en op hun beloop laten
s gevaarlijke bezigheid...
Zuidnederlands
5 ook Nederlands
heet uw baby?
DOOR C. J. ROTTEVEEL
99
LEZERS SCHRIJVEN
Gehuwde vrouwen en
werk buitenshuis
BEDREIGDE
DIERSOORTEN
bERDAG 2 MAART 1972
de Tweede Kamer dinsdag
>n uitspraak heeft gedaan in
de vrijlating van de "drie
3reda" is het zinvol nog even
staan bi'J enkele facetten,
deze hoogst pijnlijke affaire,
e eerste plaats dient dan
1 te worden, dat 'n
tie a'ls deze zeer vermoedelijk
typisch-Nederlands omschre-
ient te worden.
Ierland is het land van de be-
elijkheid. Wie in het land-
rondkijkt, ziet enkele zon-
zomerdagen uitgezonderd
ns een duidelijke scheids-
iussen aarde, water en lucht,
lijkt in elkaar over te vloei-
;n dit natuurMjke fenomeen
zijn stempel gezet op de
van ons volk. Op gevaar af te
•aliseren: het Nederlandse volk
jn geheel houdt niet erg van
pe lijnen en dit openbaart
evenzeer in onze schilderkunst
de politiek. Nederlanders'kij-
de kat graag uit de boom,
ten tot de wal het schip keert,
ven allerlei zaken graag op
inge baan, kortom, hebben
de neiging de dingen op hun
p te laten. En zo zijn er
van die uitdrukkingen, die
als Heine er toe brachten
;gen, dat in Holland alles vijf-
ar later gebeurt dan elders.
verleidelijk die vaagheid,
wazigheid, dat benaderende en
stemde in vele opzichten mo-
Ijn, het wreekt zich als het
om zaken, die om duidelijke
turen vragen. Het wreekt zich
it schandaal van de nog altijd
durende woningnood, in het
•nlswekfcend voortsQiuipen
van de inflatie, in de moeilijk te
stuiten vernieling van ons schaar
se bezit aan landschaps- en oud
stedenschoon, en nu ook in de ge
volgen van het falende berechtings-
beleid van na de oorlog. Mr. J.
Zaaijer, na de bevrijding procu
reur-fiscaal bij he Bijzonder Ge
rechtshof in Den Haag, heeft dezer
dagen in een gesprek met NRC/
Handelsblad uit de doeken gedaan
hoe hij zich toentertijd hoe langer
hoe meer als een Don Quichotte
ging voelen. Hij sprak in tal van
gevallen de doodstraf uit, maar die
werd niet voltrokken.
Mr. Zaaijer: "Het optreden van
de minister van Justitie mr. Van
Maarseveen, trouwens van zijn
hele departement, was een affront
aan de onafhankelijkheid van de
rechterlijke macht, een ondermij
ning van het rechterlijk gezag"
Het typische van een rechtsstaat,
aldus mr. Zaaijer, is dat ook de re
gering de uitspraken van de onaf
hankelijke rechter te eerbiedigen
heeft. Maar "de gratieafdeling,
van het departement voelde zich
een soort superrechtbank. De admi
nistratie ging op de stoel van de
rechter zitten". En zo was de gra-
tiëring van doodvonnissen al vrij
aardig in zwang, toen de eerste
Duitse oorlogsmisdadigers voor
hun Nederlandse rechters ver
schenen. Slechts tegen vijftien
Duitsers werd de doodstraf uitge
sproken. Het tegendeel had toch
geen zin. Van die vijftien doodvon
nissen zijn er zes voltrokken.
Typerend voor de toestand was,
dat mr. Zaaijer de directeur van
"Winterhulp Nederland", Piek,
slechts tot twaalf Jaar veroordeel
de. "Indien Piek de straf had ge
kregen die hij verdiende", zo zei
mr. Zaaijer destijds in zijn requi
sitoir, "dan zou hij op de dag na
de bevrijding ergens in Nederland
aan een boom zijn opgehangen.
Maar dat is niet gebeurd en in de
afgelopen anderhalf jaar hebben
wij nu wel de zekerheid gekregen,
dat over hen die dit verdienen in
Nederland, ik zeg niet: geen recht
wordt gesproken, maar: geen recht
wordt gedaan. Het moet uit zijn
met de vette koppen in de kranten
"Tegen verrader de doodstraf ge-
hadden doodgeschoten, dan had
Duitsland ons daar niet kwaad
op aangekeken. Tot zover mr.
