CONSUMENT NOG GEEN
'CENT'
Een beetje
minder bluf
in reclame
Brongers contra dr. L. de Jong
Ministerie al sinds '64
wêêtw ï'amë
■LaL- rwÈJ
schuldig aan falen van
de 'priisvoorlichting'
In de Ver. Staten wordt
waarheid gecontroleerd
V.N. op een
laag pitje
Nederlands tegenstand op Grebbeberg onderschat
6 NOVEMBER 1971
LE1DSCH DAGBLAD
jp-M1
Prof. mr. drs. H. Langman
In Amerika wordt sinds kort con- bil tests die de Stichting Vergelij
kend Warenonderzoek met subsidie
van het ministerie van Economische
„De ondergetekende beraadt zich momenteel over de
fesubsidieerde prijsvergelijkende onderzoeken. Er is twijfel
erezen of deze in de huidige vorm doelmatig werken. Met
i k consumentenorganisaties wordt hierover thans overleg
ppleegd Van een dusdanige weinigzeggendheid is het
ntwoord van minister Langman van Economische Zaken
J> recente schriftelijke vragen van de KVP-Kamerleden
tiardeniers en Krosse. Het antwoord behelst nog één korte
Jn méér, doch deze wordt in deze aanhef even buiten be-
jhouwing gelaten, teneinde hem verderop in dit artikel in
t juiste verband te kunnen invoegen.
Kamerleden waren tot hun
;en gekomen door een artikel
een krant (de Gelderlander
onder de kop: „Ministerie
it geen-heil meer in vergelijkend
IJsonderzoek. „Zij vroegen of het
is, dat de minister een gelei-
lijke beëindiging van de subsi
ding van prijsvergelijkend on-
:oek overweegt. En zie nu nog
het antwoord van de minis-
Hij „beraadt zich". Er is
oor
L. Bakker
svijfel gerezen". En er wordt
verleg gepleegd". Geen bevesti-
ng dus van plannen om het
ijsonderzoek te stoppen. Doch
keuze van omslachtige woorden
i slechts één betekenis hebben:
staat iets ingrijpends te gebeu-
Afschaffing
it zou kunnen zijn afschaffing
xi de subsidie voor prijsvergelij-
?nde onderzoeken. Maar welke
iwindsman zou daartoe overgaan,
een tijd waarin steeds meer
it inzicht veld wint dat in het
onomische spel een bewustma-
van de consument (is de
ldbesteder) onontbeerlijk is. Ze-
r ook als middel om de loon-
ijsontwikkeling af te remmen,
et zou ook kunnen zijn, dat mi-
ister Langman de prijsvergelij-
ende activiteiten van de consu-
l ïentenorganisatie juist wél aan-
rakkeren. Dat hij mèèr prijsver
wil laten opstellen, en
at hij er extra subsidie voor over
eeft om die te laten publiceren,
oordat wij ook maar kunnen ra-
en wat de minister van plan is,
'loeten wij even de in de aanhef
3&n dit artikel uit zijn antwoord
gelichte zin bekijken. De enige
duidelijke in dat antwoord. Hij
lu'dt (en dat slaat dan op de door
bewindsman geuite twijfel)
„Het bedoelde onderzoek heeft
bij mede een rol gespeeld".
Wat is dat voor een onderzoek?
wordt van gewaagd in de
vraag van de Kamerleden. Het Ne
derlands Bureau voor de Statistiek
heeft onderzocht in hoeverre huis
vrouwen eigenlijk ooit iets verne
men uit die prijsvergelijkingen.
Uitkomst: de huisvrouwen hebben
daar nauwelijks ooit iets over ge
hooid. Echter: 84 procent van de
huisri ouwen zegt dat zij graag
prijsvergelijkingen zouden zien; 62
procent denkt zelfs dat zij er wel
enige rekening mee zouden hou
den.
Belangstelling
Dus: wel belangstelling voor prijs
vergelijkingen. maar men krijgt ze
niet te zien, maar tochworden
ze reeds sinds 1964 uitgevoerd. In
dat jaar van loon- en prijsexplo-
sies kregen de consumentenorgani
saties van het ministerie van eco
nomische zaken het verzoek prijs-
over zich ten te maken van allerlei
artikelen. Daarmee werd voldaan
aan de dringende wens van het
parlement om de consument voor
te lichten.
