fapanse illto- ndustrie jegrijpt Ie vrees van Europa niet... YW Leidenaar H. de Groot 411 E: trouw door dik en dun „Olieman'ging in accessoireverkoop ERDAG 4 DECEMBER 1971 LU tirrtfrrTf'rV Tfi'i PAGINA 17 br'OKIO De Japanse automobielindustrie na die •^Amerika de grootste ter wereld begrijpt niets van L®]rees van de Europese autofabrieken voor wat de ,Ja- JJ e opmars" wordt genoemd. zullen altijd een bescheiden -marktaandeel houden in Euro-pa. Ui nu rond de één procent. Als we ooit de vijf procent halen, wat ons betreft mooi genoeg", aldus de gelijkluidende com- ot iren va?i Toyota en Nissandie samen zeventig procent van de |aa ise automarkt stevig in handen hebben n /V p i moet geven in de concurrentie met l LL (yfl /TjI de Europese merken". ^erkoop van Japanse merken land heeft de afgelopen tien |en een spectaculaire groei te eic egeven Toyota's en Nissans »ed i) aandelen stegen van resp. De Japanse auto-industrie maakt zorgelijke tijden door. De vooruit zichten zijn weinig moedgevend. In dit verband geven de produktiecij- fers overigens verkeerde voorstellin gen. Verleden jaar bouwde Japan vijf miljoen auto's waarvan een M procent tqt over de 4 mUjoen werd geëxporteerd en de Deze resultaten zijn ov "go^een indicatie van de omzet in Westeuropese landen. Het van de Japanners is tot nu een aantal landen beperkt (behalve ons land. België, rland, Noorwegen. Finland en olg van de langdurige sta- óok Engeland), landen dus, Engeland uitgesloten zelf ]«frote autofabrieken bezitten. na General Motors en e derde grote autofabriek ïpte vorig jaar tachtigdui- lauto's naar Europa, Nissan '"dduizend. aantallen die in Sa vallen als men ze allemaal aantallen van dit jaar zullen waar schijnlijk nóg hoger zijn. Niettemin zijn er tekenen die erop wijzen dat het hoogtepunt dicht is genaderd. De vraag op Japans eigen markt vertoont een duidelijke aar zeling: ze is sinds drie jaar met steeds kleinere percentages gestegen. Daarbij komt dat de beschermende maatregelen, die Amerika onlangs van kracht heeft doen worden in de vorm van verhoogde invoerrechten én de protectie van de eigen indu strie door Frankrijk en Italië de export van Japanse auto's kunnen beperken. vtuien a.10 men ie aunuaai t>;„„ ,U met de exportcijfers naarl^n Jam- geleden had één op de fenigde Staten: 725.000 inJ?, pf een aut?'thans Europa is voor ons. eerlijk aep °p d® 'f?" 1verwachting is, nog niet zo belangrijk"', zegt i dat de autodichtheid hooguit op een Shiro Ozawa, hoofd van op "fle zaJ wouden, maar dat kan exportafdeling voor Europa lang duren- De in belangrijk- Midden-Oosten, en daarmee eid afnemende thuismarkt doet de hij te zeggen, dat Amerika, IJapanse auto-industrie uitzien naar ost Azië en wie weet wellichtme"we exportlanden, een harde (kort ook Rood-China de noodfaak om het verdere rendement afnemers van Japanse au- j Y331 de bedrijven veilig te stellen, 'en i.c.q. worden». In Amerika redt Japan het nog wel geruime tijd met zijn prijzen, die Niet hard'voor zijn kleinere auto's aanmerke- irdivoerder van Tovota de lijk lager dan die van de Srote »rqvoeraer van ioyota, ae Amerikaanse auto's. De dreiging rde ïrgi 14 fft .kéyoshi Miki, eveneens be- iïiet de export naar Europa, zo „De Japanse merken nooit met de Europese fa- concurreren. En dat willen eigenlijk niet, van ons hoeft harde campagnes te ver- 5-l|n. Onze grote handicap is le voer van de auto's. Dat komt ■sjegen neer op een bedrag tussen iderd vijf tig en tweehonderd Je kunt dus wel begrijpen, wij onze prijzen gaan ver- we onszelf uitschakelen. »rt naar Europa is voor de autofabrieken beslist geen hedèvende zaak. Toyota komt er T< tor "uit dat het concern hoe- id geen cent verdient aan de