Ook de gehandicapten hebben recht op werk Effectenbeurs zoekt vaste lijn ^TERDAO 24 JULI 1371 Vandaag en morgen nog is het Haagse Malieveld in het bezit van duizenden „Evangelische Zigeuners"Altijd heeft deze groep vrijheidslievende mensen het eigen geloof behou den. sterk aards gericht. Alleen de Pinksterbeweging heeft, onder de talrijke religieuze genootschappen, succes geboekt bij de zigeuners. Voorop staat voor de volgelingen van deze beweging een geweldige gedrevenheid, die van ieder lid een zendeling maakt. Verder heeft de Pinksterbeweging een zekere mate van ongebondenheid behouden. Ook een reden waarom de beweging duizenden volgelingen kon verkrijgen onder de zigeuners. LETOSCH DAGBLAD LEIDSCH DAGBLAD Wat dr. Drees in het begin van dit jaar bedoelde als een signaal, gaat uitlopen op een debat over de grond slagen van de staatsfinanciering, die zijn vader heeft helpen leggen. In de verkiezingsstrijd zei de huidige minister van Verkeer en Waterstaat, dat de overheidsfinanciën kon den worden teruggeschroefd. Hij gaf een reeks bedragen aan en kwam tot een totaal van anderhalf miljard. Bij het bouwen van een regeringsprogram voor het kabinet-Bies heuvel zijn weer reeksen posten voorgedragen voor bezuini ging. Daar zijn bijvoorbeeld de verhogingen van kleuterschool gelden en de collegegelden. Den Uyl, politieke leider van de Partij van Arbeid, heeft er deze dagen op gereageerd. Hij vindt dr. Drees wel conse quent. Maar hij wijst er in Hollands Maandblad ook op dat Drees' filosofie neerkomt op een terugtocht van de rol van de „gemeenschap". Om met Den Uyl te spreken: „Reprivati- sering in plaats van vergemeenschappelijking". Om het dan toch maar iets gemakkelijker te zeggen: Drees wordt in de ogen van Den Uyl tot een onvervalste liberaal. Zelf vind ik er wel wat voor te zeggen als de leider van DS '70 pleit voor een doelmatig overheidsbeleid, ook en vooral op het gebied van de financiën. Ik kan me ook voorstellen, dat je zegt dat er aan de universiteiten te veel geld wordt uitgegeven. Maar zoals zo vaak: we kunnen allemaal uitste kend vaststellen, dat er iets niet deugt aan het systeem, maar ons ontbreken de praktische en politieke wijsgeren om een in één klap een sluitend nieuw systeem op touw te zetten. De Uyl heeft gelijk als hij zegt dat één van de remedies van Drees verhoging van de collegegelden eigenlijk niets oplost. Terugbetaling van een deel van investeringen van de Staat na afloop van de studie lijkt een veel betere oplossing. Maar het maken van een sluitende regeling is makkelijker gezegd dan gedaan. Want dat moet een vrij verfijnde regeling zijn. En om dat te controleren heb je weer een heleboel controleurs nodig en dat kost ook weer veel geld. Wat mij eigenlijk het meest tegenstaat in de ideeën van Drees is, dat hij eigenlijk de mensen niet vertrouwt. Hij wees bijvoorbeeld in de verkiezingsstrijd op het misbruik, dat wordt gemaakt van sociale wetten. Dat vind ik gewoon jammer. Want daarmee knaag je ook aan het idee van de solidariteit, waarvan de oude dr. Drees in het naoorlogse Ne derland de eerste verpersoonlijking is. Dat er veel facetten aan die „vergemeenschappelijking" zitten, is wel duidelijk. De voorzitter van de Sociaal Economische Raad, drs. De Pous heeft onlangs ook een steenje bijgedragen. Dat gebeurde in zijn redevoering ter gelegenheid van het nieuwe SER'gebouw aan het begin van deze maand. Hij zei pittige dingen over de inflatie die voor onze maatschappij de rol van de werkloosheid uit de jaren dertig dreigt te gaan spelen. Maar hij wees ook op de toe nemende verzwaring die de collectieve verzekeringen leggen op het inkomen van de Nederlanders. In de periode tussen 1960 en 1965 werd nog 43% van de groei van het nationale inkomen gebruikt voor collectieve voorzieningen. In de periode 19661971 is die druk gestegen tot 54 procent. Als we dan alleen maar denken aan de leef baarheid, waarvoor ongetwijfeld extra voorzieningen nodig zijn dan leert een berekening van drs. De Pous dat we in de jaren tachtig een percentage van 90 procent gaan berei ken. En dat betekent weer dat de reële beschikbare lonen en andere inkomens vrijwel volledig moeten achterblijven bij de produktiviteitsstijging. De Pous geeft een lijn aan voor een toekomstige samen