SilbrrMcIs
over
Fiseher
'Het spijt
mij dat
Fischer
public
relations
niet
beter
verzorgd
heeft...'
ATERDAG 2 SEPTEMBER 1972
Toen Ton Sijbrands in mei tij
dens het toernooi om het wereld
kampioenschap dammen in Hen
gelo zonder al te grote moeite
de Russen duidelijk terugwees en
de wereldtitel bemachtigde, stond
een ander evenement voor de
deur: de strijd om het wereld
kampioenschap schaken tussen
Fischer en Spasaki. Het was een
intrigerende gedachte Ton Sij -
brands te vragen, hoe hij het ge
vecht om die „andere" titel per
soonlijk zou ervaren.
Ton Sij brands is nu in Reykja
vik en heeft daar in de scha
duw van het schijnwerperliicht
dat op de tweekamp tussen de
Amerikaan en de Rus valt aan
ons verzoek voldaan. Hij kon
daarbij verschillende kanten uit
en het zou niet zo gek zijn ge
weest te verwachten dat hij zich
zou hebben verdiept in de wel erg
grote ongelijkheid van de twee
wereldkampioenschappen, scha
ken en dammen; voor wat betreft
de publieke belangstelling, de
sommen gelds die ermee gemoeid
zijn, kortom: de hele ambiance.
Over die boeg heeft Ton Sij-
brands zijn beschouwing niet ge
gooid. Hij heeft er bepaalde
dingen voor gegeven nemend
duidelijk niets eens aan gedacht.
Wat hij wel gedaan heeft: de
vertoornde openbare mening in
de lurven grijpen die zegt dat
Fischer eigenlijk helemaal niet zo
best kan schaken, maar daaren
tegen wel heel goed chicaneren,
zo goed, dat hij Spasski kapot-
chicaneerde eer er nog maar een
pion verzet was. Dat neemt Sij -
brands niet en hij neemt er de
ruimte voor om dat aan te tonen
en en-passant zijn maten, de
Russen, van harte met de hoof
den tegen elkaar te slaan
PAGINA 15
vertoond, begon hij ln 1970 pas
goed aan de zegetocht, die hem
tenslotte zelfs buiten de schaak
wereld een enorme faam ople
verde.
In Belgrado speelt hij in de
ploegenontmoeting tussen de
Sow jet-Unie en de rest van de
wereld vier partijen tegen oud
wereldkampioen Petrosjan en
wint er daarvan twee: elders in
Joegoslavië wint hij met twee
punten voorsprong een zeer sterk
internationaal toernooi (zijn in
drukwekkende optreden in het
sterkst bezette snelschaaktoer-
nooi aller tijden dat ook in deze
periode plaatsvond, zal ik maar
even buiten beschouwing laten),
in Buenos Aires wint hij een
toernooi met drie en een half
punt voorsprong, in het interna
tionale toernooi in Palma de Mal-
lorca zegeviert hij met dezelfde
voorsprong, en dan, in 1971, is
het tijd voor de kandidaten-
match, waarvan iedereen, van
wege hun komische onwaar
schijnlijkheid de uitslagen kent:
Pischer-Tajmanov 60, Fi-
scher-Larsen 60. Fischer-Pe-
trosjan 6,5-2,5.
En het is duidelijk dat ook
Spasski niet in staat is Fischer
op zijn weg naar de wereldtitel
te stuiten. Wanneer Fischer pre
cies de match zal winnen, valt
op dit moment nog moeilijk te
zeggen, maar zeker is dat hij
binnen een week de titel zal
hebben veroverd.
Dat Fischer dan pas op 29-Jarige
leeftijd wereldkampioen wordt, is
Iets dat mij sterk intrigeert. Zelf
heb ik de titel op 22-jarige leef
tijd veroverd en ik had voor het
toernooi werkelijk het idee dat
wanneer het nu niet zou lukken,
ik maar beter kon gaan voetbal
len of schoonspringen, wanneer
dat tenminste een sport geweest
zou zijn waar bij het om de
grootste plons ging. zoals Fi
schers secondant Lombardy,
jevenmin gering in omvang, van
de week grapte.