die naar Europa gaan. Nis- t.dat als er winst wordt ge let een hele bescheiden is. wordt als exportland aljeen ijk, als het daarheen ver- aantal auto's, het volume, wordt. Die tendens bestaat, .n wordt beweerd: „De Eu- merken zijn goed. het pu- eraan gewend. Tóch ont- wij een verandering van Ier, Het publiek gaat de voor- 3ld» even aan extra's in auto's, Y®! '.die ze bij voorbeeld niet bij i S igen en Fiat, maar wel bij ito's vinden". Maar: „Denk we onze wagens daarom dumpprijzen naar Europa rn« Dat kan nooit in ons be~ r dijn. Wij verkopen kwaliteit. Juist kwaliteit de doorslag van de Japanse autofabrieken trouwens het sterkst in die landen waar andere merken ook aan de markt zijn. Het sprekendste voor beeld daarvan is in de Verenigde Staten te zien waar het aandeel van Volkswagen door de infiltratie van de Japanners is gedaald van 64 tot 46 procent, nog nauwelijks an derhalf procent meer dan het aan deel van de Japanse concurrentie. Gemist De Amerikaanse automobielconcerns zien in elke nieuwe Japanse wagen een gemiste kans van de eigen in dustrie. „Als dat zo doorgaat, eten de Japanners ons levend op", heeft een topman van Ford voorspeld. De reactie op die waarschuwing is ge weest, dat de Amerikaanse fabrie ken verwoede pogingen doen om met Japanse bedrijven een of ande re vorm van samenwerking te be ginnen. Ford, Chrysler en General Motor is dat intussen al gelukt. Samen dé Japanse autoindustrie vormend trekken Toyota en Nissan in het buitenland op als dé Japanse auto, in het besef dat een klacht over een Toyota als vanzelf over slaat op een Datsun. Maar in Ja pan zelf is de rivaliteit tussen beide concerns zeer groot. Het verhaal gaat dat een bezoeker van Toyota- fabrieken die in een Datsun rijdt, bij de poort wordt verzocht uit te stappen en in een Toyota (met chauffeur) verder te rijden! Het is enkele jaren geleden, dat wij voor de eerste maal in een Volks wagen 411 reden. Een uiterlijk fraaie wagen. Toch was die kennis making geen onverdeeld genoegen. Er waren teveel „maars" voo'r een, auto van die (prijs)klasse. De 411 werd trouwens ook elders vrij ma gertjes ontvangen. Nu kan men van Volkswagen véél zeggen, maar niet, dat er geen vol houders zitten daar in Wolfsburg. Eenmaal gegeven blijft gegeven. Dat ziet men bijvoorbeeld aan de kever. Ze hebben in de loop der ja ren vrijwel alle onderdelen door an dere vervangen. Maar de kever zelf is gebleven. Zo is het ook met andere modellen gegaan. De 1500 en 1600 ondervon den in het begin stevige tegenwind. Vooral, omdat de prijs als te hoog werd ervaren. Maar ze rijden nog steeds in niet onbetekenende aan tallen. Wellicht gesterkt door deze ervarin gen heeft het VW-concern ook tot op heden de 411 in produktie ge houden. ondanks een slechte ontvangst, ondanks de telkens weer opdui kende berichten, dat de verkoop zo matig was, dat men wel moest stoppen, ondanks het feit, dat binnen het concern vorig jaar een levensgrote concurrent verscheen: de K 70. We weten nog niet, want de nieuwe VW-leider Leiding zal gaan doen als hij eenmaal op zijn hoge post is ingespeeld. Maar voorlopig duidt nog niets erop. dat de 411 op zijn laatste wielen rijdt. En nogmaals is deze dagen door de directie in Wolfsburg nadrukkelijk gezegd, dat de modellenpolitiek niet ingrijpend zal wijzigen. Ook niet ten opzichte van de 411. En bij hernieuwde kennismaking met deze wagen begrijpt men ook iets van het vertrouwen, dat het concern in deze wagen is blijven houden. Dit mede als gevolg van de „politiek" van de fabriek. Een poli- j tiek, die tevens een verklaring kan i zijn van het toch wonderlijke Ame rikaanse succes van Volkswagen. Immers, verkopen van „vreemde" auto's in Amerika lijkt