DE SNIP EN SNAP-REVUE Leven dat op 1 oktober 65 jaar duurt het, In Amsterdam liep het goed, in Den Haag matig en in Rotterdam was het helemaal niets. „Waarom niet? Het waarom van een mislukking blijft altijd top-se cret in dit vak". Omdat het toch niks werd met dat theater pakte René Sleeswijk voor een jaar weer zijn architectenstudie op. Dat was rond 1930. In die pe riode leerde hij Willy Walden ken nen, gewoon als jongens onder el kaar. Walden balanceerde net op de grens van amateur naar beroeps en ging bij de nieuwe Stapper-revue werken, waar Louis Davids de ster was. Stapper ging na korte tijd om zeep en Willy kwam vrij. „In Duitsland was in die jaren plotseling een vacuum ontstaan. De Scala van Berlijn was opgehouden, de beroemde Randow-revue was in eens weg. Willy en ik waagden toen de grote gok. We huurden de decors en kostuums van mevrouw Bouw meester en gingen in Duitsland de „René Walden Schau" opzetten. Er waren een massa goede artiesten vrij, het was een troep, die er niet om loog". Willy Walden zelf was in dat spek takel maar een heel klein mannetje „Maar hij is zo enorm intelligent en hij heeft een geweldige talen knobbel. Hij sprak Duits als een Duitser en in twee weken stond hij als tweede man naast de Duitse topster. Die ging in Keulen een keer moeilijkheden maken en toen hebben we gezegd „Gaat u maar" Willy werd toen eerste man. De kritieken waren geweldig Wat Sleeswijk en Walden in hun Jeugdig enthousiasme als niet meer dan „dat bruine gedoe" zagen werd door de Poolse Jood Tuschinski, een goede vriend van de Sleeswij k-fa- milie, in 1933 al in de volle omvang van zijn verschrikking herkend. „Sleeswijkje, jij moet daar niet blij- „Ik ben Tuschinski nog steeds dankbaar omdat hij mijn ogen heeft geopend". Doctor Friedmann verhuisde van de kofferbak van de auto naar het huis van René Sleeswijk, Willy Walden van de plaats naast de be stuurder naar de revue van Buziau. „Ik maakte toen zelf een kleine re vue in de Plantage Schouwburg. Volkomen onbekende tweede plans artiesten. Het werd een onbegrijpe lijk maar razend groot succes. „Tit- teltjes en stippeltjes" was de naam. Er kwam een gek telefoongesprek in voor. Dat werd de talk of the day. De AVRO zond het uit De mensen hoorden dat gelach door de radio. Dat was een enorme stimulans voor het bezoek. In die dagen begonnen ze met hun Bonte Dinsdag-avond- treinen en daar vroegen ze mij voor. Maar we hadden er geen vast Toen gebeurde het ongelooflijke. „Ineens belt Louis Davids me op. „Ik wil in jouw revue spelen", zei hij. Dan staat de wereld toch op z'n kop Als Louis Davids Je opbelt en zegt: „Ik wil in jouw revue spe len". Hij werd de grote vedette van de Bonte Dinsdagavondtrein". Maar Louis Davids was al ernstig ziek. Al gauw kon hij geen voorstel lingen meer geven, leefde hij alleen nog op injecties. En er gebeurde veer Iets, dat latei tot het ongelooflijke zou leiden: Willy Walden en Piet Muyselaar die toen bij Bouwmeester werkten stapten in voor dat radioprogram ma. „Dat was op 16 maart 1937. Het werd iets verschrikkelijks. Heel Ne derland stond ondersteboven. Het waren opnamen met publiek. Willy en Piet zeiden: „We moeten dat niet zo dood van een papiertje voorlezen. Niet dat gelul van vroe ger. Als we nou eens Jurken aan trokken?" Ze zijn ze gaan kopen bij C en A en hebben ze zeven jaar aangehad. Het werd een sensatie. „Zodra we vrij komen bij Bouw meester komen we naar Jou. Dan maken we een nieuw gezelschap". Dat was de toezegging van Willy Walden en Piet Muyselaar aan Slees. „We trapten af in mei 1938. Hoe die eerste revue heette? „Snap Je dat nou, Juffrouw Snip". Nogal wie des". Het heeft in alle variaties, die de ontwikkeling der tijden nu eenmaal meebrengt en zeker tijden met de barre boosheid van vijf jaar oor log 33 jaar lang geduurd. Van daar dat René Sleeswijk nooit René Sleeswijk was maar altijd de Snip en Snap-revue. Op 3 Juni viel na een afscheid van twee seizoenen voor het laatst het doek voor de „Snip en Snap Souvenirs". „Er is geen revue meer. Jammei genoeg", zegt Sleeswijk. Hij gelooft, dat het nog steeds had gekimd als het maar niet te zwaar was gewor den. ..Als