Zaaijer, wiens standpunt van toen
bevestigd is door de heilloze te
genstelling in 1972.
Overigens kan men die typisch-
Nederlandse neiging tot ongemo
tiveerde zoetsappigheid ook anders
omschrijven, n.l. als botte onver
schilligheid. "Het Parool" had 'n
gesprek met de groenteman van de
familie Frank, over wie het Dag
boek van Anne Frank op zeker
ogenblik vertelt, dat hij, als hel-
eist" in een land waar wij weten,
dat daar toch niets van terecht
komt". Deze uitval tegen de lei
ding van het departement van Jus
titie kostte mr. Zaaijer een disci
plinaire berisping. Minister Van
Maarseveen noemde het optreden
van de Haagse procureur-fiscaal
"gezagsondermijnend".
Zo stonden de zaken er toen dus
voor: de minister, wiens onduide
lijke beleid tientallen Jaren later
tot een rampzalig conflict zou lei
den. sprak toen van "gezagsonder
mijnend Zonder twijfel, al
dus mr. Zaaijer, heeft onze rege
ring in die eerste naoorlogse jaren
al rekening willen houden met
onze economische afhankelijkheid
van ons buurland. Maar wanneer
wij betrekkelijk kort na de oorlog,
bijv. een stuk of vijftig Duitsers
per van onderduikers, door de
Duitsers was opgepakt. Die man
overleefde tal van concentratie
kampen en leeft nu nog, omdat hij
"aan niks anders dacht dan dat ik
de bevrijding wou meemaken". On
der het motto: "mij pakken ze
niet" heeft hij al die misère, ook
psychisch, weten te doorstaan, al
windt hij zich soms neg hevig op.
Zijn verklaring voor de ellende
van de nog levende kampslachtof
fers is die van de onverschillig
heid. "De onverschilligheid is het
moeilijkste punt. (--). Die kamp
slachtoffers zijn nog altijd op zoek
naar het gevoel dat het anders is
geworden, dat er een eind is geko
men aan de grote onverschilligheid
die ze in de kampen hebben ont
dekt. En dat gevoel krijgt weer 'n
diepe deuk hoor. Want als de
laatste drie worden vrijgelaten,
dan betekent dat, dat we onder
mekaar afspreken de hele mis
daad maar te vergeten, terwijl die
nog niet eens is voltooid want het
langzame wurgen gaat door".
Een rake uitspraak van die man:
het wurgen gaat door. Nu Ja, hèm
pakken ze niet, want toen hij een
maal de mijlpaal van de bevrij
ding had bereikt, ging hij denken:
nou wil ik zeventig worden, des
noods alleen uit woede. Hij is nu
eenenzeventig. Maar velen zijn li
chamelijk en psychisch zo ge
kneusd, dat ze hem die woorden:
"mij pakken ze niet" niet hebben
kunnen nazeggen. Ze zijn diep te
leurgesteld, Ja verbitterd achter
gebleven. Zoals ook mr. Zaaijer
aan het einde van zijn gesprek
tot de gevolgtrekking komt: "De
resultaten van de Bijzondere
Rechtspleging zijn in het algemeen
ridicuul geweest. Door overdre
ven barmhartige ministers zijn de
uitspraken van de onafhankelijke
rechters gesaboteerd Terug
blikkend ben ik geneigd te zeggen
laat die laatste drie nu ook maar
lopen". En de groenteman komt
tot de slotsom: "D'r wordt een
hoop geklets verkocht door dat
stelletje onverschilligen, die met
hun liefdeloze barmhartigheidsge-
doe het eigen edele ik je staan te
strelen. Ze hebben gewoon geen
zin in het probleem. Ze willen d'r
af'.
