Profiel van mr. M. Vrolijk
i
i
LINTJESREGEN WELLICHT VOLGEND JAAR ANDERS
vakorganisaties verandert met de tijd
I k
CNV-voorzitter J. Lanser vindt:
.4). nederlands
congresgebouw
Victoria de los Angeles
JERDAG 19 FEBRUARI 1972
PAGINA 9
Voltooiing van een bestuurlijke
Irievuldigheid binnen Den Haag
DEN HAAG Zoals ingewijden al lange tijd verwacht-
o,is mr. Maarten Vrolijk (53) benoemd tot het ambt van
gpmissaris der Koningin in de prpvincie Zuid-Holland.
foor deze socialist van Sche-
tingse huize betekent dit de
tooiing van 'n soort bestuurlij-
drievuldigheid, die zich geheel
Den Haag heeft voltrokken,
jrdien immers is oud-journalist,
Ijler Kamerlid, Vrolijk twee jaar
louder van onderwijs, kunst- en
rliaken van 's-Gravenhage ge-
st, welke functie hij in 1965
1 verwisselde voor het minister-
K>r
rout Janse
ip van Cultuur, Recreatie en
ltschappelijk Werk in het kabi-
■Cals.
lie hoedanigheid tekende hij on-
meer voor de Omroepwet, die
moeizame poging was en bleef
het verzoenen van het onver-
ilijke.
Ambitieus
Y bestuursfuncties lagen geheel
de lijn van deze sterk maat-
ippelijk betrokken en ambitieuze
pr.' Hij heeft ze, hoewel door de
[leke omstandigheden kortston-
r dan hem lief was, met duide-
lucces vervuld.
fs hij de eerste Haagse wethou-
reweest, die door een aparte
Itnota de problemen van de ac-
en passieve sportbeoefening
telijk volop in de discussie
gebracht.
naar een welomlijnde bestuurlijke
status is hem niet zwaar gevallen.
Met name het wethouderschap was
deze in wezen wat verlegen en in
troverte man op de huid geschre
ven.
Ofschoon hij tegenover de buiten
wereld een enkele maal verklaarde,
„dat hij in zijn hart journalist was
gebleven" kon je in een persoonlijk
gesprek ook wel eens een ander ge
luid vernemen: „Je moet niet den
ken, dat ik die journalistiek nou zo
verschrikkelijk mis."
Geringe afstand
Wat hem in het wethouderschap
vooral aantrok was de vaak betrek
kelijk geringe afstand tussen denk
beeld en uitvoering (en aan denk
beelden op het gebied van cultuur
en sport ontbrak het hem niet)
Een wethouder heeft vat op de ver
werkelijking van de zaken die hem
aan het hart liggen. Dat gold met
name voor mr. Vrolijk. Hij voelde
zich als gemeentelijk bestuurder ge
lukkiger dan als minister, omdat
zo'n bewindsman veel minder bij de
rechtstreekse verwerkelijking van de
bestuurszaken betrokken kan zijn,
zodat soms het gevoel overblijft van
„alleen maar te subsidiëren."
Thans is mr. Vrolijk geroepen als
commissaris der Koningin werk
zaam te zijn op de bestuurslaag, die
is gelegen tussen die van landsrege
ring en gemeenten.
Zuid-Holland is voor velen een vage
bestuurlijke eenheid, van enige so
ciologische samenhang is geen spra
ke, Zuidihotlanders bestaan niet,
zoals er wel Friezen of Drenten be
staan.
Het is een dichtbevolkte en hetero
gene provincie, waarvan de delen
méér zijn dan het geheel, geken
merkt door tegenstellingen en pro
blemen, vooral ook van planologi
sche aard.
Verborgen
Ongetwijfeld is Vrolijk, wiens ge
voelsleven tamelijk goed verborgen
ligt achter het voorkomen van de
vormelijke bestuurder, zeer wel in
staat met zijn analystisch vermogen
en diplomatieke gaven tegenstellin
gen te overbruggen.
Dit vermogen is dikwijls - en ver
moedelijk niet ten onrechte - toege
schreven aan het feit, dat hij ook
in zichzelf tegenstrevende bewegin
gen tot een harmonisch geheel
heeft verwerkt.
Van huis uit rechtzinnig-hervormd
had hij er, mede op grond van oor-
logs- en verzetservaringen, weinig
moeite mee zich aan te sluiten bij
de opvattingen van het democra-
tisch-sociallsme. Ook zijn veeljarige
journalistieke werkzaamheid o.m.
als parlementair redacteur van Het
Vrije Volk - en zijn ontelbare
maatschappelijke functies hebben
hem steeds ten nauwste bij de ont
wikkelingen ln de samenleving be- j
trokken gehouden.