op het dra gen van water naar de zee. Maarin het autoland bij uitstek heeft Detroit zich nooit kunnen (of willen) houden aan een bestaand model. Om de verkoop te stimuleren werd door de Amerikaanse auto-gi ganten elk jaar een ander model gebracht, de een nog pompeuzer dan de ander. En de z.g. kleine Amerikanen zijn in feite nauwelijks meer dan die grote-op-kleine- schaal. Daar komt men nu wat van terug Enkele merken (zoals Gene ral Motors en American Motors) hebben dit jaar geen andere model len gebracht, maar dat is nog slechts een aarzelend begin. In feite is het steeds zo geweest: net als een model uit de onvermij delijke kinderziekten was, werd het vervangen door een nieuw. Zo niet Volkswagen: „door de eeu wen heen" trouw aan een eenmaal gegeven model. Bij herhalingen ver beteringen, maar niet echt verande ren. En als de basis steeds een auto. die soliditeit ademt. Zo heeft het merk de sympathie van de Amerikaanse gebruiker veroverd. En een met ijzeren hand geregeerd zeer uitgebreid dealernet, dat service tot de laatste ademtocht predikt een in de Verenigde Staten verre van gebruikelijk parool zorgt ervoor, dat die sympathie zorgvuldig wordt gekoesterd. Die politiek van concentreren op het verbeteren van het bestaande model vindt men ook terug in de 411, die inmiddels de E achter het modelnummer heeft gekregen, wat staat voor elektronische inspuiting. Geen carburateur dus meer, maar een soort computertje, dat ervoor zorgt dat de motor steeds de onder de heersende omstandigheden beno digde hoeveelheid benzine krijgt, niet meer en niet minder. Natuur lijk. het is geen exclusief bezit van de 411. maar het zorgt er wel voor. dat de 80 DIN-pk vier-cilinder boxermotor van 1679 cc «goed voor een top van royaal boven de "l50 ki lometer) soepel, moeiteloos en be trekkelijk zuinig het werk doét. Het is een van de duidelijk aan wijsbare verbeteringen. Zoals men ook met succes heeft gedokterd aan de stoelen, die nu heel plezierig om de rug sluiten en veel stevigheid ook in de bochten bieden. En natuurlijk zijn die stoelen in talrij ke standen te zetten, wat het rij- comfort bijzonder ten goede komt. Ook dit is geen exclusief recht van deze Volkswagen, evenmin als de halogeenlampen (met aparte dim lichten». Misschien zijn alleen de elektrische voorverwarming «slechts tien minuten mogelijk, maar wel voldoende om bevroren ruiten te ontdooien» en de grote bagageruim- i te in de Variant (niet alleen in de wagen, maar ook in de neus door de achterin geplaatste motor) als echte bijzonderheden aan te mer ken. Maar deze zaken, gevoegd bij de onmiskenbare stevigheid van de to tale conceptie, laten toch een pret tige indruk achter. Alles bij elkaar heeft men zo een soepele en be trouwbare wagen gekregen, al is het euvel van de zijwindgevoeligheid helaas niet overwonnen. Het is wat minder geworden, maar niet ver dwenen. Met wat extra gewicht in de neus is die gevoeligheid natuur lijk wel sterk te reduceren Maar dat ongemak kan toch de goede indruk, die de 411 (we reden een Variant-standaard f 11.177.70. luxe f 11.673.60) bij ons achterliet niet bederven. Vooral de gedegen heid is een sterk in het oog lopend pluspunt. Maar wat wilt u? Het is toch een Volkswagen Wegwerpen richt heeft kortgeleden gecir dat Volvo, Volkswagen en bezig zouden zijn aan een den imde wegwerpauto. De le- ir zou één Jaar of 15.000 ki- zijn. In 1975 zou dat vehi- op de markt komen. Natuur den de genoemde fabrieken ieer, haast dat gerucht te ontken- ianPet is ook ondenkbaar. vluchtigheid in de auto-industrie. Of Volkswagen de aangekondigde mini gaat maken is heel wat an ders. In Amersfoort bij Pon wist men nog van niets. Maar dat zegt weinig. Elke