Nixon slaags met Meany (AFL/CIO) Eenzijdige samenvatting Van ons beleid in Indie MENINGEN Keuzevrijheid onthult matige belangstelling voor het Frans LEZERS SCHRIJVEN Wapens geen garantievacuumnog minder ONDERDAG 25 NOVEMBER 1971 LEIDSCB DAGBLAD De uitgeverij Teleboek in Bus- i um publiceerde kortgeleden een antrekkelijk pocket-boek van 175 iladzijden met een reisverslag-in- van het koninklijk bezoek Jan Indonesië. Van de honderden inbeeldingen zijn er 32 in kleur, ver de hele pagina. Een leuk bezit. Jon boekje. Maar wy maken toch el bezwaar tegen de eerste blad- J ijde van de tekst van J. P. M. van llswijk, die o.m. het volgende chrijft: „Op grond van de ver- «inderstelde blanke superioriteit en net Gods naam op de lippen heb- len de Nederlanders eeuwenlang j eprofiteerd van een keten van iljna bovenaards mooie eilanden, an de andere kant van de wereld- ©1. De Gouden Eeuw werd goud oor het zweet van koelies, die ge- eerd hadden dat er meesters en laven bestonden en dat de mees- ers blank van uiterlijk waren. Slanke meesters, die b.v. op Ban- la de bevolking uitroeiden tot heil an de Vereniging Oost-Indische Jompagnie". De schrijver is wel o redelijk om op te merken, dat alles natuurlijk bezien moet wor- i len in het licht van de tijd, waar- i i een en ander zich afspeelde", i [ij gaat dan verder: „Nog van 1873 ot 1904 woedden de beruchte At- 'I eh-oorlogen, die ongeteld veel lachtoffers eisten. In 1907 werd et verzet in de Batak-landen bloe- lig neergeslagen, Bali en Lombok :erden in 1891 en 1894 onder Ne- erlands gezag gebracht". En even erder: „Een nieuwe generatie In- onesiërs is sinds de onafhanke- (jkheidsverklaring geboren en op- egroeid, levend in een Jonge, vrije i taat, die in hoog tempo bouwt aan Qdustrialisatie, scholen, zieken- luizen, communicatie tussen de I ilanden onderling". Tot zover deze inleiding, die door laar eenzijdigheid tot protest loopt. Natuurlijk is er niemand, lie ontkent, dat Indië eeuwenlang en wingewest is geweest, al is het de vraag of de inheemse bevolking er zoveel beter aan toe zou zijn ge weest onder de ongecontroleerde macht van haar eigen bewindvoer ders. Maar oneerlijk is het te ver zwijgen, dat Nederland sinds het einde van de vorige eeuw onder de invloed van gewijzigde inzichten wel degelijk begrepen heeft, dat wij ginds ook een zedelijke taak had den. Van gebrek aan kennis ge tuigt de zinsnede over de "beruchte Atjeh-oorlogen", waarover Paul van 't Veer allerminst een rechtse figuur na grondig on derzoek eer heel wat genuanceer der oordeelt velt dan Van Elswijk De veel gesmade Van Heutsz ging alles al niet lang bestond onder het Nederlandse bewind! En ofschoon het aantal Nederlanders in Indië slechts zeer gering was, waren hun prestaties van bijzondere kwaliteit Het bewind-Soekarno zag kans er in korte t'jd een ruïne te maken. Een paar cijfers: in 1940 beston den in Indië een net van 7400 km spoor- en tramweg, 12 000 km ge asfalteerde en 41.0000 km verharde weg, een uitgebreid luchtnet, een redelijke drinkwatervoorziening, een uitstekend bestuur, 20.000 des- sascholen, 450 vakscholen, sinds 1920 een Technische hogeschool, sinds 1924 een Rechtshogeschool, Door C. J. Rotteveel tot militaire actie over met instem ming van "ethische" figuren als Snouck Hurgronje en Idenburg. En toen hij in 1909 het ambt van gou verneur-generaal neerlegde, liet hij aan zijn opvolgers een rijk na, dat een eenheid vormde, die later door Soekarno en de zijnen gretig werd geaccepteerd. Beknopt gezegd: Van Heutsz legde de geografische grond slag van het huidige Indonesië. Er heeft zich in het oordeel over het Nederlands beleid in Indië, een vreemde tegenstelling voorge daan. Jarenlang heeft het buiten land (inclusief de Japanse bezet ters!) het Nederlandse "kolonialis