Bewondering
Het valt mij moeilijk me voor te
stellen dat ik over zeven jaar
nog net zo enthousiast zal dam
men als nu en Ik zie mezelf op
die leeftijd dan ook weinig an
ders dan als veteraan. Wanneer
men echter bedenkt, dat Fischer
al op 14-jarige leeftijd kampioen
van de Verenigde Staten was en
dat hij naar eigen zeggen waar
schijnlijk al de laatste tien Jaar
de sterkste speler ter wereld is
(en we zullen hem maar op zijn
woord geloven, want hij weet
tenslotte echt wel iets van scha
ken en schijnt bovendien zeer
objectief te oordelen), dan kan
men niet anders dan bewonde
ring opbrengen voor de wijze
waarop hij aan het verstrijken
der Jaren het hoofd heeft gebo
den en het geduld waarmee hij
gewacht heeft op het moment,
dat hij de kroon op zijn schaak
carrière kon zetten.
Voor het feit dat Fischer nu
pas, en niet bijvoorbeeld 10 Jaar
eerder, de wereldtitel verovert,
aijn verschillende verklaringen te
geven. In Bied e.d. 1959 en Wil
lemstad 1962 scoorde hij gewoon
weg veel te weinig punten. Alle
beschuldigingen van combine
aan het adres der Sovjet-spelers
ten spijt, met 14 punten uit 27
partijen wint men natuurlijk
nooit een toernooi, ongeacht het
al dan niet samenspannen van
landgenoten. Maar tussen 1962
en 1070, toen hij zch via het in
terzonale toernooi van Palma de
Mallorca voor de kandidaten
matches plaatste, heeft Fischer
zelf twee uitstekende gelegenhe
den voorbij laten gaan om een
gooi naar de wereldtitel te doen.
Ik citeer weer Tim Krabbé: „HIJ
had zich in Januari 1963 al ge
plaatst voor het interzonale
toernooi van 1964 in Amsterdam,
maar toen het zover was, bleek
hij tot ontzetting van iedereen
zijn gelofte dat hij nooit meer
In FIDE-toernooien zou spelen,
gestand te doen. Als concrete re
den gaf Fischer de inderdaad
schandelijk lage geldprijzen aan
en terwijl zijn collega's in Am
sterdam tegen een hongerloon een
stap dichter bij het wereldkam
pioenschap trachtten te komen,
maakte Fischer een lucratieve
simultaan-tournee. Voor de eer
ste maal hadden Fischers stren
ge principes hem het veroveren
van de wereldtitel onmogelijk
gemaakt".
En in 1967 stond hij na tien
rondenvorstelijk bovenaan in het
Interzonale toernooi van Sousse
(Tunesië), maar toen ontstond
er geharrewar omtrent Fischers
verzoek om vrijstelling van spe
len op hervormingsdag, die Fi
scher als zevendedagsadventist
wilde vieren. De wedstrijdleiding
weigerde dit verzoek (wat in fei
te discriminatie betekende, want
Reshevsky wordt al Jaren ln de
gelegenheid gesteld de Sabbath
op gepaste wijze te vieren) en
dat vormde de inleiding, na veel
vijven en zessen, tot Fischers
definitieve vertrek uit Tunesië.
Dat was hard voor alle schaak
liefhebbers, maar meer nog
voor hemzelf.
Eisen
Het is bekend dat Fischer met
zijn scherpe financiële eisen, zijn
beroemde lijst van 41 punten,
die tot in de perfectie de volgens
hem meest Ideale speelomstan-
dlgheden beschrijft waaronder
een schaakgrootmeester zijn be
roep dient uit te oefenen en zijn
min of meer neurotische hou
ding ten aanzien van de aanwe
zigheid van camera's etc., zich
nu niet bepaald geliefd heeft ge
maakt bij het overgrote deel der
Sijbrands koopt een uit
Dakar afkomstige ketting
van Baba Sy.
(Archieffoto)
wereldbevolking. Sterker nog: ik
schat dat, na het tot het uiter
ste doorgedreven financiële
touwtrekken voor het begin van
de match, waarbij velen de
schrik op het lijf werd gejaagd,
zo ongeveer 95 procent, van het
grote publiek op de hand van
zijn tegenstander Spasski is.
Het flauwe daarbij is, dat
Spasski deze populariteit indirect
niet aan zichzelf te danken
heeft, want hij is tenslotte een
Sovjet-staatsburger en kan ln
interviews dus vrij weinig privé-
meningen kwijt, zodat slechts
enkele intimi hem anders dan
van de tot niets verplichtende
diplomatieke vriendelijkheden
kennen. Het is duidelijk dat
Spasski's populariteit uitsluitend
op de antipathie stoelt, die men
voor Fischer koestert: het pu
bliek vindt mu eenmaal dat
wanneer de een een grote mond
heeft, de ander dan maar moet
winnen. Zelfs schaakjournalisten
als Jongsma en Van der Weide,
die in hun kolommen in respec
tievelijk de Telegraaf en Accent
openlijk schrijven dat ze hopen
dat Spasski wint, schijnen zich
niet aan dit primitieve mecha
nisme te kunnen onttrekken.