Een andere vraag is of het hem
lioht zal vallen dit gezichtsloze ge
west naar buiten toe duidelijk pro
fiel te geven.
Als wethouder en als minister ver
scheen hij veelvuldig in de open
baarheid om op meer gedegen dan
zwierige wijze van zijn kennis van
zaken te doen blijken.
Feilloos
Hij formuleert feilloos, maar aan
stem en gebaar is elke vervoering
vreemd, waardoor zijn optreden een
effen indruk maakt en het hem
moeilijk valt bij een groot publiek
„over te komen."
Het beeld van de .stugge werker" is
op hem volledig van toepassing. Het
is bekend hoe hij vaak in de avon
duren of op zaterdagen naar stad
huis of departement ging om buiten
het bereik van telefoons en ambte
lijk bedrijf met zijn stukken bezig
te zijn.
Het was niet zijn gewoonte vroeg
op zijn kantoor te verschijnen,
maar als hij er was werkte hij ook
onafgebroken door, ging voor de
avondmaaltijd (als de ambtenaren
al lang vertrokken waren) naar zijn
bovenhuis aan het Pomonaplein,
vertrok dan weer om tot één of
twee uur in de nacht bezig te zijn.
Thuisgekomen zette hij zich dan
een uur of daaromtrent aan minder
verplichte lectuur, om bij te blijven.
Zijn belangstelling voor de cultuur
en de sport dateert al van zijn
vooroorlogse jeugdjaren'. Hij publi
ceerde als zeer jong dichter enkele
bundeltjes, een literaire aspiratie,
waarvan hij zich nu, zonder die te
loochenen, toch m£,ar liever wat
distantieert.
Onderhoud
Als wethouder sloeg hij geen pre
mière in de Koninklijke Schouw
burg over en na afloop was hij er
altijd op gesteld met de acteurs van
gedachten te wisselen.
Als actief sportman is zijn naam
vooral verbonden aan de hockeyclub
SV'35, waarvan hij een der oprich-
tes en vele Jaren een trouw mede
speler is geweest. Ook voetballen
deed hij niet onverdienstelijk.
Verschillende malen heeft hij opge
steld gestaan in het parlementaire
elftal, dat tegen de Belgische colle
ga's uitkwam. Zowel in zijn wet
houders- als in zijn ministersbe-
staan was hij vaak te vinden op de
tribunes van - toe nog - ADO en
Holland Sport.
Sportief
Sportief was ook de vorm van zijn
vakantiebesteding: hij deed niets
liever dan in zijn vakanties met
vrouw en drie kinderen kamperend
zuidwaarts te trekken.
Hoewel hij in zijn nieuwe functie
in veel tegengestelde belangen ge
noodzaakt zal zijn bij te dragen tot
het vinden van compromissen, staat
wel vast dat hij de bevordering van
cultuur en sport een goed hart zal
toedragen. Onder „cultuur" mogen
ook recreatie en natuurbescherming
worden begrepen.
Tenminste éénmaal heeft hij zich
over een stuk provinciale problema
tiek opvallend uitgesproken. Dat ge
beurde toen hij als P.vd.A,-Kamer
lid met enkele politieke vrienden
zich in september 1970 in schrifte
lijke vragen verklaarde tegen de
aanleg van de provinciale weg nr. 1
(tussen Wassenaar en Haagse dui
nen) voorzover die door het kwets
bare duingebied zou voeren.
Hij drong er op aan eerst andere
wegen aan te leggen of bestaande
wegen te reconstrueren. Een sinds
dien steeds vertrouwder geluid,
evenals zijn toen gedane aanbeve
ling, het openbaar vervoer met
kracht te bevorderen.
Koninginnedag van dit Jaar is
og niets aan de hand. Als alle
i zal dan „de lintjesregen" en-
honderden Nederlanders de eer
een koninklijke onderscheiding
gen. De bronzen, zilveren en
!en medailles verbonden aan de
van Oranje-Nassau zullen ook
aar de overhand hebben.
t is gemakkelijk te voorspellen,
lat het aantal nieuwe Ridders
h de Orde van Oranje Nassau
[roter zal zijn dan het aantal
Officieren. De Koningin zal ook
rel weer enkele Ridders in de
)rde van de Nederlandse
Leeuw opnemen. Het is te voor
dellen, want het is elk jaar zo.
tar volgend jaar is misschien
llles anders. Minister mr. W. J.