Het was echter een loos gebaar
van de kant van het ministerie
van Economische Zaken. Want wel
betaalde men enkele tienduizenden
gudens per Jaar uit aan de consu
mentenorganisaties, die de prijzen
netjes op rijtjes zetten, doch wer
kelijke publicatie bleef achterwege.
Men stuurt nog steeds uitkomsten
van prijsvergelijkende onderzoeken
op armoedige stenciltjes aan
Mevr. M. Gardeniers
na's ter beschikking stellen van
hel departement van economische
zaken, opdat dit parlement zijn op
een koopje gedane toezegging toch
nog waar kan maken.
Het is altijd de vraag gebleven of
economische zaken deze misluk
king in de consumentenvoorlich
ting wel zo betreurt. Men loopt op
dit departement niet zo hard om
de consument wat wijzer te ma
ken. In elk geval mag men, waar
nu al jarenlang een schijnvoor-
lichting wordt bedreven, de vraag
stellen of op het departement
van de heer Langman alleen maar
ambtelijke wegwuiverij wordt be
dreven. of dat er misschien ook
sprake is van boze opzet. Het is
namelijk zo, dat men op het de
partement opvallend nijver de let
ters zift. die de prijzencijfers dui
delijk moeten maken.
In elk geval, het zit de consument
tot dusver niet mee bij zijn po
gingen om voorlichting te krijgen.
Niet alleen werden de prijsverge
lijkingen hem onthouden, ook de
prijsvoorlichting over zogenaamde
dagverse produkten die hem nooit
eens was beloofd, gaat niet door.
Jarenlang heeft een commissie ge
studeerd op de mogelijkheden
hiervan. Bij alle betrokken bran
ches ving men bot.
Het bleek, nu eens om technische
dan weer om andere drogredenen
niet mogelijk in ons land iets
hardop te zeggen over de dagprij
zen van groenten, aardappelen,
zuivel, vlees of wat dan ook. De
commissie heeft dezer dagen zijn
kranten toe, doch daarbij blijft niet uit te voeren opdracht terug
het. En Ja, die kranten kunnen gegeven. Jammer. Jammer ook,
niet altijd maar gratis halve pagi- I dat thans weer op een andere gehad.
een van de vragenstellers
manier ten onrechte de indruk
wordt gewekt dat er toch echt wel
wordt gewerkt aan een prijsbe-
wustmaking van de consument. Er
wordt nogal wat ophef gemaakt
over een op handen zijnde Wet
Prijsbekendmakingen. Deze moet
onder meer gaan inhouden dat er op
verpakkingen van allerlei (in
hoofdzaak bij de kruidenier en
drogist verkrijgbare artikelen komt
te staan hoeveel de prijs en de wer
kelijke inhoud bedragen. Uiteenlo
pende verpakkingsformaten leiden er
bovendient toe dat het publiek niet
of moeilijk kan taxeren hoeveel
het koopt. Er dreigt dus weer een
halve wet van kracht te worden.
Met een malle uitwerking, waar
door geen consument wijzer wordt.
Men behandelt de daarvoor ver
antwoordelijke figuren beleefder
door ze doortrapt te noemen, dan
zo dom.
Enfin, de minister beraadt zich
over de prijsvoorlichting aan de
consument. Hij doet dit op grond
van een rapport waaruit blijkt dat
de consument een dergelijke voor
lichting graag zou hebben. Hij
weet ook dat de situatie vrijwel
dezelfde is als in 1964. Lonen en
prijzen lopen uit de hand, daar
moet iets tegen worden gedaan.