Willy en Piet cien Jaar Jonger waren zouden ze nog dezelfde mo neymakers zijn als altijd Wat zij deden past in het pakket van de recreatie van de Nederlander. Niet teveel denken, een leuk muziekje, een earcatcher. goede komieken, die een onbenullig niemendalletje kun nen uitbouwen tot een gillver van zeven, acht minuten zonder ook maar een keer vulgair t* worden". Ja, ook een Jeugdiger publiek wil dat wel. Het is gebleken met het uitproberen op de televisie. Elf keei „Kijk u ook vanavond?" „De Jongeren bekeken het eerst met een scheef oog „Kerels ln jurken, wat een lolmaar voor je het wist was het ijs gebroken. Een muziekje, een dansje van deze tijd, bij de „Souvenirs" liep het storm". Het komt nooit meer terug. Omdat zoiets unieks dat Walden en Muyse laar brachten niet opnieuw is op te bouwen, ook niet als Je nieuwe ko mieken zou hebben die het zouden kunnen. René Sleeswijk N.V. moet het met zijn produkties in een andere rich ting zoeken. Slees zelf zou wel zoiets willen als in het Londense Palladium. Een nieuw soort revue met aardige ko mieken en steeds afwisselend een grote vedette. „De ene keer een Humperdinck, de andere keer een Tom Jones. Maar daar krijg Je hier in Holland de mensen niet voor. Dat worden hier nooit kasmagneten Omdat Je ze gratis op Je kassie thuiskrijgt". Met „Promotie! Promotie!" is Sleeswijk aan zijn derde vrije pro- duktie bezig. Die musical met Ge rard Cox in de hoofdrol deed het in de provincie fantastiscn, in Rotter dam redelijk en in Sclieveningen in de tijd van de hittegolf niet eens zo gek. In Amsterdam in Carré moet de klap komen. Hij is er nog niet. Integendeel, het loopt niet best. „In augustus kan Je spelen wat Je wilt, er komt toch geeo hond", weet Sleeswijk, „maar het gaat lopen ln september. Daar staan alleen de abonnementen al oorg voor. Het wordt misschien aeen sensationeel succes, maar het <.al aar onze ver wachtingen beantwoorden „Sweet Charity" met Jasperina de Jong heeft het vooral ln de grote stad de musical vraagt intelli gent publiek goed gedaan. Het geheim van een mislukking top-secret in dlit „The sound of music' ging kapot. Doordat er een felle campagne werd gevoerd tegen gastspeler Johan Heesters, aan wie een zeer kwalijke houding in de oorlog werd verwe ten. „Ik heb er geen moment bij stil ge staan dat er zoiets zou kunnen ge beuren. Ik ken Jopie zo goed. Jopie is echt niet fout geweest. Jopie is nooit anders geweest dan een toffe Amsterdamse Jongen. Omdat Hitier nou toevallig gek was op de „Lusti ge Witwe" en Jopie hem daarom een hand moest geven?" Wat wordt de toekomst van de mu sical wordt het iets anders? „Misschien moet Ie »e»£ zoeken met een goede zanggroep, goede vocalis ten, een geheid orkest, wat variété van een soort, die Ie niet ln de pis te ziet en een star of the evening. Aan zoiets denk ik eeD beetje voor 1973-1974". Ja, dat misschien. Maar nooit meer „Jammer, maar ik maak me geen zorgen," zegt Sleeswijk Ach. we zullen wel eens een Klap op ons ge zicht krijgen. Oat tit erin, dat hoort bij theater. Als Je dat risico niet wil lopen moet Je een sigaren winkel beginnen. We hebben een gezonde zaak en we Kunnen tegen een stootje. En ik geloof, dat we wel doorhebben welke kant we uit moeten". De steeds groeiende economische moeilijkheden met de daaraan ver bonden financiële konsekwenties zullen een hoofdrol spelen wat voor soort theater Sleeswijk of wie dan ook ln de toekomst gaat brengen. „Maar", zegt René Sleeswijk, „ik wil nooit al te zakelijk worden. Als ik voor m'D eigen lol een harpje in het orkest wil dan komt het er ook, al is er eigenlijk geen geld voor een harpje". Ze zijn jurken gaan kopen bij C en A en hebben ze zeven jaar aangehad „Tuschinsky en z'n zwager Gersch- die grote jongens, waarschuwden me toen ik even was: „Sleeswijkje ze noemden me altijd jij moet daar niet blijven. Daar gaan dingen n iedereen gaat het je kwalijk nemen". Wij had- het nog niet door, je zag wel van dat bruine gedoe, ze sloegen er nog niet op los. We hadden doctor dmann, een Joodse dirigent. In Keulen kwamen ze: „Je een Jood in dienst, dat mag niet". Hij heeft toen veer- dagen heel klein gebogen in