firoiiin gen,
Uitgebuitdat zijn we, door die
mooie rotmeneren uit Den Haag
lexas
arm als
van Europa',
turfstekers''
„Het land is het
maar ze zijn zo
•Het peerd van ome Loeks wordt toch altijd achter de wagen gespannen"
EXTRA
en onverschilligheid zijn over
geleverd.
„Uitgebuit, dat zijn we, door
die moo:ie rotmeneren uit Den
Haag", voegde daar met schelle
stem Hein Schelhaas aan toe,
ergens midden in de onafzien
bare, kale en troosteloze akkers
van Oost-Groningen, het ge
bied dat vanwege de eeuwige
armoede van het grootste ge
deelte van zijn bevolking een
raar en treurig soort unicum
begint te worden.
Het vergeten land van Oost-
Groningen is zo eindeloos en
eenzaam dat zelfs de horizon
soms lijkt te zijn weggedrukt
door de leegte. Schelhaas leek
wel de enige mens op een som
bere en zwarte aarde te zijn
toen hij van zijn rode tractor
klom en als een openbare aan
klager met wuivende armen
midden in de akkers stond om
Den Haag verder te verguizen.
Een kleine man uit Oost-
Groningen: hij had een vroeg-
oud gezicht, twee werkloze
zoons en een inkomen dat hij
niet durfde te noemen.
.Mijn geld zit in mijn tuin",
zei Schelhaas zonder te lachen
en men wist waarover hij het
had: de miljarden voorraad
aan Gronings aardgas, de
schatkamers onder de kale
velden en de arme dorpen van
Oost-Groningen.
Het is duidelijk dat niet el
ke Nederlander heeft kunnen
of mogen profiteren van de
zegeningen van de na-oorlog-
se welvaart: het behoort te
vens tot de opvallende ge
dragingen van overheid, ka
pitaal en hun dienaren dat
zelfs sommige landsdelen in
hun geheel aan verwaarlozing
elen worden „beter" van het aardgas, maar dan is men al elders in Europa. Oost-Groningen
ft wel wat het altijd geweest is, arm pn verwaarloosd, een streek die zijn bodemschatten
»t afstaan zonder ook maar iets van de miljardenopbrengsten terug te zien. Een gebied om
lelijden mee te hebben: maar dat hebben er zuidelijk van Stadskanaal maar weinigen,
egionale activist Meis op het onlangs gehouden „volkscongres": „Het is een schandaal dat
•al in West-Europa fabrieken draaien op ons aardgas. Wij zeggen: je kunt ons magnesium
aardgas hier weghalen als wij er fabrieken voor terugkrijgen. Het is met geen pen te be-
ijven hoe rijk we zijn in Groningen". Heel Oost-Groningen is het met Meis eens. ,.Een schan-
zei Schelhaas drie maal achter elkaar terwijl hij weer op de rode tractor klom, „ons land
is het Texas van Europa, maar we zijn zo arm als turfstekers".
spectaculaire aardgasvondsten geëx
ploiteerd voelt door „Den Haag".
De frustraties die in Groningen ten
opzichte van regering en parlement
al sedert mensenheugenis bestaan,
stijgen vooral de laatste tijd weer
pijlsnel. We hoorden het aan alle
kanten: „De mensen beginnen
steeds meer in de gaten te krijgen
dat zij in het enige gebied in Ne
derland leven dat na de oorlog he
lemaal niets is vooruitgegaan."
Vakbondsleider De Boon: „Tot van
daag de dag is nog geen werkloze
in het noorden door de regerings
maatregelen aan de slag gekomen".
Het is inderdaad ook dit jaar weer
duidelijk dat de regering allerminst
van plan is het „land van de gou
den aarde" als een verloren zoon
aan de boezem te knellen. De jong
ste regeringsmaatregelen geven in
het hele noorden werk aan mis
schien 12.000 man. Maar een ver
zwakt lichaam redt men niet met
een asperientje. En dus wees de Be
stuurscommissie Noorden des Lands
het kabinet onmiddellijk op het
dringende belang van de uitvoering
van aanzienlijk meer aanvullende
w-erken. De wensen lagen klaar: een
totaal van 400 werken met 200.000
manweken tot een bedrag van 350
miljoen gulden. Maar het kabinet,
dat de verlangens van het overleg
orgaan van de vakcentrales ook al
genegeerd had, wees die eisen af.
