JAPAN
ONTEVREDEN
EN
JAPANNERS
terdag 13 november 1971 LEIDSCH dagblad
ÜIIiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii!
I Onze medewerker Wim de Regt bracht op uitnodiging
1 van de KLM via de nieuwe, snel populair geworden g
1 Siberië-route, een bezoek aan Japan. In een aantal repor- E
I tages schreef hij over zijn indrukken over Japan en de 1
1 Japanners. Hierbij zijn eerste artikel.
niiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiïi
TOKIO Japans „captains of industry" zijn goed in
[ers. Ze leggen ze op tafel met de snelheid en precisie
in de computers, die hun ambitieuze meerjaren-plannen
papier zetten. Cijfers over de produktieverhogingen,
groeiende exporten, de nieuwe investeringen en uit-
idingen, en aarzelend óók cijfers over de jaarlijks
,rk stijgende 10%) loonkosten, de in de verte dreigende
rsoneelstekorten, èn de hogere kosten van de eerste
insbehoeften.
)e wereld mag best weten dat
- goed gaat met Japan. Het heeft
oudere generatie heeft nog
eds zichtbaar moeite om het toe
geven - dan wel de tweede we-
Idoorlog verloren, maar meteen na
apitulatie in 1945 is het met
onvoorstelbare inzet (en veel
ierikaanse) hulp een offensief
i het economische front begon-
i, dat het land in nauwelijks een
art eeuw naar de tweede plaats
de wereldranglijst van geïndus-
iltseerde naties heeft gestuwd,
tweede plaats na Japans grote
>rbeeld, de Verenigde Staten!
Duitse „Wirtschaftswunder", in
ropa nog vandaag de dag door
allieerde ogen met Jaloezie beke-
in, kan in de verste verte nog niet
de schaduw staan van wat in
pan is gepresteerd. Dat weten de
janse industriebazen zelf het
st, en daarom verkondigen ze
d,' dat het bruto nationale pro-
fct op dat van Amerika het groot-
i ter wereld is. En als futuroloog
ihn gelijk krijgt, zal Japan de
i] mende tien Jaar zelfs de Verenig-
staten achter zich laten...
Vraag
et gaat dus goed mét Japan,
aar gaat het ook goed in Japan?
aat het goed met de honderd mil-
Japanners van wie er bijna
«all miljoen in de metropool To-
wonen?
topmensen van de grootste in-
strieën vinden dat vreemde vra-
n. Dat blijkt uit hun reactie. „De
ensen verdienen toch goed? Even-
1 of zelfs meer dan hun collega's
West-Europa, en daarbij krijgen
dan nog twee keer per Jaar een
nus die gelijk is aan vier of in
kele gevallen zelfs zes maanden
laris. Vaak wonen ze in een huls
li de fabriek en betaalt de werk-
ver mee als er een dokter moet
men."
Luxe
He op zondagmiddag tussen hon-
irdduizenden Japanners over de
inza, Tokio's bruisende centrum
dag in de week voor alle
srkeer is afgesloten, schuifelt, ziet
imlachende gezichten van wel-
«rvoed'e mensen, die keurig, mo-
zelfs, gekleed zijn. En wie de
aar Amerikaanse voorbeelden op-
itrokken warenhuizen - acht ver
epingen boven de grond en twee a
ie onder het wegdek binnengaat,
nstateert dat de grootwinkelbe-
rijven met hun inkopen speculeren
i de vraag naar luxe artikelen.
"tikelen Vooral die voor de buiten-
ereld - en dat is typisch Ameri-
aans - de indruk van welvaart
oeten wekken.
oopkracht om die luxe aan te
haffen is er kemielijk ook. De
irkoopcijfers van bv. de electroni-
she en de autoindustrie - om over
ie van de fabrikanten van foto- en
Imapparatuur maar niet te spre-
en - zijn er de bewijzen van dat
omzet op de binnenlandse markt
helft, of zelfs meer, is van de
- port. En waar dit mogelijk is,
1 in het zo slecht nog niet zijn.
e constatering ligt voor de hand,
1 zij wordt voor een niet onbe-
ngrijk deel gedragen door het vol
trekt „veramerikaanste" karakter
an steden als Tokio en Yokohama.
rin de centra wonen vrijwel
mensen. Zij wonen in uitge
lekte wijken, die soms op grote
li rfstanden van de binnenstad lig-
en: merkwaardige conglomeration
an kleine, eengezinshuisjes van
lout en sombere blokken flatwonin-
en met benepen appartementen.
