ssef in spoor technologische revolutie Zeilen volop in de belangstelling Jaap ter Haar neemt n frisse duik in vaderlandse historie NIEUWE DETECTIVES Knuffeldieren zelf maken Sprookjes met weinig tekst TERDAG 27 NOVEMBER 1971 LEEDSCH DAGBLAD PAGINA 11 Hoewel het op het ogenblik bepaald niet het seizoen voor de watersport is, lijkt het ^el het juiste moment om over te gaan tot de aanschaf van enkele boeken op dit ter- fein. De lezing er van zal het varen het komende seizoen aantrekkelijker maken. Bij Uitgeverij Drukkerij Hol den Yachting World, Jacht-Va- emecumsamengesteld door de India verscheen al enige tijd ge- Vitten D. Philips-Birt e.a. in sa- 1 enwerking met de redactie van et "beroemde Britse tijdschrift op \atersportgebied Yachting World, let boek met zijn 411 pagina's vol inschrijvingen over Jachttermen, (ligages, belangrijkste geclassifi- ferde kiel- en midzwaardschepen. ouwmethode materialen voor de Lchtbouw etc. is het einde op dit pbied. tet vormt niet alleen een welkome p noodzakelijke aanvulling op de fibliotheek van de ervaren water - porter, maar biedt tevens^ een aar- iige oriëntatie voor de beginneling, ie behandeling van de diverse on- lerwerpen is vlot leesbaar en voor iet gemak beknopt gehouden. Op- allend zijn verder de goede illu- iraties. Het boek heeft duidelijk liet de pretentie een tekstboek te Ijn maar een handboek. Daarom »perkt het zich tot de feiten en gemeen gevolgde handelswijzen, at essentieel is voor een dergelijk erk. Zwaar weer veneens bij Hollandia in Baarn arscheen „Het varen in zwaar weer liet kleine schepen" van de Brit Irank Robb. Hoewel voornamelijk ichreven voor zeezeilers beschrijft voor zo ver ons bekend eerste •gelijk gespecialiseerde, uitgave 'eneens een aantal methoden die binnenwateren gebruikt kun nen worden. Robb een ervaren zei ler, die zijn adviezen in de praktijk beproefde, schrijft behalve met een grote kennis van zaken ook met groot talent. Sommige van de hoofdstukken in zijn boek laten zich lezen als een roman. Dat is bijvoorbeeld het geval met het hoofdstuk over „De monstergolf", een golf die verschilt van andere golven wat betreft afmeting en/of vorm. Het bestaan van dit soort golven is nogal wel eens naar het rijk der fabeltjes verwezen, maar aan de hand van enkele betrouwba re voorbeelden en enkele foto's be wijst hij hun aanwezigheid. De methoden die Robb beschrijft mogen bij de gemiddelde lezer soms wel enkele twijfel wekken aan him effectiviteit. Niemand zal echter na lezing van zijn boek met minder vertrouwen zwaar weer tegemoet zien. Motor Ted Watsons Het varen met kleine schepen (Hollandia, Baarnmag dan minder spectaculaire stof be handelen maar is daarom niet min der belangrijk. Voor vele eigenaars van schepen is de kennis van ma noeuvreren op de motor de enige redding Uit noodsituaties. De Brit Watson begint met een duidelijke uiteenzetting van de factoren waar van de roerganger gebruik moet maken bij het manoeuvreren. Ver volgens behandelt hij een aantal aparte situaties en speciale installa ties. Het tweede gedeelte van zijn boek bevat uitsluitend informatie over varen op zee. Onderwerpen als het varen in golfslag, getij-stromen, stroomrafelingen, slepen en gesleept worden etc. komen daarbij uitvoerig aan de orde. Varen met kleine schepen op de motor is geen vlot leesbaar boek. Voor de goede schip per van een motorvaartuig lijkt het ons onmisbaar als handboek. Beter Van een heel ander karakter is het Beter zeilen dat J. Sijtema bij L. J. Veen in Wageningen het licht liet zien. Sijtema is in de Nederlandse zeilwereld