Beertsem-a (Binnenlandse Za
ten) heeft in zijn nieuwjaar-
peech gezegd, dat hij druk be-
|lg is met een democratisering
tan het decoratie - systeemWat
Ir precies gaat veranderen is
log niet beslist door de minis-
jerraad. Maar Geertsema heeft
tl te verstaan gegeven, dat de
meest gebruikelijke onderschei
dingen, die in de orde van
Orde van de Nederlandse
Leeuw, in principe voor ieder
een zijn weggelegd, ongeacht de
maatschappelijke positie. Het
standsverschil wordt derhalve
losgelaten. Ook staat wel vast,
dat de gouden, zilveren en bron
zen medaille, verbonden aan de
Orde van Oranje-Nassau, Zullen
worden afgeschaft.
Oranje-Nassau en die in de
Men kan echter gevoegelijk aan
nemen. dat dit laatste niet ge
beurt zonder dat er iets voor in
de plaats komt. Anders komt er
van democratisering weinig te
recht. Dan zou het aantal on
derscheidingen alleen maar
drastisch beperkt worden. Amb
tenaren en burgers die bij een
Jubileum of een andere heugelij
ke gebeurtenis tot nu toe wel
haast „automatisch" warden on
derscheiden zouden dan buiten
de prijzen vallen.
Er is in regeringskringen wel
eens gedacht aan het instellen
van een lidmaatschap in de
Orde van Oranje-Nassau ter
vervanging van de gouden, zil
veren en bronzen medailles. Het
is niet denkbeeldig dat er ten
slotte zoiets uit de bus kont.
Met het niet langer tot uitdruk
king brengen van maatschappe
lijke verschillen, eremedailles
van goud. zilver of brons, lijkt
de democratisering niet vol-
Drie klassen
Neem de Orde van de Nederland
se Leeuw. Deze kent drie klas
sen: Grootkruis, Commandeur
en Ridder. Bovendien kunnen
zij die zich door nuttige daden,
door zelfopoffering of door an
dere blijken van mensenliefde
een onderscheiding waardig ma
ken, onder de naam van Broe
der aan de orde worden verbon
den.
De Broeders genieten een jaar
lijkse toelage van vierhonderd
gulden. Na overlijden krijgen de
weduwen de helft van dit be
drag. In deze tijd kan men deze
bedragen alleen betitelen als
„koninklijke fooien". Daar komt
nog bij, dat er nooit meer dan
43 Broeders mogen zijn. Pas als
er één overlijdt kan er weer een
nieuwe worden benoemd.
Er bestaan thans ongeveer zeven
tig officieel erkende Nederland
se onderscheidingen. Daarbij
zijn enkele die vallen onder de
Huisorde van de Gouden
Leeuw van Nassau en de Huis
orde van Oranje. Deze kan de
Koningin op eigen houtje verle
nen.
Onderscheidingen die vallen onder
de Militaire Willems-Orde,
Orde van de Nederlandse
Leeuw en de Orde van Oranje-
Nassau kent de Koningin toe op
voordracht van de „decoratie-
commissie" uit de ministerraad.
Commissie
Deze commissie bestaat uit de
ministers van Buitenlandse Za
ken, Economsche Zaken en De
fensie.
De Militaire Willems-Orde dateert
van 1815, het jaar waarin het
Koninkrijk der Nederlanden
werd gesticht. In hetzelfde jaar
kwam ook de hoogste burgerlij
ke staatsorde, de Orde van de
Nederlandse Leeuw, tot stand.
De Orde van Oranje-Nassau is
tn 1892 ingesteld.
Andere onderscheidingen zijn b.v.:
het Verzetskruis, ingesteld 3
mei 1946; de erepenning in
goud, zilver of brons voor mens
lievend hulpbetoon, ingesteld in
1822; het ereteken voor Orde en
Vrede, ingesteld 2 december
1947, voor militaire verdiensten
in Ned.-Indië in de periode van
3 september 1945 tot 27 decem
ber 1949; het Kruis voor Recht
en Vrijheid, ingesteld 23 Juli
1951, voor deelname aan bepaal
de krijgsbedrijven (oa. Korea-
expeditie 1950) met strijdkrach
ten van de Verenigde Naties of
krijgsverrichtingen ter handha
ving van het Nederlandse ge
zag; de medaille van het Carne
gie Heldenfonds, ingesteld 2 mei
1935 voor degenen die met eigen
levensgevaar andere mensen
het leven hebben gered of daar
toe ernstige pogingen hebben
aangewend.
