Verzameling Michel Monet
naar Musée Marmottan
DE GENERAAL NAAR
HET VOORBEELD VAN
ENE JAMES BOND...
Nieuwe Picasso- vondst
Twee wegen langs de jeugd
LITERAIRE KRONIEK
VAN CLARA EGGINK
Engelse journalist Frederick Forsyth
schreef bestseller
lEIDSCH DAGBLAD
Parijs telt 75 musea. Daarvan zal er wel geen enkel, uit
gezonderd misschien het Louvre, wat publieke belangstel
ling betreft kunnen wedijveren met de Eifeltoren waar
jaarlijks 1.800.000 bezoekers uit de hoogte op de stad
In oude Franse weekbladen
(Van onze correspondent A. Glavimans)
a RUSSEL (GPD) Pierre Daix heeft in Les Lettres Fran-
een aantal tekeningen gepubliceerd, die Picasso in de
jaren van onze eeuw voor Franse geïllustreerde bladen
Gil Bias en Frou-Frou heeft gemaakt. Hij signeerde toen
met zijn familienaam Ruiz en vandaar dat die tekeningen
rschijnlijk jaren lang onopgemerkt zijn gebleven.
nUDi
i Michel Monet, de beroemde impressionist C>
neerzien.
Er zijn bij die 75 musea waar wei
nig toeristen en waarschijnlijk ook
niet zo veel Parijzenaars ooit een
voet zetten. Het Musée Marmottan
bijvoorbeeld. Ooit van gehoord?
Tot voor kort werden hier voorna
melijk dingen bewaard die betrek
king hebben op Napoleon. Daarin
is sinds begin juni verandering ge
komen, toen mevrouw Pompidou de
nieuwe zalen opende die onder de
tuin van het museum werden ge
bouwd.
En in deze kelderzalen worden nu
de schilderijen geëxposeerd, die Mi
chel Monet, zoon van de beroemde
impressionist, aan het museum
(waarom aan dit onbekende insti-
- tuut?) heeft nagelaten. Dat zijn
de Monet. niet alleen werken van zijn vader,
rel!
Fransman, die Edouard Ruiz
en die waarschijnlijk door de
ïsgelijkheid op het spoor is ge
maakte Daix opmerkzaam
n0Ijen tekening in Gil Bias van 25
Daix trok met de fotoco-
Q Irvan naar Picasso. Die herken-
tekening direct en noemde
andere bladen, waarvoor hij
gewerkt, met name Frou-Frou.
op zoek en hij vond een grote
in het nummer van 31 au
la 1901 en vier kleinere in het
jner van 14 september van het-
e Jaar. Ze zijn Ruiz (geschre-
Jviz) gesigneerd of die naam is
ïaker ervan vermeld. Ze verra-
heel sterk de invloed van Tou-
•Lautrec met name van diens
lingen van vrijwel dezelfde
•hallfiguren uit de Jaren
mtp'9. Ook te Madrid, waar hij
stu f periode kort na 1900 verschei-
maanden verbleef, heeft Picas-
ldbjoor een door hemzelf opgericht
Arte Joven getekend en hij
te mee aan nog een andere pu-
lletktie, Pel y Ploma. Goed betaald
en zulke tekeningen niet. Pi-
'aci|o vertelde Daix dat hij niet
dan tien Franse franken van
per stuk pleegde te ontvangen,
maken ervan was voor de Jonge
van die tijd één van de
om er wat bij te verdie
nen. Zij vonden een afzetgebied in
genoemde bladen en in Le Rire en
l'Assiette au beurre in Frankrijk en
in Jugend en Simplicissimus in
Duitsland. Alleen het laatstgenoem
de blad schijnt vorstelijk te hebben
betaald. Het is tenminste bekend
dat Jules Pascin in 1905 een con
tract afsloot voor vijftien tekenin
gen per Jaar tegen een honorarium
van 400 (goud!) mark per maand.
