Computerkunde: nieuw vak op (Leidse) scholen Leidse raad en gewestnota's Successen voor Jahn Ontwikkeling maakt programmeur minder belangrijk Toverij rondom Bach op matinee van K&O LEZERS SCHRIJVEN Bezwaren fluoridering I MAANDAG 7 FEBRUARI 1972 LEIDEN LEIDEN Op steeds meer Nederlandse scholen wordt een nieuw en zeer eigentijds vak ingevoerd: computerkunde. Ook i w"el „informatica" genoemd, maar de eerste benaming is wel I zo duidelijk. Een man als prof. Zoutendijk, directeur van het universitair computercentrum in Leiden juicht die groeiende belangstelling voor de elektronische rekenapparatuur toe. Hij zei kort geleden nog: „computerkunde zal gegeven moeten worden op bijna alle schooltypen: mavo, havo, athaneum, gym- I nasium, mts, hts, meao en heao. De grote maatschappelijke ge- volgen maken het immers noodzakelijk dat iedereen vertrouwd t raakt met de mogelijkheden, de beperking en de gevaren van l computers". Maar van "moeten" is op het ogen- i blik nog geen sprake bij dit prille schoolvak. Het is (nog) een keuze- i vak op de lesroosters van momen- i teel 104 scholen in het land. Daaron- ider is sinds '70 de Leidse meao, dit schooljaar gevolgd door de volgende Door Henk de Kat echolen voor wat de Leidse regio be treft: Visser 't Hooft lyceum, St. Ag nes scholengemeenschap, Rembrandt scholengemeenschap, lyceum Leiden Zuidwest, scholengemeenschap voor atheneum en havo in Katwijk aan Zee en de openbare school voor ma vo in Boskoop. De deelnemende leerlingen zijn enthousiast, vertelt -de heer G. A. Vonk. Hij is de specialist op het ge bied van computeronderwijs bij het Instituut voor de Ontwikkeling van het Wiskunde Onderwijs (IOWO) in Utrecht. "Het is een nieuw vak met een praktische inslag. Dat werkt bij zonder animerend. De maatschappe lijke betekenis ervan is zonneklaar voor de leerlingen". Waarom computerkunde op de scholen? De Heer Vonk: "De compu ter gaat een steeds grotere rol spe len in de maatschappij. We hebben nauwelijks fantasie genoeg om ons voor te stellen hóe snel zich dit zal ontwikkelen. Je zag dat met de eers te industriële revolutie, toen de stoommachine veel routine-matige handenarbeid ging vervangen. Daar was men niet voldoende op voorbe reid. We zijn nu met de voorberei ding op de automatisering al aan de late kant, maar we kunnen het nog redden". Girootje Er is bijna geen terrein, waar niet met computers wordt gewerkt. Bij voorbeeld: aan de overschrijving van uw girootje is een computer te pas gekomen. De PTT experimenteert zelfs met een computer, die handge schreven biljetjes kan aflezen. De krant, personeelsadministraties, oud heidkundig onderzoek om maar eens een gekke zijstraat te noemen: OEGSTGEEST K. en O. Oegst- geest had het mee op de matinee in het Rijnlands Lyceum. Honderden zijn er binnengestroomd. Om de lok ker „Rondom Bach"? Om Max van Egmond, die na zijn tien minuten baritonzang al huistoe kon? Om de „gouden" blokfluitende Franz Brüg- gen met de klavecinist Gustav Leon- hardt? Om het barokprogramma en de tijdsechte instrumenten? Stoelen niet, maar programma's waren er wel tekort. Leonhardt repareerde dat tekort door een musicologisch preekje van een kwartiertje over de relaties van de geprogrammeerde componis ten met Bach Ergens nu zitten twee concertbezoekers naast elkaar. De een kon alles opvangen, de ander niets ervan. Wij ook niet. Daarom ons eigen kijkje op die relaties. Telemann (twee solo-fantasieën voor blokfluit) kende Bach, hij was zelfs peetvader van zoon Emanuel Bach, voorbestemd om eens, in Ham burg, de peetvader op te volgen. Bach senior heeft de Kantorei in Leipzig alleen maar kunnen krijgen, omdat Telemann ervoor bedankte. Telemann heeft van Bach niets opge stoken, hij was een vrijzinnige nieuw lichter, terwijl Bach