en op hun beloop laten s gevaarlijke bezigheid... Zuidnederlands 5 ook Nederlands heet uw baby? DOOR C. J. ROTTEVEEL 99 LEZERS SCHRIJVEN Gehuwde vrouwen en werk buitenshuis BEDREIGDE DIERSOORTEN bERDAG 2 MAART 1972 de Tweede Kamer dinsdag >n uitspraak heeft gedaan in de vrijlating van de "drie 3reda" is het zinvol nog even staan bi'J enkele facetten, deze hoogst pijnlijke affaire, e eerste plaats dient dan 1 te worden, dat 'n tie a'ls deze zeer vermoedelijk typisch-Nederlands omschre- ient te worden. Ierland is het land van de be- elijkheid. Wie in het land- rondkijkt, ziet enkele zon- zomerdagen uitgezonderd ns een duidelijke scheids- iussen aarde, water en lucht, lijkt in elkaar over te vloei- ;n dit natuurMjke fenomeen zijn stempel gezet op de van ons volk. Op gevaar af te •aliseren: het Nederlandse volk jn geheel houdt niet erg van pe lijnen en dit openbaart evenzeer in onze schilderkunst de politiek. Nederlanders'kij- de kat graag uit de boom, ten tot de wal het schip keert, ven allerlei zaken graag op inge baan, kortom, hebben de neiging de dingen op hun p te laten. En zo zijn er van die uitdrukkingen, die als Heine er toe brachten ;gen, dat in Holland alles vijf- ar later gebeurt dan elders. verleidelijk die vaagheid, wazigheid, dat benaderende en stemde in vele opzichten mo- Ijn, het wreekt zich als het om zaken, die om duidelijke turen vragen. Het wreekt zich it schandaal van de nog altijd durende woningnood, in het •nlswekfcend voortsQiuipen van de inflatie, in de moeilijk te stuiten vernieling van ons schaar se bezit aan landschaps- en oud stedenschoon, en nu ook in de ge volgen van het falende berechtings- beleid van na de oorlog. Mr. J. Zaaijer, na de bevrijding procu reur-fiscaal bij he Bijzonder Ge rechtshof in Den Haag, heeft dezer dagen in een gesprek met NRC/ Handelsblad uit de doeken gedaan hoe hij zich toentertijd hoe langer hoe meer als een Don Quichotte ging voelen. Hij sprak in tal van gevallen de doodstraf uit, maar die werd niet voltrokken. Mr. Zaaijer: "Het optreden van de minister van Justitie mr. Van Maarseveen, trouwens van zijn hele departement, was een affront aan de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht, een ondermij ning van het rechterlijk gezag" Het typische van een rechtsstaat, aldus mr. Zaaijer, is dat ook de re gering de uitspraken van de onaf hankelijke rechter te eerbiedigen heeft. Maar "de gratieafdeling, van het departement voelde zich een soort superrechtbank. De admi nistratie ging op de stoel van de rechter zitten". En zo was de gra- tiëring van doodvonnissen al vrij aardig in zwang, toen de eerste Duitse oorlogsmisdadigers voor hun Nederlandse rechters ver schenen. Slechts tegen vijftien Duitsers werd de doodstraf uitge sproken. Het tegendeel had toch geen zin. Van die vijftien doodvon nissen zijn er zes voltrokken. Typerend voor de toestand was, dat mr. Zaaijer de directeur van "Winterhulp Nederland", Piek, slechts tot twaalf Jaar veroordeel de. "Indien Piek de straf had ge kregen die hij verdiende", zo zei mr. Zaaijer destijds in zijn requi sitoir, "dan zou hij op de dag na de bevrijding ergens in Nederland aan een boom zijn opgehangen. Maar dat is niet gebeurd en in de afgelopen anderhalf jaar hebben wij nu wel de zekerheid gekregen, dat over hen die dit verdienen in Nederland, ik zeg niet: geen recht wordt gesproken, maar: geen recht wordt gedaan. Het moet uit zijn met de vette koppen in de kranten "Tegen verrader de doodstraf ge- hadden doodgeschoten, dan had Duitsland ons daar niet