Stekelige woorden, maar met
een kern van waarheid. Zoals in
de aanhef werd gezegd: de Neder
landers hebben de kwalijke nei
ging te denken, dat alle dingen
Mr. J. Zaayer
vanzelf wel in orde komen. "De
tdjd heelt alle wonden". Tot zijn
ontsteltenis heeft ons volk de laat
ste tijd moeten vaststellen, dat die
tijd wel vele, maar lang niet
alle wonden heelt! En dan zijn
dirt nog wonden, waarvan het be
staan nu ineens op een dramati
sche wijze bekend is geworden. Wie
weet wat ons nog te wachten staat
als antwoord op talloze andere
verzuimen uit het heden en recen
te verleden. Moge deze smartelijke
zaak een waarschuwing zijn, dat
de geest van al te vlot vertrouwen
in de "goede afloop" volk en re
gering lelijk kan opbreken. Ook
voor Jan Salie en Joris Goedbloed
geldt: de rekening zit onder in de
:t is een bedroeving wan-
men nagaat dat rond de
:rlandse taal, haar goed,
verkeerd gebruik, in de
van de laatste jaren, zo
aglijk veel verwarring is ge
it. Een bijzonder treurig iets
,t, omdat wij juist voor deze
in ons land zo zware strijd
'oeren hebben.
eerbied die wij deze taal wil-
kien toedragen, wat men haar
ige noemt, lijdt grote schade
r die verwarring. Naar bin-
ii, omdat de Vlaming zelf ont-
ligd raakt in zijn pogen om
de Nederlandse taal een wel-
ilde kennis te verwerven. Naar
inuit, omdat het voor de hand
sen taal te minachten die geen
g verankerde traditie blijkt te
,ten. Daarom treft het ons
ijk, wanneer zelfs toegewijde
ireiders van taalkennis hun
■ijke boekwerken laten ver-
nen onder titels als „Op de
erpaden van onze taaltuin" (J.
leyers). „De taal als tuin en
irnis" (M. van Nierop), „In
doolhof van het Nederlands"
C. Damsteegt). Het ergste
tarbij dat deze titels een reali-
weerspiegelen.
verwarring is er, en zo wij het
rrewar dat men terecht het
Ingsdrama noemt zeer sterk
euren is de reden daartoe, dat
'erwarring in plaats van weg-
vermeerderd en ver-
rpt zal raken. Onze bescheiden,
r grondige overtuiging dien-
aande, hebben we" in onze vo-
artikels uiteengezet. Sedert-
is gebleken dat deze overtui-
in ruime kring in het Vlaam-
and zoals ook in Nederland
it bijgetreden.
tzelfde is het geval met een
ide thema, dat we nu aansnij-
de verwarring die heerst om-
woorden en wendingen die
Zuidnederlands worden
gestreept. Velen huldigen en
preiden de mening dat zulke
rden en uitdrukkingen fout zijn
uit een verzorgd taalgebruik
en geweerd te worden,
et ergert ons te moeten vast
en dat bij velen die met gezag
iken, in Vlaanderen zoals in
erland. de stelling ingang vond
zou Nederland, en meer be
id enkele plaatsen in de pro-
Noord- en Zuid-Holland
gen als „de spraakmakende ge
nschap" dienen te worden be
huwd. Het daar ingeburgerde
gebruik zou voor heel het Ne-
andssprekende taalgebied als
Idaard gelden, de geijkte waar-
leter, waarnaar men zich te
iten heeft. Een stelling die al
verwonderlijk blijkt, wanneer
overweegt welke plaats de
amse letterkunde in de wor-
jsgeschiedenis der Nederlandse
inneemt. Het volstaat hierbij
nric Van Veldeke, Ruusbroec,
»b van Maerlant te noemen, en
olijke anderen uit de vroegste
len waar Nederlands werd ge
reven. Zij zijn het immers die,
>r in (Zuid-) Nederlandse taal
geschreven werken, die vaak mees
terwerken waren, als eersten aan
de Nederlandse taal een vaste
vorm van bestaan hebben gege
ven.
Het is nu eenmaal een feit dat
„het Woordenboek" dat wat
schrijfwijze en betekenis der woor
den betreft, als de hoogste autori
teit geldt, door een Noordnederlan
der werd samengesteld. Bepaalde
woorden behoren in Noord-Neder
land niet tot het daar algemene
beschaafde taalgebruik terwijl
zij in Zuid-Nederland, Vlaanderen,
en vaak ook in gewesten als Zee
land, Noord-Brabant, Hollands
Limburg, algemeen gangbaar zijn
Zulke woorden worden dan in het
woordenboek van Van Dale als
Zuidnederlands aangestreept. Zeer
begrijpelijk is dit: Van Dale maak
te een woordenboek in de eerste
plaats voor Noordnederlanders be
stemd.