geen onbekende. Al eer der verschenen bij Veen van hem „Zeezeilen en zeilen op stroom en wad" alsmede „Zeilen voor ieder - Nog ruim voor de pakjeamaand is Jaap ter Haars Geschiedenis van de Lage Landen uitgeko men. Het is een zeer fraai ge heel in vier delen, uitgegeven bij Fibula-Van Dishoeck voor de niet geringe prijs van f 39.50 per deel. Maar dat bedrag is het wel waard. Kosten noch moeiten zijn door de uitgever en de schrijver gespaard om een aanschouwelijk geschied beeld te ontwerpen. Jaap ter Haar, vooral bekend als kin derboekenschrijver, heeft een levendige verteltrant, en hij heeft met grote zorg een beeld opgesteld dat ook historisch verantwoord is. Daarom zullen vooral opgroeiende kinderen deze boeken lezen als een soort Jeugdroman. De schrijver heeft ook zijn uiterste best gedaan om voor een Jeugdig publiek een voorbeeld te geven van een soort integrale geschiedschrij ving Dat wil zeggen dat hij zich allerminst beperkt tot een politieke en oorlogsgeschiedenis, maar inderdaad poogt een stuk beschavingsgeschiedenis te schrijven. Vooral in zijn vierde en laatste deel. dat handelt van 1795 tot en met de Tweede Wereldoorlog is hij daar goed in geslaagd. Hoofdstukken zoals over de industriële revolutie spreken wat dat betreft voor zichzelf. Toch zou ik wel een opmerking willen maken, dde een stuk kri tiek inhoudt. Om der wille van het goed lopende verhaal is hier en daar wel eens afgezien van een poging om begrip bij te brengen. Bijvoorbeeld over het fenomeen van Karei de Stoute aan het eind van de vijftiende eeuw. Terecht schrijft Ter Haar over hem, dat hij de krijgsgeschiedenis in een nieuw tijdperk bracht door zijn ingrijpende veranderingen in het Bourgondische ridderle ger. Maar een kind die dat leest, zal niet begrijpen hoe het mogelijk was, dat een zo schitterend leger in enkele sla gen vernietigd werd door de Zwitserse Eidgenossen, die hun vaderland verdedigden. Daar over bestaat heus wel een in drukwekkende literatuur, maar het hoe en waarom laat zich niet in enige pittige zinnen vatten. Zo zijn er natuurlijk wel meer zaken waar Je accen ten anders gelegd zou willen zien. Maar dat neemt aller minst weg dat een serie als deze over de vaderlandse ge schiedenis, een kostbaar en zinvol cadeau mag worden ge noemd voor opgroeiende kinde ren en voor ouders die hun ge heugen wel eens willen opfris sen. J.R.S. een". Dit boekje van Sijtema is be doeld voor die zeilenthousiasten die de elementaire begrippen van hun edele sport al onder de knie heb ben. Hij tracht hun verder wegwijs te maken in gecompliceerd lijkende zaken als zeilstanden, het lateraal- punt, uitwijkbepalingen etc. Zijn tekst is daarbij prettig leesbaar en wordt ondersteund door vele uitste kende illustraties. De monstergolf (deze foto werd genomen vanaf de slagkrui ser "Admiral Scheer"). Foto uit „Het varen in zwaar weer met kleine schepen". Ellery Queen en E. Richard Johnson Drie nieuwe Prisma-Detectives van uitgeverij Het Spectrum NV in Utrecht. Per stuk f 2.75. Om te beginnen een nieuwe van El lery Queen. Ongetwijfeld een veel schrijver. Maar met een constant vrij hoog niveau. Zijn jongste werk je heet „Uitgeteld" en wijkt in vele opzichten af van het patroon, dat hij in het verleden steeds heeft ge volgd. Een rauwe inbrekersbende zoekt in het nauw gedreven door de politie een toevluchtsoord bij een politieman. Zijn aanbeden kind wordt hun gijzelaartle). Queen werkt het knap uit. De afloop is natuurlijk niet twijfelachtig, maar desondanks blijft de spanning goed volgehouden. En dan twee boekjes van E. Ri chard