Er wordt wel eens beweerd dat
Spasski zoveel fouten gemaakt
zou hebben, omdat hij door de
strubbelingen rond het begin
van de match volkomen uit zijn
evenwicht zou zijn gebracht. Ook
wordt gesuggereerd dat Fischer
dit bewust voor ogen gestaan
moet hebben, toen hij aanvanke
lijk niet kwam opdagen. Ik wei
ger pertinent aan beide veron
derstellingen geloof te hechten.
Fischer is een misschien wat on
handige, maar verder volstrekt
Integere figuur, die zich zowel
voor als tijdens de partij volko
men correct ten opzichte van
zijn tegenstander gedraagt (ik
heb zelfs eens gelezen dat hij
tijdens de partij nooit van zijn
bord opstaat, omdat hij dat niet
correct zou vinden, maar dat is
niet helemaal waar, want in
Reykjavik staat hij bijna net zo
vaak op als Spasski), terwijl het
voor Spasski alleen maar een
opluchting moet hebben bete
kend dat hij niet ogenblikkelijk
tegen Fischer hoefde aan te tre
den.
Het grote ongeluk dat Spasski
treft, en dat zonder enige twijfel
wel op zijn spel van Invloed ge
weest zal zi1n, is het feit dat hij
het tegen een van die weinige
mensen moet opnemen, die al
tijdens hun leven een legende
zijn geworden en wier hoofden
ln een aureool van onverslaan
baarheid gehuld gaan.
Het spijt mij oprecht dat Bobby
Fischer zijn public relations niet
wat beter verzorgd heeft, zodat
een groot deel van het respect
en de dankbaarheid die die de
schakers hem verschuldigd zijn.
hem nu onthoi den wordt".
Voordat ik maandag 22 mei in het Hengelose Concertgebouw aan mijn partij tegen
Andreiko begon, mocht ik tot mijn vreugde de heer P. Vink sr., voorzitter van mijn ver
eniging RDG en naamgenoot van mijn goede vriend de wethouder van sport- en jeugd
zaken van de gemeente 's-Gravenhage, begroeten, die mij bij het behalen van de we
reldtitel een reis voor twee personen in het vooruitzicht stelde. Gestimuleerd door deze
materiële prikkel lukte het mij zonder al te veel moeite met gelijkwaardig spel uit de
opening te komen (ik speelde tenslotte met zwart) en een kleine drie uur later was de
remise, en daarmee het kampioenschap een feit. Haastig begaven miin verloofde en ik
ons daarop in overleg, om tot een nadere bepaling van ons reisdoel, te komen.
Mijn verloofde had nog wel ergens een tante in Australië wonen, maar ik poneerde
dat het hopelijk niet de laatste keer was dat ik een wedstrijd om de wereldtitel won,
en dat je (zeker in de dam wereld) beter klein kon beginnen.
Dtarom zitten we nu, althans op
htt moment dat ik dit schrijf,
op IJsland. In de eerste plaats
omdat we ons voorstelden hier
een rustige vakantie door te
kunnen brengen, niet of nauwe
lijks geplaagd door horden toe
risten met hun knauwerig Ame
rikaans of plat Hollands (ik
moet eerlijk toegeven dat ik
ml In vakantie nog nimmer aan
de zonnige Spaanse stranden
had doorgebracht, maar ik heb
wel eens het idee dat Je daar de
helft van de Nederlandse bevol
king zou kunnen aantreffen)
maar er was natuurlijk ook een
andere reden, die ons de tocht
naar IJsland deed ondernemen
en waarvoor we de reis zelfs zo
lang mogelijk uitgesteld hebben
om de beslissende fase ervan te
kunnen meemaken: de match
Spasski-Fischer.