leving, nog steeds gebaseerd op onderlinge solidariteit. Drees jr. vraagt een bezinning daarop. Dat kan juist en aantrek kelijk zijn. Maar het snijden in die collectieve voorzieningen, die als totaal nodig zijn om meer gelijkheid in het maat schappijbeeld te scheppen, moet dan wel uiterst consequent en rechtvaardig gebeuren. En bezinning op solidariteit moet ook betekenen een soberder individueel leven. Prof. Pen heeft jaren geleden betoogt dat we de woningnood met ge mak de baas konden als we de sherry zouden afzweren. Maar we zijn mensen gebleven Trouwens de Griekse goden hadden al hun nectar JRS. s een direct en onaangenaam gevolg van de toenemende welvaart stijgt elk jaar het aantal gehandi capten in onze samenleving niet onaanzienlijk. Per dag krijgen 120 mensen een hartinfarct, van wie er twintig gehandicapt blijven. Dat betekent toeneming van het aantal ge handicapten met zevenduizend per Verder eisen het verkeer en bedrijfsongevallen hun tol. Het is niet bekend hoeveel gehandicapten daaruit voortkomen, maar het staat vast dat er per jaar 30.000 mensen bijkomen, die een uitkering krijgen op grond van de Wet op de arbeids ongeschiktheidsverzekering (WAO) Van hen is één derde deel minder en tweederde deel volledig arbeids ongeschikt. Ook de gehandicapten hebben recht op werk, aangepast aan hun om standigheden. Daarom is het Jam mer dat het bedrijfsleven onvol doende op de hoogte is van de mo gelijkheden om gehandicapten in dienst te nemen, zoals is gebleken uit een in opdracht van het minis terie van Sociale Zaken en Volksge zondheid ingesteld onderzoek naar de houding van werkgevers in klei- :n middelgrote bedrijven tegen- de plaatsing van gehandicap ten. Voor het ministerie van Sociale Za ken Is dat aanleiding geweest een brochure te laten verschijnen, waarin een overzicht wordt gegeven van de mogelijkheden voor de in schakeling van gehandicapten. Iedere werkgever, in wiens onderne ming meer dan twintig mensen werken, is wettelijk verplicht om op een personeel van ten hoogste vijf tig werknemers tenminste één min- der-valide arbeidskracht in dienst te hebben. Het gaat hier om een minimumregeling. Bij elk arbeidsbu reau is de consulent voor bijzondere bemiddeling belast met de arbeids voorziening voor gehandicapten. Tot zijn werk behoort ook het adviseren van werkgevers over de mogelijkhe den van opneming van gehandicap ten in het arbeidsproces. Medewerking Wanneer eenmaal ls vastgesteld welke werkzaamheden de handicapte het meest in king komt, is voor de arbeidsin schakeling de medewerküig van het bedrijfsleven nodig. Die medewer king bestaat uit het zo nodig aan passen van functies aan de capaci teiten van de gehandicapten en an dere voorzieningen, zoals het be reikbaar maken van werkruimte, aanpassing van machines en ge reedschappen en aanpassing van de werkorganisatie. In het algemeen is een positieve instelling van de werk gever ten opzichte van de inschake ling van gehandicapten noodzake lijk. Financieel Natuurlijk zijn er financiële rege lingen, die zowel door de bedrijfs verenigingen (die de WAO uitvoe ren) als door de overheid worden toegepast om de inschakeling van gehandicapten in het arbeidsproces te bevorderen. Zo kunnen de kosten degenen, die een WAO-uitkering hebben, volledig worden vergoed. Een belangrijk hulpmiddel bij de arbeidsinspanning' is ook de moge lijkheid een gehandicapte enige tijd in een bedrijf te laten werken met doorbetaling van zijn WAO-uitke- ring. Op deze wijze wordt de werk gever in de gelegenheid gesteld te onderzoeken voor welke functie of deelfunctie de resterende arbeidsca paciteit van de gehandicapte opti maal in het bedrijf is te gebruiken. Kosten Ook de kosten voor opleidingen kunnen worden vergoed. Tenslotte is het mogelijk de werkgever een vergunning voor loondispensatie te geven als de arbeidsprestatie van de gehandicapte zover achterblijft dat van de werkgever betaling van het voor de functie geldende loon rede lijkerwijs niet kan worden verlangd. De voortreffelijk verzorgde brochure van het ministerie, waarin alle in formatie over deze materie is opge nomen, besluit met een appël aan de Nederlandse bedrijfsleiders om aan de arbeidsinschakeling van de gehandicapte medemens zo positief mogelijk mee te