me" van na 1900 om strijd gepre zen. Maar na 1945 sloegen de op vattingen al te radicaal om naar het andere uiterste en deugde er totaal niets van. Van Elswijk maakt het helemaal bont door met zoveel woorden te suggereren, dat de onafhankelijkheid geleid heeft tot behartiging van industrie, on derwijs, ziekenzorg en communica tie tussen de eilanden. Alsof dat sinds 1927 een Medische hoge school. Het aantal inheemse leer lingen van het lager onderwijs, in 1898 slechts 60.000, bedroeg in 1938 twee miljoen met 45000 onderwij zers, van wie 40.000 inheemsen. Op Java groeide de bevolking tussen 1800 en 1940 van 4 tot 44 miljoen en ofschoon de crisis van 1929 hard aankwam konden die tientallen miljoenen op Java en de 20 mil joen in de "Buitengewesten" het hoofd boven water houden. De "grote cultures" (suiker, ta bak, rubber, palmolie, thee en kof fie) en de exploitatie van bodem schatten droegen bij tot het schep pen van werkgelegenheid. Ten on rechte is gezegd, dat die cultures uitgeoefend werden op de grond van de inheemse bevolking: een feit is, dat die cultures tot stand kwamen op een miljoen hectares woeste grond, veroverd op het oer woud. Een paar cijfers over de medische zorg: in 1940 waren er in Indië 1700 artsen, ruim 200 tandartsen, ruim 500 algemene en 80 bijzondere ziekenhuizen, 45 le prozerieën en verscheidene tbc- sanatoria. Pest kwam nauwelijks meer voor, cholera en pokken hele maal niet meer, en dat op een be volking van zestig miljoen in een tropisch land. Dat resultaat was bereikt door betere behuizing, rat tenbestrijding en vaccinatie (Jaar lijks 2 miljoen personen en dan nog eens 6 miljoen revaccinaties Prof. dr. J. G. Sleeswijk consta teerde in 1938, in een bijdrage tot het boek "Nederland in de bran ding", dat sinds het begin van deze eeuw "een economische, sociale en culturele revolutie" op gang was gekomen: vrije inheemse landbouw op eigen bodem, Europese cultures slechts op ontginningen, ontvoog ding van de bevolking op bestuurs gebied, onderwijs van dorpsschool tot hogeschool, hygiënische maat regelen, bevordering van landbouw en veeteelt, sociale wetgeving, aan leg van wegen, irrigatiewerken, spoorwegen, havens en luchtver- bindingen. "Dit alles kwam in nau welijks een kwart eeuw tot stand en het ging radicaal". Het zou weinig moeite kosten leze lijst van cijfers tot het tien voudige uit te bereiken. Zeker, alles bij eikaar was het nog veel te wei nig, maar in die tijd en onder die omstandigheden was het véél. Wie dit verzwijgt, vertelt een halve waarheid. Nederlanders zijn een vreemd volkje. Wij barsten van de kritiek op anderen, maar zelf heb ben we nooit iets goeds gedaan. En als men meent, dat wij "Indië" fos siel-feodaal, reactionair en impe rialistisch hebben beheerd, moet men wél zijn mond houden over anderen. Nog maar héél kort gele den deden wy het immers niet be ter! Of deden wij het wél beter? Zo ja, dan behoeft dat, door een zeer eenzijdige voorstelling van za ken, niet onder de tafel gewerkt te worden! In het L.D. van 17 november is Ie verontrusting kenbaar gemaakt, lie leeft onder de leraren Frans, ;U de keuze van één vreemde taal ip middelbare scholen zo bedroe- end weinig uitgaat naar „hun" ichone sprake. Het komt mij echter oor, dat, nu de cache-désordre an verplicht onderwijs in Frans is weggeschoven, hiermede een in i ëite reeds lang bestaande toestand gelegaliseerd. Want hoevelen van I iegenen. die, door een geslaagd I eindexamen in het verleden, heb- J)en bewezen deze taal met vrucht lie hebben gevolgd, zullen: na hun schooltijd ooit nog ge- •egeld Franse boeken en tijdschrif ten hebben gelezen?; een werkkring hebben gevon- jien, waar het spreken van deze aal een voorwaarde was? (zo ja. •ian is het eerste wat zij hebben moeten doen het „schoolfrans" ver- j [eten) J o zich ook maar enigermate rede- i\jk in woord en geschrift kunnen uiten of zich desnoods alleen maar Verstaanbaar kunnen maken?; |d) alleen maar op de t.v. films en vulde) belofte kunnen volgen zon der ondertiteling? Het geringe aantal, dat dit wel kan of doet (.gering" in verhou ding tot het geheel van de eind- examinandi) behoort dan tot dege nen, die zich op een geheel andere basis dan het cijfer voor het Frans interesseren. Nu altijd nog een aan zienlijk aantal jonge mensen (zij het dan een minderheid) vrijwillig voor het Frans kiest, moeten onder Interviews uit het land van onver - „Een apocalyptische verwoesting bedreigt ons", zegt prof. dr. A. J. Rasker in zijn brief in het L.D van 17 november. En hij schildert in de somberste kleuren wat ons eventueel te wachten staat als wij onze vryheid gewapenderhand zou den verdedigen. U veroorlove mij de volgende opmerkingen: 1. Nederland ligt nu eenmaal op een strategisch belangrijk punt en het lijkt mij vanzelfsprekend, dat daaruit alle, ook de militaire con sequenties worden getrokken. Gaat het aan, tal van materiële voorde len. verbonden aan onze geogra fische positie, zonder meer te in casseren en de defensie van de be langrijke riviermonden aan ande ren over te laten? Niet alleen een huwelijk gaat men aan „for better for worse" (in voor- en tegenspoed), hetzelfde geldt ook voor iemands nationalitiet en dus voor de verde diging van zijn land. 2 Als Nederland, militair gespro ken, een lege ruimte zou zyn, lokt dat. zoals de heer Rotteveel zegt. onvermijdelijk avonturen uit. Ne derland is niet „zomaar" een stuk je grond ergens in Europa, maar beheerst de in- en uitgangen van grote Europese waterwegen en be schikt over de grootste handels haven van de wereld. Het bezit dus wel degelijk een grote aantrek kingskracht. 3. Aangezien het een aanvaller te doen zal zyn om onze industrieën en de enorme havenwerken van Rotterdam, lijkt het mij niet waar schijnlijk, dat een supermogendheid dadelijk met atoombommen zou gaan gooien. Wat heeft men im mers aan een haven die helemaal in puin ligt, of aan industrieën, die met één enkele klap met de grond gelijk zyn gemaakt? Men zal aannemelijk moeten maken, dat een atoom-oorlog om ons grond gebied onvermijdelijk en dat dus conventionele bewapening nutteloos is. 4. Allicht kan niemand garande ren, dat conventionele bewapening een aanval op ons land kan tegen houden. Laten wij het verzet echter uitsluitend aan anderen over, dan zyn de gemeenschappelijke kansen des te geringer. Met prof. Rasker ben ik het intussen volkomen eens, dat elk redelijk denkend mens zijn volle steun dient te geven aan po gingen om door krachtige vredes pogingen een catastrofe te voor komen. 5. Welke garantie is er, dat wij onze huidige levensvormen dit zeker niet uitsluitend materieel be doeld zullen behouden, als wij bij voorbaat alle verzet achterwege laten? Ons wacht, zo vrees ik, in ruil voor een militair vacuum op onze eigen bodem, een ander va cuum: het bevolkingsvacuum dat Siberië heet. In de Tweede Wereld oorlog heeft de Finse masseur Felix Kersten door zyn voorspraak bij de nazi-opperbeul Himmler kunnen voorkomen, dat de Duitsers ons zouden wegvoeren naar de lege ge bieden van Oost-Europa. Dit geluk zal ons geen tweede maal te beurt vallen. De geschiedenis herhaalt zich nimmer J. B. v. d. WORP, Leiderdorp. dezen ook diegenen gevonden wor den, die tot de bovengenoemde groep van werkelijk belangstellen den behoren. Wie in het zoveel ge makkelijker Engels of Duits .vlucht' is toch wel voor het ware onderwijs als dood gewicht te beschouwen Geen leraar zal zichzelf toch wijs maken, dat alleen zijn lessen, zon der wat een leerling van thuis of zichzelf meebrengt, iemand een vu rig adept van zijn specialisme ma