Nu zijn er twee interpretaties
mogelijk. De eerste beschouwt de
zaak als volgt: Van Dale meldt het
bestaan van het woord, duidt zijn
betekenis aan, en voegt hierbij dat
dit woord in Zuid-Nederland in ge
bruik is. Het is een vaststelling,
meer niet.
De tweede interpretatie is, dat
dezQ vaststelling gelijkstaat met 'n
verwerping, een aanmaning om
het kwestieuze woord uit het be
schaafde taalgebruik te weren.
Zulke opvatting is ruim verspreid,
zodat het de eerste de beste pedant,
die even een blik in Van Dale's
woordenboek heeft geslagen, vrij
staat een vermanende vinger op te
steken met de uitroep: „Pardon,
da's Zuidnederlands meneer!"
Enige voorbeelden gaan het duide
lijk maken.
Neem het algemeen bij ons ge
bruikte woord „stiel". Van Dale
meldt dat dit woord Zuidnederlands
is. Als ik dan zeg „Die man heeft
verstand van zijn stiel" had ik be
ter van ambacht, vak of beroep
Ik zeg dat iemand een zaak uit
baat. Hij „drijft een uitbating".
Ook weer mis: de juiste woorden,
zo kan men afleiden uit Van Dale
zijn exploiteren, exploitatie. Ik zeg
van iemand die de bal missloeg,
dat hij een missing beging, dat is
ook weer fout, ik moet zeggen, ver
gissing, misslag. Ik zeg dat ik
voor de bareel aan de spoorweg
moest stilstaan. Dat is fout: Ik
moest spoorboom zeggen, of mis
schien liefst nog barrière? Ik heb
het over de appelaar perelaar,
daar waar appelboom, pereboom,
de Juiste woorden zijn: Zuidneder
lands alweer, evenals notelaar en
ettelijke soortgelijke meer.
In die bezettingstijd lazen wij ter
sluiks verschijnende druksels. Wij
spraken van „de sluikpers" „sluik-
bladen". Ook dat is weer Zuidne
derlands. Wij hadden beter van
„clandestiene pers' 'gesproken, want
dat was de in Nederland gangba
re benaming, naar Van Dale
aangeeft. Het woord „beenhouwer"
moet wijken voor „slager" (het
welk bij ons op iets anders duidt),
valling moet de baan ruimen voor
verkoudheid, stouwer voor stuwa
door, een in Nederland gangbare
benaming die een verbastering is
van het Spaanse „estibador" zoals
ook cargadoor en stukadoor aan
het Spaans werden ontleend om de
plaats in te nemen van een Ne
derlandse benaming voor het be
doelde vak.
Wanneer wij zeggen dat iemand
rechtzinnig is, dan betekent dat:
openhartig, waarheidlievend.
Maar pas op! 't Is „Zuidneder
lands" geworden sinds in Noord-
Nederland alleen orthodoxe pro
testanten er recht op hebben
„rechtzinnig" te worden genoemd.
Vóór er zulke geloofsbelijdenis be
stond, betekende rechtzinnig, zoals
bij ons, openhartig, waarheidlie
vend.
Deemstering betekent bij ons
valavond, halfduister. Dit woord
vindt men in Van Dale's als Zuid
nederlands aangestipt. Velen be
weren zelfs, bij ons te lande, dat
het hier om een germanisme gaat,
Niets is zo onjuist als deze bewe
ring. Het „Groot Woordenboek der
Nederlandse taal" (De Vries en Te
Winkel) vermeldt de middelneder-
landse oorsprong van dat (zeer
mooie) woord.
De lezer zal, zo meen ik, al tot de
conclusie zijn gekomen dat de juis
te wijze om Van Dale's aanteke
ningen te interpreteren deze is die
we daareven als de eerste aanduid
den. Als maker van een woorden
boek dat oorspronkelijk voor
Noordmederlands bedoeld was,
heeft Van Dale, te hunnen gerie
ve, van een woord dat hun onbe
kend kon zijn, medegedeeld dat het
behoort tot het taalgebruik in het
zuidelijk deel van het Nederlands
sprekend taalgebied, en tegelijk de
betekenis in Noordnederlands
taalgebruik aangegeven.