Kees van Dongen, die in dezelfde
tijd als Picasso ook zulke tekenin
gen voor geïillustreerde bladen
maakte, heeft wel eens verteld dat
hij nooit meer dan tien of vijftien
franken-uit-die-tijd als honorarium
voor één tekening heeft ontvangen.
Hij heeft er tot het einde van zijn
Jaren een regelrechte afkeer tegen
uitgevers aan overgehouden.
Michel Georges-Michel, de kroniek
schrijver van de Parijse schilderen
de wereld tussen beide wereldoorlo
gen, heeft beschreven hoe de uitge
ver Fayard aan Van Dongen, in
wiens atelier hij was, vroeg of hij
de decoraties van zijn eetkamer
(een serie meer dan levensgrote
naakten) mocht zien. Het mocht.
Maar Van Dongen nam Georges-
Michel en Fayard eerst mee via een
paar onogelijke diensttrappen om
dan via een rommelkamertje in de
hal van zijn woning boven het ate
lier te komen. Michel vroeg hem,
nadat Fayard was vertrokken,
waarom hij niet de gewone brede
trap direct naar boven had geno
men.
„Och", antwoordde Van Dongen,
„dat was zo maar een idee".
Wat voor idee?
Herinner jij Je niet meer hoe wij
een Jaar of twintig geleden al die
uitgevers gingen opzoeken met een
map met tekeningen onder onze
arm. Hoe we dan over vieze en
smalle wenteltrappen naar boven
moesten en hoe ze ons dan nog
dikwijls uren lieten wachten om
dan eindelijk één of twee tekenin
gen voor een hongerloontje te ko
pen? Nu, Fayard is ook zo'n uitge
ver en ook al is hij dan, zoals Je
wel eens hebt verteld, beter dan de
anderen, het blijft toch maar een
uitgever.
Toch zijn er, bij mijn weten, niet
veel van zulke tekeningen van Kees
van Dongen bekend. Hij heeft een
paar keer voor Gil Bias gewerkt en
voor l'Assiette au beurre. Van
laatstgenoemd tijdschrift was het
nummer van 26 oktober 1901 geheel
aan een serie van acht paginagrote
tekeningen van hem gewijd: „Een
kleine geschiedenis voor kleine en
grote kinderen". Het is een soort
beeldverhaal over een meisje dat
uit armoede de brede baan en de
verkeerde weg op gaat. Eén van de
originelen ervan is onlangs op een
Londense veiling verkocht voor der
tigduizend gulden en één van de
afdrukken van een andere tekening
uit de serie zag ik dezer dagen,
fraai ingelijst bij een Antwerpse
kunsthandel, voor 4500 frank (circa
325 gulden dus) geprijsd.
maar ook de persoonlijke collectie
van Claude Monet, waarin zijn
bentgenoten van weleer zijn verte
genwoordigd: Renoir, Sisley, Bou-
din, Jongkind, Manet, Signac, Ber-
the Morisot, Guys, in totaal 91
schilderijen, 36 aquarellen, pastels
en tekeningen. Het klapstuk is zon
der twijfel Monet's schilderij van
de haven van Le Havre, getiteld
„Impression, soleil levant", de titel
die de naam gaf aan een histori
sche beweging, het impressionisme.
Bij een volgend bezoek aan Parijs
kunt u dus een schilderkunstige at
tractie van de eerste orde vinden in
de Rue Louis Boilly 2.
houwde monumenten van allerlei
soort, waaronder 900 standbeelden
van beroemde personen. Niet min
der dan 87 letterkundigen worden
leze wijze geëerd, verder 13 che
mici (wie had dat gedacht?) 12
staatslieden, 5 koningen en 5 revo
lutionaire leiders (evenwichtige
verdeling!), 3 slachtoffers van gods
dienstige meningsverschillen, 3 wis
kundigen en 2 tuinarchitecten.
