ir©m©s
zware
(om)weg
üiiiiclieia
KAREL MUYS IS NU
WONDERDOKTER IN
WEST-DUITSLAND
„Ik trainde
helemaal
verkeerd..."
Karei Muys is Nederland nog fiiet
vergeten. Ondanks zijn mateloze
successen in West-Duitsland dat
hem drie jaar geleden „wegkocht"
als een soort wonderdokter, die de
tot dan toe schamele verrichtingen
van de kanovaarders moest ombui
gen tot topprestaties. Want het
land dat de Spelen organiseert wil
zelf ook wel wat medailles bemach
tigen.
Muys schijnt inderdaad zo'n won
derdokter te zijn De Duitse kano-
ploeg die voor zijn komst vier jaar
lang nauwelijks iets presteerde
blijkt ineens weer tot grootse din
gen in staat.
Muys, (40 Jaar), nog altijd glunder -
laohend-opgewekt, en nog altijd
met Amsterdamse tongval„Ik heb
mijn vertrek naar West-Duitsland
indertijd gezien als een mooie uit
daging. Je wilt Jezelf bevestigen.
Het is net als met iemand die erg
goed rijdt in een vier cilinderwagen.
Die vraagt zich ook af hoe snel hij
wel kan in een achtcilinder. Boven
dien was het erg aanlokkelijk om
juist de ploeg voor te bereiden van
het land waar de Olympische Spe
len zijn. Je weet bij voorbaat dat Je
geen strobreed in de weg wordt ge
legd".
Bij zijn entree in de omvangrijke
Duitse kanobond vond hij in zijn
vroegere Nederlandse pupil Irene
Peppinghege-Rozema een belang
rijk steunpunt: „Ze weet zelf maar
al te goed hoe je Je in het begin
voelt als buitenlander en hoe ze te
genover Je staan. En ik wist precies
wat ik aan haar zou hebben: een
voorbeeld van ijver voor de hele
ploeg, die trouwens sterk onder-
traind was en totaal geen zelfver
trouwen had".
Hij slaagde er in dat zelfvertrouwen
weer wat op te vijzelen en toen dat
merkbaar werd in de prestaties ver
minderde ook de tegenstroming, het
wantrouwen, van de Duitse kano-
trainers, die onder hem moeten
werken.
„Ik kreeg de ploeg al snel volledig
achter me. En als Je dat hebt kom
Je ook wel door al die moeilijke
dingen heen die een grote bond nu
eenmaal met zich meebrengt". HIJ
slaagde er in voldoende volmachten
Karei Muys
Nederland nog niet ver
geten
te krijgen om verlost te zijn van
bemoeizuchtige bondsbestuurders
„je moet voorkomen dat Je mensen
tussen de raderen van het massa-
werk terechtkomen. Als Je de bege
leiding van een topploeg laat rege
len in een bestuur dan gaat het
mis, dan wil bijvoorbeeld ieder di
strict zijn eigen mensen naar voren
schuiven".
Hij is blij te zijn begonnen aan
zijn Westduitse avontuur, maar
toch denkt hij vaak met weemoed
terug aan zijn Nederlandse tijd:
„Ik werkte er met meer plezier en
de onderlinge kameraadschap was
ook groter, ondanks dat de Hollan
ders eigenlijk veel meer individua
list zijn. Het is bijvoorbeeld makke
lijker een goeie Duitse vier per soon
samen te stellen dan een Neder
landse".
Het verschil in mentaliteit is vol
gens Muys vooral merkbaar aan het
feit dat de Nederlander een veel
hardere sportman is. De in Duits
land nog grotere welvaart is er vol
gens hem mede de oorzaak van.
Muys, die zelf een veelbelovende
wielercarrière moest afbreken door
huiselijke omstandigheden, conclu
deert lichtelijk geërgerd: „De wel
vaart is de grootste vijand van de
topsport. De mensen raken teveel
verwend; worden door de hoogcon
junctuur ook ontzettend egoïstisch.
Dat speelse voetbal is nog het enige
dat aanspreekt, omdat het met al
die geldzaken zo aansluit bij hoog
conjunctuur. Maar al de sporten
waarin Je ontberingen doormaakt,
waarin persoonlijke hardheid wordt
geëist, zoals kanovaren, hebben het
hier vreselijk moeilijk".
Dat verschil in welvaart verklaart
volgens Muys ook de kracht van
kanovaarders uit Oost-Europa: „Het
is daar een uitgesproken volkssport.
Maar de inzet van sportman is er
ook groter omdat de motivatie an
ders is. Ze zien in hun sport moge
lijkheden om in het systeem beter
te worden. Ze zeggen: als ik goed
ben in mijn sport krijg ik maat
schappelijk meer mogelijkheden,
krijg ik betere kleren, betere voe
ding, mag ik zelfs naar het buiten
land.