ken. De zeer weinigen, die zonder .voorbewerking" op school .gegre pen" worden door een of andere discipline zijn te verwaarlozen, zeker in verhouding tot de aantal len. waarmee by het hedendaagse onderwijs gerekend wordt. Het onderwijs in oude talen wordt geregeld als fossiele ballast ver worpen. Applaus! Wat een hart roerende kreten zijn er niet ge slaakt over „het drinken uit de Bron van onze beschaving, denk wereld en samenleving". Ja maar, dat is geschiedenis, zó lang gele den dat niemand anders dan de „vakidioot" die banden werkelyk meer voelt. Wat nu het Frans be treft: de aspecten van het Gallische cultuurpatroon, die Frankrijk zijn roem van briljant voorbeeld hebben verschaft, zijn evengoed verleden tijd. Dood is dood, of het overlijden tien jaar of 2500 jaar geleden heeft plaatsgevonden Zoals het wel meer gaat met der gelijke cultuurverschijnselen: men heeft er de mond vol en het hoofd leeg van, vooral zekere tot enige positie gekomen, welgedane, middel bare heren, die zich het Parijs (verder komt men zelden» van hun jeugd herinneren. De in het be doelde artikel gevolgde procedure om de bewering te staven is, zeker voor wie zich gebonden weet aan het onafhangelyke denken, zo tot op de draad cliché, dat men er slechts vertederd om kan glim lachen. In elke taal kunnen grote gedachten worden uitgedrukt Dat de Franse wijze van spreken méér dan een ander bekend is geworden, is zuiver een kwestie van economie en (verleden) politiek. Geen reden dus het kostuum aan te zien voor de vent, die er in zit. WASHINGTON Niets kan de meeste Amerikanen deze dagen tot grotere irritatie en verveling bren gen dan de dagelijkse berichtgeving over de zogenaamde tweede fase van het regeringsprogramma om de nationale economie by te spijkeren. Maar sinds verleden week donder dag worden deze berichten met enige spanning gevolgd, niet om dat de details over loon- en prijs- stoppen plotseling interessant of begrijpelijker zouden zijn geworden. 'oor Ir. H. L. Leffelaar maar omdat president Nixon en de vakbondsleider George Meany «laags zyn geraakt op een manier, die veel weg heeft van een cabaret nummer, dat Wim Kan geschreven tou kunnen hebben. De chronologische volgorde is als volgt: George Meany, president van de machtige AFL/CIO-vakbond (hei overkoepelend orgaan van een groot «antal arbeiders in de industriële lector) werd door de president be noemd als lid van de natianah commissie, die er op moet toeziei dat de lonen en salarissen voldoer ian de door de regering vastge «telde maatregelen om de inflatie de kop in te drukken. De AFL/CIO b echter boos op dezelfde commis sie, omdat een meerderheid zich uitgesproken heeft tegen het losla ten van de loonsverhogingen, die de vakbonden al contractueel be dongen hadden, maar die gedurende de op j.l. zaterdag afgelopen periode van 90 dagen 'bevroren' waren. Verleden week donderdag, op het halfjaarlijkse vakbondscongres in Miami, zei George Meany: „Wan néér de president van de Verenigde Staten ons lidmaatschap niet wenst in de looncommissie, dan weet hij wat hem te doen staat". Dat was duidelijk uitdagende taal, en het was, gezien Nixons ingeboren vecht- houding, dan ook niet te verwon deren dat de president de volgende morgen meteen naar Miami vloog om van repliek te dienen. Koel Zijn ontvangst in de congreszaal was duidelijk koel. Hoewel de vak bondsbijeenkomsten doorgaans wor den opgeluisterd door een klein or kestje, bleken de muzikanten af wezig te zyn om de gebruikelijke melodie 'Hail to the chief en 'Ruf fles and flourishes' te spelen, de fanfare die het entree van de pre sident. op zulke bijeenkomsten aan kondigt, zoals de herauten dat de- jen voor de middeleeuwse vorsten President Nixon zei, dat hij dt voor hem klaargemaakte tekst vooi een rede niet