V alkenburg. Dorp met een oude historie VALKENBURG, EEN HOLLANDSE HEERLIJKHEID STREEK DPTSDAO 29 AÜGTJSTOB 1BT3 De maand september is altijd weer een belangrijke en bijzondere maand in 't Valkenburgse dorpsleven. Dit dorp gelegen aan de Rijn. heeft een zéér oude historie. En in het licht van die historie willen we ook de Valkenburg» paarden markt bezien. Een markt waarop Valken burg begrijpelijk zeer trots is. Zeer oude geschriften gewagen er van, dat deze markt reeds in 837 bestaan zou hebben. Uit oude archiefstukken blijkt dat omstreeks het jaar 1000 niet alleen een paardenmarkt werd ge- houden, maar ook een uitgebreidd'e goe derenmarkt. Valkenburger W. Oosterlee, is in het bezit van zeer oude archiefstukken. En toen we hem vroegen om deze eens te mogen doorlez en, werd ons dit direkt toegestaan. Ook bij de heer Oosterlee, en dat heeft hij ongetwijfeld van zijn va der, wijlen de heer Abr. Oosterlee vin den we een grote belangstelling voor de historie van Valkenburg. Bij dte opgravingen die in loop der jaren in Valkenburg zijn gehouden, was hij veel aanwezig. Hier is voor hem en ook voor vele anderen, een stuk historie bloot gelegd geworden. Als we beginnen omstreeks het Jaar 1000, wordt van de markt in algemene zin gesproken. Het markt veld was aan de Oostzijde begrensd door de Rijndijk (thans Hoofdstraat genaamd), ten westen door de Ach terweg, ten zuide door de Torenvliet- laan en ten noorden door de straat die nu nog Marktveld is geheten. Hieruit kunnen we ons een beeld vormen welk een grote omvang de ze Valkenburgse markt dan wel ge had heeft. Het geheel was dus ge plaatst tegen de kom van het dorp. De tenten voor de diverse goederen waren dan ook talrijk. Als data voor de markt wordt genoemd: acht da gen voor Sint Lambertus en acht da gen daarna. De laatste marktdag was dus op 17 september. Bekend is dat reeds al in 't begin van de 12de eeuw, Vlaamse wevers hun laken op de Valkenburgse markt kwamen verkopen. Ook andere goederen moe ten toen zijn aangeboden. Later werd dit door kloosterlin gen overgenomen en gingen ook de steden dit overnemen. Leiden moet hier wel een der grootsten geweest zijn. De handel was hoofdzakelijk gericht op West-Friesland. Steeds meer en meer wordt aangetoond welk een grote invloed de kerken op de markt hebben gehad. De Hollandse Graaf wist in 1125, zei het met veel moeite, de bezittingen van de kerk in Utrecht over te nemen. Het was een vermogensbestanddeel, dat aanvankelijk bestond uit zestien boerenhofsteden, waaronder een zeer grote, welken allen het bezit waren van de Graaf, die daardoor ook het meeste voordeel voor zich opeiste. De kerk, die ook het recht voor onder houd had, kreeg maar betrekkelijk weinig van de opbrengsten. In de jaren 1159 tot 1165 werd De tekst van deze pagina is van J. A. Binnendijk, met gebruik van het archief van W. Oosterlee een regeling gemaakt tussen Graaf en Kerk van Utrecht. Maar de graaf verrichtte vrijelijk beschikkingsda den over dit complex. In het jaar 1220 gaf Graaf Willem I de curtis Valkenburg als huwelijksgeschenk aan zijn vrouw. Maar dit was geen blijvende vervreemding. Willem II, hun beider nazaat, kon later weer over Valkenburg beschikken. Tot hiertoe was Valkenburg in de vol strekte zin een grondheerlijkheid geweest. Geen eigenaar naar de Heer onder hem de door hem aangestel de pastoor en schout en op de hoeven de min of meer onvrije boeren. Het was de graaf zelf die er belang in zag, om deze machtsvolkomenheid uit handen te geven. En dit wel voor een groot deel. Zoveel, dat slechts tenslotte voor hem overbleef wat de graaf in alle Rijnlandse dorpen toe kwam: Het hooggerecht, het leen heerschap van de