Verzameling Michel Monet naar Musée Marmottan DE GENERAAL NAAR HET VOORBEELD VAN ENE JAMES BOND... Nieuwe Picasso- vondst Twee wegen langs de jeugd LITERAIRE KRONIEK VAN CLARA EGGINK Engelse journalist Frederick Forsyth schreef bestseller lEIDSCH DAGBLAD Parijs telt 75 musea. Daarvan zal er wel geen enkel, uit gezonderd misschien het Louvre, wat publieke belangstel ling betreft kunnen wedijveren met de Eifeltoren waar jaarlijks 1.800.000 bezoekers uit de hoogte op de stad In oude Franse weekbladen (Van onze correspondent A. Glavimans) a RUSSEL (GPD) Pierre Daix heeft in Les Lettres Fran- een aantal tekeningen gepubliceerd, die Picasso in de jaren van onze eeuw voor Franse geïllustreerde bladen Gil Bias en Frou-Frou heeft gemaakt. Hij signeerde toen met zijn familienaam Ruiz en vandaar dat die tekeningen rschijnlijk jaren lang onopgemerkt zijn gebleven. nUDi i Michel Monet, de beroemde impressionist C> neerzien. Er zijn bij die 75 musea waar wei nig toeristen en waarschijnlijk ook niet zo veel Parijzenaars ooit een voet zetten. Het Musée Marmottan bijvoorbeeld. Ooit van gehoord? Tot voor kort werden hier voorna melijk dingen bewaard die betrek king hebben op Napoleon. Daarin is sinds begin juni verandering ge komen, toen mevrouw Pompidou de nieuwe zalen opende die onder de tuin van het museum werden ge bouwd. En in deze kelderzalen worden nu de schilderijen geëxposeerd, die Mi chel Monet, zoon van de beroemde impressionist, aan het museum (waarom aan dit onbekende insti- - tuut?) heeft nagelaten. Dat zijn de Monet. niet alleen werken van zijn vader, rel! Fransman, die Edouard Ruiz en die waarschijnlijk door de ïsgelijkheid op het spoor is ge maakte Daix opmerkzaam n0Ijen tekening in Gil Bias van 25 Daix trok met de fotoco- Q Irvan naar Picasso. Die herken- tekening direct en noemde andere bladen, waarvoor hij gewerkt, met name Frou-Frou. op zoek en hij vond een grote in het nummer van 31 au la 1901 en vier kleinere in het jner van 14 september van het- e Jaar. Ze zijn Ruiz (geschre- Jviz) gesigneerd of die naam is ïaker ervan vermeld. Ze verra- heel sterk de invloed van Tou- •Lautrec met name van diens lingen van vrijwel dezelfde •hallfiguren uit de Jaren mtp'9. Ook te Madrid, waar hij stu f periode kort na 1900 verschei- maanden verbleef, heeft Picas- ldbjoor een door hemzelf opgericht Arte Joven getekend en hij te mee aan nog een andere pu- lletktie, Pel y Ploma. Goed betaald en zulke tekeningen niet. Pi- 'aci|o vertelde Daix dat hij niet dan tien Franse franken van per stuk pleegde te ontvangen, maken ervan was voor de Jonge van die tijd één van de om er wat bij te verdie nen. Zij vonden een afzetgebied in genoemde bladen en in Le Rire en l'Assiette au beurre in Frankrijk en in Jugend en Simplicissimus in Duitsland. Alleen het laatstgenoem de blad schijnt vorstelijk te hebben betaald. Het is tenminste bekend dat Jules Pascin in 1905 een con tract afsloot voor vijftien tekenin gen per Jaar tegen een honorarium van 400 (goud!) mark per maand. Kees van Dongen, die in dezelfde tijd als Picasso ook zulke tekenin gen voor geïillustreerde bladen maakte, heeft wel eens verteld dat hij nooit meer dan tien of vijftien franken-uit-die-tijd als honorarium voor één tekening heeft ontvangen. Hij heeft er tot het einde van zijn Jaren een regelrechte afkeer tegen uitgevers aan overgehouden. Michel Georges-Michel, de kroniek schrijver van de Parijse schilderen de wereld tussen beide wereldoorlo gen, heeft beschreven hoe de uitge ver Fayard aan Van Dongen, in wiens atelier hij was, vroeg of hij de decoraties van zijn eetkamer (een serie meer dan levensgrote naakten) mocht zien. Het mocht. Maar Van Dongen nam Georges- Michel en Fayard eerst mee via een paar