elf moordpoging: schreeuw om hulp
IUWELIER STAAT IN EEN GOED BLAADJE
m
G.S.-BREAK
VAN CITROEN
Iet taboe heeft ons, „de maatschappij", blind gemaakt voor
ontstellende werkelijkheid: jaarlijks beroven zich bijna
nveel mensen (1000) van het leven als er in het verkeer
komen. En: vele malen groter is het aantal mensen dat (ver-
fs) probeert de hand aan zichzelf te slaan. Cijfers spreken
vijftienduizend zelfmoordpogingen per jaar, maar deskun-
en houden het op nog meer.
t sociale verkeer is even gevaar- lijkheden te komen, praktische hulp
als1 het wegverkeer. Dat staat veelal"
Maar het taboe blijft: het„In een kliniek kan een psychiater
om wantoestanden aan het ge- I een zelfmoordpoger niet helpen. Hij
it te onttrekken. Er moet ons ligt daar in een schoon bed, in een
ideaalbeeld voor ogen worden keurige kamer, maar als hij thuis-
ouden. Zo van: wij leven in een komt, zit hij opnieuw midden in de
rade maatschappij". ellende. Zeer groot is de kans, dat
dan de zelfmoordpoging wordt her
haald. Er zijn gevallen bekend van
"7 7 77. 7 7 7 7" 1 mensen die tien of zelfs nog meer
«leraar in de klinische psycholo- i
j w tv. i- i TT keren hebben geprobeerd, zich om
aan de Katholieke Universiteit
tornaren en één van de verdedi- het leven brenSen- Psychiaters
lllmegen ra een van de "cdedi- sturen hun patiënten vaalt naar
de stelling, dat iemand die puis met ulen Het ,s toch niet
ttlfmoordpogmg doet geen psy- i vreemd dat er daaJna wordt
dsch gestoorde is. maar een die man ft me nu jufet
toffer van een beroerde m zijn mldde, dat lk alsmaar probeer
aar) ogen uitzichtloze levenssi-
te ontlopen".
waarin mensen met een wanhoops
daad als allerlaatste middel probe
ren alarm te slaan. Om gehoor en
begrip te vinden voor hun omstan
digheden waarin ze absoluut geen
uitweg meer zien.
Er is een wezenlijk verschil tussen
zelfmoord en zelfmoordpoging. Prof.
Van de Loo: „Iemand pleegt zelf
moord, omdat hij een einde aan
zijn leven wil maken. Maar iemand
die een zelfmoordpoging doet, wil
beslist niet dood. Hij wil alleen een
einde maken aan zijn concrete le
venssituatie, daar wil hij onderuit.
„Een zelfmoordpoging moet je zien
als het communicatiemiddel van
hen die hebben ondervonden dat
alle andere middelen ontoereikend
i zijn. Hun ellendige situatie is onop-
gemerkt gebleven: met een poging
tot zelfmoord willen ze daar de
aandacht op vestigen. De Amerika-
i nen spreken over de „cry for help",
de schreeuw om hulp. Het is een
i SOS, een alarmsignaal, dat wordt
i gegeven, nadat andere alSrmsyste-
men hebben
stap verder leidt tot de conclu-
dat degene die een mislukte
moordpoging heeft gedaan, niet j
definitie in een psychiatrische
feit thuishoort. „Er moeten, zegt
Van de Loo, opvangcentra ko-
met teams van vrijwilligers,
selfmoordpogers helpen. Dat is I
lijk wat zij vooral nodig heb-
hulp. Hulp om uit hun moei-
Alarm slaan
Het aantal zelfmoorden «Suïcide) j
blijft relatief gelijk. Maar het aan-
tal zelfmoordpogingen geeft de laat
ste jaren een „kolossale stijging" te 1
zien: het is het regelrechte gevolg 1
van de steeds groter wordende ver- I
eenzaming ln onze samenleving,1
„De „cry for help"- het gaat zelf-
moordpogers om hulp. Het duide
lijkst blijkt dat uit de wijze waarop
bewust of onbewust de poging
wordt gedaan: een manier die het
mogelijk maakt, dat de zelfmoord
poging tijdig wordt ontdekt, zodat
nog hulp kan worden geboden".
Prof. Van Loo noemt daar voorbeel
den vaniemand neemt overdag
Teveel villen binnen hand
bereik
slaappillen in. De kans op snelle
medische hulp is dan veel groter
dan 's nachts. Of: iemand draait de
gaskraan open, ongeveer een uur
voordat een van de huisgenoten
binnenkomt.