Dankzij een boekje dat in 1965 is
verschenen, weten wij dat .het
ordewezen in de eerste eeu
wen van het christendom is ont
staan. Er waren toen geestelij
ke verenigingen, die ten doel
hadden het verrichten van edele
daden en vrome werken (het
verbreiden van het christelijk
geloof, het verzorgen van ar
men, zieken en reizigers). Deze
geestelijke verenigingen leidden
tot het ontstaan van de zuiver
geestelijke (religieuze) orden,
zoals die nu nog bestaan. Daar
naast ontstonden andere groe
pen, orclen van ridders die op
kruistocht gingen naar het Hei
lige Land, zoals de Orde der
Tempeliers en de nog bestaande
Johannieter Orde.
Bij het toenemen van de wereld
lijke macht van de vorst sinds
de late middeleeuwen ontstond
in de verschillende Europese
landen een aantal ridderorden,
die het karakter kregen van een
aan de vorst toebehorend insti
tuut. De ideële motieven werden
verdrongen door wereldse; de
orden dienden steeds meer om
de glans van het hof te verho
gen en om personen die zich in
staats- of krijgsdienst (gunstig
hadden onderscheiden, te belo
nen en nauw aan het hof te
bonden.
In Nederland waren in de Midde
leeuwen al enige ridderorden.
In 1430 stichtte Filips de Goede
van Bourgondië te Brugge de
Orde van het Gulden Vlies. Door
de tachtigjarige oorlog ging deze
voor Nederland verloren. Als eerste
Nederlandse onderscheiding kan
worden beschouwd de draagme-
daille die in 1781 werd toege
kend aan officieren, adelbor
sten en onderofficieren van de
vloot ter gelegenheid van de
slag bij de Doggersbank.
Tijdens de Franse overheersing in
het begin van de negentiende
eeuw stelde Lodewijk Napoleon
de eerste Nederlandse ridderor
den in. Nadat Nederland in 1815
onafhankelijk was geworden
stichtte koning Willem I de Mili
taire Willems-Orde en de Orde
van de Nederlandse Leeuw. De
Orde van Oranje-Nassau werd
in 1892 ingesteld, omdat door de
dood van koning Willem III de
Luxemburgse Orde van de Ei
kenkroon voor Nederland verlo
ren was gegaan.
1) C. Baron van Heerdt, Neder
landse en buitenlandse Ridderor
den en onderscheidingen; ui tg.
Agon Elsevier. s
Naarmate de emancipatie van de
werknemers voortschrijdt verandert
de taak van de vakorganisaties. Er
is een ontwikkeling naar een mon
dige samenleving, welke meebrengt
dat werknemers en de leiding van
de ondernemingen meer op elkaar
afgestemd moeten raken. De ge
beurtenissen in de metaalindustrie
van de laatste tijd moeten daarom
gezien worden als een soort groei
stuipen maar een nieuwe samenle
ving in de arbeidsgemeenschap.
Er is de laatste jaren een evolutie
gaande geweest, die tot geheel an
dere verhoudingen heeft geleid dan
er na de oorlog bestonden. Destijds
.vas er een nauwe samenwerking
tussen overheid, ondernemers en
/erknemers ten einde te komen tot
een gezonde opbouw van de econo-
nie. Het doel was te komen tot een
volledige werkgelegenheid, omdat
het schrikbeeld van de Jaren '30
nog scherp voor ogen stond.
Veranderd
Het streven naar overleg en samen
werking nam een centrale plaats ln.
Ook al is er veel veranderd, toch
draagt onze maatschappij nog altijd
Je kentekenen van een overleg-
naatschappij. Ongetwijfeld hebben
de confessionele bonden er in be
langrijke mate toe bijgedragen dat
er een sfeer van vertrouwen en sa
menwerking is geweest. Tijdens een
voordracht voor het departement
Amsterdam van de Nederlandsche
Maatschappij voor Nijverheid en
Handel heeft de voorzitter van het
CNV, de heer J. Lanser, erop gewe
zen dat het in het belang van de
samenleving is dat dit streven naar
overleg en samenwerking wordt ge
continueerd, zij het in andere ver
houdingen en vormen dan na de
oorlog het geval Is geweest.
De toenemende welvaart heeft ertoe
geleid dat de behoefte ontstond om
vrij te onderhandelen over de ar
beidsvoorwaarden. Onder normale
omstandigheden zouden de lonen
moeten worden bepaald door de be
drijven in overleg met de bij de
onderneming betrokken werknemers.
Het leven van de loonvorming is
sterker gebleken dan de leer van de
geleide loonpolitiek. De versterking
van de positie van de werknemer
door de situatie op de arbeidsmarkt
heeft een andere situatie doen ont
staan dan waaraan kort na de oor
log moest worden tegemoet getre
den.
