KODRA ZE CENTEN RUIKEN IS GEDAAN MET HUN IDEALEN" LITERAIRE KRONIEK VAN CLARA EGGINK U5 22 JULI 1972 Bonneveld met zijn secondanten Corrie van Gorp en Wil- jjholt in Rotterdam te zien in een reeks voorstellingen van ibaret. heeft het voornemen eind september weer een poosje >t podium te verdwijnen. Hij heeft geen zin meer in de status wil weer eens iets anders. Sonneveld blijft het antwoord schuldig; hij weet het zelf iet. De huidige show. die hij met plezier heeft gedaan en iet. is voorlopig zijn laatste. eptember trekt hij zich terug en gaat hij zich 55 Jaar oud g jl. was hij Jarig) bezinnen op wat hij nü weer eens an doen. Films maken misschien er is contact met een andse regisseur. De naam van de man wil hy nog niet beweeglykste artiest van myn generatie", zegt hy In terview, „ik kan natuurlijk nog wel twintig jaar doorgaan at ik nu doe, maai* ik wil het niet ■aag is geen vraag, maar ■ring die om bevestiging im Sonneveld is geen mens voor een in ter- geen uitgesproken type de indruk. Hij is een rhuids, schier onbena- ssen verzoek en en in- heft interview liggen maanden) en over zijn hij nauwelijks iiets los. liteit hoor je hem zel- rat valt er eigenlijk te ■veld, desondanks„Dat ukkig maar. Maar ik ge- 1 ik de meest beweeglij- i mijn generatie. Ik be- loe telkens iets anders. zo langzamerhand ge- nij. Van Wim Kan en ms verwachten ze altijd ze altijd de dingen, die en. Van mij worden wél dingen gevraagd, omt omdat mijn succes imen is, geloof ik. Toon een soort theaterfeno- bedoel als Je het moet r de volle zalenWim on hebben altijd volle Ik nooit. Ik niet voor aait. ik ben een soort maar dat komt door pl doelt hij: type? t{ t ik altijd een beetje r ehe heb. Nou ja jezus, nis van vroeger betekent lijk niks meer, maar een oproer; ik heb in enduizend brieven ont- nu voorbij, dat soort ar ik ben toch altijd j etje aan de ironische a..." eld zit ontspannen ach- directiekamer van het De La Mar-theater, samen met mr. P. t beheer voert. Hij lige broek aan, een ka- en dito kleurig vest, enen. Lekkere kleren, ls een bepaald ensemble koop ik soms gelijk J tuks er van. 't Interes- 'j fes wat ik 's morgens niet maar lekker zit. Op dat andersdaar óóie kleren. Dat hoort idelsmerk". ïvankelijk dit interview et zitten. Hij zegt na ,God, zeg, dat weten de allemaal al lang, dat arel ben geweest en dat gaard in Frankrijk had nou een huis aan de Zee heb en dat het goed gaat. Daardoor Issohien dat ik niet zo jn natuurlijk nog heel dingen als Willem Pa- lard en de Méditeranée Sonneveld over aan te CL H sp dij Sonneveld heeft de den in t cabaret-vak B f ensemble van Louis r® i naam zij hoog. Toch iverse kanten de laat- ia i poging tot ontheili- UWLouis Davids gedaan ^jtleine man en mini- zou in werkelijkheid Vitalistische instelling ad. „Nou die instelling artiesten, ook alle jonge weet er niet één die, als Mi maakt, niet in tere auto gaat rijden en ere huizen en n.v.'s op kom nou, dat geluk, ai in dat geval van Louis Davids met zijn minimumlij- dertje... waarom zou Je dezelfde man moeten zijn als je op het to neel bent? Dat is geen enkele ar tiest, ik kan er niet één aanwijzen, die het wel is. Trouwens: wat is een kapitalist? Ik soms? Omdat ik nu behoorlijk kan rondkomen?" Even later: „Maar ach, er wordt tegenwoordig zoveel aan geld ge dacht. Ik geloof dat de kranten daar ook niet vrij van