wilde gebruiken, maai liever 'van man tot man' wilde spre ken met de vakbondsleden. Terwijl George Meany onbewogen toeluis terde. zei Nixon: „Ik heb in de pers verslagen gelezen, dat president Meany heeft gezegd, dat ik wel weet wat mij te doen staat. En, zeker, president Meany heeft gelijk. Ik weet precies wat mij te doen staat en ik zal het doen ook. Het is mijn plicht als president van de V.S. om er voor te zorgen dat dit program ma, voor het stoppen van de stij ging van de kosten van het levens onderhoud, slaagt". En, zei president Nixon, als de heren hier in de zaal het er niet over eens zijn, dat dat de moeite waard is. dan moeten ze hun vrou wen maar eens vragen wat zij er van denken. Op dat punt brak in de congreszaal een duidelijk hoor baar gebrom en gekreun los, zelfs hier en daar een enigszins honend gelach. Toen de president na een half uur was uitgesproken en zich han denschuddend in de zaal onder de vakbondsleden begaf, stondei George Meany en een andere vak bondsfunctionaris schamper vana het podium toe te kijken. De func tionaris zei tegen Meany: „Dat i aog erger, verdomme, dan baby' :oenen", duidelijk in zyn wiek ge schoten over Nixons pogingen ziel jopulair te maken by 'zyn' vak rondsver tegen woordigers. Nog voordat president Nixon dc ',aal had verlaten, of zelfs maar uit geschud was met handen, riep leorge Meany de aanwezigen met 'n ïamerslag op de lessenaar tot de irde en zei: „En nu, dames en he en, gaan wy verder met de tweede icte". De opmerking verwekte een laverend gelach, wat meer was dan elfs de meest objectieve waarnemer ion zeggen van de reacties op pre sident Nixons toespraak. Het duurde dan ook niet lang of Witte Huis-kringen beklaagden zich over de wat de 'eerbiedloze' ont vangst van president Nixon werd genoemd. Men ergerde zich aan het 'honend gelach', aan het matige ap plaus, en aan het uitblijven van de gebruikelijke presidents-fanfare bij Nixons binnenkomst. Het weekeinde bleek de gemoede ren niet gesust te hebben. In Wash ington had minister van Financiën John Connally, kennelijk namens George Meany. grondwettc lijk recht om te lachen. het Witte Huis, harde woorden voo Meany: „Naar mijn bescheiden me ning weerspiegelt het gedrag vai meneer Meany verleden week in Miami een arrogantie en een onbe schoftheid, een onbeleefdheid, die slecht overeenstemmen met de po sitie van een leider van de vak bondsbeweging in de V.S.". Tegelijkertijd, en nog onwetend van Connally's aantijgingen, ver weerde Meany zioh in Miami op het congres: .Nou ja, ze zeggen dat we de fanfare voor de president niet hebben gespeeld. We hebben niet zo'n erg groot orkest. Ik tenminste heb die fanfare nog nooit op een viool horen spelen, maar misschien kan het best, hoor. Ze zeggen ook dat we honend gelachen hebben. Daar heb ik niets van gemerkt. Ik heb wel gelach gehoord en dat scheen er wel op te duiden dat men het niet eens was met de president en ik had bovendien het gevoel dat het voornamelijk afkomstig was van de vrouwen. Afgezien daarvan heb ben we toch zeker een grondwette lijk recht om te lachen. President Nixon kwam hier helemaal niet om een rede te houden. Dat populaire nummer om een klaargemaakte speech niet te gebruiken, dat is al zo oud als de republiek. Nee. Nixon kwam niet om een rede te houden, maar om een controverse tussen hem en ons op te kloppen voor po- itiek< redenen Meany's opmerkingen werden met jeflult en gejoel begroet. Enkele iren later werd hij herkozen als president van de AFL CIO met een salarisverhoging van 70.000 tot 90.000 dollar een verhoging ette lijke malen meer dan de door de looncommissie gestelde limiet van 5,5 procent. Een typisch beeld van Bali, het mooie Indonesische eiland.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1971 | | pagina 21