onogelijke diensttrappen om dan via een rommelkamertje in de hal van zijn woning boven het ate lier te komen. Michel vroeg hem, nadat Fayard was vertrokken, waarom hij niet de gewone brede trap direct naar boven had geno men. „Och", antwoordde Van Dongen, „dat was zo maar een idee". Wat voor idee? Herinner jij Je niet meer hoe wij een Jaar of twintig geleden al die uitgevers gingen opzoeken met een map met tekeningen onder onze arm. Hoe we dan over vieze en smalle wenteltrappen naar boven moesten en hoe ze ons dan nog dikwijls uren lieten wachten om dan eindelijk één of twee tekenin gen voor een hongerloontje te ko pen? Nu, Fayard is ook zo'n uitge ver en ook al is hij dan, zoals Je wel eens hebt verteld, beter dan de anderen, het blijft toch maar een uitgever. Toch zijn er, bij mijn weten, niet veel van zulke tekeningen van Kees van Dongen bekend. Hij heeft een paar keer voor Gil Bias gewerkt en voor l'Assiette au beurre. Van laatstgenoemd tijdschrift was het nummer van 26 oktober 1901 geheel aan een serie van acht paginagrote tekeningen van hem gewijd: „Een kleine geschiedenis voor kleine en grote kinderen". Het is een soort beeldverhaal over een meisje dat uit armoede de brede baan en de verkeerde weg op gaat. Eén van de originelen ervan is onlangs op een Londense veiling verkocht voor der tigduizend gulden en één van de afdrukken van een andere tekening uit de serie zag ik dezer dagen, fraai ingelijst bij een Antwerpse kunsthandel, voor 4500 frank (circa 325 gulden dus) geprijsd. maar ook de persoonlijke collectie van Claude Monet, waarin zijn bentgenoten van weleer zijn verte genwoordigd: Renoir, Sisley, Bou- din, Jongkind, Manet, Signac, Ber- the Morisot, Guys, in totaal 91 schilderijen, 36 aquarellen, pastels en tekeningen. Het klapstuk is zon der twijfel Monet's schilderij van de haven van Le Havre, getiteld „Impression, soleil levant", de titel die de naam gaf aan een histori sche beweging, het impressionisme. Bij een volgend bezoek aan Parijs kunt u dus een schilderkunstige at tractie van de eerste orde vinden in de Rue Louis Boilly 2. houwde monumenten van allerlei soort, waaronder 900 standbeelden van beroemde personen. Niet min der dan 87 letterkundigen worden leze wijze geëerd, verder 13 che mici (wie had dat gedacht?) 12 staatslieden, 5 koningen en 5 revo lutionaire leiders (evenwichtige verdeling!), 3 slachtoffers van gods dienstige meningsverschillen, 3 wis kundigen en 2 tuinarchitecten. Deze onthullende statistische gege vens ontlenen we aan het geestige boek van de Franse Amerikaan Aards paradijs Toen Michel Monet in 1966 na een bezoek aan het graf van zijn ouders bij een auto-ongeluk om het leven kwam, legateerde hij aan de Franse staat buiten genoemde collectie ook het huis in het plaatsje Giverny waar zijn vader zich in 1883 vestigde en tot zijn dood, 43 Jaar later, woonde. Zijn tuin was zijn atelier, want Monet was van alle impressionisten wel de meest consequente open lucht-schilder. Men zegt dat hij zeven tuinlieden in dienst had, een vijver liet graven en een naburig riviertje liet omleg gen, treurwilgen, irissen glycines en waterlelies liet planten. Na verloop van enkele jaren onstond hier een aards paradijs, waar Monet op zijn klapstoeltje zijn bloemen bewonder de. Hij zei: „Ik heb er lang over ge daan voor ik mijn waterlelies be greep. Ik heb ze voor mijn genoegen laten planten, ik heb ze verzorgd zonder er aan te denken ze ooit te schilderen, en toen, plotseling, zag ik als bij openbaring het sprookje van mijn waterlelies. Ik heb mijn palet opgenomenSindsdien heb ik geen ander onderwerp meer gehad". Deze tuin, die Monet zijn mooiste werkstuk noemde, zaH nu met het huis (Helaas door een weg van el kaar