Ontevredenheid
ichter de demen van die huizen
tfoeit de ontevredenheid, die zich
laatste jaren met de agressie
'an een besmettelijke ziekte over
leel het eilandenrijk heeft ver-
preid. Ontevredenheid bij de oude-
en. maar m hef bijzonder bij de
ongere generatie, die schoon ge-
loeg heeft van alle verhalen over
eer hogere produkties en exporten.
2 en jonge huisvader zegt verbit-
srd: „Wat kopen we er nu voor.
it ons bruto nationale produkt op
in na het grootste ter wereld is?
)nze levensstandaard staat er niet
oee in verhouding zelfs. Wat wij,
le Jongeren in Japan, willen is dit:
we willen méér in onze handen
pij gen van de welvaart die wij ons
hnd met diezelfde handen brengen.
iktlWe willen hogere lonen, een verze
kering tegen ziektekosten, de zeker
heid dat Je niet tot Je dood hoeft
te blijven werken, als Je op Je vijf-
I ^vijftigste wordt gepensioneerd met
Jen bedrag ineens".
"Onze vaders, vertelt hij, hebben na
de oorlog dag en nacht gewerkt om
het land er weer bovenop te bren
gen. En dat is gelukt. Maar wat
heeft de werkende bevolking ervan
gezien? Wat is zij er beter van ge
worden? Vrijwel niets. Onze wel
vaart is een schijnwelvaart. We
verdienen niet slecht, dat niet.
Maar we moeten van ons loon ten
minste twintig procent sparen voor
het geval we ziek worden, voor onze
oude dag en als het kan ook nog
voor ons grootste ideaal, een eigen
huis."
De verlichte geesten onder de lei
ders van de Japanse industrie zien
de nabije toekomst zorgelijk tegemoet.
Ze kennen de klachten van de jon
geren, ze hebben er begrip voor en
weten dat er op korte termijn
veel aan moet worden gedaan. De
tijd van de naoorlogse Jaren is voor
bij, de tijd dat de arbeiders in de
eerste plaats voor hun land en be
drijf en daarna pas voor hun gezin
werkten. De oudere generatie gaat
met pensioen, en haar opvolgers
zien dat zij zonder sociale zekerhe
den een ellendige toekomst kunnen
verwachten, Japans economische
machtspositie ten spijt.
De trouw aan het bedrijf is in het
Land van de Rijzende Zon altijd
hoog geroemd. De werkgever was
een vader, die over zijn personeel
waakte. Hij besliste over alles, en
iedereen had daar vrede mee. Hoe
kan het ook anders: zeker een hal
ve eeuw geleden nog niet wist nau
welijks iemand dat er buiten Japan
óók mensen leefden!
Resultaat van de door een feodaal
sttlsel overeind geëouden bedrijfs
trouw was in elk geval een grote
mate van arbeidsrust, én een zwij
gende arbeidersbevolking voor wie
eisen over loonsverhoging of vakan
tie niets meer of minder waren dan
heiligschennis.
Anti-feodaal
Onder dit systeem heeft Japan na
de oorlog zijn industrieën opge
bouwd, en het kan geenszins wor
den ontkend dat er voortreffelijke
resultaten mee zijn bereikt. Maar
nu knaagt de wortel van de onte
vredenheid aan de funderingen. De
zonen van de vaders, die op de
puinhopen van een kapotgebeukt
land een nieuwe wereldmacht heb
ben opgebouwd, weigeren de oude pa
den te volgen. Ze hebben hun
denkbeelden (respect voor de baas,
eerbied voor de ouderen) overboord
gegooid en nieuwe gekozen: meer
échte welvaartsverbetering, mede
zeggenschap in de bedrijven.
