, dat het aan
tal alternatieve ongewassen vieze
langharige koppen, welke hun her
sens in elk geval goed weten te
gebruiken, nog steeds groeit en heel
goed weten welk doel zy dienen. Dl|
is een gelukkig verschijnsel in onze
samenleving. Over demonstraties
gesproken: jammer dat hy niet
aanwezig was by de demonstraties
van Amnesty International, afge
lopen weekeinde ln Den Haag. Hier
had hy veel kunnen leren.
J. v. DUIJN
Katwijk aan Zee Schoolstraat 13
BUITENLAND
WASHINGTON Drie maanden
na de staking van piloten die het
iternationale luchtverkeer op 19
Juni lamlegden, wordt door de pilo-
opnieuw een staking overwogen
dat nog steeds geen multilatera-
afspraken zijn gemaakt om
iuigkapingen te bestrijden en
kapers terecht te laten staan.
Amerikaanse Vereniging van
loten heeft al met een staking op
•orte termijn gedreigd, om het
lil Congres ertoe te dwingen nog voor
het verkiezingsreces een wet op de
kapingen in behandeling te nemen.
)oor
Henk Leffelaar
21 Zowel de Senaat als het Huls van
Afgevaardigden hebben een wets-
>rstel tegen vliegtuigkapingen
dgekeurd waarin de president
'lmacht wordt gegeven om lan
dingsrechten in te trekken voor
landen, die hulp verlenen aan
'Uegtulgkapers, en zelfs voor lan
den die weigeren een gemeenschap
pelijke actie te ondernemen tegen
zulke hulpverlenende naties. Maar
hoewel het wetsvoorstel van de Se
naat ook eiste dat vliegtuigpassa
giers door middel van elektroni
sche apparatuur onderzocht wor
den op wapenbezit, het Huis van
afgevaardigden liet deze eis in zijn
voorstel vallen.
Een ander verschil tussen de bel
de voorstellen ls dat de Senaat
100 miljoen aan regeringsgelden
ter beschikking wilde stellen ten
behoeve van veiligheidsdiensten op
de vliegvelden, terwijl het Huis
van Afgevaardigden ook dit punt
niet in zijn voorstel opnam. De fi
nanciering van de veiligheidsdien
sten op de luchthavens is een om
streden kwestie in de Verenigde
Staten. Het Witte Huis is van me
ning dat de kosten gedragen dienen
te worden door de staten zelf en
door de luchtvaartmaatschappij,
en.
De achtergrond van dit stand
punt ia dat de luchthavens ln de
Verenigde Staten particuliere on
dernemingen zijn. Bovendien
vreest het Witte Huis dat het aan
wenden van federale fondsen voor
de beveiligingsmaatregelen dan
ook opgeëist zou kunnen worden
door spoorweg- en scheepvaart
maatschappijen. De Senaat en het
Huis van Afgevaardigden zouden
op korte termijn over hun beide
voorstellen ln conferentie gaan, om
tenslotte met een gemeenschappe
lijk wetsvoorstel uit de bus te ko-
Toen de piloten in Juni in sta
king gingen, was hun eis dat de
Internationale Burgerluchtvaartor-
ganisatie (waar 50.000 piloten van
130 aangesloten landen lid van
zijn) een nieuw internationaal ver
drag zou formuleren waarmee straf
maatregelen worden vastgesteld
tegen landen die vliegtuigkapers
asiel verlenen, ze weigerren te ver
volgen, of uit te leveren aan het
land van herkomst.
De Internationale Burgerlucht-
vaartorganisatie kwam verleden
maand in Washington bijeen, maar
de afgevaardigden van de 15 ver
tegenwoordigde landen konden na
twee weken geen overeenstemming
bereiken. Het beste wat ze konden
doen was een aantal verschillende
ontwerp-verdragen door te geven
aan een juridische subcommissie om
ze te bestuderen. De Verenigde Sta
ten, Canda, Engeland en Nederland
die bij deze bespreikngen ge
ijverd hadden voor een volwaardig
verdrag, vonden echter tegenstan
ders in de Sowjet-Unie en de Ara
bische landen die na de tragedie
van München (die tijdens de con
ferentie plaatsvond) wilden voorko
men dat hun verdrag uitgelegd kon
worden als een afkeuring van de
van het Palestijnse commando.