gescheiden) door de staat tot museum moeten worden bestemd en De verftube Het impressionisme is een jubelend loflied op de natuur. Dit loflied zou niet zijn aangeheven zonder een schijnbaar onbeduidende en prozai- sche bijkomstigheid, de uitvinding van de metalen tube. Renoir heeft daarop gewezen toen hij zei: „Het zijn die verftubes, die zo gemakkelijk meegenomen kunnen worden, die het 'ons mogelijk heb ben gemaakt schilderijen volledig buiten te maken. Zonder verf in tu bes geen Cézanne, geen Monet, geen Sisley, geen Pisarro, niets van wat de journalisten het impressionisme zouden gaan noemen". Inderdaad, je kan buiten in het landschap moeilijk verf gaan wrij ven zoals de oude meesters het vroeger in hun atelier door leerjon gens lieten doen. Behalve vele musea heeft Parijs in parken, straten en op pleinen een ontstellende hoeveelheid 1 Sonneville: Netsky. J. Son- Brugge). de naam van de auteur en i de uitgever meen ik te mo- aannemen dat we hier met een Ivende uitgever te mak^Theb- ets dat niet dagelijk£>^^^^ De kleine roman Netsky is Jaren geleden niet bekroond wel eervol vermeld door de voor de Reina Prinsen Geerlig- Het i6 typisch een werk van tijd, waarvan de schrijver van nabericht, Paul de Wispelaere, het Jammer is dat de IJver het niet toen reeds heeft verschijnen. Deze zegt overl ook dat hij bij herlezing heeft lekt dat de tekst stand gehouden [t, Gelukkig, stel Je voor dat een na een paar Jaar al niet meer in zou zijn. In in dit merkwaardige boek dingen die de auteur niet iwt: realiteit, lyriek en roman- Oppervlakkig bekeken schijnt tak eenvoudig te liggen: een ïe man, een meisje, zwerverslust, reële reizen, de teleurstelling en dij1 slotte een da capo. Want ook fjl1 het slot is er de weifeling tuh- sen bevrijd huiswaarts keren en nieuwe droom. Want het slot iidl luidt: „Ik zal naar huis terug "I Jn. Vaarwel Nieuwe Bloem. K ^vel sterren, vaarwel bomen, en bloemen adé adé", lijkt 1 een tijdelijk besluit, vraag wie of wat Netsky is, kan uitblijven. De novelle draagt uaam. Is het een droombeeld het meisje Nénette of NeUy of is het een superbeeld dat de hoofd figuur die Theophilus Constan- tijn Deneves, alias Mefistifeles, alias Diabolus heet, zich van haar ge vormd heeft. Netsky is in ieder ge val iets of iemand die er is. Netsky is er als zij naakt op een rood wol len deken onder het licht van de schemerlamp ligt. Maar Netsky kan ook naast Mefistofeles staan en dan droomt hij een droom waarin hon den hem achtervolgen maar uitein dromen en uiteindelijk een soort realiteit tot en met de zweetvoeten van de hoofdfiguur. Er is roman tisch verlangen naar Griekenland en een reis door Griekenland. Er is zwerflust en terugkeer. Kortom, er ligt wel alles in wat een jong mens uit zichzelf kan halen langs de weg van de innerlijke en de uitwendige exploratie. Een van de trefzinnen van het boek lijkt me: „wij laat-ro- mantiekers, omdat we ons leven niet willen verkopen voor aardappe len, o lange lange loop-baan, levens- delijk terugbrengen naar het huis waar Nénette woont. Netsky is ook „onze god, onze ochgod" en het rijk van Nénette is „het rijk van Nets ky". Wat de ik-figuur ook door maakt; Netsky is er en blijft er zoals blijkt uit de laatste twee woorden van het hele verhaal „Kom Netsky". Netsky kan ook een dubbelganger van Mefistofeles zijn. Treffend is dat je uit zo'n modern verhaal dat in lagen is opgebouwd, lagen die op en over elkaar kunnen schuiven, zo ontzaglijk veel halen kan. Je zou bijna zeggen een aantal verzen, een of twee romans. Ten minste als Je de moeite neemt Je er in te verdiepen. Er zit b.v. een soort autobiografie in het verhaal van de verteller zelf, maar ook een kortere van het meisje Nénette. Er ligt dui delijk een stuk