Hardop zijn deze denkbeelden nog
nauwelijks onder woorden gebracht.
Maar het bedrijfsleven kent ze wél.
Trouwens: de ontevredenheid is on
miskenbaar. Ze manifesteert zich al
in een, zij het langzaam, dalende
produktie-per-man, en die factor
kan verstrekkende gevolgen hebben
nu het personeelstekort eveneens
een rol gaat spelen.
Er moet dat kan niet anders
veel veranderen in het Japanse be
drijfsleven, maar (hoe groot de Ame
rikaanse invloed in alle geledingen
ook is), de organisatieopbouw met
zijn gedeelde leiderschap in de hoog
ste top lijkt de sterkste rem om wij
zigingen door te voeren.
Vermolmd stelsel
Wie de uiterst efficiënte industrieën
ziet met haar arbeid- en tijdbespa
rende technieken kan zich bijna
niet voorstellen, dat dezelfde bedrij
ven worden bestuurd door een ap
paraat, dat alleen nog door de re
gels van hiërarchie en tradities
stand heeft kunnen houden. Tot nu
toe, want ook in de boezem van de
leidinggevende sectoren heerst on
rust, teweeggebracht door intelligen
te. veelbelovende jongelui, die zich
de kans op snelle promotie zien af
gesneden door het vermolmde stel
sel waarbij uitsluitend het aantal
dienstjaren doorslaggevend is.
Een jonge econoom, assistent-mana
ger bij een grote autofabriek, spuwt
zijn gal: „Het is eenvoudig belache
lijk als je ziet welke sukkels de
dienst uitmaken. Jonge mensen ko
men er niet aan te pas. Die moeten
wachten tot ze voldoende dienstja
ren hebben om een stoel op te
schuiven. Het hele promotiesysteem
wordt nog gedragen door de Japan
se mentaliteit-van-vroeger en door
onze tradities. Het zal nog wel lang
duren, voordat daar verandering in
komt. Maar dat het móet verande
ren, staat vast!"
Ferme taal
Ferme taal uit de mond van een
dertigjarige wiens aangeboren ge
voel voor discipline hem niet in bre
de kring dezelfde woorden zal doen
zeggen. De voortdurende rellen van
linkse studenten ten spijt, koestert
de Japanner zijn ontevredenheid
binnen de muren van zijn twee
kamerwoninkje raison van drie
honderd gulden per maand. Zolang
nog steeds slechts één procent van
de bevolking buiten zijn land reist,
is een ontwikkeling in een andere
richting niet spoedig te verwachten.
„Maar, zegt een Japan-kenner, je
zult eens zien hoe snel het gaat, als
er méér mensen naar het buiten
land gaan. Als ze met eigen ogen-
zien hoe het daar is. Dat er hier
massaal nog steeds niets gebeurt,
komt omdat Japan in feite nog al
tijd een groep geïsoleerde eilander
is."
Paradijs'
Op dé lachspieren werkende para
dox is, dat het zo fel bekritiseerde
bedrijfsleven zelf geen poging onbe
nut laat om de westerse wereld als
een paradijs af te spiegelen. De
etalagepoppen in de modewinkels
moeten blonde westerse vrouwen en
mannen voorstellen, en op de tv-
spots zijn het eveneens blonde men
sen, die in Japanse auto's rijden,
met Japanse camera's foto's maken
en die van Japanse voedselproduk-
ten zitten te smullen.
Dit soort reclame mist zijn doel
niet. Zelfs tot ver buiten de grote
steden zijn kimono's zeldzaam en
mini-jurkjes populair geworden. De
centra van steden als Tokio en Na- l»X^Jl»)(^Jl«ö)(^ll»)@sJ
goya verschillen in niets van de
binnensteden van Londen en Parijs.