Angstwekkend
Volgens de statistieken is in 1962
het aantal zelfmoordpogingen
angstwekkend gaan stijgen. „Dat
kan, meent drs. R. F. W. Diekstra, I
wetenschappelijk ambtenaar van de
Nijmeegse Universiteit, verband
houden met het ogenblik waarop j
slaapmiddelen gemakkelijk te koop
werden. Middelen, die wat wij
noemen de passieve vergiftigings-
methode mogelijk maken: een tij- j
delijke van het leven, onderduiken
in het niets".
Overigens: het werkelijke aantal
zelfmoorden en pogingen is stellig
veel groter dan de cijfers willen i
doen geloven. Drs. Diekstra„Lang
niet alle gevallen van zelfmoord of
van zelfmoordpogingen worden als
zodanig opgegeven. Een man die de
wanhoop nabij, in het water j
springt, is een verdrinkingsgeval,
ofschoon hij zich het leven heeft
benomen. Wie deze maatstaven
aanlegt, komt tot veel meer zelf-
moorden. Dat is trouwens in alle j
landen zo.
In Engeland zijn goede ervaringen
opgedaan met de preventiemethode
in de vorm van opvangcentra. Ste
den met deze centra, bemand door
-sop itba 3uïpxai japuo sjaSnnMfyA
kundigen, rapporteren, dat ondanks
de bevolkingsgroei het aantal zelf
moorden de laatste jaren gelijk is
gebleven.
Prof. Van Loo wil naar het Britse
voorbeeld opvangcentra in ons land
stichten. „Er wordt veel te weinig
gedaan aan de preventie van zelf
moord. Als we het erover eens zijn,
dat zelfmoordpogers geen patiënten
van psychiaters zijn, maar slachtof
fers van ongelukken in het sociale
verkeer, ligt de methode van de di
recte, praktische hulp voor de hand.
Het opvangen, helpen en het bege
leiden!"
De heer Diekstra zegt het zo: „Zo'n
centrum moet meer dan alleen
brandweer zijn. Zonder verdere be
geleiding heeft het opvangen geen
zin. Het crisiscentrum in Den Haag
is naar mijn smaak geen oplossing,
omdat de begeleiding ontbreekt".
De vorige staatssecretaris van
Volksgezondheid. Kruisinga, heeft
een jaar geleden opdracht gegeven
voor een onderzoek naar zelfmoord
en zelfmoordpogingen èn de moge
lijkheden van preventie. „Het is een
stap in de goede richting", zegt
prof. Van de Loo. „De benadering
van het probleem wijzigt zich. De
goede wil is er, misschien niet de
methode. Zolang een zelfmoordpoger
naar huis wordt gestuurd nadat
zijn maag Is leegepompt. blijft hij
rijp voor een nieuwe poging. Dat is
het probleem dat om een oplossing
schreeuwt.
r-f £>J
*- s'
- y
'#$L«
De meeste zelfmoordpogingen
worden bewust of onbewust
zó uitgevoerd, dat hulp alsnog
mogelijk is. Deze foto uit de Ver.
Staten is er een voorbeeld van.
Een man wil van een brug sprin
gen en weet opnieuw bewust of
onbewust dat redding geens
zins uitgesloten ie.
Verontrust over het stijgende aantal pogingen tot zelfmoord in ons land en het
ontbreken van preventieve maatregelen heeft de afdeling klinische psychologie
van de Katholieke Universiteit te Nijmegen het inititatief genomen voor een sym
posium (30 september en 1 oktober) over de mogelijkheden van preventie.
Belangrijk is de bijdrage van Engelse deskundigen, die zullen spreken over hun
ervaringen met preventiecentra.
De Nijmeegse hoogleraar prof. dr. K. J. M. van de Loo is er voorstander van,
het Britse voorbeeld in ons land na te volgen. In bijgaand interview zet hij zijn op
vattingen uiteen. Een recent onderzoek in Nijmegen en Arnhem heeft aange
toond, dat de gemiddelde leeftijd van zeshonderd zelfmoordpogers bij mannen 26
jaar en bij vrouwen 28 jaar is. Opvallend is, dat de meeste zelfmoordpogingen
werden gedaan door jongens van zestien en meisjes van achttien. Volgens statis
tische gegevens komen zelfmoorden het meest voor in de leeftijdsgroep van ze
ventig jaar en ouder.