sociaal leven van moderne Jonge mensen in, er zijn lange hechtenis: ons leven!" (blz. 57.) Bob Willems Lichtgevoelig Mon ster. Nijgh en Van Ditmar (Den Haag/Rotterdam). Gemakkelijker te hanteren is het werk van Bob Willems, dat even eens een weg langs de Jeugd is. Het boek heeft de vorm van de mense lijke belijdenis, modern in zijn di rectheid en openheid. Ook hier is een „ik" aan het woord, een ik die er zich van bericht een „lichtgevoe lig monster" te zijn. Als motto staan voor in ht boek de verklarin gen die Van Dale van het woord monster geeft en blijkbaar vindt de schrijver de beide betekenissen bruikbaar. En licht-gevoelig een beeld aannemen door overgevoelig heid. In wezen slaat de hele beteke nis op de mens in het algemeen, althans op de mens in een bestaan zoals Bob Willems het ziet. Het thema in kwestie is even oud als accuut; het probleem van de con troverse tussen de generaties. Het boek begint met de zin: „Ergens in mij kreunt een oude grootvader". De auteur zelf is in 1936 geboren. Hier spreekt dus duidelijk een con tinuïteit, een eeuwig doorgaand conflict tussen ouders en kind. Een grootvader die op zijn ziekbed door de ouders van de ik-figuur in de steek gelaten wordt. Deze ouders die hun enige kind (de schrijver) volgens de traditie opvoeden met gehoorzaamheid, leren, eten en eer bied hebben. Tussen de vader die adjudant is en de moeder die kap ster is groeit een Jongen op die zich verzet met het bespieden van zijn ouders op hun minderwaardigste monumenten, met veroordelen en weglopen. Nu de auteur dit menselijk drama, dat zijn eigen is, op papier tracht te krijgen, is hij zelf ge trouwd en hij vreest dat hij het er zelf niet veel beter af zal brengen. Zeker niet voor hij zijn eigen trau ma van zich af geschreven heeft. Het boek bevat de traditionele lij densweg van de niets-begrijpenden, de niet-levenden, de dode zielen. Je bent wat verwonderd te lezen dat deze noodlottige situaties nog st blijken te bestaan ondanks de grote maatschappelijke veranderingen. De leeftijd van de auteur, waar ik al op wees, waarborgt echter authenticiteit. Het boek bqpit door zijn dynamische taal en zijn op rechtheid. Sanche de Gramont. „The French". De publicatie van de fabelachtige prijzen, die oude kuiistweken op veilingen opbrengen wekken bij het publiek misschien de indruk dat kunst (en antiek) per sé een veilige geldbelegging is. In de catalogus van de kortelings geëindigde Delftse Antiekbeurs waarschuwt kunsthan delaar H. M. Cramer tegen louter speculatieve avonturen op het ge bied van de kunst. „Verspilling" Maar iuj vertelt ook de ware ge schiedenis van een Berlijnse dame die haar kooplust dubbel en dwars beloond zag. Omstreeks 1900 was mevrouw Hermine Feist een harts tochtelijke verzamelaarster van 18e eeuws Duits proselein. Zij „verspil de' zoveel geld aan haar hobby dat zij onder curatele werd gesteld en voortaan alleen over de rente van haar kapitaal van elf miljoen goud marken mocht beschikken. Die ren te bedroeg nog altijd ruim een half miljoen, zodat Hermine door kon gaan met haar aankopen. Dat deed zij met veel inzicht en goede smaak, zodat haar verzameling na afloop van de Eerste Wereldoorlog een waarde had van elf miljoen mark. Het oorspronkelijke kapitaal was door de curatoren belegd in .Deut sche Kriegsanleihe" en werd door de inflatie na de verloren oorlog tot 0,0 gereduceerd. De kinderen van mevrouw Feist hebben nog lang en gelukkig geleefd van de opbrengst van moeders verzamelwoede. De „gek" Een soortgelijk verhaal vindt men in de memoires van de beroemde Parijse kunsthandelaar Vollard. Er woonde in Den Haag (ook om streeks de eeuwwisseling) een man, die nogal mensenschuw was, met bijna niemand sprak en daardoor de reputatie