Alleen: het stinkt er nóg erger. Het
onvoorstelbare drukke autoverkeer Foto hierboven:
in de Japanse hoofdstad veroor- Enorme drukte op een
zaakt een luchtvervuiling en een
misselijk makende stank, die zelfs
een niet-roker naar sigaretten doet Tokio's centrum de
grijpen. Zo van: één middagje op Ginza.
de Ginza is schadelijker dan twee
pakjes sigaretten per dag!
En niemand, geen instantie die er
iets tegen doet. Op met lampen ver- a. a.
lichte borden is wél te lezen hoe
groot de luchtvervuiling is en hoe
sterk het lawaai van die tienduizen
den auto's. Maar pogingen om de
milieu verpestende moloch aan te Foto hiernaast:
pakken zijn tot dusver tot goede be- Oud en jong Japan.
doelingen beperkt gebleven. Geen
industrie dus ook, die erover peinst
maatregelen te nemen... En de Ja
panner is kennelijk ook nog niet
zover, zijn klachten hardop uit te
spreken!
Nachtleven
u. Foto beneden:
De mensen van wie wellicht mvtia-
tieven zijn te verwachten, de mana- Ondanks de „v&rameri-
gers uit de industrie- en zakenwe- kaniseringworden de
relfl, blijken sterker aangetrokken 1 gQ t t in K t0
door de verleidelijke parfums van 1 J
de gastvrouwen in de dertigduizend door de Japanners druk
bars en nachtclubs van Tokio, die bezocht.
evenzovele goudmijntjes zijn. Het
nachtleven - van 's middags vijven
tot hooguit 's nachts twaalf uur -
floreert In de straatjes rondom de
Ginza als nergens ter wereld. Een y 'y* kW
bar, een nachtclub met striptease is 'jj 1|^)(^1
voor de Japanse zakenman hét top-
punt van westers, luxueus vermaak,
en daarom geniet hij er met volle
teugen van.
Overigens: met collega's of relaties,
maar zonder zijn echtgenote. In het
rose en paarsachtige schijnsel van
de clubs wordt haar rol overgeno
men door die van „hostesses" wier
gezelschap (alleen aan tafel) op
zo'n vijftig tot honderd gulden
komt te staan. Haar kneepjes in de
mollige mannendij wél, maar haar
drankjes en uitgebreide hapjes niet
inbegrepen!
Geld speelt geen rol
Hoewel: geld speelt geen rol voor
de Japanse bartijger. Hij is het ge
lukkige bezit van een onkostenreke-
ning, die het bedrag van zijn
maandsalaris soms enkele malen
eroverschrijdt. Afhankelijk van zijn
positie in het bedrijf kijkt hij dus
niet op een paar honderd dollar, als
hij een avondje gaat stappen. En
omgekeerd: de glimlachende hostess
vraagt zonder blikken of blozen
drieduizend yen (ƒ30) voor een
glaasje (Japanse) whisky. Trouwens,
wie in een ach ter af-kroeg je niet
meer dan vijftien gulden voor drie
pilsjes hoeft te betalen, mag ook-
best in zijn handen knijpen...
Aldus drijvend op de fiscaal volle
dig aftrekbare onkosten een een re
latief kleine groep (het bedrag is
omgerekend per hoofd der bevolking
duizend gulden! is het nachtleven
van Tokio's lands enige industrie
die zich geen zorgen over haar ex
port hoeft te maken, en derhalve
ook niet over de tariefmuur die
Nixon langs Amerika's grens heeft
opgetrokken.
En zolang het de bars goed gaat
hoeven de bedelaars niet met eer
hongerige maag rond te lopen. Df
vuilnisbakken met weggegooid voed
sel zijn elke avond opnieuw vol
Terwijl de stomdronken gasten uit
taxi's worden binnengedragen, zoe
ken magere, vuile handen tussei
het afval naar etensresten, die kor.
tevoren met een verveeld gebaa
naar de keuken zijn teruggestuurd
Cynisch zou je kunnen zeggen: zo
lang het nachtleven draait, is he
gemeentebestuur van Tokio nog ni<
aan sociale bijstand toe.
WIM DE REGx