Nq is het toch wel zo, dat woor
den als deze die we noemden ieder
ogenblik in de werken van
Vlaamse schrijvers voorkomen. De
ze schrijvers worden in het Noor
den zó gretig gelezen, dat Van Da
le's aantekening. „Zuidn." vandaag
wel ruimschoots overbodig is ge
worden. Er is, overigens, op dit
ogenblik, een duidelijke kentering
aan de gang, en wel in de zin die
we hier schetsen en die we de goe
de achten. In 1970 verscheen het
„Supplement" op Van Dale, samen
gesteld door dr. C. Kruyskamp, die
de voortzetting van Van Dale's be
nedictijner arbeid op zich nam
Wie dat werk ter hand neemt be
merkt dadelijk dat Dr. C. Kruys
kamp een nieuwe opvatting hul
digt: het is slechts bij grote uitzon
dering dat, bij enig in het „Supple
ment" opgenomen woord van de
Zuidnederlandse oorsprong mel
ding wordt gemaakt. Dat is, begrij
pelijkerwijze, het geval met bij
voorbeeld het woord „teleurgang"
dat trouwens ook in de vorm „te
loorgang" voor de Nederlandse taal
een kostelijke aanwinst is.
Belangrijk nog is het volgende:
in 1954 verscheen de „Woordenlijst
der Nederlandse Taal". Dit werk,
gemeenlijk „het groene boekje" ge
noemd. kwam tot stand op grond
van het verslag der werkzaamhe
den die verricht werden door een
groep van twaalf taalkundigen,
aangesteld door de Nederlandse en
Belgische Regering: zes Nederlan
ders. 'zes Vlamingen, waaronder
Herman Teirlinck en Prof Blanc-
quart (beiden sindsdien overleden)
Lode Craeybeckx is niet alleen de actieve burgemees
ter van Antwerpen maar ook een geharnast strijder voor
de Nederlandse taal. Naar aanleiding van de artikelen in
ons blad tegen de vereenvaudigingvan de spelling, een
vereenvoudiging waartegen hij zich met hand en tand
verzet, zond hij onze redactie een afdruk van een stuk
van zijn hand in het Antwerpse ochtendblad de Volks
gazetwaarin hij er de nadruk op legt, dat, zoals de kop
luidt, „Zuidnederlands óók Nederlands is". Hierbij dus
het artikel van burgemeester Craeybeckx.
ADVERTENTIE
Het tot stand brengen van die
woordenlijst was zeer duidelijk aan
te stippen als een vooruitging: een
beduidende stap op de weg die
lijdt naar vastlegging van het Ne
derlandse taalbezit, maar tevens,
in onze ogen, naar 'n verantwoorde
ven-ij king van dat taalbezit. Over
de woorden die de gebruiker in de
ze lijst aantreft, verklaren de sa
menstellers: „voor zover ze gang
baar zijn in de algemene-gespro-
ken of geschreven-taal van deze
tijd, zijn ze opgenomen". In deze
lijst treft men nergens een aan
duiding als „Zuidnederlands" aan.
Alle als „Zuidnederlands" in Van
Dale aangestreepte woorden die we
hierboven bespraken vindt men in
de \V09rdenlijst zonder enige aan
merking. Men verlieze hierbij niet
uit het oog dat de Woordenlijst
zijn autoriteit grondvest op het
feit dat het een officieel document
is. Waardoor om te beginnen al
vaststaat dat het volkomen
onzinnig is geworden een woord
dat in Van Dale Zuidnederlands
staat aangegeven nog langer te
brandmerken wanneer dit woord,
zonder meer, in de Woordenlijst
der Nederlandse Taal is opgenomen.
Het uiteindelijke oogmerk is en
blijft, de éénwording van de Ne
derlandse taal. Die eenwording be
grijpen wij niet als uitbanning van
de Zuidnederlandse woorden en
zegswijzen het ware, voor het Ne
derlandse taalbezit als geheel een
hoogst aanmerkelijk verlies, voor
Zuid-Nederland een verzaken van
zichzelf Vervreemding van het al
gemeen Nederlands z ou hiervan
het fatale gevolg worden.
Wij staan hier sinds tiental
len jaren in de voorposten van de
strijd voor de vrijwaring van de
Nederlandse taal en cultuur. Onze
bedoeling is de Vlamingen ertoe te
brengen, waar het past, beschaafd
Nederlands te spreken. Dit bete
kent echter niet dat ze zouden le
ren Hollands praten.