Einde aan taboe
„Er wordt veel verdonkeremaand",
zegt prof. Van de Loo. „Dat heeft
met het taboe te maken. In vele
landen is zelfmoord strafbaar, en
het is nog niet zo lang geleden, dat
in ons land een zelfmoordenaar niet
in gewijde grond mocht begraven.
Nog steeds vindt men zelfmoord een
„schande" voor de nabestaanden".
De Nijmeegse hoogleraar hamert
erop, dat nu eindelijk eens een ein
de wordt gemaakt aan dat taboe.
De noodzaak dringt. In de beveili
ging van het wegverkeer worden
kapitale investeringen gedaan, maar
voor veiligheidsmaatregelen ten be
hoeve van het sociale verkeer is
praktisch geen geld beschikbaar. En
dat terwijl bij botsingen in de so
ciale sector evenveel doden en ge
wonden vallen.
Preventie
DEN HAAG Tweeenveertig procent van de Nederlandse
innen vindt de vrouw al mooi genoeg zoals ze is, voor hen
sft ze geen sieraden te dragen. Het overgrote deel van de
■en vindt een of ander sieraad wel belangrijk voor de vrouw,
it (goud-zilver) sieraad wordt niet meer geassocieerd met
Bciale gelegenheden of met een speciaal soort vrouw (die een
meer kostbaar kleinood nodig heeft om mooi te zijn). Een
wordt door iedereen „gewoon" gevonden dat bij ieder
pe past.
Dat betekent niet dat men een
iden of zilveren nouveauté op het
•lik ook als onmisbaar ziet, in-
lendeel, het gevoel dat een vrouw
zonder opschik zou kunnen
erataf.
zijn enige conclusies uit het
Verzoek dat de Federatie Goud
Zilver heeft laten instellen naar
koop- en draaggewoontes van
ld en zilver door de Nederlan-
De resultaten van het onder
zijn samengebundeld in een
listdik rapport. Wie de moeite
de tabellen te ontleden komt
vaak interessante ontdekkingen
belangrijkste cijfer dat het
I-Port laat zien, belangrijk althans
de Juweliers is dat tachtig
"Kent van de goud en zilverko
ude Nederlanders hun aankopen
ft te doen bij de Juwelier. De
Men oor deze grote honkvastheid
voor een zeer groot deel terug te
fengen tot de degelijkheid, de vak-
'aamheid en deskundigheid van
Nederlandse Juwelier, die ook in
buitenland een goede neem
Daarentegen betrekt toch nog
procent zijn Juwelen in een
Mé.
postorderbedrijven, de kruide
niers (via de zegeltjes), en de wa
felhuizen komen er in het onder
uit niet bepaald best af. Als de
Mfe boosdoeners kwamen hierbij
naar voren de ondeskundigheid van
de verkoper, het kopen vanaf een
foldertje «bij de kruidenier en post-
torderzaak) is voor veel mensen
nogal lastig en tenslotte, en dat
voor een vrouw zeer belangrijk,
men moet keus maken uit een be
perkt assortiment.
Het is een typisch aspect van het
onderzoek dat de prijsbewuste
vrouw, maar ook de man uiteraard,
waar het gouden of zilveren siera
den betreft de keus voor tachtig
procent (18% vindt de Juwelier te
duur) op de Juwelier laat vallen.
BjJ de Federatie Goud en Zilver
kijkt men van dit cijfer niet be
paald op.
„Dat is", zegt men, „voor ons een
aardig cijfer maar we wisten het al.
De Nederlander koopt sinds oudsher
een Juweel mei de gedachte „Dit is
een stuk voor m'n leven" en meteen
daar achter „Later krijgt mijn
dochter het."
Iemand die een armband of een
ketting in een boetiekje loopt s
niet verwachten dat het kleinood
tientallen Jaren mee gaat. Maar de
degelijkheid van de Juwelier, van de
vakman, heeft aan dat imago van
„voor het leven" zeker bijgedragen.
Neem een gewone schakelarmband.
Als je wel eens iemand spreekt die
in Italië of in Spanje op vakantie is
geweest dan hoor je vaak dat
armband „daar" maar zoveel heeft
gekost.