ambachtheerlijk heid en de duinen als grafelijke wil dernis. Het eerste werd het patrio- naat van de parochiekerk vervreemd. I De Graaf droeg dit recht over in 11241 aan de ridders der Duitse Or de. Tot het grafelijk bezit, onder het tertorium Valkenburg, behoorde ook de beide Katwijken. De hoge ker kelijke autoriteiten hadden hun in stemming betuigd met deze over dracht van de kerk aan de Duitse Kruisvaarders, die zich bijzonder hadden onderscheiden. Genoemde orde stelde zelfs een pastoor aan, die tevens commandeur was. Deze had toe te zien dat o.a. de rechten op paardenmarkt en de voorden voor de kerk gehandhaafd werd. Weer eens een bewijs welke een grote macht in dien tijd aan de kerk was toebedeeld. Gezegd kan worden dat de kerk ook op het Staatkundig le ven een grote invloed heeft uitge oefend. Valkenburg heeft tot aan 1940 een zéér oud kerkelijk archief gehad. Door het oorlogsgeweld is dit archief, dat in de hervormde kerk was ondergebracht, verloren gegaan. Een schat van gegevens, die alleen maar bij benadering is te schat ten, is hierbij verloren gegaan. Daar onder waren stukken van voor het jaar 1200. Uit enkele afschriften van deze archiefstukken is nog een en an der bewaard gebleven. In zo'n stuk valt het volgende te lezen: „Het recht om een paardenmarkt te houden was door de Bisschop verleend aan de kerk van Valkenburg. De Am bachtsheer verkocht dit recht aan de stad Vlaardingen voor een be drag van f 600,-". Voor die tijd geen onbelangrijke som. Dit was echter in het geheel niet naar de zin van de Bisschop. Het was bekend dat Valkenburgse inwoners zich herhaal delijk bij de Bisschop hadden be klaagd over deze Amachtsheer. De verstandhouding tussen ambachts heer en bevolking bleek niet al te best te zijn. Zouden we de verkoop van de marktrechten als een soort van wraakoefening van de zijde van de ambachtsheer moeten bezien? Hoewel dit niet met zekerheid is vast te stellen, zou deze veronderstelling heel goed mogelijk zijn. Maar hoe dan ook, de Bisschop wilde zich niet zo maar zonder meer bij deze gang van zaken neerleggen. Hy nam ren. De Bisschop liet toen een bevel maatregelen die zeker niet mis wa- vanaf de kansels van 200 kerken voorlezen. In dit bevel stond dat elke koop man vanaf de Maas bij Briele tot aan het Kennemerland, geen paard Bij de foto's Foto boven (van Jan Hol vast): De paardenmarkt in Valkenburg nu. De oude tra ditie. die in de Middeleeuwen reeds ontstond, wordt nog elk jaar herhaald Foto links uit het archief van de heer Piers uit Val kenburgDe paardenmarkt van Valkenburg toen. Zo zag schilder Pauliis Constanten Le Faroe 1729-1782de paardenmarkt in 1770. Foto réchts: Constantijn Huygens. hofpoëet en secre taris van de prinsen, heeft de paardenmarkt en Valken burg herhaaldelijk in zijn lofzangen beschreven. verkocht mocht worden dan op de paardenmarkt te Valkenburg. Dat dit zeer bevorderlijk was voor de opleiving van de Valkenburgse markt behoeft geen betoog. Tal van oude schrijvers en dichters hebben geschreven over de vermaarde paar denmarkt te Valkenburg. We schrij ven nu nadrukkelijk paardenmarkt. De bekende burgemeester van Leiden. J. J. Orlers, die geleefd heeft van 1570 tot 1641, historicus en geschiedschrijver, schrijft over de Valkenburgse paardenmarkt als volgt: Aangevoerd wordt een groot aantal van schoone en uitnemende rijpaarden, hengsten, ruinen of moe- derpaarden uit alle de omliggende steden en dorpen, inzonderheid uit Noord-Holland en Friesland te koop gebracht, en van veele paardenko- pers en anderen gezocht en be geert. (Met opzet geven we dit weer in de bloemrijke taal en spelling van dien tijd). Zodoende komt dit in een beter licht te staan. Dit