Deze onthullende statistische gege
vens ontlenen we aan het geestige
boek van de Franse Amerikaan
Aards paradijs
Toen Michel Monet in 1966 na een
bezoek aan het graf van zijn ouders
bij een auto-ongeluk om het leven
kwam, legateerde hij aan de Franse
staat buiten genoemde collectie ook
het huis in het plaatsje Giverny waar
zijn vader zich in 1883 vestigde en
tot zijn dood, 43 Jaar later, woonde.
Zijn tuin was zijn atelier, want
Monet was van alle impressionisten
wel de meest consequente open
lucht-schilder.
Men zegt dat hij zeven tuinlieden
in dienst had, een vijver liet graven
en een naburig riviertje liet omleg
gen, treurwilgen, irissen glycines en
waterlelies liet planten. Na verloop
van enkele jaren onstond hier een
aards paradijs, waar Monet op zijn
klapstoeltje zijn bloemen bewonder
de.
Hij zei: „Ik heb er lang over ge
daan voor ik mijn waterlelies be
greep. Ik heb ze voor mijn genoegen
laten planten, ik heb ze verzorgd
zonder er aan te denken ze ooit te
schilderen, en toen, plotseling, zag
ik als bij openbaring het sprookje
van mijn waterlelies. Ik heb mijn
palet opgenomenSindsdien heb ik
geen ander onderwerp meer gehad".
Deze tuin, die Monet zijn mooiste
werkstuk noemde, zaH nu met het
huis (Helaas door een weg van el
kaar gescheiden) door de staat tot
museum moeten worden bestemd en
De verftube
Het impressionisme is een jubelend
loflied op de natuur. Dit loflied zou
niet zijn aangeheven zonder een
schijnbaar onbeduidende en prozai-
sche bijkomstigheid, de uitvinding
van de metalen tube.
Renoir heeft daarop gewezen toen
hij zei: „Het zijn die verftubes, die
zo gemakkelijk meegenomen kunnen
worden, die het 'ons mogelijk heb
ben gemaakt schilderijen volledig
buiten te maken. Zonder verf in tu
bes geen Cézanne, geen Monet, geen
Sisley, geen Pisarro, niets van wat
de journalisten het impressionisme
zouden gaan noemen".
Inderdaad, je kan buiten in het
landschap moeilijk verf gaan wrij
ven zoals de oude meesters het
vroeger in hun atelier door leerjon
gens lieten doen.
Behalve vele musea heeft Parijs in
parken, straten en op pleinen een
ontstellende hoeveelheid
1 Sonneville: Netsky. J. Son-
Brugge).
de naam van de auteur en
i de uitgever meen ik te mo-
aannemen dat we hier met een
Ivende uitgever te mak^Theb-
ets dat niet dagelijk£>^^^^
De kleine roman Netsky is
Jaren geleden niet bekroond
wel eervol vermeld door de
voor de Reina Prinsen Geerlig-
Het i6 typisch een werk van
tijd, waarvan de schrijver van
nabericht, Paul de Wispelaere,
het Jammer is dat de
IJver het niet toen reeds heeft
verschijnen. Deze zegt overl
ook dat hij bij herlezing heeft
lekt dat de tekst stand gehouden
[t, Gelukkig, stel Je voor dat een
na een paar Jaar al niet meer
in zou zijn.
In in dit merkwaardige boek
dingen die de auteur niet
iwt: realiteit, lyriek en roman-
Oppervlakkig bekeken schijnt
tak eenvoudig te liggen: een
ïe man, een meisje, zwerverslust,
reële reizen, de teleurstelling en
dij1 slotte een da capo. Want ook
fjl1 het slot is er de weifeling tuh-
sen bevrijd huiswaarts keren en
nieuwe droom. Want het slot
iidl luidt: „Ik zal naar huis terug
"I Jn. Vaarwel Nieuwe Bloem.