Johnson: „Cel 5 breekt uit" en „Helden in heroïne". Het merk waardigste aan deze werkjes is in feite de persoon van de schrijver. Johnson zit namelijk zelf een straf uit veertig Jaar. Een ingewijde dus in de meest letterlijke zin van het woord. Hij spreekt het Jargon van de kringen, waarin hij verkeert, hij weet wat leeft onder de gevangenen als hij schrijft over een uitbraakpo- ging en hij kent de gemoedstoestand, stand, waarin de criminelen kunnen verkeren. Maar zelfs dat alles bij elkaar behoeft nog geen goede de tective te garanderen. Ongetwijfeld zijn de boekjes van Johnson als menselijk document van een gevan gene interessant. Maar de langduri ge mijmeringen, waarin Johnson zijn figuren laat vervallen waar in hij ongetwijfeld een stuk denken van zichzelf meegeeft zijn geen geijkte middelen om het lezen te vergemakkelijken. Hij spreekt de taal van de zelfkant, maar de han digheid om een prettig leesbare de tectiveverhaal te componeren ont beert Johnson nog. Het is belang wekkend, omdat hij uit de eerste hand schrijft, maar als men zich van die achtergrond losmaakt, zegt men toch: geef mij Ellery Queen maar, al is dat misschien een wat klassieker recht-op-en-neer-detecti- ve. Zelf knuffeldieren maken voor uw kinderen. Dat kan nu aan de hand van het boekje „Knuffeldieren om zelf te maken", van Lis Paludan, verschenen bij de Wageningse uitgeverij Zomer en Keuning. Het boekje heeft een dubbele verdienste. In de eerste plaats bevat het een aantal knippatronen en werkbeschrijvingen van grappige knuffeldieren, zoals een beer, uilen, olifant, leeuwen, paard, veulen, apen en konijntjes. Deze dieren vervullen tevens een hoofdrol in een vijftal sprookjesachtige verhalen van Herman Stilling. Een serie kleurenfoto's completeert het. Prijs f 5.50. Voor de beginnende lezertjes en grotere kleuters gaf Zomer en Keuning in Wageningen een heerlijke serie sprookjes zeer eenvoudig uit. Dat wil zeggen, het Tsjechische voorbeeld behelst weinig tpkst, maar er zijn ingenieuze illustraties die als een tableau zich ont vouwen. en waaraan met de nodige voorzichtigheid ook nog wat te verwrikken is. De Grot van Sesam kan bijvoorbeeld echt open en de wolf die de drie geitjes belaagt schuift naar de voor- en achterkant van het huis van het door hem belaagde biggetje. Kinderen van acht vinden het alweer kinderachtig, gedoken als zij zijn in de strips van Lucky Luke en de vertelselboeken, maar voor kleinere kinderen is dit een grappige serie. Bedroeg het aantal Nederlandse titels op de vaderlandse science fiction markt nog maar enkele Ja ren geleden een fractie van de Angelsaksische, op het ogenblik wordt die achterstand langzaam Ingehaald. Een tiental Nederlandse uitgeverij aiw.o. gerenommeerde ils Meulenhoff en Bruna brengen op het ogenblik zo'n honderd ti tels, bijna alle vertalingen uit het Engels. Enkele (Meulenhoff, Bru na, Luitineh) creëerden zelfs aparte reeksen die goede oplagen halen. Het valt moeilijk na te gaan of de groeiende belangstelling voor de sciënce fiction (essef) de uitge vers er toe bracht dit werk in hun fondsen op te nemen of dat de belangstelling gegroeid is om dat er Nederlandse titels versche nen. Waarschijnlijk is allebei het geval. De groeiende belangstelling is ze ker mede ook toe te schrijven aan het verminderen van een aantal vooroordelen tegen de essef, eer tijds voornamelijk gezien als lec tuur van heit tweede plan: amuse mentslectuur uitgaande van irreële veronderstellingen. Bij deze rede nering werd met Jules Verne in het achterhoofd stilzwijgend voor bijgegaan aa- essef-werk van