En dus voelt Groningen zich op
nieuw misdeeld en in de kou gezet
en is er weer de gemakkelijke poli
tieke winst voor Fré Meis. Hij hoeft
alleen maar uit te roepen „Het is
tijd dat we hier de gaskraan van
Slochteren dichtdraaien. Dan kun
nen ze ziph in Den Haag ook niet
meer warmen" om heel Oost-Gro
ningen weer aan zijn kant te we
ten. De kloof is dan alweer iets
wijder.
Gesprekken met voormannen uit
het probleemgebied Oost-Gronin
gen leerden ook dit: de zwakke eco
nomische structuur is vooral gebaat
met het aantrekken van kapitaal
intensieve industrieën. Maar in dit
geisoleerde en zwaarmoedige stukje
Nederland beweert men niet voor
niets dat „het peerd van ome Loeks
toch altijd achter de wagen wordt
gespannen". De onrust die al enkele
jaren het gevolg was van economi
sche discriminatie leidde slechts tot
afkeer van de kant van het „kapi
taal" voor de streek met zijn
150.000 mensen. Geen bedrijf dat
nog wilde komen: de vicieuse cirkel
die in Groningen de nieuwe wrange
teleurstelling oproept. Ir. J. Bloe-
mendaal, directeur van de stichting
Industrialisatiebureau Noorden des
Lands, bijv. zegt: „De arbeidsonrust
wordt té erg gezien. Dit overdreven
beeld weerhoudt het bedrijfsleven
zich in het noorden te vestigen."
Het westen heeft het natuurlijk
nooit erg met Groningen opgehad.
De psychologische barrière kwam
vorig jaar ook tevoorschijn uit een
onderzoek van de Nederlandse
Stichting voor Statistiek: de wester
lingen beschouwen de Groningers
als humorloos, koppig, stug en
traag.
De kritische opstelling tegenover
een hoekje vaderland, dat om hulp
roept, komt van vele kanten. De
banken zijn met him kredietverle
ning aan Oostgroningse bedrijven
terughoudender dan ten opzichte
van andere bedrijven", aldus bij
voorbeeld de heer L. Berk, directeur
van het Noord-Nederlands bureau
van het Verbond van Nederlandse
Ondernemingen, „de banken krijgen
middelen aangeboden voor investe
ringen met de uitdrukkelijke voor
waarde: niet in Oost-Groningen".
Nergens in Nederland is de noodza
kelijke stimulering van de nieuwe
industrievestiging zo compleet mis
lukt als in Oost-Groningen. de
treurende muurbloem aan Neder
lands kloeke stam die maar niet
mooier mag worden. Niemand hoeft
voor zijn plezier naar deze land
streek te tijgen - boom noch plant
is hier ooit durven komen, altijd
lijkt er een langdurige motregen op
uitbreken te staan, de kale, zwarte
akkers zijn zonder eind -, maar één
algemene klacht van alle Oostgro
ningers kan men best onderschrij
ven: „Het gebied zelf heeft, zo arm
als het is, nooit iets gemerkt van
het aardgas in zijn grond, De over
heid doet niets om bedrijven dich
ter bij de aardgasbron te krijgen".
Misschien moet men wel zo arm en
weerloos als een gebied als Oost-
delük Nederland heeft zich al
al achtergesteld gevoeld bij de
van het land. Wie voorbij
horst het smalle jaagpad langs
Irentsche Hoofdvaart wordt op-
:n voelt daarvoor al gemak
enig begrip ontstaan. Twee
later is men in het gebied met
•ootste gasbel ter wereld en het
ïn na hoogste werkloosheids-
ntage van Nederland: alleen
ran Drente (6,8) overtreft het
lingse cijfer (6,7). Maar Oost-
lingen heeft zijn ondubbelzinni-
ltschieters naar boven: in veel
;n stadjes is een op de acht
werkloos, in de streek rond
skanaal is het percentage al tot
de 13 opgelopen.