kwaad op aangekeken. Tot zover mr. Zaaijer, wiens standpunt van toen bevestigd is door de heilloze te genstelling in 1972. Overigens kan men die typisch- Nederlandse neiging tot ongemo tiveerde zoetsappigheid ook anders omschrijven, n.l. als botte onver schilligheid. "Het Parool" had 'n gesprek met de groenteman van de familie Frank, over wie het Dag boek van Anne Frank op zeker ogenblik vertelt, dat hij, als hel- eist" in een land waar wij weten, dat daar toch niets van terecht komt". Deze uitval tegen de lei ding van het departement van Jus titie kostte mr. Zaaijer een disci plinaire berisping. Minister Van Maarseveen noemde het optreden van de Haagse procureur-fiscaal "gezagsondermijnend". Zo stonden de zaken er toen dus voor: de minister, wiens onduide lijke beleid tientallen Jaren later tot een rampzalig conflict zou lei den. sprak toen van "gezagsonder mijnend Zonder twijfel, al dus mr. Zaaijer, heeft onze rege ring in die eerste naoorlogse jaren al rekening willen houden met onze economische afhankelijkheid van ons buurland. Maar wanneer wij betrekkelijk kort na de oorlog, bijv. een stuk of vijftig Duitsers per van onderduikers, door de Duitsers was opgepakt. Die man overleefde tal van concentratie kampen en leeft nu nog, omdat hij "aan niks anders dacht dan dat ik de bevrijding wou meemaken". On der het motto: "mij pakken ze niet" heeft hij al die misère, ook psychisch, weten te doorstaan, al windt hij zich soms neg hevig op. Zijn verklaring voor de ellende van de nog levende kampslachtof fers is die van de onverschillig heid. "De onverschilligheid is het moeilijkste punt. (--). Die kamp slachtoffers zijn nog altijd op zoek naar het gevoel dat het anders is geworden, dat er een eind is geko men aan de grote onverschilligheid die ze in de kampen hebben ont dekt. En dat gevoel krijgt weer 'n diepe deuk hoor. Want als de laatste drie worden vrijgelaten, dan betekent dat, dat we onder mekaar afspreken de hele mis daad maar te vergeten, terwijl die nog niet eens is voltooid want het langzame wurgen gaat door". Een rake uitspraak van die man: het wurgen gaat door. Nu Ja, hèm pakken ze niet, want toen hij een maal de mijlpaal van de bevrij ding had bereikt, ging hij denken: nou wil ik zeventig worden, des noods alleen uit woede. Hij is nu eenenzeventig. Maar velen zijn li chamelijk en psychisch zo ge kneusd, dat ze hem die woorden: "mij pakken ze niet" niet hebben kunnen nazeggen. Ze zijn diep te leurgesteld, Ja verbitterd achter gebleven. Zoals ook mr. Zaaijer aan het einde van zijn gesprek tot de gevolgtrekking komt: "De resultaten van de Bijzondere Rechtspleging zijn in het algemeen ridicuul geweest. Door overdre ven barmhartige ministers zijn de uitspraken van de onafhankelijke rechters gesaboteerd Terug blikkend ben ik geneigd te zeggen laat die laatste drie nu ook maar lopen". En de groenteman komt tot de slotsom: "D'r wordt een hoop geklets verkocht door dat stelletje onverschilligen, die met hun liefdeloze barmhartigheidsge- doe het eigen edele ik je staan te strelen. Ze hebben gewoon geen zin in het probleem. Ze willen d'r af'. Stekelige woorden, maar met een kern van waarheid. Zoals in de aanhef werd gezegd: de Neder landers hebben de kwalijke nei ging te denken, dat alle dingen Mr. J. Zaayer vanzelf wel in orde komen. "De tdjd heelt alle wonden". Tot zijn ontsteltenis heeft ons volk de laat ste tijd moeten vaststellen, dat die tijd wel vele, maar lang niet alle wonden heelt! En dan zijn dirt nog wonden, waarvan het be staan nu ineens op een