zijn sappen zoog uit het voorbije en voorbijgaande, dat hem beproefd van waarde leek. Hasse (Reciet met Aria uit de opra Arminio) was de favoriete com ponist aan het hof in Dresden. Bach is daar bewezen vier maal geweest. Een keer is Hasse zelf met heel zijn kapel naar een orgelbespeling van Bach komen luisteren. Zijn opera's hadden invloed op de twee Bach- zonen Emanuel en Christian, maar een wisselwerking Hasse-Bach is er niet geweest. Bach sprak wel eens tegen zijn zoon Friedemann over die „aardige kleine wijsjes van Hasse" Van contacten daarentegen tussen Bach en Couperin (vioolconcert „Ri- tratto dell' Amore" met basso conti nuo) weten we niets. Emanuel (Wurtembergse Sonate in e voor klavecimbel solo) heeft de contrapuntische stijl van de vader vrijwel gelaten voor wat deze was Alleen de oudste Bach-zoon Friede mann (jammer genoeg niet rondom Haastige spoedEen 61-Jarige gehaaste voetganger was in Erlangen bij Neurenberg onder de neergelaten spoorboom doorgekropen om nog vlug voor de naderende trein de rails te kunnen passeren. Toen de wachter hem wilde tegenhouden, maakte hij de man door een slag op het hoofd ongeschikt voor verdere dienstuit oefening. Daar er niet zo gauw voor een plaatsvervanger kon worden ge zorgd, bleven de spoorbomen een uur lang gesloten 1 Bach vertegenwoordigd) heeft daar nog wel op voortgebouwd. Aan Vi valdi Sonate no. 6 II pastor fido) dankt Bach, als bekend, enorm veel voor de ontwikkeling van de con certo-vorm. Persoonlijk kenden de twee elkaar niet, vraag is of Vivaldi zelfs de naam Bach wel kende. „Maxje", Brüggen, Leonardt dat is neusje van de zalm. Max vormde de tonen zoals de blokfluiter dat deed: toon na toon maximaal ge welfd en welgeschapen parelend naast elkaar geregen alsof «tear geen ademen aan te pas komt, en dat met tien nuances binnen een pianissimo, zacht en lichtvoetig en niettemin steeds substantieel. Een goochelend beeldend fraseren. Op enkele plekken liep deze toverij wel iets terug, maar dan nog! Leonhardt verbindt zijn ziel en zaligheid aan authentiek en dat betekent een klavecimbel met onder omstandigheden wel weinig draagkrachtige toon. Maar zijn ver tolkingen zijn die van een meester. Medewerking was er (voor conti- nuo-versterking) van de bekwame vakman Armer Blijsma op de cello en van een ongenoemde, maar in hoge mate tevreden stellende op de viool (we vermoeden Marie Leonhardt) De aangekondigde luit bleek niet aan wezig. In vervanging werd een ver moedelijk ten onrechte aan Sebasti an Bach toegeschreven Sonate ver klankt. KEES VERHOEF overal wordt het apparaat bij inge schakeld. Door deze onstuimige "vercompu ter isering" zal ook de behoefte aan mensen die het ding kunnen bedie nen en vooral: gebruiken, allengs groter worden. Een andere belang van computerkunde op scholen is dat lederen moet zien welke gevaren aan het gebruik van computers kun nen kleven: "we mogen de compu ter niet overlaten aan een kleine clan van magiërs en de rest onmon dig laten". Wat nu op de scholen gebeurt tij dens het lesuur computerkunde, is een eerste kennismaking. De heer Vonk: "De leerlingen leren 'm ge bruiken, zonder dat ze er recht streeks contact mee hebben." Er zijn speciale schoolboeken voor het vak. Daarin wordt ingegaan op de functies van de computer voor de maatschappij. De leerlingen moeten voorts enige ervaring in het gebruik opdoen. Ze krijgen bijvoorbeeld en kele programmaatjes op te steMen, die problemen op verschillende gebieden behandelen. Die programma's wor den dan verwerkt door de universi taire computers (ook Leiden werkt hieraan mee) en vervolgens terugge stuurd naar school, uitgewerkt en al. Programmeertaal De heer Vonk: "we geven dus geen opleiding tot programmeur, maar we doceren zoveel program meertaal als nodig