Groningen is een land van
t^rijze kanalen, argwanende in-
ontmoedigende vergezich-
Na de strokartonacties van na-
en de daarop volgende golf
lokale bewustwording en actie
bovendien in Nederland geen
k meer die zo hevig in de ban
eraakt van planologische ge-
ften, sociale pamfletten, struc-
ichetsen en streekplannen,
van de laatste regionale rap-
meldde voor 1975 een nog
ngrijker werkloosheid. De wer-
cheid van dan laat zich ook
de bijna-voltooiing van
afstoting van de duizenden
uit de landbouw en de
it gebleken zwakte van de eco-
l^sche structuur: in Oost-Gro-
in was en is geen opvang voor
annen die ontslagen worden,
verkenning van de treurige we-
van Oost-Groningen biedt na
irerlaten van de eenzame akkers
grijze lintdorpen weinig op-
ender beeldenhet zijn vooral
age, halfvergane arbeiderswo-
;n de groepen werklozen
stinkende vaarten die het
reffen.
enkele autoriteit daarginder
odien die opfleurt bij de ge-
te aan de toekomst: wat het
leefklimaat in oostelijk
ilngen nog meer bedreigt is de
hrijdende automatisering van
lardappelmeelindustrie en het
ende einde van de strokarto-
iistrie. „En verdorie nog aan
riep met een hulpeloos ge-
sociaal ambtenaar op het
lentehuis te Winschoten, „de
Jaren komt er geen enkele
ging meer bij. Ze laten ons
lodem van deze vergeten, stille
leïsoleerde landsstreek is bars-
in zeldzame rijkdommen,
licht er boven is wit van het
otjsr van de nota's en de be-
rschriften en bij een grauw
entrum als hotel Sasker in
Pekela stijgt steeds harder
i. geklaag en gevloek van het volk
ijVant het enige wat Oost-Gro-
i krijgt is steeds meer van
minder, steeds meer ook van
hes te records.
gebied met zijn 150.000 inwo-
heeft op sommige plaatsen al
leeste werklozen van Nederland',
heeft ondanks duizendvoudig
aaide beloften geen enkel uit-
op wezenlijke verbetering van
ilconomisch-sociale structuur, het
t de stinkendste en vuilste
ten van Nederland, het heeft
ichtste verbindingen, het heeft
eeste krotten - tweemaal zo
als het landelijk gemiddelde -
II heeft een inkomensachterstand
achttien procent op het lande-
cijfer en het bezit een diep en
kankerd wantrouwen tegen alles
uit het westen komt.
er vorig Jaar eens een trein
geïnteresseerde Kamerleden
Winschoten spoorde, riepen ze
it stationsplein: „Daar komen
iet hun spiegeltjes en kralen uit
rijk toevloeide op naar de 200 mil
joen gulden. Tussen Slochteren ei
Stadskanaal zag men er geen een
van terug.
„Wij zijn precies indianen", zei bl
Slochteren de Jonge landbouwe:
Rosier, terwijl hij naar de boorto
rens, vlampijpen en installatie,
wees die als een reusachtig soor
oorlogstuig In de velden stonden
„ze zuigen en plunderen ons uit
dat is het enige wat ze van ons no
dig hebben".
Rosier was nog een van de weini
gen die enig geld overhield aan d.
exploitatie van de onderaards-
schat. Op zijn terrein was een loca
tie ter waarde van 144 miljoen gul
den verrezen: de eigenaar van d-
grond ontving voor de twee ha.',
die hij had moeten verhuren pe
Jaar vijfduizend gulden. „Alles zi
vast op die rottige mijnwet van Na
poleon", zei hij, „Je kunt niet wel
geren, Je moet elk bod aannemer
je bent helemaal machteloos".