Wat de prijzen betreft, moet er
dan maar eindelijk eens effectief
uitvoering worden gegeven aan een
met het parlement overeengeko
men werkwijze. Of de bewindsman
moet het parlement vertellen dat
hij daar geen lust toe heeft en
waarom niet, alsmede waarom
men daar op zijn departement al
die jaren lang geen zin in heeft
Nog is de irritatie in de Ameri
kaanse politiek over de nederlaag in
de Verenigde Naties en als gevolg
daarvan het uitstoten van Formosa
uit de volkerenorganisatie niet ver
dwenen. Want de Amerikaanse
grootmacht heeft geïrriteerd gerea
geerd op dat affront. De ontwikke
lingshulp is in de Senaat mach
tig onderdeel van de volksvertegen
woordiging als het gaat om buiten
landse politiek op een laag pitje
gezet en er gaan stemmen op om de
Amerikaanse financiële bijdrage aan
de Volkerenorganisatie drastisch te
besnoeien.
Die overigens best begrijpelijke ir
ritatie valt samen met een moment,
dat de Amerikaanse buitenland
se politiek op een belangrijke wen
ding staat. Het wordt steeds duide
lijker dat de regering van president
Nixon bezig is om een beleid, dat
spoedig na de tweede wereldoorlog
gestalte kreeg om te buigen.
Vanaf de Jaren veertig is Amerika
eerst de hoeder van de vrije wereld
en vervolgens de gesarde diender
van de wereld geweest. Er is duide
lijk sprake van een Amerikaans im
perialisme, een stempel dat president
Nixon wil wegwerken. Daarin komt
nu verandering. En de regering-Ni-
xon ondervindt daarbij zowel steun
als hinder van het feit dat vele Ame
rikanen in hun hart nog „isolatio
nistisch" denken. Dat betekent dat
voor hen Amerika op de eerste plaats
komt en bijvoorbeeld de politiek van
Europese landen met achterdocht
wordt gadegeslagen. Isolationisme is
leidend beginsel geweest in Ame-
rika's buitenlandse politiek tussen
beide wereldoorlogen, vaak tot ver
driet van leidende politici, die hun
wil niet aan de volksvertegenwoordi
ging konden opleggen.
Zo had president Wilson na de eer
ste wereldoorlog bij velen in West-
Europa het gezag van modern apos
tel. Maar de Senaat zwakte Wilsons
ideaal van een Volkenbond duidelijk
af, bang als men was om Amerika's
handen te zeer in Europa te binden.
Amerika werd geen lid van de volke
renorganisatie die een centrum
kreeg in Genève.
Wat dat betreft kan de opvolger van
de Volkenbond, de Verenigde Naties,
tegen een stootje, zeker nu de laat
ste grote mogendheid China, een en
tree gaat maken. Die entree maakt
duidelijk dat isolationisme in een
wereld, waarin zulke nauwe verbin
dingslijnen zijn, een illusie is. Maar
het zijn wel meer illusies geweest
waarvoor hardnekkige achterhoe
degevechten zijn gevoerd.
JRS
trole uitgeoefend op de waarheid in
de reclame. Dat gebeurt door een
federale handelscommissie, die het
publiek tracht te beschermen tegen
misleiding. Achtereenvolgens pakte
die commissie tot dusver de reclame
voor auto's, elektrische scheerappa-
raten en luchtverversingsinstallaties
aan. ,3ewijs maar eens dat het
waar is, wat Jullie in Je reclame be
weren," zo luidt de aanval van de
commissie op de verschillende bran
ches die men van overdrijving ver
denkt.
Vooropgesteld, dat in Nederland
heel wat minder agressief wordt
geadverteerd dan in de Verenigde
Staten, kan men toch niet ontken
nen dat een dergelijke controle ook
in ons land wel zijn nut zou kun
nen hebben. Om te voorkomen dat
de overdrijving toeneemt. Want die
is in verschillende reclame-uitingen
al niet gering.
We hebben het nu niet over het
geschetter van „witter-dan-wit",
,gaat een leven lang mee", en „ge-
zond-voor-m'n-dit-en-m'n-dat". Dat
is vervelend, maar meestal toch niet
zo overtuigend dat Je er door in de
war zou raken. Dat kun Je wél, als
het gaat om onjuiste technische ge
gevens die je doodgemoedereerd wor-
der voorgeschoteld. En die kun je
niet controleren, tenzij je er thuis
een heel laboratorium op na zou
houden, en dan nog wel een zeer
veelzijdig.