K ^vel sterren, vaarwel bomen,
en bloemen adé adé", lijkt
1 een tijdelijk besluit,
vraag wie of wat Netsky is, kan
uitblijven. De novelle draagt
uaam. Is het een droombeeld
het meisje Nénette of NeUy of
is het een superbeeld dat de hoofd
figuur die Theophilus Constan-
tijn Deneves, alias Mefistifeles, alias
Diabolus heet, zich van haar ge
vormd heeft. Netsky is in ieder ge
val iets of iemand die er is. Netsky
is er als zij naakt op een rood wol
len deken onder het licht van de
schemerlamp ligt. Maar Netsky kan
ook naast Mefistofeles staan en dan
droomt hij een droom waarin hon
den hem achtervolgen maar uitein
dromen en uiteindelijk een soort
realiteit tot en met de zweetvoeten
van de hoofdfiguur. Er is roman
tisch verlangen naar Griekenland
en een reis door Griekenland. Er is
zwerflust en terugkeer. Kortom, er
ligt wel alles in wat een jong mens
uit zichzelf kan halen langs de weg
van de innerlijke en de uitwendige
exploratie. Een van de trefzinnen
van het boek lijkt me: „wij laat-ro-
mantiekers, omdat we ons leven
niet willen verkopen voor aardappe
len, o lange lange loop-baan, levens-
delijk terugbrengen naar het huis
waar Nénette woont. Netsky is ook
„onze god, onze ochgod" en het rijk
van Nénette is „het rijk van Nets
ky". Wat de ik-figuur ook door
maakt; Netsky is er en blijft er
zoals blijkt uit de laatste twee
woorden van het hele verhaal
„Kom Netsky". Netsky kan ook een
dubbelganger van Mefistofeles zijn.
Treffend is dat je uit zo'n modern
verhaal dat in lagen is opgebouwd,
lagen die op en over elkaar kunnen
schuiven, zo ontzaglijk veel halen
kan. Je zou bijna zeggen een aantal
verzen, een of twee romans. Ten
minste als Je de moeite neemt Je er
in te verdiepen. Er zit b.v. een soort
autobiografie in het verhaal van de
verteller zelf, maar ook een kortere
van het meisje Nénette. Er ligt dui
delijk een stuk sociaal leven van
moderne Jonge mensen in, er zijn
lange hechtenis: ons leven!" (blz.
57.)
Bob Willems Lichtgevoelig Mon
ster. Nijgh en Van Ditmar (Den
Haag/Rotterdam).
Gemakkelijker te hanteren is het
werk van Bob Willems, dat even
eens een weg langs de Jeugd is. Het
boek heeft de vorm van de mense
lijke belijdenis, modern in zijn di
rectheid en openheid. Ook hier is
een „ik" aan het woord, een ik die
er zich van bericht een „lichtgevoe
lig monster" te zijn. Als motto
staan voor in ht boek de verklarin
gen die Van Dale van het woord
monster geeft en blijkbaar vindt de
schrijver de beide betekenissen
bruikbaar. En licht-gevoelig een
beeld aannemen door overgevoelig
heid. In wezen slaat de hele beteke
nis op de mens in het algemeen,
althans op de mens in een bestaan
zoals Bob Willems het ziet. Het
thema in kwestie is even oud als
accuut; het probleem van de con
troverse tussen de generaties. Het
boek begint met de zin: „Ergens in
mij kreunt een oude grootvader".
De auteur zelf is in 1936 geboren.
Hier spreekt dus duidelijk een con
tinuïteit, een eeuwig doorgaand
conflict tussen ouders en kind. Een
grootvader die op zijn ziekbed door
de ouders van de ik-figuur in de
steek gelaten wordt. Deze ouders
die hun enige kind (de schrijver)
volgens de traditie opvoeden met
gehoorzaamheid, leren, eten en eer
bied hebben. Tussen de vader die
adjudant is en de moeder die kap
ster is groeit een Jongen op die zich
verzet met het bespieden van zijn
ouders op hun minderwaardigste
monumenten, met veroordelen en
weglopen. Nu de auteur dit menselijk
drama, dat zijn eigen is, op papier
tracht te krijgen, is hij zelf ge
trouwd en hij vreest dat hij het er
zelf niet veel beter af zal brengen.