autofabriek is aan ont wikkeling bezig. Vraag Fiat-mensen maar eens. wat er voor 1975 op het programma staat Brandblusser Per dag raken vijf auto's in brand als gevolg van een aanrijding. Dat vindt de KNAC zo'n hoog cijfer, dat zij van mening is, dat in elke auto een brandblusser thuis hoort. Slecht vijf procent van het wagen park is echter uitgerust met zo'n apparaat. Daarom gaat de KNAC een pittige actie voeren om dat percentage op te vijzelen. Een nut tige actie. De KNAC meent boven dien, dat het wel eens kan gebeu ren, dat zo'n brandblusser binnen afzienbare tijd verplicht wordt. Audi-import De rechter heeft uitspraak gedaan in het geding tussen Van Oorschot en Hart Nibbrig en Greeve. De con clusie is, dat we per 1 Januari het vreemde verschijnsel krijgen, dat er twee importeurs van Audi in Neder land zullen zijn. Beide genoemde firma's gaan het merk importeren. De Sassenheimse zaak moet daarbij de Rotterdamse steunen en van in lichtingen voorzien. Het is een door beide partijen ge wild compromis. Voorlopig voor een Jaar. Dan zien we wel weer. Intus sen moet „de buit" van 5.500 Au di's dit jaar (dus geen 8.000 zoals men in Sassenheim had gehoopt) in het komende Jaar worden ver deeld. De markt loopt terug. De is er dan voor beide bedrijven Mitsubishi In Turijn kon het publiek kortgele den voor de eerste maal kennis ma ken met een Mltsubishi-produkt. Een wagen, die door Chrysler als „Dodge Colt" op de Amerikaanse markt wordt gebracht. Men dacht, dat Chrysler wilde kijken hoe het Europese publiek zou reageren. Maar inmiddels is er een contract gesloten, waarin wordt bepaald, dat deze wagens voorlopig niet in Euro pa te koop zal zijn. Het gebeurde op 3 Januari van dit Jaar. De weersomstandighe den op de Duitse autowegen waren bar en boos en de druk te was ronduit verschrikkelijk. Vele duizenden kwamen terug van de wintersport. Zij moes ten de weg delen met honderd duizenden, die op andere wijze gebruik hadden gemaakt van het lange weekeinde rondom die eerste Januari. En de weer goden schenen er plezier in te scheppen de boel in het hon derd te laten lopen. Het vroor stevig. Het sneeuwde, dat het niet mooi meer was. De verschillende instanties de den hun uiterste best om de wegen begaanbaar te houden door er tonnen pekel op te smijten. Het hielp nauwelijks. De blubber werd alleen maar dikker. En de autoruiten als maar ondoorzichtiger. De chaos leek compleet. Het aantal gestrande automobilisten was ontelbaar. Het aantal ket tingbotsingen nauwelijks min der. Van opschieten was ner gens sprake. Het verkeer zat muurvast of ging slechts voet staps vooruit. Maar midden in die chaos za ten de Leidenaar H. G. (Henk) de Groot en zijn broer Frits (in een andere auto» te jui chen. Ze deden er ijzig lang over om van Kitzbühel in Oos tenrijk naar huis te komen. Het aantal wrakstukken, dat zij langs de weg zagen liggen, was adembenemend. Het bleek een barre tocht. Toch gingen zij zingend huns weegs. Want overduidelijk werd hun bewe zen, dat het accessoire, dat zij hadden ontwikkeld en dat zij onder deze omstandigheden wilden beproeven, aan de ge stelde eisen voldeed. Meer dan dat zelfs. Honderden automobi listen werden langs de weg be keurd omdat zij wel langs de weg moesten stoppen om de ruiten van sneeuw en modder te ontdoen. De vloeistof van hun ruitensproeiers was allang bevroren. Dames in bontjassen van een klein vermogen hingen met de arm buiten het raam van kapitale Mercedessen om de voorruit toch maar een beetje doorzichtig te kunnen houden. Maar de Leidenaars konden rustig doorrijden. Hun mini-boilers functioneerden uitstekend. Hun ruitenspoeiers met warm water werkten goed en hielden de ruiten schoon. Henk de