Zelden heeft een wedstrijd om
wereldtitel zo in het middel
punt der belangstelling gestaan
als deze schaakmatch. Niet al
leen de publiciteitsmedia en de
vele schaakenthousiasten zijn in
e wedstrijd geïntereseerd,
ook het grote publiek, dat de
loop der stukken nauwelijks
kent, leeft hartstochtelijk met
beide combattanten mee. Deze
gigantische belangstelling, die
voor het schaken maar eigenlijk
ook voor het IJslandse toerisme
een enorme promotie betekent,
komt in feite op rekening van
slechts één man: de Amerikaan
Bobby Fischer.
En omdat dit gebeuren zonder
hem volstrekt ondenkbaar zou
zijn (wat van zijn tegenstander
niet gezegd kan worden, want
wanneer bijvoorbeeld Petros jan
of Kortsjnoi in plaats van
8passki de wereldtitel had ge
dragen, dan had er voor hun
match met Fischer naar mijn
mening dezelfde belangstelling
bestaan) lijkt het mij gewenst
dit stuk aan hem te wijden.
Het is duidelijk dat de grote be
wondering, die vele schakers
voor Fischer koesteren in de al
lereerste plaats diens spel geldt,
dat naar verluidt op een nog
nimmer vertoond niveau staat.
Omdat mijn enthousiasme voor
het schaakspel wèl, maar mijn
kennis ervan niet groot is, voel
ik mij niet gerechtigd hier ver
der op in te gaan. Het enige dat
lk dienaangaande zou willen op
merken, betreft de (gelukkig in
omvang afnemende) pogingen
van de Russische pers Fischers
resultaten en- of spel te kleine
ren.
pagina 163 van het zojuist
verschenen boek .Fischer", ge
schreven door het driemanschap
Krabbé-Munninghoff-Timman,
er op naslaat, kan lezen hoe een
zekere Abramov na de ploegen
ontmoeting tussen de Sowjet-
Unie en de rest van de wereld
(Belgrado 1970), waarin Fischer
met maar liefst 3—1 van oud
wereldkampioen Petrosjan won,
j in Vetsjernjaja Moskva schreef:
het algemeen gesproken
1 speelt Fischer natuurlijk goed,
maar de onvolkomenheden in
zijn spel zijn zelfs met het blote
bog zichtbaar".
En op pagina 14 van hetzelfde
boek citeert Krabbé oud-wereld-
kampioen Botwinnik: „Tegen-
Door
Ton Sijbrands
wordig houdt men Fischer voor
een genie. Als men echter als
schaakgenie beschouwd wil wor
den, moet men met grote voor
sprong over gelijkwaardige te-
tegenstanders zegevieren. Dat is
Fischer tot nog toe niet gelukt".
Fantastisch
Wanneer men bedenkt dat Bot
winnik dit schreef na Fischers
fantastische overwinning in het
interzonale toernooi van Palma
de Mallorca, waarin hij met niet
minder dan 3,5 punt voorsprong
(dammers opgelet: 3,5 betekent
7(!) punten in deze wedstrijd
sport) boven grootmeesters als
Larsen, Gelier, Hubner, Tajma-
nov, Uhlmann, Portisch, Smys-
lov, Polugajevski, Gligoric, Pan-
no, Hort en Ivkov finishte, en
wanneer men dan bovendien nog
bedenkt dat Botwinnik Tajma-
novs kansen in de eerste ronde
van de kandidatenmatches gelijk
schatte (Fischer won deze match
met 60), dan wordt het duide
lijk dat men in de Sowjet-Unie
iedere objectiviteit uit het oog
verliest, zodra een nationaal be
zit als de wereldtitel schaken
verloren dreigt te gaan.
Deze citaten trokken des te meer
mijn aandacht, omdat ik er
ogenblikkelijk de houding van
een aantal Russische dammers,
die evenmin met groot enthou
siasme mijn overname van de
wereldtitel zagen aankomen, In
herkende. Alhoewel ik de stuk
ken niet bij me heb, weet ik me
nog goed te herinneren dat Koe-
perman na afloop van zijn
match tegen Andreiko (Tallinn,
Jan.-febr.), die zonder ook maar
een enkele winstpartij in 2020
eindigde, in een interview ver
klaarde dat het hem bekend was
dat in het westen, en ook in de
Sowjet-Unie vele dammers von
den dat Sijbrands de sterkste
speler was. maar zelf gaf hij er
de voorkeur aan een andere me
ning te zijn toegedaan en ook
Andreiko heeft verschillende ma
len verklaard dat Sijbrands geen
wereldkampioen zou worden, ter
wijl een objectieve analyse van
de resultaten over de laatste
tweeënhalf jaar nu Juist het te
gendeel scheen te voorspellen.