for maat als Thom-s Morel's Utopia, terk van Huxley, Wells en Orwell. Het verminderen van het vooroor deel heeft ongetwijfeld iets te ma ken met de technologische revolu tie waarmee we het afgelopen de cennium werden geconfronteerd. Voordat oo 4 oktober 1957 de Rus sen hun Spoetnik de ruimte in- schoten, geloofden maar weinigen in reizen naar de maan. Een arti kel in het Amerikaanse blad Look achtte in ieder geval begin 1958 een bemande satellietvlucht nog niet mogelijk voor 1970. In diezelfde tijd schatte een bevoegd wetenschapsman in de New York Times dat een bemande vlucht naar de maan niet voor het Jaar 2000 zou plaatsvinden. In een artikel in Science (1969) rekent een andere Amerikaans ge leerde ons voor, dat wij alleen al in deze eeuw ten opzichte van een paar 1000 Jaar geleden en dan voornamelijk in de laatste Jaren, onze snelheid van communicatie hebben vermenigvuldigd met een factor van 107 onze bewegings snelheid met een factor van 102 onze snelheid van gegevens ver werken met 10° en onze bronnen van energie met 10». Een derge lijke ontwikkeling die ons steeds weer voor nieuwe verbazing plaatst en waarbij niets te gek blijkt te zijn, vergroot de bereid heid om ook het meest fantasti sche te accepteren. Over dat aspect van de essef schreef G. Harry Stine een raket- deskundige. die eind 1957 het Amerikaanse ruimtevaartprogram ma „fat, dumb en happy" noemde in 1961 een artikel onder de kop „Science fiction is too conservati ve" Een uittreksel ervan ver scheen in de bundel The Best Scl Fi onder redactie van Judith Mer rill. Stine die toendertijd voor een Amerikaanse researchonderneming technologische ontwikkelingen volgde, betoogt dat essef een be langrijke functie kan hebben als medium, waarin men (uitgaande van gesignaleerde tendensen) zich zou kunnen bezighouden met de toekomst. Stine besluit zijn arti kel: „Science fiction is waarlijk speculatieve wetenschap. In het verleden is ze werkelijk succesvol geweest maar haar gouden eeuw moet nog komen maar dan alleen als ze zich opnieuw realiseert dat de toekomst op dit moment be gint". Houdt Stine een pleidooi voor een wetenschappelijke basis voor de essef waardoor ze een waardevolle bijdrage zou kunnen leveren aan onze toekomstvisie, Le Monde van begin januari betoogt dat science fiction als literaire genre volwas sen begint te worden. Het artikel maakt een onderscheid tussen -5 (juistere SnkertTand Ie gun M J I fiMJ&MÊÈË avonturen en ideeën-science fic tion, een onderscheid dat men ook voor de normale literatuur zou kunnen hanteren. Volgens de schrijver zijn een aan tal jonge avantgardistische essef- schrijvers erin geslaagd een brede laag van intellectuelen blijvend voor het. genre te interesseren. Ray Bradbury, weliswaar niet de meest avantgardistische van de groep noemt hij de grondlegger van een stroming die voortbordu rend op Wells e.a. vorm gaf aan een duidelijk meer pretentieuze richting in de essef. Ook Mare Carpentier Alting onder scheidt die richting. Sinds oktober 1969 is hij redacteur van de Meu lenhoff essef-reeks. Ruud Groot en zijn vrouw Mieke. die in 1967 de serie opbouwden en de redactie eind '69 overdroegen waren duide lijk meer geporteerd voor dit genre als Carpentier Alting, die bijvoor beeld maatschappij-kritiek niet zo in de essef ziet zitten. Een defini tie van essef vindt hij moeilijk te geven. „Het heeft iets te maken met meer fantasie, er zit altijd een verhaal in". Carpentier Alting verwacht van essef dat het amu sant en niet belerend is. Een experiment met Nederlandse essef in de Meulenhoff-reeks is