Neem nu eens een paar voorbeel
den:
Vaak worden in de reclame wasau
tomaten geroemd als „allesdoeners".
Ze wassfen niet alleen, maar ze cen
trifugeren ook. Dc was komt er he
lemaal klaar uit. wordt er gezegd.
Wat er niet bij wordt verteld is,
wat die automaten dan wel bq het
centrifugeren presteren. Vaak blijft
er nog 70 tot 80 procent vocht in
het goed achter soms meer.
Dat is nog meer dan bij een losse
lage (1400) toeren centrifuge, die er
65 procent in laat zitten, en hele
maal meer dan bij een 2800 toeren
centrifuge, die het vocht er tot 50
procent uit haalt. De automaat, die
dat presteert, is een zeer goeie,
maar ook een zeer dure ten, naar
men mag hopen, gezien al dat ge
weld dat er van hem wordt ge
vergd, ook een zeer solide).
Overdrijving komt dikwijls aan het
licht bij warenonderzoeken. Zoals
Zaken regelmatig uitvoert.
Zo ontdekte men. dat bij zoge
naamde wascombinaties altijd iets
te veel in een enkele geval zelfs
driekwart kilo meer wordt opge
geven dan de inhoud van het cen
trifuge-gedeelte in werkelijkheid ls.
Bij een margarine-onderzoek
bleek dat twee soorten van een
zelfde merk twee tot vijf procent
minder aan gezonde vetzuren bevat
ten. dan er op de verpakking werd
beloofd. Dat merk is die te hoge
percentages intussen alweer sinds
begin dit jaar rustig op de kuipjes
blijven zetten.
Bij een test van elektrische 8
mm boren, merkte men dat er een
een bepaald merk het goed
deed. Maar tijdens de test zag men
ineens in de winkels gebeuren dat
de importeur meende dat hij met
die goede machine wel wat kon
bluffen. Hij ging hem als 10 mm.
boormachine verkopen. Voor een
tientje meer.
Met wasmiddelen wordt ook ln
stilte gebluft. Men zet heel vaak
geen inhoud op de verpakkingen.
Maar dit was, bij een onderzoek, de
inhoud van allemaal „draagpakken"
van verschillende merken: 2175
gram, 2150 gram, 2250 gram, 2200
gram, 2100 gram. Maar hoe komt
de klant te weten hoe veel hij
koopt? De bluf zit immers in de
grootte van de dozen?
De overdrijving met de inhoud
van koelkasten is ook niet gering.
Bij tafelmodellen (140 tot 180 ltr.)
bleek dat er meestal 14 tot 24 liter
minder in kon, dan de fabrikant
zei. Bij kastmodellen (200 tot 230
liter) viel dat evenveel in het na
deel van de klant uit. Bij dubbel-
deurskasten (250 tot 300 liter) liep
het nadelig verschil van 5 tot 51 li
ter.
Die onderzoeken naar verschillende
koelkasten waren uitgesmeerd over
een tijdsverloop van drie jaar. De
fabrikanten hadden in november
1968 kunnen beginnen hun leven te
verbeteren. Maar deden dat niet.
Misschien omdat zij zich dat in dc
onderlinge concurrentie niet konden
veroorloven. Vandaar dat een beetje
controle wellicht geen kwaad zou
gunnen.
Deze week is het boek „Grebbell-
inie 1940 van majoor E. H. Bron-
(gers van de verbindingsdienst uit-
I gekomen. Het bevat nogal wat
[kritiek op het werk van de direc
teur van het Rijksinstituut voor
Oorlogsdocumentatie die er op
neer komt, dat De Jong de pres
taties van het Nederlandse leger
bij de Grebbeberg niet hoog ge
noeg heeft aangeslagen en teveel
nadruk heeft gelegd op een enkele
falende commandant, een deser
teur of een al te vlot terugtrek
kende troep.
.Merkwaardig is", schrijft majoor
Brongers, „dat juist die enkele ge
vallen van laakbaar gedrag door
sommige geschiedschrijvers uitvoe
rig zijn vermeld, waardoor een
sterk vertekend en onrechtvaardig
beeld werd geschapen van de gro
te meerderheid die haar plicht
deed en vaak méér".