is om enkele een voudige praktijkproblemen aan te vatten. Daar zit ook een stuk alge mene vorming in: de vaardigheid in het oplossen van problemen en in het duidelijk weergeven van de oplossin gen ervan". Het IOWO zal deze zomer de mi nister van onderwijs adviseren om het de computerkunde als verplicht leervak in te voeren op de scholen die vallen onder het algemeen vor mend onderwijs. Het ideaal is, dat de computerkunde (of informatica) in de tweede of derde klas kan wor den onderwezen. En dan, gedurende twee lesuren per week. "En dat is het. Meer vragen we niet. Het hoeft van ons géén examenvak te zijn" Maar zijn twee lesuren niet teveel gevraagd, op een schoolprogramma waar het aantal wekelijkse lesuren zal worden teruggedraaid van 32 naar 30? De heer Vonk: "maar com puterkunde hoeft van ons geen apart vak te zijn. Het kan bijvoorbeeld worden ondergebracht bij de wiskun de. Bij die docent sluit de stof qua denkwijze het meest aan". Die "denktrant" die je opdoet bij de computerkunde, vindt de heer Vonk een belangrijke nevenwinst: "De leerlingen krijgen ervaring in het aanpakken van problemen. Ze le ren oplossingen weergeven in ondub belzinnige taal. De computer is na melijk een zeer slecht verstaander Je moet 'm precies vertellen wat je wilt". Genoeg docenten Wat het lesgeven in de computer- kimde betreft, doen zich weinig pro blemen voor. Er zijn volgens de heer Vonk genoeg docenten (landelijk: 600 tot 7001 die de door zijn instituut ge organiseerde cursussen computerkun de hebben gevolgd. "Je moet eerst Jarenlang docenten heroriënteren voordat zij dit vak kunnen geven op school". Een Utrechtse hartewens is wel, dat de computerkunde nu ook wordt ingepast in de (wiskunde) le rarenopleiding. Sinds vorig Jaar kent Nederland twee officiële beroepsopleidingen in de computerkunde: de hio-scholen (hoger informatica onderwijs) in Eindhoven en Enschede. Het huidige leerlingenaantal is wat tegengeval len. Voorzichtige verklaring van de heer Vonk: "misschien komt dat, om dat de opleiding nog zo nieüw is. De behoefte aan de afgestudeerden van deze scholen zal straks wél groot zijn". De hio-leerlingen gaan na hun stu die werken aan de ontiwükeling van de zogenaamde "harde software". Vaktaal, die zich bijna niet aan le ken laat uitleggen. Grofweg zou men kunnen zeggen, dat zü de compu ter-perfectionisten worden, althans het apparaat verder toepasbaar ma ken voor het steeds groeiende gebrui kerskorps. Misleidend In die "harde" programmatuur zit ook de toekomst. En niet zo zeer in het vak van programmeur, zoals per- soneelsadvertienties en particuliere opleidingen vaak gloedvol plegen te beloven. De heer Vonk: "dat is in derdaad enigszins misleidend". Hij durft zich er niet over uit te spreken, in welk tijdsbestek de pro grammeur (de man dus, die thans de verlangens van de gebruiker om zet in een aparte "computertaal") overbodig wordt: "bij dit soort voor spellingen heeft iedereen zich altijd vergist in het verleden. De ontwikke ling bleek zich dan in de helft van de tijd te voltrekken". Vast staat, dat de "harde" pro grammeur veel werk uit handen zal nemen van de huidige programmeur. Overigens is het niet zo, dat pro grammeren in deze "klassieke" zin van het woord straks helemaal tot het verleden zal behoren. Wel zullen veel programmeurs zich moeten aan passen. De heer Vonk verwacht, dat de programmeur bij de middelgrote be drijven toch wel zal verdwijnen. Dat wil zeggen: hij zal zich geleidelijk omvormen tot systeem-analist. Dat is een man, die precies weet wat zijn bedrijf van een computer wil. Deze specialisten zullen straks vooral van de hogere technische scholen en de heao's afkomstig zijn. Verdrievoudigd De meao-leerlingen die op school computerkunde hebben gevolgd, zijn dadelijk