zijn... Bij ie dereen maar allerlei abormementjes te kweken... Daarom begrijp ik niet vaak d'e houding van de kritiek in die zelfde kranten. Jullie kranten mensen proberen het Gert en Her- mien-publiek voor je te winnen en even latex geven jullie ze dan een Klap voor him kop. Er wordt geen rekening gehouden met de gemid delde smaak..." Is Sonneveld zelf rijk? „Dat vraagt u zeker omdat ze heb ben geschreven dat ik miljonair ben? Mijn god, hoe zou je nou mil jonair willen worden in dit vak? Als je nou weet dat ik geld ben gaan verdienen voor het eerst van mijn leven in 1963, dat was na My Fair Lady. Daar verdiende ik zeer behoorlijk. We zijn nu in 1972, dan zou ik dus in tien jaar miljonair geworden moeten zijn. Hoe moet je dat nou voor mekaar krijgen? Ik ben niet zakelijk ingesteld. Het eni ge zakelijke wat ik moet doen is budgets maken; ik moet 39 mensen van mijn show te eten geven. Maar verder denk ik nooit over geld na, nooit". Het wordt tijd om te gaan praten over dingenwaar Wim Sonneveld wél over nadenkt. Kunstsubsidie bijvoorbeeld en met name de subsidie voor het Nederlandse toneel. Het is bekend dat Sonneveld daar ivel degelijk uitgesproken denkbeelden over heeft. De cabaretier recht zijn rug en be gint te spreken: „Om te beginnen vind ik het subsidiesysteem hele maal fout. Ik heb indertijd een voorstel gedaan om ieder stuk te subsidiëren per verkochte plaats. Daar gaat het toch om niet, Je kunt lullen wat je wilt van: het kan ons niks schelen om voor wei nig publiek te werken, maar dat is onzin! Laat ik zeggen: ik heb niks tegen experimenteel toneel, niets te gen experimenten in het algemeen. Maar je moet het wél subsidiëren per verkochte plaats. Het is god domme toch wel helemaal mis, dat de Nederlandse belastingbetaler Door Aad Wagenaar meebetaalt aan het voortbestaan van het Nederlands toneel en als hij dan de schouwburg in wil, moet-ie ook nog eens vijftien gul den neerleggen. Wie kan zich dat nou permitteren met een gezin?" En hoe zit het met Sonne- velds' eigen genre, wat die sub sidiëring aangaat? „Nou wij hebben het helemaal niet nodig. Kijk eens: het beste bewijs dat het Nederlandse toneel mank gaat aan schrijvers, is dat ons gen re zo góed gaat. En dat komt ge woon omdat wij Nederlands spreken en Nederlandse onderwerpen hebben het is doorendoor Neder lands. Dat is het toneel niet. Die acteurs staan hun hele leven ver taalde dames en heren te spelen. Goh... ik vraag me al af of de ge middelde Nederlandse toneelspeler mmiab weet hoe een gemiddelde Russische vrouw er uit ziet en hoe ze handelt, laat staan dat het publiek dat weet". „Er is", zegt Wim Sonneveld, „te weinig subsidie voor de Nederlandse schrijvers, laten we daar nou maar eens mee beginnen. Al dat geklets over vórm..." Sonneveld pauzeert even. Zegt dan. „Ik heb altijd geleerd en ik ben er van overtuigd dat je de in houd een vorm moet geven. De vorm geen inhoud. Je kimt toch niet beginnen met een vórm, je hebt eerst een inhoud nodig". Dat is een duidelijke klets op de billen van het experimen tele toneelgezelschap Studio, die niet langer subsidie krijgt Sonneveld; „Ik vind dat gerepeteer. dat hadden ze dan maar moeten doen voordat ze op het toneel kwa men. Als u journalist wil worden bij een krant dan geeft het Rijk u niet een enorme subsidie om stukjes te schrijven, die weggegooid worden. Dat is