Ondergraven
Eensdeels hebben de werkgevers de
bestaande spanningen in de ar
beidssituatie aan zichzelf te danken,
want zij hebben de positie van de
vakcentrales ondergraven door in
dertijd in te stemmen met verbete
ringen in de arbeidsvoorwaarden,
welke zij aanvankelijk in het over
leg in de Stichting van de Arbeid
niet konden of wilden inwilligen.
Daardoor is een hardere lijn in de
strijd om de arbeidsvoorwaarden
ontstaan. Vooral omdat in de afge
lopen Jaren geen economische ont
wrichting ontstond door de inwilli
ging van arbeidsvoorwaarden, waar
tegen aanvankelijk veel oppositie
ontstond, zijn de vakorganisaties
minder bereid om toe te geven aan
de door de werkgevers geboden
voorwaarden.
Ontwikkeling
Steeds duidelijker treedt naar voren
dat er een ontwikkeling gaande is
maar meer mondigheid in de sa
menleving. De onderhandelingen
over de arbeidsvoorwaarden zullen
ln de toekomst meer per onderne-
I mlng moeten worden aangepakt. Dit
past in het streven van de vakbe
weging naar meer emancipatie van
de werknemers.
Opheffing van de afhankelijkheid
van de werknemers noemde de heer
Lanser een van de voornaamste ta
ken van de vakbeweging. Economi
sche en technologische processen
hebben niet meer de eerste plaats
in de sociale structuur. Steeds ster
ker wordt de roep om voorrang te
geven aan de humaniteit. De men
selijke waardigheid is een element
van de christelijke levensbeschou
wing en zij moet centraal staan bij
de discussie over de structuren van
morgen.
Bij dit alles dient te worden be
dacht dat de onderneming geen vij
and is van de werknemer, al
maakt dikwijls de ondergeschikte
plaats van de werknemer dat deze
vijandig staat tegenover het bedrijf
waar hij werkzaam is. Een goede
rentabiliteit van het bedrijf is
noodzakelijk, maar winst mag geen
doel op zichzelf zijn, doch uitslui
tend als noodzakelijk bestanddeel
van de continuïteit van het bedrijf
worden gezien.
Ondernemen
De heer Lanser liet in dit verband
duidelijk uitkomen dat ondernemen
niet alleen moet worden gezien als
een middel om inkomen te verwer
ven, maar ook als middel om de
mensen tot hun reent te laten ko
men. Er is een verdere democratise
ring van de onderneming nodig en
het verzet van ondernemers tegen
democratisering versterkt de ge
dachte aan de belangenstrijd en de
klassentegenstellingen.
Werkgevers en werknemers moeten
niet eikaars opposanten zijn, doch
veeleer eikaars partners. Nivellering
van de machtsverhoudingen en ver
deling van de verantwoordelijkhe
den kunnen daartoe bijdragen.
Gaat men die weg in dan zal ook
de vakbeweging moeten inzien dat
haar taak verandert. Zij zal zich
dan niet meer bezig moeten houden
met het direct ingrijpen in de ar
beidsvoorwaarden, omdat het over
leg daarover binnen de onderne
mingen kan geschieden. De vakbe
weging wordt dan een hulpapparaat
op gebieden waartoe individualis
tisch optreden tekort schiet. In dit
verband dacht de heer Lanser aan
scholing, vorming en opleiding van
werknemers en kader.
De ondernemingsgewijze productie
behoeft geen doel op zichzelf te
zijn, maar moet gezien worden als
de weg, die tot optimale bestedings
mogelijkheden leidt. Zodra er een
andere weg zichtbaar wordt dan-
zullen de mogelijkheden daarvan
bestudeerd moeten worden ten ein
de te komen tot een zo gezond mo
gelijke samenleving. Het blijft een
zoeken naar de behoeften die in de
maatschappij leven.
Uiteindelijk is de samenleving meer
gebaat met een streven naar inte
gratie dan met een polarisatie,
waardoor op het scherp van de sne
de wordt overlegd. De werknemers
moeten zich realiseren dat toene
mende medezeggenschap betekent
dat er ook wordt bijgedragen in de
teleurstellingen. Er moet geacht
worden in de richting van een gro
tere harmonisatie in plaats van in
het zoeken naar conflictsituaties,
waarbij prestigeoverwegingen ge
wicht in de schaal leggen.
ADVERTENTIE
Den Haag. Churchillplein 10. Telefoon 070-548.000
I MAANDAG 21 FEBR. 20.15 UUR
g—
RECITAL MET AAN DE VLEUGEL
MIGUEL ZANETTI
Prijzen: f7.50 - 15.00 b.1.
THEATECPRODUKTIES CHARLES AERTS