dramati sche wijze bekend is geworden. Wie weet wat ons nog te wachten staat als antwoord op talloze andere verzuimen uit het heden en recen te verleden. Moge deze smartelijke zaak een waarschuwing zijn, dat de geest van al te vlot vertrouwen in de "goede afloop" volk en re gering lelijk kan opbreken. Ook voor Jan Salie en Joris Goedbloed geldt: de rekening zit onder in de :t is een bedroeving wan- men nagaat dat rond de :rlandse taal, haar goed, verkeerd gebruik, in de van de laatste jaren, zo aglijk veel verwarring is ge it. Een bijzonder treurig iets ,t, omdat wij juist voor deze in ons land zo zware strijd 'oeren hebben. eerbied die wij deze taal wil- kien toedragen, wat men haar ige noemt, lijdt grote schade r die verwarring. Naar bin- ii, omdat de Vlaming zelf ont- ligd raakt in zijn pogen om de Nederlandse taal een wel- ilde kennis te verwerven. Naar inuit, omdat het voor de hand sen taal te minachten die geen g verankerde traditie blijkt te ,ten. Daarom treft het ons ijk, wanneer zelfs toegewijde ireiders van taalkennis hun ■ijke boekwerken laten ver- nen onder titels als „Op de erpaden van onze taaltuin" (J. leyers). „De taal als tuin en irnis" (M. van Nierop), „In doolhof van het Nederlands" C. Damsteegt). Het ergste tarbij dat deze titels een reali- weerspiegelen. verwarring is er, en zo wij het rrewar dat men terecht het Ingsdrama noemt zeer sterk euren is de reden daartoe, dat 'erwarring in plaats van weg- vermeerderd en ver- rpt zal raken. Onze bescheiden, r grondige overtuiging dien- aande, hebben we" in onze vo- artikels uiteengezet. Sedert- is gebleken dat deze overtui- in ruime kring in het Vlaam- and zoals ook in Nederland it bijgetreden. tzelfde is het geval met een ide thema, dat we nu aansnij- de verwarring die heerst om- woorden en wendingen die Zuidnederlands worden gestreept. Velen huldigen en preiden de mening dat zulke rden en uitdrukkingen fout zijn uit een verzorgd taalgebruik en geweerd te worden, et ergert ons te moeten vast en dat bij velen die met gezag iken, in Vlaanderen zoals in erland. de stelling ingang vond zou Nederland, en meer be id enkele plaatsen in de pro- Noord- en Zuid-Holland gen als „de spraakmakende ge nschap" dienen te worden be huwd. Het daar ingeburgerde gebruik zou voor heel het Ne- andssprekende taalgebied als Idaard gelden, de geijkte waar- leter, waarnaar men zich te iten heeft. Een stelling die al verwonderlijk blijkt, wanneer overweegt welke plaats de amse letterkunde in de wor- jsgeschiedenis der Nederlandse inneemt. Het volstaat hierbij nric Van Veldeke, Ruusbroec, »b van Maerlant te noemen, en olijke anderen uit de vroegste len waar Nederlands werd ge reven. Zij zijn het immers die, >r in (Zuid-) Nederlandse taal geschreven werken, die vaak mees terwerken waren, als eersten aan de Nederlandse taal een vaste vorm van bestaan hebben gege ven. Het is nu eenmaal een feit dat „het Woordenboek" dat wat schrijfwijze en betekenis der woor den betreft, als de hoogste autori teit geldt, door een Noordnederlan der werd samengesteld. Bepaalde woorden behoren in Noord-Neder land niet tot het daar algemene beschaafde taalgebruik terwijl zij in Zuid-Nederland, Vlaanderen, en vaak ook in gewesten als Zee land, Noord-Brabant, Hollands Limburg, algemeen gangbaar zijn Zulke woorden worden dan in het woordenboek van Van Dale als Zuidnederlands aangestreept. Zeer begrijpelijk is dit: Van Dale maak te een woordenboek in de eerste plaats voor Noordnederlanders be stemd. Nu zijn er twee interpretaties mogelijk. De