Die laatste drijfveer kennen wij he
lemaal niet meer. Ik herinner me
nog dat ik naar Ziirich mocht. Ik
heb veertien dagen van vreugde lo
pen te springen. Maar nu? Nu doen
ze bijna niets meer voor niets. Zeg
gen: Niet met het vliegtuig? Zoek
dan maar een ander!"
Soms komt Karei Muys nog wel
eens in Nederland. Zo reed hij een
paar maanden geleden langs het
Haagse Westbroekpark waar hij Ja
ren geleden het door de gemeente
gefinancierde Jeugdkanoën op gang
bracht. Hij parkeerde zijn auto
langs de baan en bleef minutenlang
met weemoed vervuld kijken. Hij
zegt: De Jeugdbegeleiding trekt me
erg aan. Althans, dat organiseren
om meerdere mensen mogelijkheden
te geven sport te bedrijven. Want
ik weet dat er een tijd komt dat Je
te moe wordt voor de topsport".
Moe is hij daarvan nu nog niet.
Wellicht wel van het twijfelen over
zijn toekomst na de Olympische
Spelen. Dan moet hij namelijk kie
zen tussen het verlengen en ver
beteren van zijn Duitse contract
en het accepteren van één van de
andere aanbiedingen. Want de faam
van de voor Nederland te kostbare
.medicijnman" Muys is inmiddels
wijd verbreid, zelfs tot in Amerika.
Zijn Amsterdamse bezwaar: „ook
daar hebben ze geen gevoed voor
humor.
veranderd, zo fantastisch geworden.
Maar zij zitten er nog en roepen
nog steeds dat het in hun Jeugd zo
veel anders en zoveel beter was. Ze
blijven omdat ze menen dat er geen
oapabele opvolgers zijn. Maar met
het ouder worden verliezen ze ook
him interesse".
Wat volgens haar onder andere tot
gevolg kan hebben dat er nog meer
talenten verloren gaan. Paul Hoek
stra zilver in Tokio is een
meer recent voorbeeld. Muys: „Hij
heeft me verteld dat hij erg teleur
gesteld is door de Nederlandse
bond. Als ze hem drie jaar geleden
hadden gevraagd te blijven was hij
nooit naar België gegaan".
Hoekstra had in München na Irene
Peppinghege de tweede oud-Neder
lander kunnen zijn, maar zijn na
turalisatie tot Belg is niet op tijd
in orde gekomen. Als de Olym
pische Spelen aan de gang
zijn kan echter niemand iets van
Hoekstra's teleurstelling merken. Hij
is naar Groenland gereisd, ver
van radio, kranten en tv-beel-
den, die hem aan zijn teleur
stelling kunnen doen herinneren.
Hoekstra is vastbesloten dat de eni
ge kanovaarders die hij de komende
weken ontmoet Eskimo's zullen zijn.
Irene Peppinghege is er van over
tuigd dat Paul Hoekstra de volgen
de Spelen wel zal meemaken. Juist
omdat ze zelf ook niet kon stoppen
voordat ze dat doel heeft bereikt.
Zelfs zorgzame artsen konden haar
niet remmen. Enige tijd voor de
komst van Muys raakte ze ernstig
gewond bij een auto-ongeluk
(schouderfractuur en schedelbasis-
fractuur) en volgens de medici zou
ze nimmer meer de peddels krach
tig genoeg kunnen hanteren.
Zaaes
meisje
jaar ma
royement
favoriet
van
West-
Duitsland
Irene Peppinghege-Rozema
met haar trainer Karei Muys
Met tweemaal daags tweeëneenhalf
uur trainen kwam Irene, tussen de
wedstrijden en trainingskampen
naast huisvrouw ook nog laborante,
er weer bovenop. Ze voelt zich aan
zienlijk sterker dan tien Jaar ge
leden, wat ze ook hoopt te kunnen
tonen. Zegt, wijzend op haar zwijg
zame echtgenoot: „Ik ben hier nu
erg gelukkig in Duitsland, al voel ik
me nog steeds Nederlandse.
Mijn zusje Ingrid heeft nu twee
kinderen, die vaart niet meer. Maar
ik ben blij dat ik heb volgehouden
om die kano-periode mooi af te
ronden".
„Als ik München niet had ge
haald had ik toch altijd een klein
beetje het gevoel gehad dat het al
lemaal zinloos was geweest, dat ik
net zo goed in Nederland had kun
nen blijven".
e hebt van die mensen die altijd volhouden,
ene Rozema is er één van.
Is achttienjarig meisje is ze erg boos wanneer ze niet naar
Olympische Spelen in Rome mag. Zij is immers Neder-
nds sterkste en meest talentvolle kanovaarster?
n jaar later verandert haar nog niet verdwenen woede in laaiende
zernij als bondsbestuurders haar proberen te dwingen met iemand
\ders te varen. Ze vindt dat zij met niemand sneller kan dan met
sje Ingrid en wordt na hooglopende twisten uiteindelijk geroyeerd
Bet einde van een sportcarrière?