Dat de schakels niet met doorlo
pende pennen zijn vastgemaakt,
maar met gewone invallende penne
tjes, en dat daardoor de levensduur
aanmerkelijk bekort wordt, vergeet
mpn nogal eens."
„Over het algemeen heeft men de
Indruk dat goud duur is. Dat is ook
de opzet van onze campagnes ge
weest, om die indruk weg te nemen.
Natuurlijk is goud niet goedkoop.
Maar vergelijk je het met de fan
cy jewels dan komen de gouden sie
raden er zeer gunstig van af. Je
betaalt voor zoiets gauw vijftig, zes
tig gulden. En niemand vindt het
gek als zo'n ketting na een half
Jaar of een jaar gaat vlekken, of
dat hij zwart wordt. Na een jaar
gooi je dan vijftig gulden in de
vuilnisbak. Goud blijft mooi, altijd
en overal
Vier procent van de ondervraagden
vindt het een nadeel dat men bij
•Ie Juwelier niet vrijblijvend kan
k-.Jken. De laatste reclamecampag
nes van de federatie hebben zich
tot die groep gericht. Iedereen kan
zo bij een juwelier binnen lopen om
eens te kijken naar al dat moois.
Maar, en dat heet „achterwaartse
drempelvrees," veel Juweliers maken
het de aspirant klant wel moeilijk.
Wat moet Je nou doen als je bij
binnenkomst een stoel wordt aange
boden, een kop koffie voorgezet en
een beker (zilver uiteraard) met si
garetten wordt toegeschoven?
Natuurlijk, de dapperen onder ons
zullen zeggen dat ze liever staan,
dat koffie slecht is voor de maag
en dat ze sinds vorige week toeval
lig niet meer roken.
Maar de anderen? Moreel voel Je
je, na zoveel vriendelijkheid, wel
verplicht iets te kopen. Uit de en-
quete blijkt dat 18 procent van de
mannen er zo over denkt, de vrou
wen hebben in dit opzicht een wat
minder bezwaard geweten (veertien
procent). Jonge mensen tot 17 jaar,
(maar liefst 27 procent) voelen zich
nok niet helemaal op hun gemak in
zo'n, overigens goedbedoelde, situa
tie
Over jonge mensen gesproken. Zil
ver heeft zijn grootste aantrek
kingskracht op Jonge mensen. Hoe
ouder hoe minder de interesse. Bij
na driekwart van de ondervraagde
jongeren tot 17 jaar heeft een of
ander zilveren sieraad.
Pat het voor het jonge volkje ook
een zaak van de portemonnaie is
wordt duidelijk uit de cijfers die te
voorschijn komen op de vraag „Aan
welke sieraden geeft u de voorkeur."
Drieënvijftig procent van de jeugd
geeft edelmetaal op.
Daarmee is de vraag die de Federa
tie Goud en Zilver zich zelf stelde
beantwoordt. Die vraag luidde (ze
kwam voort uit wat incidentele
waarnemingen) „Is goud „uit" bij
de jongeren?
Het cantwoord is duidelijk, niet
„uit", maar het geld ontbreekt. Een
boeiend cijfer tenslotte voor de
vrouwen die vanavond discussiestof
willen hebben als er met vader ge
sproken wordt. Twee procent van
de mannen boven de 24 Jaar koopt
e«n gouden of zilveren sieraad voor
belegging.
Dit is de nieuwe G.S.-break
van Citroen, het stationwagen
model van de „auto van het vorig
jaar": Hij is volgens de gebruike
lijke methode van het normale
model afgeleid n.l. door het dak
door te trekken en de kofferruim
te daardoor aanzienlijk te vergro-
tena Doar een vijfde deur" is de
wagen bovien aan de achterzijde
zeer goed toegankelijk. De hydro-
pneumatische vering is daarbij
van zeer groot nut. Ongeacht het
gewicht van de lading behoudt
de wagen daardoor dezelfde rij-
hoogte en dezelfde veerkarakte-
ristiek. De aanpassing is voor elke
waarde perfect daar de belasting
toestand de tegendruk van de
vering bepaalt. De vloeropper
vlakte is 1,72 vierkante meter, het
volume 1.51 kubieke meter, de
achterdeur 86 bij 96,5 cm. De
laadvloer is slechts 42 cm boven
de grond. De nieuwe Break heeft
aleen een gewijzigde carrosserie,
maar is technisch volkomen iden
tiek aan de normale sedan.