eerste beschouwt de zaak als volgt: Van Dale meldt het bestaan van het woord, duidt zijn betekenis aan, en voegt hierbij dat dit woord in Zuid-Nederland in ge bruik is. Het is een vaststelling, meer niet. De tweede interpretatie is, dat dezQ vaststelling gelijkstaat met 'n verwerping, een aanmaning om het kwestieuze woord uit het be schaafde taalgebruik te weren. Zulke opvatting is ruim verspreid, zodat het de eerste de beste pedant, die even een blik in Van Dale's woordenboek heeft geslagen, vrij staat een vermanende vinger op te steken met de uitroep: „Pardon, da's Zuidnederlands meneer!" Enige voorbeelden gaan het duide lijk maken. Neem het algemeen bij ons ge bruikte woord „stiel". Van Dale meldt dat dit woord Zuidnederlands is. Als ik dan zeg „Die man heeft verstand van zijn stiel" had ik be ter van ambacht, vak of beroep Ik zeg dat iemand een zaak uit baat. Hij „drijft een uitbating". Ook weer mis: de juiste woorden, zo kan men afleiden uit Van Dale zijn exploiteren, exploitatie. Ik zeg van iemand die de bal missloeg, dat hij een missing beging, dat is ook weer fout, ik moet zeggen, ver gissing, misslag. Ik zeg dat ik voor de bareel aan de spoorweg moest stilstaan. Dat is fout: Ik moest spoorboom zeggen, of mis schien liefst nog barrière? Ik heb het over de appelaar perelaar, daar waar appelboom, pereboom, de Juiste woorden zijn: Zuidneder lands alweer, evenals notelaar en ettelijke soortgelijke meer. In die bezettingstijd lazen wij ter sluiks verschijnende druksels. Wij spraken van „de sluikpers" „sluik- bladen". Ook dat is weer Zuidne derlands. Wij hadden beter van „clandestiene pers' 'gesproken, want dat was de in Nederland gangba re benaming, naar Van Dale aangeeft. Het woord „beenhouwer" moet wijken voor „slager" (het welk bij ons op iets anders duidt), valling moet de baan ruimen voor verkoudheid, stouwer voor stuwa door, een in Nederland gangbare benaming die een verbastering is van het Spaanse „estibador" zoals ook cargadoor en stukadoor aan het Spaans werden ontleend om de plaats in te nemen van een Ne derlandse benaming voor het be doelde vak. Wanneer wij zeggen dat iemand rechtzinnig is, dan betekent dat: openhartig, waarheidlievend. Maar pas op! 't Is „Zuidneder lands" geworden sinds in Noord- Nederland alleen orthodoxe pro testanten er recht op hebben „rechtzinnig" te worden genoemd. Vóór er zulke geloofsbelijdenis be stond, betekende rechtzinnig, zoals bij ons, openhartig, waarheidlie vend. Deemstering betekent bij ons valavond, halfduister. Dit woord vindt men in Van Dale's als Zuid nederlands aangestipt. Velen be weren zelfs, bij ons te lande, dat het hier om een germanisme gaat, Niets is zo onjuist als deze bewe ring. Het „Groot Woordenboek der Nederlandse taal" (De Vries en Te Winkel) vermeldt de middelneder- landse oorsprong van dat (zeer mooie) woord. De lezer zal, zo meen ik, al tot de conclusie zijn gekomen dat de juis te wijze om Van Dale's aanteke ningen te interpreteren deze is die we daareven als de eerste aanduid den. Als maker van een woorden boek dat oorspronkelijk voor Noordmederlands bedoeld was, heeft Van Dale, te hunnen gerie ve, van een woord dat hun onbe kend kon zijn, medegedeeld dat het behoort tot het taalgebruik in het zuidelijk deel van het Nederlands sprekend taalgebied, en tegelijk de betekenis in Noordnederlands taalgebruik aangegeven. Nq is het toch wel zo, dat woor den als deze die we noemden ieder ogenblik in de werken van Vlaamse schrijvers voorkomen. De ze schrijvers worden in het Noor den zó gretig