onzin'. Over opleiding gesproken. Gelooft Wim Sonneveld wel dat er voldoende talent gereed staat om de huidige cabaretiers t.z.t. op te volgen? „Nee. Er is nooit veel talent. Dat wil zeggen: er is wel talent, maar uitzonderlijk talent is er weinig. Er zi'jn heel weinig heel begaafde men sen, schrijvers, beeldende kunste naars, heel weinig zeer begaafde mensen op het toneel. Dat zal altijd zo blijven. Maar het verdomde is dat de vraag zo groot is, de televi sie verslindt. Die televisie moet elke avond iets brengen, de mensen wil len elke avond geamuseerd worden. Dat is waanzin!" Ziet Sonneveld veel tele visie? „Nee, ik kan er eigenlijk niet goed over oordelen. In Frankrijk zie ik wel veel televisie. En wat de bezet ting van die eenvoudige Engelse tv-stukken aangaat: dat is enorm. Maar weet u hoe dat komt? Die lui daar hebben smaak. Bij ons hebben we geen smaak en geen stijlgevoel. Ze vinden bij onze televisie ook di rect alles flauwekul. Als ik lang aan een decor of een kostuum zit te prutsen, vinden ze me een idioot I" Gaat u met zo'n uitspraak nou niet op tenen trappen? „Sonneveld: „Jawel". En na een pauze: „Wat mezelf be treft... Ik pas er voor om mee te doen in een stuk of zo. Ik zou het wel eens willen doen. maar ik zou toch nooit in een serie... als je ziet wat een fouten er worden gemaakt in de stijlen, dingen die in de vori ge eeuw spelen en dan trekken ze mensen ijskoud een pak aan van vijftig jaar daarna. Je kan wel zeg gen: mén ziet het niet, maar ik wel! En dat is iets wat de Fransen en de Engelsen nooit zal overko men". Wim Sonneveld heeft in 13 BBC-shows gewerkt. Samen met. beroemde komieken als Terry Thomas en Peter Sellers. Hij veert op als hij over het vakman schap van dat soort artiesten be gint te praten. „Zo'n enorme vakkennis als die mensen hebben. Het gaat allemaal zo vlug en zo heerlijk, vind ik. En die vakkennis is daar een traditie. De beste acteurs hebben toch im mers in ons vak gewerkt; de beste filmmensen komen uit de variété en de musical. Om -de beweeglijkheid, de gemakkelijke aanpassing, 't Is voor een echte toneelacteur, die ge wend is om een stuk van A tot Z te spelen, heel moeilijk in het mid den te beginnen. Maar wij doen niet anders steeds sketchjes. die drie. vier minuten duren en dan moet je de hele stemming verande ren. En je leert dan de fantasie....' Wim Sonneveld gaat door als de beste „performer"de uit voerder van andermans teksten; vindt hij dat zelf ook? „Ik heb geen idee. Ik kijk nooit naar een film. nooit naar een tele visie-uitzending van mezelf, ik heb thuis ook geen enkele plaat van mezelf liggen. Je ziet bij mij thuis ook geen één foto. namelijk: ik zie mezelf niet. Wel eens gebeurt het, dat ik bij toeval mezelf hoor. Op die plaat van My Fair Lady bij voorbeeld, dan hoor ik dat end „Ik voel opeens dat ik haar mis.. en dan denk ik: ja, dat heeft hij goed goed gedaan. Téchnisch goed. maar in de derde persoon: hij heeft het gedaan. Gek hè. ik denk dan toch wat het publiek nou leuk aan mij vindt....'" „Ik weet het niet. Waarom gaan de mensen nou in de rij staan. Waar om zitten er in Carré 2000 mensen om naar mij te kijken en te luiste ren? Daar begrijp ik hélemaal niets van". Dat is toch wel naïef Sonneveld, bozig: „Waarom is dat nou naïef? Stel je voor als ik het wél begreepDan zou ik moeten zeggen: ik ben het waard! Nee. het is