Zeker niet voor hij zijn eigen trau
ma van zich af geschreven heeft.
Het boek bevat de traditionele lij
densweg van de niets-begrijpenden,
de niet-levenden, de dode zielen. Je
bent wat verwonderd te lezen dat
deze noodlottige situaties nog st
blijken te bestaan ondanks de grote
maatschappelijke veranderingen. De
leeftijd van de auteur, waar ik al
op wees, waarborgt echter
authenticiteit. Het boek bqpit door
zijn dynamische taal en zijn op
rechtheid.
Sanche de Gramont. „The French".
De publicatie van de fabelachtige
prijzen, die oude kuiistweken op
veilingen opbrengen wekken bij het
publiek misschien de indruk dat
kunst (en antiek) per sé een veilige
geldbelegging is. In de catalogus
van de kortelings geëindigde Delftse
Antiekbeurs waarschuwt kunsthan
delaar H. M. Cramer tegen louter
speculatieve avonturen op het ge
bied van de kunst.
„Verspilling"
Maar iuj vertelt ook de ware ge
schiedenis van een Berlijnse dame
die haar kooplust dubbel en dwars
beloond zag. Omstreeks 1900 was
mevrouw Hermine Feist een harts
tochtelijke verzamelaarster van 18e
eeuws Duits proselein. Zij „verspil
de' zoveel geld aan haar hobby dat
zij onder curatele werd gesteld en
voortaan alleen over de rente van
haar kapitaal van elf miljoen goud
marken mocht beschikken. Die ren
te bedroeg nog altijd ruim een half
miljoen, zodat Hermine door kon
gaan met haar aankopen. Dat deed
zij met veel inzicht en goede
smaak, zodat haar verzameling na
afloop van de Eerste Wereldoorlog
een waarde had van elf miljoen
mark.
Het oorspronkelijke kapitaal was
door de curatoren belegd in .Deut
sche Kriegsanleihe" en werd door
de inflatie na de verloren oorlog tot
0,0 gereduceerd. De kinderen van
mevrouw Feist hebben nog lang en
gelukkig geleefd van de opbrengst
van moeders verzamelwoede.
De „gek"
Een soortgelijk verhaal vindt men
in de memoires van de beroemde
Parijse kunsthandelaar Vollard. Er
woonde in Den Haag (ook om
streeks de eeuwwisseling) een man,
die nogal mensenschuw was, met
bijna niemand sprak en daardoor
de reputatie had gekregen heel
diepzinnig te zijn.
Zijn ouders hadden hem him ver
mogen toevertrouwd om het te be
leggen. Hij ging naar Parijs en
kocht daar een grote hoeveelheid
schilderijen onder meer van Vincent
van Gogh en Cézanne.
Toen hij daarmee thuis kwam ver
klaarden deskundigen dat alleen
een gek zulke dingen kon hebben
gekocht. Na een consult van een
stelletje psychiaters werd de kunst
liefhebber tenslotte in een inrich
ting opgesloten waar hij tien Jaar
later overleed. Zolang hij in het ge
sticht had gezeten hadden zijn ou
ders ingevolge de wet niet aan zijn
schilderijencollectie mogen komen.
Zodra hij dood was haastten zij
zich het boeltje te verkopen. De
Van Gogh's waren toen per stuk al
meer dan 30.000 francs waard en
wat de Cézannes betreft, daar voch
ten de verzamelaars om. Op de
grafsteen van de zoon werd toen
gebeiteld: In dankbare herinnering
aan onze innig geliefde en begaafde
zoon
Deze affaire veroorzaakte nogal wat
opwinding en al spoedig werd de
mening verkondigd dat zwakzinni
gen een bijzondere intuïtie voor
kunst zouden bezitten.