werken, vooral nu als gevolg van de welvaart het aan tal gehandicapten toeneemt. Over de Nederlandse minister is statistisch weinig bekend. Het enige wetenschappelijke mate riaal over hen ligt ongepubli ceerd bij de afdeling politieke wetenschap van de Leidse Uni versiteit. Het daar liggende ma teriaal. dat werd verzameld door prof. dr. H. Daalder wacht nog op bewerking en publikatie. Een aantal opvallende cijfers daar uit zijn hier echter wel te ge- Het blijkt dan, dat Nederland sinds het kabinet van de heren Drees en Schermerhorn in de zomer van 1945 aantrad, zesen negentig ministers heeft versle ten. Per nieuwe kabinet kwa men zich gemiddeld acht nieuwe ministers aandienen. In dat op zicht is het nieuwe kabinet van de heer Biesheuvel opvallend nieuw van samenstelling: het telt maar liefst twaalf nieuwe ministers. Er moet dan wel by gezegd worden dat van die twaalf er minstens drie al de partementale ervaring hadden opgedaan als staatssecretaris. Bovendien is de heer Drees jr. in het Haagse geen onbekende. Tot voor kort was hy immers the saurier-generaal op het ministe rie van Financiën. Van deze 96 ministers waren er 34 afkomstig van de KVP, 20 van de PvdA, 13 van de WD, 12 van de ARP en de CHU elk en 5 waren partijloos. Vooral in de kabinetten van kort na de oorlog werden nog wel eens mensen aangetrokken, die niet tot enigerlei partij behoorden. De laatste was, by mijn weten, de heer Beyen die van 1952 tot 1955 heeft gefungeerd als minis ter van Buitenlandse Zaken, te zamen met mr. Joseph Luns. Verreweg het grootste deel van de ministers was afkomstig uit de randstad Holland (53), ter wijl met name de KVP vrij veel ministers leverde die afkomstig waren uit de twee zuidelijke provincies 18 De KVP lever de ook de enige Zeeuw, die tot het ministerschap doordrong, de huidige minister van Financiën Nelissen. die afkomstig is uit het Zeeuwvlaamse Hoofdplaat, PvdA en ARP leverden de meeste noorderlingen: van de in totaal twaalf waren maar liefst acht ministers afkomstig uit Fries land. De enige Drent in het ge zelschap was de heer Smallen- broek, die zijn ministeriële loop baan echter voortijdig moest be ëindigen. Overijssel en Gelder land leverden samen negen mi nisters. Op de effectenbeurs waar men natuurlijk wil weten uit welkehoek de economische wind gaat waaien, is het niet gemakkelijk een vaste lijn te vinden. Enerzijds kan gezien worden naar de betrekkelijk stabiele houding van Wall Street, of naar de aanhoudende koersstijging van de beurs in Tokio, of naar de vaste tendens in Londen, maar er staat tegenover dat er geen peil valt te trekken op de gang van zaken bij het bedrijfsleven. In het algemeen genomen is er voor aandeelhouders bepaald geen reden tot klagen over de koersont wikkeling in het afgelopen Jaar. Wat de internationale soorten be treft is Philips natuurlijk een bui tenbeentje, maar hoe kan het an ders met zulke abominabele cijfers als er over het eerste kwartaal uit de bus kwamen en die waarschijn lijk ook over het tweede tiidvak te verwachten zijn. Unilever daareentegen was uitschieter. Dit fonds noteert nu 24,70 boven het koerspeil var eerste beursdag van het Jaar. Phi- Financiële kroniek lips ligt er 0,30 onder. Bij de lokale fondsen uit de groep handel, industrie en diversen voert Bijenkorf Beheer de boventoon, want dit fonds is nu 114% duurder dan op 4 Januari. Door de toename van de omzet van 13% in het afge lopen boekjaar tot ƒ820 min werd het marktaandeel van het concern in de detailhandel opnieuw ver groot. De omzetgroei werd bereikt bij een teruglopend personeelsbe stand en dat lykt voor de beurs het grote winstpunt. Een dergelijke verbetering van de rentabiliteit is hetgeen tot verster king van de positie van het be drijfsleven kan leiden. Bij BKB, zoals Bijenkorf Beheer zich tegen woordig wil noemen, is de winst per aandeel gestegen van f 330 tot f 378. Een flink deel daarvan wordt in het bedrijf gehouden om de krach ten te versterken die nodig zijn in de feller wordende concurrentie strijd. Andere grote koerswinnaars onder de lokale fondsen waren Heineken BrouwerijLindeteves-Jacoberg Rijn-Schelde: Meneba; Verenigde Machines; Desseaux; AFC en Albert Beijn. Potentiële verliezers waren Twentsche Kabel; Van Gelder Pa pder en Bredero Bouw. De