Verdragen ter bestrijding van
vliegtuigkapingen zijn niet nieuw.
Het eerste verdrag werd opgesteld
in 1963 in Tokio, waar werd be
paald dat landen betrokken bij een
kaping de verplichting hadden om
het betreffende vliegtuig weer in
handen te stellen van de oorspron
kelijke bemanning met het doel om
het toestel terug te laten keren naar
het land van herkomst. Deze
overeenkomst werd door Nederland
geratificeerd, maar pas zes Jaar
later, op 14 november 1969.
In 1970 werd het verdrag van
Den Haag getekend, dat de over
eenkomst van Tokio uitbreidde tot
de verplichting om ook strafmaat
regelen te nemen tegen de kapers.
Nederland heeft dit verdrag tot nog
toe niet geratificeerd, de Verenigde
Staten en de Sowjet-Unie wel (in
september 1971). Een Jaar later,
ln 1971, werd het verdrag van
Montreal aangegaan, waarin de
vorige bepalingen werden uitgebreid
met sabotage-hand elingen. Ook
dit verdrag werd niet door Neder
land geratificeerd, noch door de
Sowjet-Unie, maar de Senaat van
de Verenigde Staten hechtte er
deze week wel zijn goedkeuring aan
zodat de weg is vrijgemaakt voor
de formele ratificatie door de pre
sident.
Het aantal kapingen ln de Ver
enigde Staten is inmiddels opmer
kelijk teruggelopen van de piek van
40 in 1969 (toen 37 kapers naar
Cuba probeerden te ontkomen, en
31 daarin slaagden). In 1970 wa
ren er 27 kapingen (1 wilden naar
Cuba, 14 kwamen er), in 1971 wa
ren er ook 27 kapingen (tien van
de 14 Cuba-gangere slaagden er
toen in te ontkomen), terwijl er tot
nog toe dit Jaar 29 kapingen plaats
vonden (waarbij vier van de vijf
in Cuba terechtkwamen)
Wat bij deze statistieken dus op
valt is ln de eerste plaats dat het
aantal kapingen vanaf 1970 onge
veer gelijk is gebleven, en in de
tweede plaats dat de belangstel
ling voor Cuba onder de kapers
aanzienlijk is verminderd. Dit ver
minderde enthousiasme is toe te
schrijven aan het feit dat de Cu
baanse regering bekendmaakte dat
de kapers gevangen werden gezet,
en niet langer als helden werden
binnengehaald die het Amerikaan
se imperialisme waren ontsnapt om
zich aan de Cubaanse revolutie te
wijden.
Eén van de eerste officiële tegen
maatregelen van de Verenigd»
een korps van 1500 „lucht-detecti-
ves" wiens taak het was om In
cognito met vliegtuigen mee te rei
zen en aspirant-kapers af te schrik
ken of. ln het ergste geval te over
meesteren. Maar deze rechercheur»
hadden weinig succes. De kapin
gen gingen door, en geen enkele
kaper werd ooit door detective» in
het vliegtuig overmeesterd.
Inmiddels ls een speciale com
missie van het ministerie van Bui
tenlandse Zaken in het leven ge
roepen, de „ministeriële commis
sie op de terreur", die onder lei
ding van minister William Rogera
hoopt de Internationale Burger-
luchtvaartorganisatie tot groter»
spoed te prikkelen. Want de verwij
zing van het verdragsontwerp naar
de Juridische subcommissie, bete
kent dat er normaal anderhalf
tot twee Jaar mee gemoeid is, voor
dat een nieuw verdrag ter discus
sie voorgelegd kan worden.