gelezen, dat Van Da le's aantekening. „Zuidn." vandaag wel ruimschoots overbodig is ge worden. Er is, overigens, op dit ogenblik, een duidelijke kentering aan de gang, en wel in de zin die we hier schetsen en die we de goe de achten. In 1970 verscheen het „Supplement" op Van Dale, samen gesteld door dr. C. Kruyskamp, die de voortzetting van Van Dale's be nedictijner arbeid op zich nam Wie dat werk ter hand neemt be merkt dadelijk dat Dr. C. Kruys kamp een nieuwe opvatting hul digt: het is slechts bij grote uitzon dering dat, bij enig in het „Supple ment" opgenomen woord van de Zuidnederlandse oorsprong mel ding wordt gemaakt. Dat is, begrij pelijkerwijze, het geval met bij voorbeeld het woord „teleurgang" dat trouwens ook in de vorm „te loorgang" voor de Nederlandse taal een kostelijke aanwinst is. Belangrijk nog is het volgende: in 1954 verscheen de „Woordenlijst der Nederlandse Taal". Dit werk, gemeenlijk „het groene boekje" ge noemd. kwam tot stand op grond van het verslag der werkzaamhe den die verricht werden door een groep van twaalf taalkundigen, aangesteld door de Nederlandse en Belgische Regering: zes Nederlan ders. 'zes Vlamingen, waaronder Herman Teirlinck en Prof Blanc- quart (beiden sindsdien overleden) Lode Craeybeckx is niet alleen de actieve burgemees ter van Antwerpen maar ook een geharnast strijder voor de Nederlandse taal. Naar aanleiding van de artikelen in ons blad tegen de vereenvaudigingvan de spelling, een vereenvoudiging waartegen hij zich met hand en tand verzet, zond hij onze redactie een afdruk van een stuk van zijn hand in het Antwerpse ochtendblad de Volks gazetwaarin hij er de nadruk op legt, dat, zoals de kop luidt, „Zuidnederlands óók Nederlands is". Hierbij dus het artikel van burgemeester Craeybeckx. ADVERTENTIE Het tot stand brengen van die woordenlijst was zeer duidelijk aan te stippen als een vooruitging: een beduidende stap op de weg die lijdt naar vastlegging van het Ne derlandse taalbezit, maar tevens, in onze ogen, naar 'n verantwoorde ven-ij king van dat taalbezit. Over de woorden die de gebruiker in de ze lijst aantreft, verklaren de sa menstellers: „voor zover ze gang baar zijn in de algemene-gespro- ken of geschreven-taal van deze tijd, zijn ze opgenomen". In deze lijst treft men nergens een aan duiding als „Zuidnederlands" aan. Alle als „Zuidnederlands" in Van Dale aangestreepte woorden die we hierboven bespraken vindt men in de \V09rdenlijst zonder enige aan merking. Men verlieze hierbij niet uit het oog dat de Woordenlijst zijn autoriteit grondvest op het feit dat het een officieel document is. Waardoor om te beginnen al vaststaat dat het volkomen onzinnig is geworden een woord dat in Van Dale Zuidnederlands staat aangegeven nog langer te brandmerken wanneer dit woord, zonder meer, in de Woordenlijst der Nederlandse Taal is opgenomen. Het uiteindelijke oogmerk is en blijft, de éénwording van de Ne derlandse taal. Die eenwording be grijpen wij niet als uitbanning van de Zuidnederlandse woorden en zegswijzen het ware, voor het Ne derlandse taalbezit als geheel een hoogst aanmerkelijk verlies, voor Zuid-Nederland een verzaken van zichzelf Vervreemding van het al gemeen Nederlands z ou hiervan het fatale gevolg worden. Wij staan hier sinds tiental len jaren in de voorposten van de strijd voor de vrijwaring van de Nederlandse taal en cultuur. Onze bedoeling is de Vlamingen ertoe te brengen, waar het past, beschaafd Nederlands te spreken. Dit bete kent echter niet dat ze zouden le ren Hollands praten. ADVERTENTIE