had gekregen heel diepzinnig te zijn. Zijn ouders hadden hem him ver mogen toevertrouwd om het te be leggen. Hij ging naar Parijs en kocht daar een grote hoeveelheid schilderijen onder meer van Vincent van Gogh en Cézanne. Toen hij daarmee thuis kwam ver klaarden deskundigen dat alleen een gek zulke dingen kon hebben gekocht. Na een consult van een stelletje psychiaters werd de kunst liefhebber tenslotte in een inrich ting opgesloten waar hij tien Jaar later overleed. Zolang hij in het ge sticht had gezeten hadden zijn ou ders ingevolge de wet niet aan zijn schilderijencollectie mogen komen. Zodra hij dood was haastten zij zich het boeltje te verkopen. De Van Gogh's waren toen per stuk al meer dan 30.000 francs waard en wat de Cézannes betreft, daar voch ten de verzamelaars om. Op de grafsteen van de zoon werd toen gebeiteld: In dankbare herinnering aan onze innig geliefde en begaafde zoon Deze affaire veroorzaakte nogal wat opwinding en al spoedig werd de mening verkondigd dat zwakzinni gen een bijzondere intuïtie voor kunst zouden bezitten. Een strop Hoe ongelooflijk het ook moge klin ken (maar Vollard zelf zegt het), er werd een maatschappij opgericht, die een zeker kapitaal bijeenbracht, een halve gare in dienst nam en deze in gezelschap van een afge vaardigde van de vereniging naar Parijs stuurde met de opdracht alle schilderijen te kopen, die de gek Welk een teleurstelling toen bleek dat de onnozele alleen belangstel ling had voor het Parijse nachtle ven en beslist weigerde kunsthan- en exposities te bezoeken. Nieuwe uitgaven Spellen en spelen. De regels van 100 gezelschapsspelen voor Jong en oud, door Martine Clidière. Elsevier pocket. Uitg.: Elsevier, Amsterdam. Sex na vijftig, door Robert Chart- ham. Alpha-boek. Uitg.: NVSH Den Lekker eten op z'n Frans. Een keur van recepten uit de Franse keuken door Ben J. Kuyper. Uitg.: Zomer en Keuning, Wageningen. Werken met serpentines door Ab de Brouwer. Serie „Vaardige handen (Zomer en Keuning) Werken met crepepapier, door Ab de Brouwer. „Vaardige handen". (Zo mer en Keuning.) Het mozaïekboekje, door Wer ner Roll. Nederlandse bewerking van A. Duyster „Vaardige handen". (Zo mer en Keuning). Geschiedenis van de lage landen! Einde tachtigjarige oorlog Patriot tentijd (dl. 3) door Jaap ter Haar. Met illustraties van Rien Poortvliet. Uitg.: Fibula -van Dlshoeck N.V* Bussum. Caesar, de Gallische oorlog, door Drs. F. H. van Katwijk- Knapp. Fi bula klassieke reeks 2. (Fibula - van Dishoeck). Varen met kinderen, door Conrad Dixon. Uitg.: Unieboek, Bussum. PARIJS (GPD) Voor zijn eerste ling in zijn nieuwe kwaliteit van romancier-historicus-thriller-pro ducent mag de Britse Journalist en voormalige Parijse Reuter-corres- pondent Frederick Forsyth zich niet beklagen. In Frankrijk prijkt zijn „Chacal" (jakhals) sinds de ver schijning al op de bestsellerslijst en terwijl de Amerikanen er direct maar een half miljoen exemplaren tegen aan hebben gesmeten worden ze op de voet door de Engelsen, Italianen en Duitsers gevolgd en staat een film natuurlijk al weer op stapel. De klassieke sneeuwbal van het internationale uitgeverssucces, die niettemin al even klassiek aan vankelijk maar traag aan het rollen wilde komen. Maar nadat zijn ma nuscript door de uitgevers in het vaderland eerst overal geweigerd was, kwamen ook zij snel tot an dere gedachten toen niemand min der dan André Malraux, de jonge debutant, een overrompelend succes had voorspeld. Een voorspelling die dus al ruimschoots door de feiten werd bevestigd. Centrale figuur Het is intussen onwaarschijnlijk dat Malraux zijn profetie op zuiver lite raire waarden heeft gebaseerd, want die liggen in het verhaal nu niet zo in het bijzonder voor het