geld ook voor het volgende. We wenden ons nu tot de gebroeders Borsboom, dichters en poëten en meester in de wiskunde. We weten dat Hendrik Borsboom geboren is te Valken burg in het jaar 1676 en overleden in 1745. Zijn broer Cornells zou een paar jaar ouder zijn geweest. Deze gebroeders schrijven: "Wie is er (die maar een ouderdom van vyf- tig zestig jaaren telddie niet en weet te spreekken van deze oude en wydberoemde Paardenmarkt daar een ongelooflyk getal, en een ontelbare meenigte van Paarden uyt alle Gewesten door verkopers wierden by een gebragt?" Ook de hofpoëet, tevens secretaris van de Prinsen. Constantijn Hulgens ge waagd met loftuigingen van dit sep temberfeest. Als grootst aantal aan gevoerde paarden vinden we een aantal van 3106 paarden. Dit was in het ajar 1554. Dit aantal was op een tollijst aangetekend. Eertijds be hoorden deze paardenmarkt en tol- voordelen van dien. onder de goede ren van dè Heeren van Wassenaar en was te leen gehouden bij de Graaflijkheid van Holland, volgens het plakkaat van 't Jaar 1608. Vol gens een plakkaat (bekendmaking) van 1569 moest deze markt tot Val kenburg binnen twee staande krui sen gehouden worden en niemand vermocht buiten deze bepaling paar den te kopen of te verkopen, uitge zonderd de knechten en dienaars van Zijn Doorluchtige Hoogheid. Doch in het jaar 1575 is de markt in Leiden gehouden geworden. (Op een andere plaats lazen we dat in het jaar daarop volgende, dus in 1576, dat op last van de Staten van Holland de markt in Zwijndrecht moest worden gehouden). Maar een officieele bevestiging daarvan heb ik niet kunnen vinden. Wel was Zwijndrecht niet in Spaanse handen dus die mogelijkheid zou kunnen be staan. Wel is bekend dat toen ook Val kenburg zwaar was getroffen door het oorlogsgeweld. Veel is toen ver woest. Vijf vendelen Engelsen, die huursoldaten waren van de Prins van Oranje, lagen tegenover de Spaanse stellingen. Bij het schrijven van deze regels gaan onze gedachten als vanzelf terug naar 1940. Dan wordt men weer eens duidelijk bij de werkelijkheid bepaald. Een ontdek king die ook vanuit de historie tot ons komt. Wij willen deze historische be schouwing besluiten met het ver maarde gedicht van de reeds eer der genoemde gebr. Borsboom dat luidt: Oud Graafschap, rijk in roem zoo hoog uw toorentrans zich hief naar 't starrendak en Febus zonne glans, Zoo praalde uw naam ten top door duizenden van paarden en kooplui zonder tal, die op uw markt vergaarde, 't was of heel Neerland in een drom hier 't samen liep, of dat Saturnus zoon van mieren men- schen schiep. VALKENBURG Een andere be nadering van onze historie zouden we willen geven onder het thema: Valkenburg, een Hollandse Grond- heerlijkheid. Er is maar weinig be kend over grondheerlijkheden en marken in het graafschap Holland. Valkenburg mag dus nog eens af zonderlijk worden gepresenteerd als het voorbeeld een Oudhollandse grondheerlijkheid met primitief - agrarische toestanden, waarvan de beëindiging wél in bijzonderheden bekend is. We willen ons vooreerst beperken tot het rechtshistorische gezichtspunt en dienen in de twee de plaats rekening te houden met 't feit, dat de geschiedschrijving van Valkenburg ook nog door ande ren wordt benaderd. Wat hier volgt moeten we dus als een fragment en niet meer beschouwen. Het oudste bericht over Valkenburg is een post in de lijst van goederen, behorende aan de Utrechtse Dom kerk. (Dit is in de 9e eeuw). De kerk van Valkenburg behoorde aan Sint Maarten, met al haar toebeho ren. Latere berichten geven weer, wat dit toebehoren alzo omvatte. Uit acten, waarschijnlijk opgesteld om streeks 1129. blijkt, dat de door de Hollandse gravenfamilie, toegeëigen