Groot, Ravelstraat 4 in Leiden is een inventief mens. Jaren geleden ontwikkel de hy „Autoballast". plastic ballen, die op uitnemende wijze de functie van schokdemper kunnen vervullen. Talrijke test- rapporten bewijzen de deug delijkheid van de vinding van de heer De Groot. Tiger Plas tics zag er brood in en nam het artikel in produktie. Vooral in net buitenland heeft het veel waardering gevonden. De heer De Groot heeft de ver koop ervan in Amerika nog zelf in handen. Voor het overi ge incasseert hij de royalties. En die hebben hem in staat gesteld er kortgeleden zijn functie als directeur van Cas trol Oil geheel aan te geven en zich verder volledig te wijden aan de „Arca", het Leidse be drijf. dat zich bezig houdt met de ontwikkeling en verkoop van auto-accessoires. Als eerste kwam een mini-boi ler uit de bus. Een accessoire, dat officieel de internationaal goedklinkende naam „Autovi- sion" meekreeg. Genoemd naar een gelijknamig bedrijf in Haarlem, waarin Henk de Groot en zijn broer samen op trekken. De heren De Groot zijn tot de ontwikkeling van dit apparaat- Je gekomen vooral door de bit tere ervaringen, die zij tijdens tochten naar de wintersport opdeden. Het water voor de H. G. de Groot ruitensproeiers kan men met anti-vries hoewel moeizaam wel vloeibaar houden, maar wanneer men het in fikse kou wil gebruiken komt er een ijs afzetting op de sproeinippels en prompt zit men zonder mo gelijkheid om de ruiten schoon te maken. Juist op momenten, dat het hard nodig is. Zoals op die derde Januari van dit jaar. Daarom hebben de heren De Groot een z.g. mini-boiler ont wikkeld. een klein apparaatje, dat in de buurt van die nippels moet worden gemonteerd. Het is niet groter dan een bekertje. Daarin brandt een duplolamp. Heel simpel gezegd verwarmt dat brandende lampje het sproeiwater, dat door een kope ren spiraaltje in het apparaat- Je loopt. Het wordt zó warm, dat het binnen vijf minuten stoom kan produceren Haast niet te geloven, dat een lampje zoveel warmte kan af zetten. maar het is echt waar. Een leuke bijkomstigheid: men heeft altijd een reserve duplo lamp bij de hand. Maar daar gaat het natuurlijk niet in eer ste instantie om als men be reid is de 45 gulden voor een mini-boiler neer te tellen. Allicht rijzen er vragen. Maar de heer De Groot kent ze al en geeft meteen het antwoord: door Autovision verwarmd wa ter met normaal anti-vries le vert geen gevaar op voor het springen van de ruit. De stroomafname van het appa raat is niet overmatig 'groot. Het apparaatje wordt gemaakt door de Nederlandse dochter van de Engelse Sadia-boilerfa- briek. Een andere ervaring heeft ge leid tot het tweede produkt van de Area in Leiden nl. de zg. „Buflalo", een extra groot reservoir voor de ruitesproeier. Want herhaaldelijk blijkt het standaardreservoir van een auto te klein. Zeker onder bar re omstandigheden. Dan kan men voor 35 gulden bij Area een maxi-reservoir kopen. La ten we zeggen: een grote rub- berzak, die bij veel wagens heel eenvoudig bovenop de ra- diateur kan worden geplaatst of anders ergens anders een plaatsje kan krijgen. Men heeft dan drie liter vloeistof extra. Snel gemonteerd en met extra ontdooi-mogelijkheden, wat ook weer bij wintersport- tochten bijzonder praktisch kan zijn. En in de zomer kan dit reservoir dienst doen als men onverhoopt met een „ko kende" motor komt te staan. Maar ook dat is weer een bij komstigheid. Hoofdzaak is het extra reservoir voor de ruite sproeier. Dat vele fabrieken reeds hun reservoirs vergroten bewijst wel, dat zoiets geen overbodige luxe is. De Autovision-mini-boiler (rechts) met ernaast een open model

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1971 | | pagina 17