vooral aantrekkelijk voor de kleine ondernemingen: "zij weten wat je als bedrijf kunt verlangen van een rekencentrum en hoe Je die ver moet voorleggen". Ook het computercentrum van de Leidse universiteit (hier de grote computerzaal aan de Wassenaarseweg) verwerkt de leerling en-op gave. (Foto Holvast) De heer Vonk, de groei van het nieuwe schoolvak illustrerend: "we verwaohten dat het aantal scholen dat computerkunde geeft, zich elk Jaar verdrievoudigd. Het kan echter zijn, dat het 't komend jaar iets te genvalt in verband met de vermin dering van de lesuren". En tot slot: "we lopen in Neder land zeker niet achteraan op het ge bied van de computerkunde". Na de voortreffelijke samenvat ting, die Sybe Stamm in het Leidsch Dagblad gaf van het kort geding, dat uit het bloemendorp Aalsmeer was aangespannen tegen het PWN Noord-Holland en de gemeente Am sterdam worden in uw commentaar „Fluor" (LD 1-2 voorpag.) enkele zaken onnodig scheef getrokken. Zo lezen we: „Tot voor kort waren de bezwaren die gehoord werden te gen fluoridering (daar gaat het om en niet om „fluor") vooral van re ligieuze aard". Hiervan is geen woord juist. Men had beter kunnen stellen: „Tot vooi een aantal Jaren waren de bezwa ren die gehoord werden nog slechts van weinigen. Daarbij waren voor heen maar ook thans bezwaren van godsdienstige aard". Maar zowel voorheen als thans waren er ook bezwaren tegen fluo ridering van ons drinkwater van medische aard, op ethische gronden, enz. De bezwaren van Juridische en staatsrechterlijke aard zijn vooral in de laatste jaren ontwikkeld en hebben geleid tot de procedures voor de Raad van State en nu vooi de rechtbank. Eerst toen het verzet van enkelin gen en kleine groepjes werd gebun deld en de Stichting „Waakzaam heid Drinkwater" in ons land ont stond is het verzet in een geweldige stroomversnelling geraakt. In de gemeenten, waar verant woorde peilingen zijn verricht naar de publieke meningsvorming t.a.v. fluoridering blijkt algemeen, dat de meerderheid der bevolking van zo'n dwangmaatregel niets moet hebben. Verder schrijft U: „Daarbij werd gemakshalve over het hoofd gezien, dat het water zoals dat uit de kraan komt al weinig meer met de natuur uitstaande heeft". Het woord „gemakshalve" lijkt hier misplaatst. Uw bewering is be kend. Waar het om gaat is, dat het oppervlaktewater (Rij nwater bronwater, duinwater, enz. door een reeks van zuiveringsmaatregelen bereid wordt tot deugdelijk drink water. zoals in de Waterleidingwet is vastgelegd. Maar het eventueel toe te dienen natrium-silico-fluoride aan dat .deugdelijke drinkwater" is niet om dat drinkwater nog deugdelijker te maken, maar om ons onder dwang een medicament te laten slikken met bedoeling in onze lichamen een verandering aan te brengen. Dat heet massa-medicatie en is de kern van de gehele zaak. Daartegen gaat het verzet. Dit gaat niet tegen het gebruik van fluoride, maar wil dit gebruik alleen op basis van vrijwilligheid. Bij een goed volwaardig voedselpakket en voldoende mondhygiëne bestaat weinig gevaar voor tandbederf, vooral wanneer daarbij dan ook nog een periodieke tandheelkundige con trole plaats vindt. De door u genoemde „fluorpillen" bestaan al vele Jaren, worden door tandartsen aanbevolen, zijn even effectief als die grote hoeveelheden fluoride aan het drinkwater toe te voegen, waarvan 97 procent niet voor consumptie is. Tenslotte schrijft u nog: „Aan staande tandartsen hebben ver klaard dat zij zich voortaan alleen nog maar willen vestigen in gebie den waar fluoride aan het drinkwa ter wordt toegevoegd". Nu wijzen de officiële meest re cente cijfers van het ministerie van volksgezondheid niet in die rich ting, maar indien uw bewering juist is, dan zouden deze a-sociale elementen het best op