„Niet ten onrechte spreken ook de
Duitse rapporten over taaie weer
stand. Geen negativisme kan het
feit loochenen, dat een voortreffe
lijk opgeleid superieur bewapend
regiment van fanatieke SS-ers
bijna een gehele dag nodig had
om met steun van een overmach
tige artillerie, enkele armzalig uit
geruste en nauwelijks ondersteun
de compagnieën op te ruimen."
Met „sommige geschiedschrijvers"
bedoelt de majoor in de eerste
plaats dr. De Jong, want hij
haakt met zijn terechtwijzing in
op wat deze over de voorpostenge
vechten bij de Grebbeberg
schreef: „Groepje voor groepje
werd omsingeld enkele boden
moedig verzet de meeste gaven
zich spoedig over". Dit beeld is
volgens Brongers onjuist.
„Grebbelinie 1940" is doorspekt
met opmerkingen en voetnoten tó
de trant van: „De bewering van
dr. L. de Jong dat Zutfen eigen
lijk het enige punt aan de IJssel-
linie was waar de Nederlanders
stevig verzet boden, ls dan ook in
strijd met de feiten."
Op een heel belangrijk punt ver
schilt majoor Brongers ook met
dr. De Jong van mening. In zijn
boek „Mei '40" schrijft De Jong:
„Kwantitatief was de Duitse
Wehrmacht die tegen de onze
opereerde, niet superieur, kwalita
tief was zij dat wèl in hoge
mate".
Brongers zegt dat het een vaak
gehoorde mening is dat de Duit
sers ons wel in vuurkracht, maar
niet in aantal de baas waren bij
de Grebbelinie. Dit is volgens hem
onjuist omdat men over het hoofd
ziet dat een Duitse divisie veel
omvangrijker was dan een Neder
landse die meestal ook nog ver
onder de organieke sterkte lag.
Dr. De Jong trok de conclusie dat
Meyer niet veel anders heeft ge
daan dan vele anderen: zich terug
trekken uit een hopeloos verloren
stelling.
Majoor Brongers vindt daarente
gen dat vast staat dat de sergeant
de verdedigers van de Grebbeberg
zonder enige noodzaak verliet.
Welk oordeel men ook mag heb
ben over de wijze waarop deze
treurige affaire door de nerveuze
generaal werd afgedaan, over
Meyer's lafheid bestaat volgens
Brongers geen twijfel.
Niemand heeft ooit beweerd dat
het Nederlandse leger bij de
Grebbeberg „over zich heeft laten
lopen". Majoor Brongers stelt het
soherper: In dit betrekkelijk klei
ne gebied vielen 380 Nederlandse
militairen. Dat is ongeveer 77 pro
cent van de gesneuvelden in de
hele Grebbelinie en Betuwestelüng
en bijna 19 procent van het totale
verliescijfer in Nederland. Dit
laatste bedroeg 2.032 man 2.067
als ook de soldaten die door ande
re oorzaken dan vijandelijk vuur
vielen worden meegeteld.
Evenals in zijn in 1969 uitgegeven
boek „De slag om de Residentie
1940" stelt majoor Brongers dat
de Duitsers door hun hoge verlie
zen uiteindelijk de voorgenomen
invasie van Engeland en de bezet
ting van Malta en Gibraltar heb
ben moeten afschrijven. Daarbij
komt ook dat de Nederlandse le
gerleiding nooit geweten heeft dat
de Duitsers zó sterk waren en dat
daarom de strijd, die van het be
gin af aan hopeloos was, nog zo
lang is voortgezet.
In de inleiding schrijft majoor
Brongers dat een herwaardering
van de nu tien tot negentien Jaar
oude staf werken over de slag om
de Grebbeberg, waarop ook „Mei
'40" van dr. De Jong grotendeels
is gebaseerd, nodig was.
E. H. Brongers, majoor van de
verbindingsdienst: „Grebbelinie
1940", uitgegeven door Hollandia
n.v., Baarn. Prijs 18,90.