de zaken weer op papier aan het Sticht worden gebracht. In de ze oude acten komt ook de naam „Balkenberg" voor. Of hier Valken burg mee bedoelt wordt, heeft men gevoegelijk een vraagteken achter geplaatst. Als bezittingen in Valken burg zijn dus gespecificeerd: zes tien kleinere hofsteden en drie gro tere. met bijbehorend land; voorts een bosch in de nabijheid gelegen. De plaats daarvan wordt ons niet vermeld. Als Paus Adriaan IV in het jaar 1159 de Utrechtse Kerk en haar bezittingen wil bescheimen, noemt hij daaronder de "curtem Valkenburge": en bij de uitspraak der geschillen tussen Holland en het Sticht wordt, waarschijnlijk in 1165, ook de terugkoop van de "curia Falkenburc" geregeld. Uit deze ke ten van berichten kunnen we twee gevolgtrekkingen maken. In de eer ste plaats zien we. waaruit de bezit ting "Valkenburg" eigenlijk bestond: een "curtis". een stuk grootgrond bezit met een hoofdhoeve als mid delpunt. een kerk op dat landgoed gesticht, waarvan dus de grond- heer naar alle regelen "patroon" is, een aantal grotere en kleinere hoe ven met bouw- en weiland, bewerkt en bewoond door onvrije grondge bruikers. onderhorig aan de heer. en eindelijk een groot boscomplex, dat zich. over zand en veen. blijk baar tot verre verte uitstrekt slechts smalle kleistroken aan de Rijn voor de geregelde bewoning en be bouwing vrijlatend. Hoe nederig ook deze bezitting was in de tweede plaats een voorwerp van belang een vermogensbestanddeel dat de Utrechtse kerk even fel trachtte vast te houden als de Hollandse graaf om het te overmeesteren. In de twaalfde eeuw. kort na 1125. heeft de Hollandse graaf de Rijnstreek de finitief weten te bemachtigen, en Valkenburg zal het lot van het burg graafschap Leiden daarbij hebben gedeeld. Het Sticht heeft Val kenburg nooit teruggezien De Hollands/ graaf verrichtte vrijelijk beschikkingsdagen over dit goederencomplex. Graaf Willem I, schonk dus de curtis Valkenburg als huwelijksgift aan zijn vrouw Ma ria. Tot hiertoe was Valkenburg dus, en dat hebben we reeds eerder op gemerkt, in de volstrekte zin een grondheerlijkheid geweest De 25ste november 1248 maakte graaf Willem II, een zoon van de reeds genoemde Willem I, bekehd, dat hij met toestemming van zijn broer Floris, alle grond die hij te Valkenburg bezeten had, als eigen dom verkocht had aan zijn aldaar woonachtige, getrouwe mannen. De graaf maakte dus zijn rechten als eigenaar te gelde, toen hij nog enige contraprestatie ervoor kon bedin gen. Het inwendige slopingsproces dat bij de naburige grondheerlijk heid en hof Oegstgeest kon worden vastgesteld, werd te Valkenburg niet tot het eind doorgevoerd. Met één slag was het uit, de bruikers waren volledig eigenaars geworden. Geen cijnsbetaling meer, gelijk te Oegst geest, geen naastingsrecht van den heer of iets van dien aard. De af braak was overigens ook hier al vóór 1248 begonnen. Reeds waren percelen onder Valkenburg, waarbij Katwijk inbegrepen, aan de abdij Rijnsburg in eigendom overgedra gen, met voorbijgang van de grond- heer. Het laatst ontdeed de graaf zich van het lage bestuursgezag met de daaraan verbonden inkomsten, de oude hoofdhoeve en enige kleinere rechten, restanten van zijn oud al omvattend gezag over Valkenburg. De datum hiervan kan niet nauw keurig worden weergeven. Bij histo rische beschouwingen moet men het met data's niet al te eng nemen. We kunnen dit slechts benaderen. In 1333 kwam het recht op de hof wijk, nu tussen zijn oude en nieuwe bezittingen gelegen, moest daarom voor hem bijzonder waardevol zijn geweest. Uit opgaven en en uit ver spreidde gegevens, kan een vrij vol ledig beeld van oud-Valkenburg wor den afgeleid. Verschillende