korte ter mijn van de universiteiten kunnen worden verwijderd en zouden de aanstokers door de respectievelijke ministers op hun vingers kunnen worden getikt. Want met preventie heeft dèt niets te maken. N. A. van den Toorn, „Waakzaamheid Drinkwater", Leideal. LEIDEN /DEN HAAG In de sporthal „Overbosch" te 's Graven- hage werden zaterdag de B wed strijden van het Gewest Zuid-Hol land van het KNCGV gehouden. de kampioenschappen in de kringen Maasmond, Rotterdam, Den Haag en Rijnstreek hadden de deelnemers (sters) zich ge plaatst voor deze strijd, 's Middags waren de adsp. here» en adsp. dames aan het werk en 's avonds de dames en heren. Bij de adspirant dames, hield de Leidse Ans Witkes van „Jahn" kranig stand tussen de grote concurrentie; een le en 2e plaats op resp. ringen en balk bewezen dat men met haar rekening diende te houden. Ondanks een wat lage waardering op de mat wist zij zich op een eervolle 3e plaats te nestelen. Bij de dames trad Jannie van de Wiel in het strijdperk. De laatste maanden heeft Jannie hard en se rieus getraind. Dit was ook in de wedstrijd goed te merken; zij turn de constant. Het eindresultaat was zeer goed; een eerste plaats die de tribunes deed trillen door het enthousiasme van de vele suppor ters. Maar nog waren de prijzen voor 'Jahn' niet op. De heren moes ten nog komen. Via de kringwed strijden hadden maar liefst vijf he ren van Jahn zich geplaatst voor de kampioenschappen resp. Hans van Polanen, Arie Schaap, Hans Bin nendijk, Paul Challik en Michael Bouman. Men wist van te voren dat hier een hevige strijd zou ontbranden. Na het eerste on derdeel stond de Leidenaar Hans van Polanen op de tweede plaats, met 8.5 punt. Na het tweede onder deel (springen) bezette Hans de eer ste plaats op de voet gevolgd door het tweede Jahnlid Arie Schaap. Bij het derde onderdeel bleek dat Hans afstand ging nemen, door een magnifieke brugoefening die met 8.8 punt beloond werd. A. Schaap deed wat hij kon om zijn naaste be lager L. Heine van K en V Pijnak ker van zich af te houden. Bij de ringen vergrootte Hans wederom zijn voorsprong met 0.5 punt door gewoon de beste oefening te draaien. Arie moest echter toestaan dat Hei ne 0.3 naderbij kwam. Door een minder goede matoefening passeerde Heine Arie en verdrong hem naar een derde plaats. De Leidenaar M. Bouman wist door een geweldige matoefening, die door het publiek met applaus beloond werd, A. Schaap tot 0.3 punt te benaderen; goed voor een vierde plaats. Paul LEIDEN Vanavond spreekt als hij eraan toekomt de Leidse raad over de vier door de Vereniging voor Neder landse Gemeenten uitgebrachte deelnota's over het gewest. De meeste andere gemeenteraden in het gewest Leiden hebben dit al gedaan en als kritiek was vrij algemeen de opmerking, dat de nota's te veel naar Leiden toe zouden zijn geschreven. Wat denkt de Leidse raad ervan? Wij publiceren vandaag nog een gedeelte uit de laatste van de vier nota's, waaruit wij in de afgelopen tijd uitvoerig hebben geput. In deze nota over werkgelegenheid en pro- duktiemilieu zeggen de samenstel lers. dat ook de gemeenten zich met de ontwikkeling van de bedrijvigheid bezig houden. De belangrijkste redenen waarom de lokale overheden in het gewest Leiden zich met het lokale bedrijfs leven bezig houden, zijn wel de zorg voor de werkgelegenheid en de zorg voor het leefklimaat in de gemeente. In een aantal gemeenten valt een ze kere spanningsrelatie te constateren tussen deze twee objecten van zorg voor de lokale overheid. De priori teit wordt dan meestal gegeven aan het leefklimaat. Bepaalde vormen van industriële en agrarische bedrij vigheid worden ofwel uitdrukkelijk geweerd ofwel er wordt naar ge streefd deze bedrijvigheid op een zo danige plaats te situeren, dat het leefklimaat