ADVERTENTIE
Spaar met Ardita voor baddoeken met ingeweven
de naam van uw baby (broertje of zusje mag ook).
Let op het pak met de kuikentjes. Ardita - kuikenzacht.
Ardita Extra-nóg zachter. ~T
De betere luier H(Ffl 1 T(1
hij uw kruidenier. d- kAJ fjf
uritcura nv, amsterdam postbus 1384
Met verbazing heb ik de reactie
gelezen van mevr. S. van Noort-
Piket, op mijn ingezonden artikel,
waarin o.m. stond dait het voor de
gehuwde vrouw met opleiding zo
moeilijk is geschikt part-time werk
te vinden, wat enigszins corres
pondeert met haar opleidingsni
veau. Allereerst heb ik steeds ge
sproken over „part-time werk" ter
wijl mevr. v. Noort er vanuit gaat,
dat er hele dagen gewerkt wordt.
Ten tweede plaatst u de opmer
king dat vrouwen, die een baan
hebben, afhankelijk zijn van een
huishoudelijke hulp. Dit moet dan
wel een foutieve gedachte bij u
zijn, want met de huidige techni
sche hulpmiddelen is het echt niet
meer noodzakelijk, afhankelijk te
zijn van een huishoudelijke hulp,
uitzonderingen daargelaten. In
elk geval heb ik begrepen dat u
iemand bent, die aan het huishou
den de voorkeur geeft en dat waar
deer ik ook tenvolle. Maar zoudt u
dan ook zo tolerant willen zijn om
in te zien dat er ook nog andere
vrouwen zijn, die daar geen genoe
gen in scheppen en graag een part
time baan erbij ambiëren. Ik vind
nog steeds, en velen met mij, dat
een vrouw die zich capabel acht,
om part-time te gaan werken, zich
verdienstelijk kan maken.
De combinatie huishouden en
part-time werk gaat dan ook heel
goed samen op, mits de werkge
vers wel een hand naar ons uitste
ken om ons de kans te geven.
Tevens raad ik u aan uw infor
matie niet alleen uit bepaalde da
mesbladen te halen, maar het
ook eens van de andere kant te
willen bekijken. Aanbevelens
waardig voor u en voor degenen die
zich voor deze problematiek in
teresseren is o.a. het boekje geti-
van Hedy d'Ancona, waarin alles
duidelijk beschreven wordt.
Het is Jammer dat u mijn brief
een beetje verkeerd begrepen hebt,
en verkeerde conclusies hebt ge
trokken. Hopelijk bent u meer te
vreden met deze uiteenzetting.
M. V. d. HULST-POLANE
Katwijk.
In het artikel "I
soort beter beschermd" bedoeld
wordt: "diersoorten" zijn enkele,
voor de geïnteresseerde lezer, sto
rende fouten geslopen (LD 242).
Er wordt gesproken van wettelij
ke bescherming van o.m. de "al
penarend" en de ,,bailisspreeuw"
Deze vogelsoorten bestaan ech
ter niet. In de Alpen komen (nog)
wel arenden voor. maar deze wor
den niet bedoeld. Het betreft hier
namelijk de apen-arend, een vo
gelsoort die uitsluitend op de Phi-
lippijnen voorkomt, en waarvan
het aantal op nog slechts enkele
tientallen geschat wordt. Of een
verhandel-verbod hier te lande,
veel zal uitrichten, valt sterk te be
twijfelen, omdat de grootste bedrei
ging komt van de plaatselijke be
volking: een Philippijn met een
geweer laat zich de kans niet ont
gaan een exemplaar neer te schie
ten. om het dier vervolgens te
laten opzetten, teneinde op deze
wijze met zijn trofee te kunnen
pronken. De spreeuw waarvan er
sprake is, is de Bali-spreeuw, ge
noemd naar zijn eiland van her
komst. Ook in dit geval is de mens
de schuldige: niet alleen in Neder
land bloeit de dierenhandel. Ook
het bestaansrecht van deze beide
diersoorten wordt dus door de
mens betwist.
H. F. M. TEN BENSEL
Leiden.
Plaatsing van ingezonden stukken behoeft geen redactionele Instemming
Ie betekenen. De redactie behoudt rich het recht voor, brieven te bekorten
of eventueel terug te zenden.