Spaar met Ardita voor baddoeken met ingeweven de naam van uw baby (broertje of zusje mag ook). Let op het pak met de kuikentjes. Ardita - kuikenzacht. Ardita Extra-nóg zachter. ~T De betere luier H(Ffl 1 T(1 hij uw kruidenier. d- kAJ fjf uritcura nv, amsterdam postbus 1384 Met verbazing heb ik de reactie gelezen van mevr. S. van Noort- Piket, op mijn ingezonden artikel, waarin o.m. stond dait het voor de gehuwde vrouw met opleiding zo moeilijk is geschikt part-time werk te vinden, wat enigszins corres pondeert met haar opleidingsni veau. Allereerst heb ik steeds ge sproken over „part-time werk" ter wijl mevr. v. Noort er vanuit gaat, dat er hele dagen gewerkt wordt. Ten tweede plaatst u de opmer king dat vrouwen, die een baan hebben, afhankelijk zijn van een huishoudelijke hulp. Dit moet dan wel een foutieve gedachte bij u zijn, want met de huidige techni sche hulpmiddelen is het echt niet meer noodzakelijk, afhankelijk te zijn van een huishoudelijke hulp, uitzonderingen daargelaten. In elk geval heb ik begrepen dat u iemand bent, die aan het huishou den de voorkeur geeft en dat waar deer ik ook tenvolle. Maar zoudt u dan ook zo tolerant willen zijn om in te zien dat er ook nog andere vrouwen zijn, die daar geen genoe gen in scheppen en graag een part time baan erbij ambiëren. Ik vind nog steeds, en velen met mij, dat een vrouw die zich capabel acht, om part-time te gaan werken, zich verdienstelijk kan maken. De combinatie huishouden en part-time werk gaat dan ook heel goed samen op, mits de werkge vers wel een hand naar ons uitste ken om ons de kans te geven. Tevens raad ik u aan uw infor matie niet alleen uit bepaalde da mesbladen te halen, maar het ook eens van de andere kant te willen bekijken. Aanbevelens waardig voor u en voor degenen die zich voor deze problematiek in teresseren is o.a. het boekje geti- van Hedy d'Ancona, waarin alles duidelijk beschreven wordt. Het is Jammer dat u mijn brief een beetje verkeerd begrepen hebt, en verkeerde conclusies hebt ge trokken. Hopelijk bent u meer te vreden met deze uiteenzetting. M. V. d. HULST-POLANE Katwijk. In het artikel "I soort beter beschermd" bedoeld wordt: "diersoorten" zijn enkele, voor de geïnteresseerde lezer, sto rende fouten geslopen (LD 242). Er wordt gesproken van wettelij ke bescherming van o.m. de "al penarend" en de ,,bailisspreeuw" Deze vogelsoorten bestaan ech ter niet. In de Alpen komen (nog) wel arenden voor. maar deze wor den niet bedoeld. Het betreft hier namelijk de apen-arend, een vo gelsoort die uitsluitend op de Phi- lippijnen voorkomt, en waarvan het aantal op nog slechts enkele tientallen geschat wordt. Of een verhandel-verbod hier te lande, veel zal uitrichten, valt sterk te be twijfelen, omdat de grootste bedrei ging komt van de plaatselijke be volking: een Philippijn met een geweer laat zich de kans niet ont gaan een exemplaar neer te schie ten. om het dier vervolgens te laten opzetten, teneinde op deze wijze met zijn trofee te kunnen pronken. De spreeuw waarvan er sprake is, is de Bali-spreeuw, ge noemd naar zijn eiland van her komst. Ook in dit geval is de mens de schuldige: niet alleen in Neder land bloeit de dierenhandel. Ook het bestaansrecht van deze beide diersoorten wordt dus door de mens betwist. H. F. M. TEN BENSEL Leiden. Plaatsing van ingezonden stukken behoeft geen redactionele Instemming Ie betekenen. De redactie behoudt rich het recht voor, brieven te bekorten of eventueel terug te zenden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1972 | | pagina 9