geen valse bescheidenheid. Ik heb het alleen in vergelijking met ande re artiesten, dat ik soms zeg: ver domd, ik ben toch wel beter. Néé. als u het aan mijn goede vrienden zou gaan vragen, zou u horen dat ik het écht niet weet, dat „waarom" van mijn succes. De enige plaats waar ik wel eens een hint krijg, is op het podium. Die pauzes, die je je kunt permitte ren. Je bouwt een voorstelling op, 't ls een snaar, die strak gespannen staat en opeens prik Je er doorheen. Dat is timing, daaraan kan ik het wel eens merken. Maar mijn stem hoor ik nooit, ik kan alleen merken of ik goed gedisponeerd ben. maar als ik denk: goh, wat heb ik mooi gezongen, dan is het niks geweest. Als je ijdel wordt, is het niks". Wim Sonneveld hoe actief ook wenst niet „voor het vak te leven". Hoewel: „Een leukere manier van leven dan ik nu heb, kan ik me niet voorstellen. Maar wat wil Je: ik doe het vanaf mijn zeventiende jaar, ook al is mijn succes pas in de jaren zestig begonnen. Maar dat komt, geloof ik, omdat mijn karak ter beter bij deze tijd past. Ik houd er bij voorbeeld van om een beetje vulgair te zijn. Er bestaat nu een maal geen goede smaak zonder vul gariteit. Je kunt niet in een mu seum leven. Ik heb mijn huis heel mooi ingericht, maar tussen de kunst hangen ook kitsch-dingen, maar dat is nodig want dan komt het andere beter uit. Zo is het ook in mijn voorstelling..." Hamvraag: Sonneveld doet zelden iets aan politiek of actu aliteit in de teksten, die hij uit spreekt. Neemt hij geen politiek standpunt in? „Privé wel, maar openbaar niet. Kijk, ik vind als Je een standpunt inneemt op het toneel, dat moet Je consequent zijn. En ik heb in onze wereld nou al zo vaak meegemaakt, dat mensen prachtige theorieën en standpunten hadden, maar zodra ze centen roken, was het gedaan met die theorieën. Toen ik eens een keer in Frankrijk een festival orga niseerde en ik de protestzangeres Joan Baez had geëngageerd, wilde ze niet komen omdat ze in plaats van twintig duizend toch liever der tigduizend gulden wilde hebben. Nou ja, dan kunnen die mensen met al htm principes, van mij toch goed de pót op. Ik denkt bij die standpunt-mensen op het toneel al tijd: wie verdient er aan en hoeveel wordt er door een ander aan ver diend? En dan heb ik mijn oordeel pas....'' Sonneveld zegt er op het toneel niets over, maar hij denkt er wel over na. De toekomst van het milieu: „Die club van Rome ze kunnen het mij niet donker genoeg voorspellen". „Er zijn mensen, die het veel beter dan ik kunnen formuleren. Er zijn veel te veel auto's, veel te veel kleuren, er wordt veel te veel plas tic gebruikt, rotzooi gemaakt, de mensen zitten allemaal rotzooi te vreten". „De Floriade". zegt Wim Sonneveld, „daar ga ik elke dag wandelen. Ik heb een abonnement. Maar ik kom op gedeelten waar nooit een hond komt. De meeste mensen ziten op die draaimolen, maar ik ga naar de rozen en de kruiden om te kijken hoe het er bij staat". „Nou ja: ik heb in die drie Jaar van My Fair Lady tenslotte niet voor niks op de middagen de Land bouwschool gevolgd. Ga maar eens Waarom wil Wim Sonneveld nou zo graag gaan filmen? „Omdat ik vind dat ik een talent heb voor filmen. Ik ben beweeglijk en ik heb ontzettend veel kleine dingen, oogopslagen, héle kleine ge baren, die op de derde rij al hele maal niet meer overkomen... Maar in zo'n close-up van een film