in de gemeente zo min mogelijk zal worden aangetast. Een acquistltiebeleid wordt in vrij wel geen van de gewestgemeenten gevoerd. Als selectiecriteria voor zich aandienende bedrijven worden door alle gemeenten gesteld, dat de bedrijven "schoon" dienen te zijn en door een aantal gemeenten, dat er voldoende arbeidsplaatsen geboden worden. De gemeenten Katwijk en Leiden hebben ook andere selectie criteria maar deze worden zeker niet altijd op de nieuw te vestigen bedrijven toegepast. W erkgelegenheid Een werkgelegenheidsbeleid waar in zowel de kwalitatieve als de kwantitatieve aspecten van alle werkgelegenhe idsob jecten betrokken worden, wordt feitelijk door geen van de gemeentebesturen gevoerd. Allereerst valt in het werkgelegen heidsbeleid van de meeste gemeen ten de nadruk op de kwantitatieve aspecten van de werkgelegenheid. Vervolgens worden zeker niet alle werkgelegenheidsobjecten in het werkgelegenheidsbeleid betrokken. Zo zien alle gemeentebesturen een taak weggelegd ten opzichte van de middenstand; als bron van werkgele genheid wordt deze echter vrijwel nooit gezien. Als gemeentebesturen over een werkgelegenheidsbeleid spreken wordt voornamelijk gedacht aan industriële werkgelegenheid. In Rijnsburg en Valkenburg wordt ech ter ook sterk de agrarische sector als een bron voor werkgelegenheid be schouwd. De industriële bedrijvigheid wordt onder beperkende voorwaarden gestimuleerd in de gemeenten Kat wijk, Leiden, Sassenheim en Zoeter- woude; de agrarische bedrijvigheid (de tuinbouw) wordt onder beperken de voorwaarden gestimuleerd in de gemeenten Rijnsburg en Valkenburg; de bedrijvigheid in de tertiaire sector wordt voornamelijk gestimuleerd in de gemeente Leiden, waarbij moet worden aangetekend dat over het al gemeen de overige gemeenten geen bezwaar hebben tegen vestiging van kwalitatief goede werkgelegenheids objecten in de tertiaire sector en de ze bedrijven meestal positief beoor delen, hoewel naar vestiging ervan niet expliciet gestreefd wordt. De steun aan het bedrijfsleven door de lokale overheid komt voor namelijk tot uitdrukking in mede werking in ruimtelijke zin. De ge meenten stellen grond beschikbaar en zorgen voor de aanleg van in frastructurele werken als wegen, parkeerplaatsen enz. Slechts inci denteel wordt andere steun gegeven als het zorgen voor behuizing van het personeel, het stellen van gunsti ge financiële voorwaarden enz. Hans van Polanen aan de ringen in actie. Challik en Hans Binnendijk eindig den op een eervolle 21e en 16e plaats. Een geweldig succes voor de leider De Knegt die, na de suc cessen van enkele weken geleden, deze dag maar liefst vier van zijn pu pillen op het platform zag verschij nen. Uitslagen Hier volgen de uitslagen: Adsp. dames; 1. C. Boogaard Sv De Lier 39.6 punt. 2. W. Mooy SV De Lier 394 punt. 3. Ans Witkes Jahn Lei den 38.3 punt, R. Onderwater, H. Portier. I. Nievaart, allen Jahn Lei den eindigden resp. als 20e, 17e en 23e W. van Enthoven, T. v. d. Veen, T. Hog er vorst en K. Hofstra van DOS Sassenheim eindigden resp. als 19e 12e 7e en 6e. Dames; Gedeelde le plaats Jan nie van de Wiel Jahn Lelden en (36.3 punt) D. Bezemer SV de Lier 2. L. den Heyer DWS Rijnsburg 34.7 punt 3. J. van Aken SOS Voor burg 34.6 punt. T. Slnke SI K. Voor schoten werd 7e. Adsp. Heren; 1. J. Maurlts GDS, Den Haag 39.4 2. van Vliet Advendo Den Haag 37.5 punt. 3. Blanken- spoor Advendo Den Haag 37 punt. L. Bekooy en B. Piket Jahn Lelden werden 10e en 14e Heren: 1. J. v. Polanen Jahn Leiden 41.1 punt 2. L. Heine K en V Pijnakker 38.4 pnt. 3. A. Schaap Jahn Leiden 37.9 punt, 4. M. Bouman Jahn Leiden 37.6 pt. P. Challik en H. Binnendijk belde van Jahn Leiden werden resp. 21e en 16e.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1972 | | pagina 3