grijpen, al zou men dan ook enkele duidelijke invloeden van Ian Fleming mi nus diens surrealistische excessen en van John le Carre minus diens psychologisch ontledingsver mogen kunnen aanwijzen. Het lijdt daarentegen weinig twijfel dat Malraux' neusorgaan vooral wel werd beroerd door de persoon die in het centrum van Forsyth's verhaal staat en waarvan hij het portret, de handelingen en reacties voor hun gelijkenis aan eigen langharige waarneming toetsen kon: generaal Charles De Gaulle. Na alle biografieën, analyses, anec- dote-collecties en mémoires die in tussen over en van de grote held op de markt zijn verschenen, treedt Charles de Gaulle, een half Jaar na zijn dood, nu voor het eerst op als hoofdpersoon in een detectivever haal en in die rol had men hem nog niet eerder vertoond gezien. Een detectiveverhaal dat dus op de historische werkelijkheid gecopieerd werd en dat behalve door de hoofd persoon, ook nog door een ruime hoeveelheid andere duidelijk her kenbare figuren als ministers, hoge ambtenaren, politiechefs, gezagsge trouwe en vooral ontrouwe generaal, politici en Journalisten bevolkt wordt. Schietschijf Forsyth heeft de handeling van zijn fiction-non-fiction gesitueerd in de augustusmaand van het Jaar 1963, toen, na het einde van de Algerijn se oorlog, de chefs van het onder grondse leger de OAS generaal De Gaulle „la grande sohra" als schietschijf hadden aangewezen om een historisch verraad te vergelden en de herverovering van een „over zeese provincie" mogelijk te maken. Een schietschijf die zich ook niet aan zijn belagende schutters wilde onttrekken, want, zo heeft de gene raal in die dagen zelf eens ver klaard, „het is in het hoge belang van Frankrijk dat de president der republiek nimmer terugdeinst voor een beroepsmoordenaar of een bui tenlander". En Chacal, het instru ment der wrekende gerechtigheid der OAS-chefs, was behalve vreem deling en Brit ook nog moor denaar van beroep die met een hall miljoen dollars voor zijn executie zou worden beloond. Het fundamentele mancum van Forsyth's opzet was natuurlijk dat het onmisbare element van de ver rassing en ontknoping in zijn intri ge moeilijk mee kon spelen, aange zien elke lezer vanaf de eerste bladzij wéét dat Chacal zich zijn prooi toch zal zien ontglippen. Of Chacal zelf ooit heeft bestaan laat de schrijver in het midden: na zijn mislukte aanslag De Gaulle heeft op het spreekgestoelte die welbeken de tic met het hoofd waardoor de kogel een halve centimeter langs zijn nek scheert wordt de dader op slag door een gorilla, commissa ris Lebel, neergeknald. De schrijver Frederick Forsyth. Officieel zijn vijf georganiseerde moordaanslagen op De Gaulle be kend geworden, maar het is natuur lijk best mogelijk dat het aantal groter is geweest. De hele toedracht van Chacal's operatie is ook ver bluffend geloofwaardig beschreven, al correspondeert de datum dan toevallig ook niet met de disponibe le mogelijkheden: op die dag van augustus '63 vertoefde de-generaal op zijn buitengoed en heeft hij zich niet in het publiek vertoond. Maar voor de rest klopt zowat alles op het stuk van personages, figuranten, situaties, decors en requisieten, menselijke en politieke verhoudin gen en psychologische disposities die de schrijver, als reporter die zijn ogen niet in de zak had altten, in dertijd met een scherp observatie vermogen had geregistreerd. Van die werkelijkheden, mythes en fic ties heeft de 32-Jarige Frederick Forsyth, naar hij beweert in één maand tijds een cocktail weten te mixen die we elke liefhebber van detectivestory'6 en/of geïnteresseer de krantelezer voor zijn vakantie- lectuur best kunnen aanbevelen. FRANK ONNEN

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1971 | | pagina 11