maat regelen en voorschriften worden ge noemd en een volledig beeld van vis een van de later ambachts- heerlijke rechten nog een de Graaf toe. In 1343 echter kon heer Philips III van Wassenaar zich, blijkens zijn testamentaire beschik kingen, heer van Valkenburg en Katwijk noemen. Hij zal dus deze ambachtsheerlijkheid hebben verwor ven in of omstreeks 1339, het Jaar waarin hij met het burggraafschap Leiden werd beleend. Daarbij kreeg hij immers mede Oegstgeest en het huis het Zand. Valkenburg Kat de algemene bezittingen. Een meer bijzondere bezitting was 's heren hofstede, de hoofdhoeve, die in 1248 niet mede aan de buren was over gegaan, doch aan de heer was ge ble ven. Hier wordt gesproken van de woning Ten Hoef, en het bijbehoren de land ten Jare 1369 door den heer als leen uitgegeven. Dit moeten we zien als het latere Torenvliet. Wel opmerkelijk is, dat deze hoofdhoeve Juist de plaats van het Romeinse castellum blijkt te hebben uitge zocht. De alhier gedane opgravin gen, hebben ook hierover veel aan het licht gebracht. De hoofdhoeve, de voormalige cur tis, brengt ons vanzelf op het land bouwbedrijf, waarvan ze eertijds het beheersende middelpunt was geweest. De boeren hebben hun percelen nu dus in eigendom, voorzover deze niet aan de elders gevestigde kapita listen (de abdij van Rijnsburg bijv.) verkocht zijn. Ook in die tijd sprak men dus al over kapitalisme I Nog heeft de graaf een ander groot bezit: de duingronden. Voorbij het genoemde Torenvliet verheft verheft zich als naamdragend huis „Sonnevelt," ook heden nog bekend in veler herinnering. Dit betreft Val kenburg als landbouwdorp. Het was echter, sedert de twaalfde eeuw meer dan dat. Het had deelgekregen in Hollands economische opbloei, han del en bedrijf werden op het Valken burgse grondgebied gevestigd. De handel betrof in zeer sterke mate de paardenmarkt, waarover we reeds uitvoerig zijn op Ingegaan. Een an der bedrijf, de visvangst, had zich binnen de Valkenburgse grenzen ge vestigd. Het schijnt geen gewaagde veronderstelling, dat het visbedrijf voornamelijk dour ae stichting der abdij te Rijnsburg zou ziln bedre ven. In elk geval was Katwijk Rijn en Katwijk Zee, reeds aanwezig in Valkenburgs grondheerlijkheid. Kat wijk a./d. Rijn wordt als de plaats van de vismarkt genoemd en hierin sen belangrijke rol heeft vervuld. Het had feiteüjk monopolie voor wijde omtrek. Dat te Valkenburg een grote Burgt of kasteel heeft gestaan, wordt door verschillende geschiedschrijvers be vestigd. Ook hier hebben de opgra vingen veel aan het licht gebracht. Zaken, waarvan misschien wel een vermoeden heeft bestaan, m waarvan de werkelijkheid eerst la ter naar voren is gekomen. Door de dichters wordt verondersteld dat de naam Valkenburg vanaf te leiden is van een Valken-huis en Val- ken-jagt. In deze omgeving zouden vele Valken aangetroffen zijn. Hierop zinspelen ook de reeds eerder genoemde dichters poëten, de gebr. Borsboom, m hun gedicht: „Vermaaklyk Valken burg, bespoeld van Rijn krystal. Befaamd door Druzus Slot, een i zijn vijftig tal; Men ziet Uw naam en schild met een paar Valken pra len; Daar Jonker Valk zyn naam en glorie voor moet dalen. Oud Graafschap, ryk in roem, hoog uw torentrans zich hief nt Starrendak en Febus zonneglans, Zo praalden Uw naam ten top duizen den van paarden en kooplui zonder tal, die op Uw markt vergaarden; 't Was of heel Neerland in een drom hier 't saamen liep, Of dat Ssturnus Zoon van mieren mensen schiep. Laat grootser dorpen U voor klein, ge ring, uitkryten; Geen al-verroestbare tyd zal ooit dien roem verslyten". J. A. BINNENDIJK

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1972 | | pagina 4