mislukt. Een boekje van o.a. Ruud Groot bleek niet aan te slaan. In Nederland wordt relatief gezien veel essef geschreven. Alting vindt echter dat het peil over het alge meen veel te wensen overlaat. Als een recent voorbeeld van goede Nederlandse essef noemt hij een onlangs van Jan Gerhard Toonder verschenen boekje. In de stroom van najaarspublika- ties op het gebied van science-fic- Winter voor de galactische federa ties moet winnen is uniek. De om standigheden waaronder deze ge zant moet werken zijn antropolo gisch nauwkeurig uitgewerkt. Het boek laat zich daarnaast nog ademloos lezen ook. Een man die de zee verloor. Theo dore Sturgeon Uitgave Bruna, Utrecht. In deze bundel verhalen gekozen uit Sturgeons werk over de perio de van 1941—1962 zitten erg goed© en niet zulke beste. Het titelver haal over een ruimtevaarder die na een ongeluk hallucinerend sterft op Mars. kan ons niet zo bekoren, maar in andere als de microcosmlsche god toont Stur geon zich weer een auteur die in staat is tot ontzaglijk knappe vondsten. Over het geheel geno men ls deze bundel toch de moei te waard. Wel moet aangetekend worden dat Sturgeon zich hier be paald niet een schrijver toont die knap is in poëtische teksten. WIJ houden het liever bij zijn recht- voor-zijn-raap-stijl. Seconds, David Ely. Uitgave Bru na, Utrecht. Seconds of het Tweede Bestaan ie een van die essef-werken die het niet ver in de toekomst zoekt maar in het heden. Wie wil er niet een tweede leven beginnen? Ely werkt dit gegeven uit via een organisatie, die enige zorgvuldig daarvoor geselecteerde rijken die mogelijkheid biedt. Wilson is één van hen. maar hij bemerkt dat waar Je ook begint. Je altijd Jezelf meeneemt. Seconds graaft niet erg diep, maar vormt wat stijl en in houd betreft vlot leesbare lectuur. tion domineren weer de uitgeverij- f" en Meulenhoff en Bruna. Hieronder volgt een volkomen wil lekeurige greep uit de gepubliceer de titels. Op de andere publikaties komen we nog terug. Heel wat anders is Hal Clements werk, dat sowieso al van een we tenschappelijk uitgangspunt wil vertrekken. In dit boek gaat het er om een wetenschappelijke obser vatie-raket te halen van een pla neet met zevenhonderd maal de zwaartekracht van die van de aarde. Met behulp van de bewo ners slaagt een groep menselijke wetenschapslieden daarin. Wat be treft de uitwerking van de preten tie, als de vorm waarin deze in avonturen gegoten wordt, is Cle ment geslaagd. Een heel aardig boekje. Duisters linkerhand, Ursula Kroe- ber LeGuin. Uitgave Meulenhoff, Amsterdam. Tot het beste op essef-gebied, dit jaar in Nederland verschenen, be hoort deze dubbelpocket. De roep van „Duisters Linkerhand", die in 1970 zowel de Hugo als Nebula Award won (resp. door lezers en schrijvers toegekend), was al vooruitgegaan en terecht. Zowel uit literair als vanuit wetenschap pelijk oogpunt ls LeGuins boek volwassen. Het gegevon van de eenzame gezant die de planeet Lafferty's bedoeling is met dit boekje een satirische popavontuur in essef te maken in een uiterma te vrije navolging van Homerus aloude Odyssee. Roodstorm staat daarbij voor een ruimterot die avonturen beleeft, die parallel lo pen aan die van Odysseus. De toon van het boekje is losjes, vaak gewild poëtisch. De uitwerking van de op de Odysseegeïnspireer- de gegevens eveneens. De avontu ren van kapitein R. wordt niet wat het pretendeert te zijn, hoe wel er ongetwijfeld leuke stukken in zitten. Een zaak van gewicht, Hal Cle ment. Uitgave Meulenhoff, Am sterdam.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1971 | | pagina 11