ieuwelingen voelen zich gauw bij de aagse Comedie thuis 'Orchestre de Paris' op de bres van de moderne muziek EEN BLANKE MENSENETER >tgeheim van ensembletoneel LITERAIRE KRONIEK VAN CLARA EGGINK )AG 18 DECEMBER 1971 DE BEROERINGEN, die onze to- reld op het ogenblik bewegen, dui- begrippen ensemble en ensemble- elvuldig op. Nog onlangs werd in lam een plan ontvouwd om een re- >lin --ensemble te vormen met een nep van zestien acteurs en actrices. Wat is het geheim van hecht, goed afge wogen ensemble-spel? Wie dat voor ons land wil weten komt vroeg of laat bij de nu bijna in het zilver geraakte Haagse Co medie terecht, de groep, welke dat ideaal als geen ander heeft kunnen bereiken en vasthouden. Rustgevend der Plas, 41, dit seizoen eerst alleen directeur van shap, noemt zichzelf liever he beleid wordt in fei- in het samenspel met e raad. Dat hij tot zijn functie werd geroepen men hem als acteur of taak op het voorplan zag. begrijpen en vloeit voort mer olutie, welke zich bij de omedie heeft voltrokken, lichtere kijk op de dingen de nauwe grenzen van [wereldje, zijn vermogen nemen en tot delegeren, :;sche diplomatie kan hij tnde factor bij de groep (genoemde eigenschappen emotionele toneelwereld ruim voor handenwelke ooiAe lijnen verstevigt en de :an aantastbare ensemble- stelt. der Plas had de Haagse op de toneelschool dui- lijn keuze voor ogen en in de Koninklijke Schouwburg is hij sinds 1952 te vinden geweest met de onderbreking van enkele Ja ren bij Theater. Hij heeft de gehele ontwikkeling meegemaakt: van het verfijnde komediespel waar Laustur onder meer een hand in had, naar de karakteristiek, die Paul Steen bergen sterk uitdroeg en die door Van Dalsum eens geformuleerd is als een laten vermoeden liever dan het te willen laten uitspelen. De Jongeren, die nu naar voren tre den als Wim van Rooy en Guide de Moor, voelen zich de leerlingen van Steenbergen en Diels. Voorstellingen als „A Ronde" en „Sohakels" zou den niet denkbaar zijn zonder die aohtergrond. ook al herkent men een accentverschuiving. Men is minder introvert, minder pastelkleu- rig. Gelijk gericht Voor Van der Plas is het ensemble toneel niet alleen-zaligmakend „Het is één van de vormen. Bij de Haag se Comedie gaat de voorkeur uit naar een vast ensemble, maar als anderen vinden dat Je ad hoe pro- dukties kan bezetten..Maar in Nederland kan je, in tegenstelling tot New York. Londen en Parijs niet putten uit een enorme spelers reservoir. En dan wordt de keuze erg klein". „Als je toneel maakt moet je hetzelfde doel voor ogen hebben, artistiek gelijk gericht zijn en niet twee verschillende werelden willen verenigen". In Nederland zijn er twee echte ensembles, „Cen trum." waar Peter Oosthoek jaren lang doelgericht naar ..Kees, de jon gen" heeft toegewerkt, en de Haag se Comedie. „Men kijkt uit Amsterdam wel eens vreemd tegen ons aan, vindt ons arrogant, maar de nieuwkomers voelen zich tot hun eigen verbazing vaak wonderwel op hun plaats". De kracht van de Haagse Comedie, haar sterke punt is dat ze typisch Haags zich getemporiseerd ontwik kelt. Men gaat niet verder in het democratiseringsproces dan waar de troep aan toe is, een generatiekloof Coördinator Carl van der Plas is er merkwaardigerwijs niet ont staan. Die weg der geleidelijkheid was al ingezet voor in Amsterdam de eerste tomaten door de zaal vlo gen. Het instellen van het HOT lijkt wat in tegenspraak met die doelgre- richthcid, welke er onder meer op uit is het publiek niet te verstoten. Het dualisme dat eruit spreekt for muleert Carl van der Plas als een inspiratie tot spankracht in de troep". In het gespannen evenwicht ontstaat een heerlijke afwisseling, die de prestaties in de twee thea ters wederzijds beïnvloed den. Het willen vormen van een repertoire-ensemble met zestien mensen vindt hij wartaal, typisch plan van buitenstaanders. Roofbouw De directeur van de Haagse Come die vreèst de grote verschuivingen, die in onze toneelwereld op handen zijn niet. als Den Haag zijn gezel schap met vuur wil verdedigen. Met 220 voorstellingen in de Koninklijke, ongeveer 110 in