de orkestbak staan dirige- met zo'n rein-Ariër boven zich voor de show. Toen rg den we natuurlijk nattigheid? We hebben het contract eziekt en zijn toen op een schoen en een slof naar Ne- ?e0.and gekomen. Doctor Friedmann zat in de kofferbak" in 1933 en Willy Walden zat naast hem. Praag en Magda Janssens. Rent meester was de zakelijke leider. Die had eerst jarenlang de operette van „Die Haghe Sanghers" geregisseerd ook een gezelschap van Bouwmees ter". Het Paleis voor Volksvlijt brandde af. Rentmeester vroeg hem mee te gaan met een klein operette-gezel- schap. Het had niet eens een naam Twee jaar brachten ze het stan daardrepertoire in de provincie. „Ik was Manusje-van-alles. Ik tim merde, schilderde, figureerde en re kende af met directies en arties ten". Na twee jaar moest hij ophouden om eerst zijn moeder uit de zorgen te helpen. Na de grote brand was ze alles kwijt en ook het geld van haar overleden man was op. „Ze zei: „Ik ben ook al aan jouw deel begonnen". Toen heb ik de operette weg gedaan, want we moesten daar eerst samen door heen". Na een tijdje kwam Bob Peters. Die was kandidaat in de rechten, gek van het theater en commissaris van de Italiaanse Opera. Met dat gezel schap dreigde het scheef te gaan. .JPeters vond wat Rentmeester kan kunnen wij ook" en toen hebben we een paar jaar gewerkt met het Nieuw Nederlandsch Operettegezel schap". In die tijd speelde Bouwmeester de revue met Nap de la Mar. Sleeswijk en Peters werden daardoor aange stoken. En ze oogden naar Lou Bandy, die toen erg in opkomst „We zaten met drie vragen: hoe komen we aan een revue, aan tek sten, kostuums, decors, hoe komen we aan Lou Bandy en hoe komen we ^an geld. Nu waren we niet he lemaal straatarm, dus we richtten de N.V. Nationale Revue op. Toen gingen we zaalhouders en de eige naars van schouwburgtenten inte resseren. Dat waren drie grote: Piet Hesse, Eduard Kinsbergen en Dassi. die zelf een goed variéténummei was geweest. We moesten een dirf^- teur hebben met reputatie. Dat werd Johan Kohier. Roosje Kohier was in die dagen de grande vedette En als balletmeester namen we Dickson van Ter Hal, die net tei ziele was". Met dit tweetal als aandeelhouders was er voldoende kapitaal voor de Bandy-revue. De eerste en enige heette „Hallo, hierheenIn de provincie op de kermissen deed hij ig. Uein, bewogen verhaal uit het René Sleeswijk Een le- dat op 1 oktober 65 jaar duurt, nog nooit over verteld. Dat omdat René Sleeswijk voor litenwereld nooit René Slees- geweest, maar altijd de Snip tetnap-revue. Het is een beetje htvaardig, want die 65 jaar heel veel meer gezien dan :oo^meloze succes met Walden en Met de echte Slees ging ïgeveer zo: au architect worden, net als oe ader. Je moest dan vier jaar leVÏ3 nemen bij een architect, had en dan non Je wel on- en bord aan Ie huis hangen ^architect". Er was niemand, t verbood. Ik liep in Delft dat toen voor het eerst kon. ijdje college voor bouwkundig 2Smaar dat was erg droog, ging ik naar Parijs. Daar heb les gehad van Le Corbu- irijs is het eigenlijk begonnen, 'aag iijk had daar kamers samen enf' sen Engelse student, die voor on dienste werkte op het decora- xv der van Max Weldy. cltcj leeft nog in Hollywood. Hij üle decors en kostuums lasino en de Folies. Ik ging ook helpen. Als invuller. Die veertien bij acht- aeter werden door de eerste >p de grond in lijn gezet dan bijvoorbeeld een groot éïïén iucht was werd dat door p gi ingebezemd' ;ster bestelde bij Weldy de voor Louisette, die de ve- was naast Louis Davids. Slees -bij de onderhandelingen J Hollands sprak, vroegen ze ol ik met de :ltjE me wou komen naar Hol- was ineens eer? soort ver toneelmeester Die revue viel i baksteen. Maar ik had er- sroken". i.git r, die de liefste maar de onzakelijke vrouw van de bereid was, kon niet tegen Toen vader leefde had hij al- kt architectengedoe aan huis Om iets te doen te hebben listral5 moeder de buffetten vaD voor Volksvlijt. Ik vroeg éter. Ik had meteen een pas- "•out. Het was het huis van 04en later van het J Nederlandsch I'oneel met tD en Gobeau en Elias van

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1972 | | pagina 15