wél". Naarmate het vraaggesprek vordert, wordt Wim Sonneveld onbevange- ner. Hij zegt op een gegeven moment: „Kijk, wat ik ge4aan heb. is nooit echt cabaret geweest hè, cabaret dat is voor mij actualiteit ik ben eigenlijk aUtijd een amuseur ge weest. Ik kwam eigenlijk, net als de katholieke kerk. een beetje achter de stroming van de tijd aan. Het grote publiek heeft altijd bij mij een beetje in de zaal gezeten in de houding van „Pssst. wat zeg-ie nou!" En wat is-ie goed gekleed en wat beweegt-ie zich goed! Ik was niet direct een herkenbare figuur en toen ik daarmee begon nen ben door een Willem Parel te doen en door Venantius te doen herkenbare mensen met alle daagse problemen toen zag het Nederlandse publiek ineens, dat ik een van hun was. Dat is achteraf bezien reuze belangrijk". Laatste credo: „Ik heb altijd in het buitenland geleerd dat Je uit moet zijn om uit te zijn. Maar in Hol land moet Je thuis zijn om uit te zijn. Dat is het grote en belangrijk ste succes van Toon Hermans en Wim Kan Geweest, die altijd opko men met „oojoojoo Jongens" en dan waren ze direct thuis. Ik heb dat nooit gedaan. Ik ben altijd wel met een goed pak opgekomen, leuk ge danst en gezongen en dan reageer de de zaal als volgt: „wie is dat, we herkennen 'm niet". Maar op het mo ment dat je een van hun bent, is t voor mekaar..." Met oudejaarsavond zal het voor Wim Sonneveld ook wel voor me kaar zijn. Dan zendt de t.v. zijn thans lopende programma uit. Dan zijn wij, Hollanders, allemaal thuis. En dus uit. Verstegen. De Koning puin. Querido. Amster- sve proza staat in rela- aspecten van het men- en daarvan is het socia- peker een van de voor- complexer dit element elfden is des te inniger op zoek naar die laar schijn en wezen vlak. Die complexiteit teit te verwezenlijken is „ffeeft, Ook de moderne schryver doet dit, al- t dit te doen, waait we orse dosis van dat soort nodig. Nu is het op- de realiteit waar de Pij] In werk toe komt, in de jjg, ereenstemt met wat het •70) mensheid als realiteit niet aan de auteur gemiddelde mens. De toeos ziet in de regel de ware realiteit niet. Hem is te lang voorgezegd en voorgeschreven hoe hij bepaalde verschijnselen moet in terpreteren dan dat hij nog bereid zou zijn de realiteit van een auteur te aanvaarden. Toch heeft de goede schrijver de waarheid aan zijn kant. Hij is, schrijver zijnde, in staat door de schijn het ware wezen te zien. Te zien wat zich schuilhoudt achter alle gestreef, gedoe en ge pruts waarover iedereen zich zo druk maakt dat hij in de regel in zijn graf terecht terecht is gekomen voor hij ontdekt heeft wie en wat my eigenlijk geweest is. De neiging zichzelf tot een cliché te maken, zich ijverig te vervor men tot hij in de groep past brengt hem ertoe ieder verhaal of Iedere roman waarbij hij niet gerustge steld van JaJa kan knikken op zij te leggen. Dat is o.a. de oorzaak van het feit dat werken die bij hun ver schijnen met een luidkeels: "In de asbak!" worden verworpen, een hal ve eeuw later Juichend opgevist worden en bewonderd als voorlopers van een nieuwe overtuiging. De ge middelde mens is nu eenmaal niiet geneigd zijn opvattingen eens gron dig te onderzoeken en mogelijk tot de ontdekking te komen dat zijn aangeleerde realiteit de ware reali- Schema. De Revoluties). Bovendien heb ik teruggedacht aan een passa ge uit diens roman"De Vloek van