het HOT en een negentig buiten de standplaats zal het nodig zijn het tableau van 38 naar 45 acteurs en actrices op te voeren. Op dit moment wordt er te veel roofbouw gepleegd op een te klein aantal enthousiaste mensen, die in tegenstelling tot de trent een groeiend publiek uit de zeer wijde omgeving aantrekken. ruyn) (GPD) De eerste in drie herhalin gen de componist-diri- mus Constant en het Paris mag voor jen alsmede dan iet publiek dat zich iets minder geënga- mide wel als een worden gesignaleerd. plaats voor Marius Hl ie dit gast-engagement PUI ks prestige-orkest voor le vlagvertoon wel als de iciële consecratie van carrière als dirigent en ie gj schouwen mocht. e scho raai d« richte n de afwi kkeno O of ook voor het orkest zélf, zijn huidige interreg- t Orchestre de Paris Jaar, ietwat plotseling, t von Karajan te von- l om pas in het volgend de Hongaarse dirigent weer een nieuwe eigen pen vinden zich on- |t's directie nu voor het 1 jonge bestaan ook eens ide. hoewel brede, pad en nieuwste noten zou Keurtroep keurtroep van instru- irtuozen moeilijk een en slagvaardiger bevel- Marius Constant kun- om die vooruitgescho- op het symfonische eens te bezetten. Deze van Georges Enesco en Constant studeerde in liet conservatorium van «ar hij uit Franse ou- rd geboren heeft de aan het hoofd van zijn Ars Nova. in vergelij- zijn collega-dirigenten vermoedelijk wel het -.tal hedendaagse vaak lbare en eventueel ook he noten onder de ogen j (doorgaans) voor een "de T te linzen: eenvou- traat Ha igeii :lend n een 'P'j houden akkoord dat zich op de rand van de stilte door steeds andere sub tiele en transparante lichtschijnsels verkleurt, misschien ten naaste bij kunnen omschrijven. De componist Constant had tenslotte aan 't programma van dirigent Con stant ook nog 'n eigen bijdrage gele verd met de concertversie van 't mi- mo-d'rama Candide dat hij in 1970 voor de Hamburgse opera compo neerde. Deze „cynische feeërie" bedoelde Voltaire te actualiseren of althans buiten zijn eigen tijd te plaatsen, een intentie die Constant had ge concretiseerd door zowel de solo-in strumenten clavecimbel, viool, harp en cello als het melodische materiaal met een citaat van Couperin's beroemde Triomphante aan de Franse grand siècle te ontlenen, om vervolgens die bouw stenen, via compositorische en ge luidstechnische handgrepen, een iet wat anarchronistisch karakter te geven. Vooral die gelijktijdige combinatie van „electronisch" en „conventio neel" geluid gaf dit werk een won derlijk. fascinerend en soms spook achtig aanschijn, waarbij de com ponist zijn gedachtenlijn niettemin voortdurend met een rigoureuze zelfdiscipline volgen bleef om zich zelf op die stevige structurele basis zo te behoeden voor het gevaar zich in zijn eigen klankexploraties en fantasieën te verliezen. Ook dit werk moest dirigent en musici wel voor furieuse problemen van velerlei orde hebben geplaatst en verscheidene orkestleden gaven na de uitvoering graag toe dat, ze trots de gedegen voorbereiding van liefst negen repetities, in de week vóór het concert slapeloze nachten vol angstzweet hadden doorleefd. Problemen die de componist weer niet weerhouden hadden zijn stuk als motto een uitspraak van Voltai re mee te geven die zijn compone rende tijdgenoten eens voorgehou den had dat „moeilijke muziek op den duur onmogelijk kon blijven behagen". Nu is de achttiende eeuwse behaag zucht zeker wel de allerlaatste am bitie die men Marius Constant en het merendeel van zijn confraters vandaag aan zou kunnen wrijven. Reden die de luisteraar weer even min heeft belet dirigent en orkest met evenveel bewondering als span ning op him kruistocht <of expedi tie) door en over alle hindernissen, bergen en dalen van dit muzikale vontuur te volgen. FRANK OMMEN li] van overtuiging was actie van intermediare •garde of experiment jn de concertzaal aan Uit, op straffe van ste- eenmaal niet gemist of mocht worden. Eraarvoor hij bovendien ien dan ook nog bezat, ch zo een heel persoon- gedifferentieerde diri- aangemeten waarbij iedere vinger een eigen, lijkt te spelen en. van - perfectionist, gaat bij nOOl je discretie en de koel- van zijn verschijning ii temperament en een «huil die tot gevolg bij voor de ogenschijn- alste bedenksels toch W een sprankje levens- ;t vreugde te ont- fogramma dat hij op htereenvolgende concer- Orchestre de Paris uit- Constant. op één uit zondering na. intussen composities uitgezocht waarvan de muzikale waarde, objectief gezien, moeilijk kon worden bestreden. En die ex ceptie viel in dit geval dan ook nog wel te motiveren subsidiair te ver kopen, aangezien de solohoornist Georges Barboteu in dit. zijn eigen werkstuk Limites geheten, een soort catalogus had samengesteld van allo effecten, piep-, brom- of loeigelui- den waartoe zijn instrument zich zo al lenen liet: een demonstratie waaraan, bij gebrek aan een recht vaardiging van hogere orde. dan toch altijd nog wel een zeker docu mentair gewicht kon worden ge hecht. De keuze van Edgard Varese's sym fonische gedicht Amériques of schoon de componist die eerste be naming zelf van de hand wees mocht van de kant van de dirigent wel als een posthuum eerherstel worden gezien. Want de profetische betekenis die het oeuvre van deze Fransman die zich al jong in Ame rika had teruggetrokken voor de la tere Franse muziek gehad heeft, wordt door zijn landgenoten. André Jolivet als geestdriftige uitzondering alleen niet meegerekend, tegenwoor dig nog steeds niet, (of hoogstens fluisterend) erkend. Dat ook Varese als zovele andere pioniers in de v/erkplaats der muzen zich in dit stuk soms wat verkeken heeft op het soortelijk gewicht van Marinus Constant componist-dirigent zijn talloze vondsten speciaal in het domein der „absolute timbres" en der graduaties van het toonvolu- me leek wel onmiskenbaar. Doch aan de andere kant wist Varese in dat nieuwe klankidioom, waarvoor hij naast een massaaal blazerscorps met vijf klarinetten, drie fagotten, vijf trombones, zes trompetten, twee tuba's en acht hoorns nog een twintig slaginstrumenten, plus een sirene en de befaamde „lion's roar" in stelling bracht, momenten van een vulkanische intensiteit en een beklemmende spanning te bereiken die achteraf wel begrijpen doen dat bij de wereldpremière onder lidingl van Leopold Stokowski (al in 1926) een criticus die zijn oren niet in de zak droeg W. P. Tyron als re velatie dit stuk zelfs met Strawins- ky's Sacre vergeleek. Van recenter datum, maar daarom nog niet van ongehoorder effect, was het orkestwerk Lontano van de Hongaarse componist Gyergy Ligeti dat uit 1967 stamde en dat het im pressionisme, als het ware tot in de stratosfeer leek te -zijn ontstegen: een sonoor visioen als van een satel liet of een wolkenmassa die door de maan of een ander hemellichaam aaiend, strelend wordt beschenen, zo zou Je de indruk van deze statische prolongatie van één lang aange- Uitg. Meulenhoff, Amsterdam. De schrijver van dit boek is Amerikaan van geboorte. Hij is radarspecialist, archeoloog, an tropoloog en schilder en voorts een uitzonderlijk seigneur. Toen hij in 1955 een Fulbright beurs kreeg, is hij totaal al leen, zónder wapenen in welke vorm ook de oerwouden van Peru in getrokken. Toen hij uit de laatste stad Cuco vertrok, verklaarde men hem daar voor gek. Na een week trekken door de bijna ongerepte wildernis bereikt hij een eenzame missie post. Na daar enige tijd geble ven te zijn. vertrekt' hij weer, ditmaal naar een Indianenstam waar hij net over heeft horen vertellen dat het menseneters zijn. Daar de schrijver in zijn woord vooraf zegt de namen van zowel de blanken als de Indianen veranderd te hebben, is het niet na te gaan waar precies de geschiedenis zich af speelt en dat is wel Jammer. Maar waar hij ook zegt na zijn terugkeer zijn fotomate riaal te hebben aangeboden aan de National Geographic Society in Washington en an der etnografisch materiaal aan het American Museum of Na- 1 onal History in New York is er alle reden om niet aan deze onvoorstelbare historie te twij felen. Het zou eventueel te controleren zijn. Afgezien van het ongelooflijke avontuur dat de hele tocht van deze Schneebaum op zichzelf al