Een strop
Hoe ongelooflijk het ook moge klin
ken (maar Vollard zelf zegt het), er
werd een maatschappij opgericht,
die een zeker kapitaal bijeenbracht,
een halve gare in dienst nam en
deze in gezelschap van een afge
vaardigde van de vereniging naar
Parijs stuurde met de opdracht alle
schilderijen te kopen, die de gek
Welk een teleurstelling toen bleek
dat de onnozele alleen belangstel
ling had voor het Parijse nachtle
ven en beslist weigerde kunsthan-
en exposities te bezoeken.
Nieuwe uitgaven
Spellen en spelen. De regels van
100 gezelschapsspelen voor Jong en
oud, door Martine Clidière. Elsevier
pocket. Uitg.: Elsevier, Amsterdam.
Sex na vijftig, door Robert Chart-
ham. Alpha-boek. Uitg.: NVSH Den
Lekker eten op z'n Frans. Een keur
van recepten uit de Franse keuken
door Ben J. Kuyper. Uitg.: Zomer
en Keuning, Wageningen.
Werken met serpentines door Ab
de Brouwer. Serie „Vaardige handen
(Zomer en Keuning)
Werken met crepepapier, door Ab
de Brouwer. „Vaardige handen". (Zo
mer en Keuning.)
Het mozaïekboekje, door Wer
ner Roll. Nederlandse bewerking van
A. Duyster „Vaardige handen". (Zo
mer en Keuning).
Geschiedenis van de lage landen!
Einde tachtigjarige oorlog Patriot
tentijd (dl. 3) door Jaap ter Haar.
Met illustraties van Rien Poortvliet.
Uitg.: Fibula -van Dlshoeck N.V*
Bussum.
Caesar, de Gallische oorlog, door
Drs. F. H. van Katwijk- Knapp. Fi
bula klassieke reeks 2. (Fibula - van
Dishoeck).
Varen met kinderen, door Conrad
Dixon. Uitg.: Unieboek, Bussum.
PARIJS (GPD) Voor zijn eerste
ling in zijn nieuwe kwaliteit van
romancier-historicus-thriller-pro
ducent mag de Britse Journalist en
voormalige Parijse Reuter-corres-
pondent Frederick Forsyth zich niet
beklagen. In Frankrijk prijkt zijn
„Chacal" (jakhals) sinds de ver
schijning al op de bestsellerslijst en
terwijl de Amerikanen er direct
maar een half miljoen exemplaren
tegen aan hebben gesmeten worden
ze op de voet door de Engelsen,
Italianen en Duitsers gevolgd en
staat een film natuurlijk al weer op
stapel. De klassieke sneeuwbal van
het internationale uitgeverssucces,
die niettemin al even klassiek aan
vankelijk maar traag aan het rollen
wilde komen. Maar nadat zijn ma
nuscript door de uitgevers in het
vaderland eerst overal geweigerd
was, kwamen ook zij snel tot an
dere gedachten toen niemand min
der dan André Malraux, de jonge
debutant, een overrompelend succes
had voorspeld. Een voorspelling die
dus al ruimschoots door de feiten
werd bevestigd.
Centrale figuur
Het is intussen onwaarschijnlijk dat
Malraux zijn profetie op zuiver lite
raire waarden heeft gebaseerd, want
die liggen in het verhaal nu niet zo
in het bijzonder voor het grijpen, al
zou men dan ook enkele duidelijke
invloeden van Ian Fleming mi
nus diens surrealistische excessen
en van John le Carre minus
diens psychologisch ontledingsver
mogen kunnen aanwijzen. Het
lijdt daarentegen weinig twijfel dat
Malraux' neusorgaan vooral wel
werd beroerd door de persoon die in
het centrum van Forsyth's verhaal
staat en waarvan hij het portret,
de handelingen en reacties voor
hun gelijkenis aan eigen langharige
waarneming toetsen kon: generaal
Charles De Gaulle.