het Schema, ipag 49) waarin hij, met verwijzing naar Flaubert Or well. Huxley en Picasso spreekt over de geringe invloed die 'n kun stenaar in wezen heeft. "De kunste- teit niet is. En nu praat ik nog maar niet eens over de angst met je (veranderde) opvattingen alleen te komen staan. Deze overweging a.c mij door het hoofd geschoten bij het lezen van de bundel verhalen "De Koning van het Puin" van Ju- dicus Verstegen. (De Vloek van het naar is fundamenteel onmachtig", verzucht hij. Hang Picasso's Guernica op ir het Pentagon en er zal geen Viet namees dorp minder om gebombar deerd worden, zegt hij zo ongeveer. Aan het slot van zijn tirade blijkt gelukkig dat hij de moed niet hele maal op gegeven heeft. "Want hoe wel ik twijfel aan de invloed van de individuele kunstenaar, weet ik dat de stage drup de hardste steen uit holt", zo besluit hij. Deze verhalen van Verstegen heb ben nadrukkelijker het stempel van sociale bewogenheid dan zijn ro mans om de simpele reden dat de ze vorm minder uitwijkmogelijkhe den heeft. Een verhaal is te beknopt voor uitweidingen van welke aard ook en de schrijver moet zich hou den aan zyn gegeven en de onmid dellijke ontwikkeling daarvan. In deze verhalen heeft Verstegen ge kozen voor de eenling met zijn ech te realiteit tegen de groep met zijn vijandige hechtheid. De figuren die optreden zijn op zoek naar een eigen houding ten opzichte van de gebeurtenissen. Zij handelen in strijd met de geijkte manier van handelen en omdat z'n dat doen is hun lot beschoren dat eenzaamheid, althans alleen zijn, tot resultaat heeft. De groep duldt geen eigen machtig optreden. Men zou de ver halen, ondanks hun stevige reële grondslag kunnen verdelen in die, welke niet anders dan die realiteit bedoelen en dit waar 't doel 'n zekere symboliek met zich brengt. Tot de laatste groep behoort volgens mij het eerste, 't tienverhaal, van de Jongen die in wantrouwen en verzet te gen de vader, de enige is die bij het bombardement van de gemeenschap overblijft. Het tweede behoort zeker tot de eerste soort. In "Het Rubber- dopje" staat de Jonge vrouw Joan die haar in Vietnam gesneuvelde man niet met militaire eer wil laten begraven en daarom door de ge meenschap uitgestoten wordt. De geschiedenis speelt zich (natuur lijk) af in de VS, iets dat de auteur in zoverre aan een zekere simplifi catie helpt omdat de sociale ver houdingen daar nog betrekkelijk overzichtelijk zijn. "Een huis in Frankfort, een Huis in Jerusalem" is het probleem van Israëli's en Ara bieren. Tweemaal "Wij hebben u nooit gevraagd weg te gaan". "Mauthausenstof", dc verloren strijd van de Jood met één long te gen de ambtenarij. "De Necrologie" is het werk van de criticus, die te gen zijn overtuiging in schrijft over een gestorven zeer populaire auteur. "Je moet alles aanvaarden om Je identiteit te bewijzen: pijn, angst, vereenzaming". In enkele andere slaat het proces van vervreemding om tot krankzinnigheid en weer an dere spelen zioh af in verontmen selijkte landschappen zoals de woes tijn of het hoge noorden. Die oor den die vroeger het decor waren van avonturenromantlek. Aangrij pende verhalen, soms reeël 6oms over de realiteit heen maar altijd met de mens in zijn strijd tegen de groep als ondergrond, ook in de fan tastische. CLARA EGGINK,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1972 | | pagina 13