is, zijn hem geen van de tradi tionele avonturen overkomen. Hij is niet overvallen door wil de dieren of mensen, hij heeft niet dagen lang ziek in de tro pen gelegen, hij is niet krank zinnig geworden van de een zaamheid en de paniek. De be schrijving van zijn ervaringen is emotioneel en wordt ge vormd door zijn zintuigelijke reacties. Waar hij naar op zoek was dat was naar contact met de ongereptheid van het oerwoud en met de primitieve mens in de hoop daarmee zijn eigen persoonlijkheid te leren kennen. Na acht volle dagen van een zaamheid met als enige gids de rivier die hij aan zijn rechter- en ik kwam uit een dichte wir war van struiken bij een lang stenig strand, aan het eind waarvan, afstekend tegen een compacte muur van groen, en kele rode stippen mijn blik troffen. Mijn eerste gedachte was dat het bloesems moesten zijn van een soort dat ik nooit eerder gezien had, maar ze za gen er teveel als massieve ba len uit en ze bewogen een beetje, hoewel er geen zuchtje wind stond. Een paar stappen verder trok ik mijn wenkbrau wen op en schudde mijn hoofd, vroeg me nog sterker af wat het toch wel konden zijn en hand moet houden, arriveert Schneebaum op de missiepost bewoond door een handjevol Indianen, een paar zwervers en een goedaardig krankzinnige pater. Hij moet wel over een groot aanpassingsvermogen be schikken. want binnen korte tijd leeft hij met dit vreemde groepje in emotioneel en sek sueel contact. Als hij echter hoort dat er ongeveer vier da gen lopen ver een andere In dianenstam leeft die zijn eigen, nog door geen grein van Euro pese cultuur aangeraakte be staan leidt, besluit hij daar heen te gaan. Zijn eerste ont moeting is adembenemend ge noeg om hier aan te halen „Het was de vierde dag en on der het lopen kauwde ik op gebakken stukjes yuca die ik in een riviertje doorweekt had om ze zacht te laten worden toen drong het in een huive ring tot me door dat die stip pen gezichten waren en dat ze allemaal in mijn richting ke ken, allemaal even roerloos. Nog dichterbij onderscheidde ik een groepje manen wier licha men afwisselend zwart en rood geschilderd waren en die heel nietig leken tegen het giganti sche achterdoek van het oer woud dat hoog boven hen uit strekte. Geen van hen bewoog: geen van hen wendde zijn ogen af of keek in een andere rlthting, behalve strak naar mij. Ze zaten tegen elkaar aan gehurkt, de kin op de knieën, de armen om eikaars schou ders, lieten hun hoofden op andermans knie, dij of flank rusten. Ze bleven staren zonder «oiets maar een teen of een ooghaar te bewegen. Op hun gezichten was een glimlach verstard, de monden waren ge sloten, onbewogen. Enkelen hadden lucifersachtige stokjes door hun onderlip gestoken, anderen hadden een bot door hun neus. Hun voeten en te nen krulden zich om stenen en takjes op dezelfde manier waarop hun handen bogen en lange pijlen verticaal vasthiel den en stenen bijlen die aan korte dikke stukken tak beves tigd waren". Tegen iedere verwachting in ontvangen deze wezens uit een stenen tijdperk hem vriendelijk en nieuwsgierig Zij trekken hem zijn kleren uit en betas ten hem. Dan nemen zij hem mee naar hun gezamenlijke huis en het resultaat is dat hij maandenlang bij deze stam blijft wonen, naakt, geschilderd als de leden zelf. De Jonge mannen zijn zijn Jachtgenoten en minnaars, want deze India nen zijn bi-seksueel. Het wordt nog ongelooflijker. Op een dag trekt hij met de mannen mee de wildernis in waar zich een vreemd ritueel voltrekt. Daarna wordt er een andere stam overvallen. De doden worden meegenomen om in hun eigen woonplaats geconsumeerd te worden. Ook hier doet Schnee baum aan mee. Hij moet dus over een sterke maag beschik ken, wat trouwens ook blijkt als hij later een zware dysen- terie-patiënt verzorgt en in zijn armen houdt gelijk een tweede St.-Julien L'Hospitalier. De auteur heeft gepoogd met de toon van zijn verhaal de hele bizare geschiedenis boven de realiteit uit te tillen en deze reiservaringen iets mystieks te geven, waarin hij wel geslaagd

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1971 | | pagina 17