Na alle biografieën, analyses, anec-
dote-collecties en mémoires die in
tussen over en van de grote held op
de markt zijn verschenen, treedt
Charles de Gaulle, een half Jaar na
zijn dood, nu voor het eerst op als
hoofdpersoon in een detectivever
haal en in die rol had men hem
nog niet eerder vertoond gezien.
Een detectiveverhaal dat dus op de
historische werkelijkheid gecopieerd
werd en dat behalve door de hoofd
persoon, ook nog door een ruime
hoeveelheid andere duidelijk her
kenbare figuren als ministers, hoge
ambtenaren, politiechefs, gezagsge
trouwe en vooral ontrouwe generaal,
politici en Journalisten bevolkt
wordt.
Schietschijf
Forsyth heeft de handeling van zijn
fiction-non-fiction gesitueerd in de
augustusmaand van het Jaar 1963,
toen, na het einde van de Algerijn
se oorlog, de chefs van het onder
grondse leger de OAS generaal De
Gaulle „la grande sohra" als
schietschijf hadden aangewezen om
een historisch verraad te vergelden
en de herverovering van een „over
zeese provincie" mogelijk te maken.
Een schietschijf die zich ook niet
aan zijn belagende schutters wilde
onttrekken, want, zo heeft de gene
raal in die dagen zelf eens ver
klaard, „het is in het hoge belang
van Frankrijk dat de president der
republiek nimmer terugdeinst voor
een beroepsmoordenaar of een bui
tenlander". En Chacal, het instru
ment der wrekende gerechtigheid
der OAS-chefs, was behalve vreem
deling en Brit ook nog moor
denaar van beroep die met een hall
miljoen dollars voor zijn executie
zou worden beloond.
Het fundamentele mancum van
Forsyth's opzet was natuurlijk dat
het onmisbare element van de ver
rassing en ontknoping in zijn intri
ge moeilijk mee kon spelen, aange
zien elke lezer vanaf de eerste
bladzij wéét dat Chacal zich zijn
prooi toch zal zien ontglippen. Of
Chacal zelf ooit heeft bestaan laat
de schrijver in het midden: na zijn
mislukte aanslag De Gaulle heeft
op het spreekgestoelte die welbeken
de tic met het hoofd waardoor de
kogel een halve centimeter langs
zijn nek scheert wordt de dader
op slag door een gorilla, commissa
ris Lebel, neergeknald.
De schrijver Frederick Forsyth.
Officieel zijn vijf georganiseerde
moordaanslagen op De Gaulle be
kend geworden, maar het is natuur
lijk best mogelijk dat het aantal
groter is geweest. De hele toedracht
van Chacal's operatie is ook ver
bluffend geloofwaardig beschreven,
al correspondeert de datum dan
toevallig ook niet met de disponibe
le mogelijkheden: op die dag van
augustus '63 vertoefde de-generaal
op zijn buitengoed en heeft hij zich
niet in het publiek vertoond. Maar
voor de rest klopt zowat alles op
het stuk van personages, figuranten,
situaties, decors en requisieten,
menselijke en politieke verhoudin
gen en psychologische disposities die
de schrijver, als reporter die zijn
ogen niet in de zak had altten, in
dertijd met een scherp observatie
vermogen had geregistreerd. Van
die werkelijkheden, mythes en fic
ties heeft de 32-Jarige Frederick
Forsyth, naar hij beweert in één
maand tijds een cocktail weten te
mixen die we elke liefhebber van
detectivestory'6 en/of geïnteresseer
de krantelezer voor zijn vakantie-
lectuur best kunnen aanbevelen.
FRANK ONNEN