Waan
Een andere, meer subtiele me
thode om het sowjet-volk in de
waan te brengen dat er in feite
niets nieuws onder de zon is, be
staat uit het afschilderen van de
buitenlandse kandidaat-wereld
kampioen als een Inderdaad bui
tengewoon sterk speler, die met
een groot gevoel voor positionele
nuances is begiftigd, en vrijwel
nooit fouten maakt. Het addertje
onder het gras is het gebrek aan
originaliteit, het .spelen als een
machine", dat deze formulering
suggereert.
Toen ik wereldkampioen werd.
wijdde men in het schaak- en
damtijdschrift „64" enige woor
den aan mij, die de buitenwacht
uitsluitend als lovend zou betite
Bobby Fischer: zelfs tijdens de maaltijd schaak-lectuur.
len. maar die voor een insider
een tweede betekenis kregen.
Buiten de gebruikelijke compli
menten werd er namelijk opge
merkt dat ik een speler van de
klassieke school zou zijn en dat
lk de risico-factor zoveel moge
lijk trachtte uit te sluiten. Ik
ben toen eventjes witheet gewor
den, want klassiek speel ik al Ja
ren niet meer, terwijl ik in de
regel nu Juist zoveel mogelijk
naar complicaties streef.
Om de vergelijking even door te
trekken (ik kan het ook niet
helpen, maar er zijn nu eenmaal
vrij veel overeenkomsten tussen
Fischer en mij): op pagina 172
van datzelfde fantastische boek
over Fischer lees ik dat een ze
kere Goloebjow, die ze meteen
tegen de muur hadden moeten
zetten, schrijft dat Fischer door
zijn beperktheid, zijn achterge
bleven ontwikkeling en contact
stoornis bijdraagt tot de ontwik
keling van het „intellectueel bar
barisme", een zeer verderfelijk
verschijnsel dat de schaakwereld
dreigt te gaan overwoekeren.
Meneer Goloebjow vervolgt dan:
„en dit zou dan een van de be
langrijkste eigenschappen van
het schaken, te weten het crea
tieve en kunstzinnige ervan doen
verdwijnen. Van uit dit stand
punt bekeken lijkt het spel van
Fischer mij nogal droog. Hij
doet weinig briljante superzetten
(een dergelijk taalgebruik wijst
erop dat men in de denksporten
niet thuis is, T.S.), maar doet
daarentegen ook weinig zwakke
en fouten maakt hij bijna niet
Als schaker is Fischer bang
een slechte indruk te maken en
misschien houdt hij daarom niet
van onduidelijke posities en
streeft hij naar helderheid, om
onaangename verrassingen te
ontlopen". Tot zover Goloebjow.
Nogmaals, bevoegd acht ik mij
allerminst om over de techniek
van het schaakspel te oordelen,
maar op grond van bovenstaan
de ervaringen met de Russische
pers lijkt het mij heel redelijk
te veronderstellen dat Fischer
niet alleen de sterkste, maar ook
de meest „creatieve" en „kunst
zinnige" schaker van onze tijd
en misschien wel van alle tijden
is. Of dit ook werkelijk zo is. zal
aan de beoordeling en smaak
tan de schaakkenners overgela-
en worden.
Grote publiek
Maar voor het grote publiek dat
niets van de schaaktechniek be
grijpt doch alleen maar in resul
taten geïnteresseerd is, zijn het
natuurlijk Fischers fantastische
successen, die tot de verbeelding
spreken. Daarbij dient opge
merkt te worden dat het lang
niet altijd vanzelf gegaan is, al
zou het ook weer overdreven zijn
te stellen dat Fischers weg naar
de top met bananeschillen ge
plaveid is geweest, zoals Tim
Krabbé enkele maanden geleden
in een uitstekend artikel over
mijn goede vriend Jan Hein Don-
ner schreef (schaakbulletin de
cember '71).
Waarschijnlijk is het behalve
aan schaaktechnische omstan
digheden ook aan zijn extreme
Jeugd te wijten geweest, dat Fi
scher, geboren in 1943. zich in
de kandidatentoernooien Bled-
Beograd-Zagreb 1959 en Willem
stad 1962 niet voor een match
met de toenmalige wereldkam
pioen wist te plaatsen: een han
dicap van wonderkinderen is nu
eenmaal dat ze ontzettend jong
zijn. Maar nadat hij zich in 1969
helemaal niet op toernooien had