Voor Irene Rozema niet. Want
houdt vol. Twaalf jaar lang. Zij
dertig, aanzienlijk rustiger en
ondertussen Peppinghege-Roge-
Over enkele dagen bereikt ze
doel. Dan wordt haar volhou-
haar welhaast huiveringwek-
e uithoudingsvermogen, be-
l: ze mag de Olympische Spe-
meemaken. De uit Koog aan de
Sin afkomstige jonge vrouw zal in
nchen worden aangemoedigd
i ze strijdt voor eigen publiek:
West-Duitsland.
line Peppinghege, die na haar
'I iflict met de kanobond voor
st-Duitsland ging varen, is mo-
ateel één van de zes sterkste ka-
aarsters ter wereld,
weken geleden werd ze eerste
Polen, tijdens één van de vóór-
he krachtaftastingen. Tot
innige vreugde van haar trainer,
Amsterdammer Karei Muys. Als
onervaren bondstrainer verzette
zich elf Jaar geleden tevergeefs
Irenes royement dat tot de
rbanning" leidde. Thans steunt
haar als bejubeld Westduits
dstrainer tijdens het laatste deel
de langdurige zware omweg
haar bedevaartsoord München.
Peppinghege: „Ik heb
veel verdriet gehad. Ik heb echt
eens gedoe
aan begonnen, v,
in Nederland
doelt op de tegenwerking die
ondanks haar naturalisatie lan-
IJd ondervond,
j el Muys daarover: „Het duurt
lettend lang voordat Je als bui-
lander voor de volle honderd
»nt wordt geaccepteerd. Er zijn
|d wel van die fanatiek-naMona-
sche sportvrienden die Je als
port-figuur" ondanks je kwali-
toch ten achter willen stellen,
laten Je in de ploeg ook gewoon
liggen. Maar Irene heeft dat
ikkig overleefd".
irbij ze dat „overleven" in be-
jrijke mate dankt aan Muys die
zijn komst drie Jaar geleden
alleen voor hoognodige morele
i zorgde, maar die haar ook
tond terugzette op oude Hol-
ise schema's.
Peppinghege: „Ik trainde he-
1 verkeerd. Voornamelijk op
!ht, met halters en zo. Maar ik
het Juist van mijn snelheid
ben. Muys heeft alles weer op
iid en techniek gericht,
begrijpt me volledig, weet
ik nodig heb. Pas onder
ben ik goed doorgebro-
is ook die tenachterstelling
sroeid. Zoals in Mexico. Ik was
reserve mee, want ze had-
liever een echte Duitse...",
rolgens onthult ze dat Juist dit
onaangename „bijkomstighe-
haar misschien wel in de boot
ben gehouden .juist daardoor
Ie harder tra m m Je wilt boven
kleine gedoe uitkomen. Wilt er
Door
Jan Prins
eens voorgoed mee afrekenen".
Waarbij in München ook de
bijna verjaarde Nederlandse kwestie
nog steeds een stevige stimulans
voor haar is: „Als ik tegen Mieke
Jaapies vaar doe ik misschien toch
wel meer mijn best. Ik moet zo
vaak van familieleden aanhoren hoe
goed die griet wel is... Dan wil ik
echt wel eens laten zien wie eigen
lijk de snelste Nederlandse geweest
zou zijn...".
Elf jaar geleden was ze in ieder ge
val de snelste in de kleine, maar
immer roerige kanobond: „Ze wil
den allemaal met me in de twee
persoons varen omdat ik zo sterk
was. Maar ik was nu eenmaal vol
komen ingesteld op mijn zusje, dus
wimpelde ik alle voorstellen af. Tot
dat er een brandbrief kwam van de
bond. Juist toen Ingrid ziek was,
een griepje. Ze wilden me dwingen
om in het vervolg met Joep Jansen
uit Zutphen te varen... Ik was zie
dend...
Irenes weigering een nieuw „kam-
pioenskoppel" te vormen leidde
aanvankelijk „slechts" tot een
startverbod. Wat echter via een
schorsing wegens wangedrag uit
mondde in een royement doordat de
Zaanse zusjes zich nergens iets van
aantrokken en individueel bleven
deelnemen aan buitenlandse wed
strijden.
Omdat ze toch wilden blijven varen
voelden ze zich gedwongen naar
West-Duitsland te verhuizen. De
door vader en opa Rozema vervaar
digde botenwagen werd 's nachts uit
de loods van vereniging De Zwet-
plassers gekaapt en in Düsseldorf
voor honderd vijf tig mark verkocht.
Irene: „Ze riepen „diefstal", maar
wij hadden hem toch gemaakt?"
Waarna ze met een ferm armge
baar resoluut verklaart niet meer
over het verleden te willen reppen
(„SohlussO, geen haat tegenover de
Nederlanders te koesteren, ook niet
tegenover de „grijze heren achter
de groene tafels". Ze zegt bitter:
Die sport is in tien jaar tijd zo