In de verte lag Slochteren, eei
naargeestig plaatsje dat een paa
honderd eenvoudige arbeidershuisje
berustend op de gouden grom
drukte. „We hebben met onze ar
moe leren leven", zei een kruide
niet, „er was ook hier ook eens ee
Amerikaanse of een Engelse film
ploeg. Die mensen waren werkelij:
stomverbaasd. Ze hadden grote vü
la's en bungalows verwacht en za
gen toen een dorpje waar de hon
den nog geen brood van lusten'
We hebben ze maar naar Hollam
gestuurd om villa's te kijken".
Midden tussen de aardappelvelder
de landarbeidershuisjes en de sne
stijgende werkloosheidscijfers va:
Oost-Groningen stromen per da
miljoenen kubieke meters aardga
de grond uit. Reusachtige leid Inge:
vertakken zich naar de Randstac
Duitsland, België en Frankrijk: d
commerciële routes met hun tussen
stations die de laatste tijd wordei
opgeblazen en hun eindafrekenlnge:
waarin de miljoenen-winsten uitge
teld worden.
Het is werkelijk heel logisch dat d
Oostgroningers er helemaal niet
meer van begrijpen. Ook de laatst
weken verrijzen er weer nieuwe to
rens om nog meer schatten uit hu:
aarde te halen. En zucht en tril
deze grond van inspanning om zijl
onmetelijke rijkdommen af te geve:
en voelt allang niet meer de licht
last van de Oostgroningers die stil
staan bij de loodgrijze kanalen ei
boos praten over de oude fabrle'
die dichtgaat en het nieuwe werl
dat wel nooit zal mogen komen.
Een rare wereld, dat is ook li
Oost-Groningen weer eens duidelijk
Door de gigantisch aangepakt
aardgaswinning is de bodem vai
Oost-Groningen nu ook al bezig t
verzakken. Sommige mensen zaki
als ze alles gehad hebben, ook di
grond nog eens écht onder de "voe
ten weg.
Den Haag", een proeve van de-
rechtlijnige Groningse humor die
ook wij tot enkele malen toe verna
men in somber uitgesproken grap
pen als: „Het enige wat ze met al
die plannen gaan doen is de Lau-
werszee dempen" en „het peerd van
ome Loeks wordt toch altijd achter
de wagen gespannen". Om zulke
grappen lacht in Oostelijk-Gronin-
gen niemand; veel eerder valt er
een doods zwijgen.
Oost-Groningen, het verst weggele-
gen stimuleringsgebied, voelt zich in
de steek gelaten. „Een schandaal.
Waarom wij, altijd wij?", vroegen
de mannen bij Sasker en ze begon
nen te vloeken dat het een lust had
en het niet meer in de krant kon.
Hun vaksbondsleiders geven toe dat
het gebied zich vooral sedert de
Groningen zijn om ook nog eens
door het noodlot te worden be
schimpt. De bittere problemen wor
telen immers in een grond die rij
ker is dan waar ook in Nederland.
Er is kalium, er is magnesium, er is
zout, en vooral: er is het aardgas.
„Geen cent voor ons", zeggen de
Oostgroningers. En zij koesteren
geen enkel vertrouwen in de recente
mededeling van minister Langman
dat de regering eindelijk een .onder
zoek instelt om aan de bezwaren
tegemoet te komen.
Al meermalen hebben Gedeputeerde
Staten er bij de regering op aange
drongen een deel van aardgasex
ploitatie-winst te gebruiken voor de
enorme sociaal-economische proble
men van Oost-Groningen. In het
licht van de al geschetste betrek
kingen tussen Den Haag en Oost-
Groninfcen valt het te begrijpen dat
de smeekbeden nog niet zijn inge
willigd. Vorig Jaar liep de Oostgro
ningse aardgas-winst die naar het
De lokatie van Slochte
ren: de schatkamer onder de
kale velden en arme dorpen
van Oost-Groningen.
Het vergeten land van Oost-
Groningen: eindeloos en een-