scheepvaarthoek heeft tot nu toe nogal lauw gereageerd op de scherpe daling van de noteringen op de zeevrachtmarkt. Nu hebben de grote Nederlandse rederijen niet gauw last van een dergelijke daling, omdat zij zich voornamelijk hebben toegelegd op de lijnvaart. die met vaste tarieven werkt. Daarom heb ben zij ook nooit het grote profilt Van een hausseperiode als de vrach- tenmarkt de laatste Jaren door maakte. Op den duur is er echter natuurlijk wel een wisselwerking. Voor Wijklijn, Oostzee, Houtvaart en Furness telt de vrachtendaling natuurlijk wel mee. Voor de oliemaatschappijen is het »n tijdelijk voordeel dat de tank- vrachtenmarkt in het kielzog van de markt voor droge ladingen mee loopt. Voor olietransporten van de Perzische Golf naar Europa kan nu scheepsruimte worden gecharterd tegen vrachtprijzen, die aanzienlijk onder het niveau van een halfjaar geleden liggen. De meeste maatschappijen hebben echter destijds belangrijke hoeveel heden scheepsruimte tegen hoge no teringen gecharterd teneinde gedekt te zijn voor het geval er nieuwe verwikkelingen zouden optreden. Daarom kunnen zij zich nu aan de zijlijn opstellen met het gevolg dat de reders, die destijds het kruit drooghielden en hun schepen niet op lange termijn boekten, in een dwangpositie geraakten. Daaruit valt de scherpe vrachtendaling te verklaren, want er is als het erop aankomt niet eens zo heel veel berg ruimte beschikbaar, vooral niet als straks het stookseizoen weer begint. Het tijdstip nadert waarop de grote concerns met de resultaten van het eerste halfjaar voor het voetlicht zullen treden. Het eerst komt Hoogovens aan bod. Bij voor baat weet men dat dit concern niet gunstig heeft gewerkt als in de eerste helft van 1970, toen de we- reldstaalmarkt in een uitzonderlijk gunstige positie verkeerde en in IJ- muiden op volle toeren kon worden gedraaid. Dit Jaar heeft een vai grootste hoogovens gedurende hon derd dagen stilgelegen, terwijl de situatie op de staalmarkt bepaald niet florissanter is. De koers het aandeel heeft zich hierop echter al ingesteld. Met meer spanning word uitge zien naar de cijfers van de Konink lijke en vooral ook van Philips. Wat het laatstgenoemde fonds aan gaat zijn, getuige de koersontwikke ling, de verwachtingen niet hoog gespannen. Misschien is het goed het ergste te vrezen, dan kan het altijd meevallen. B. DE SMAALEN Er is in de loop der jaren, en vooral na de oorlog vaak gedis cussieerd over de vraag in hoe verre het niet de voorkeur zou verdienen ministers te benoe men. die konden bogen op par lementaire ervaring. Vooral van uit de PvdA is vaak aangedron gen op de benoeming van parle mentariërs. In het algemeen hielden de socialisten zich daar ook aan. De andere partyen waren minder duidelyk voor deze stelling geporteerd. Dat blykt wel daaruit dat slechts een derde van alle ministers vooraf korter of langer in het parlement zitting hadden gehad <32>. De verhoudingen in het huidige kabinet liggen iets an ders: van de zestien ministers hebben er acht in de kamer ge zeten. Hoewel het ministerschap geen eenvoudige baan is, valt het toch op hoe weinig mensen zonder academische opleiding tot het ambt kunnen doordringen. Als hen dat al lukt, dan is dat in veel gevallen via de vakorgani saties, waarin ze groot geworden zijn. In totaal zijn er slechts ze ven ministers na de oorlog ge weest, die geen hogere opleiding hebben gehad. Behalve de heer Drees, waren dat onder meer de heren A. de Bruyn (KVP), B. Roolvink 'ARP) en L. Suur- hoff (PvdA). Daarnaast hadden vijf ministers een hogere mili taire opleiding achter de rug. Onder hen oud-premier De Jong De militaire opleiding bracht de man uiteraard vrijwel uitsluitend in het ministerie van Defensie. Verreweg het grootste deel van de na-oorlogse ministers had een juridische vooropleiding achter de rug. Of dat op zich zelf de beste opleiding is, laten we in het midden, het is tot nu toe wel de meest aangewezene geweest, trouwens voor de poli tieke überhaupt. De enige an dere universitaire studie, die kans geeft op een departement is blijkbaar economie. Veertien ministers waren econoom. Over economen gesproken sinds de oorlog is er steeds nog al wat voorkeur zichtbaar geble ken om zeer jonge en zeer knap pe economen aan te trekken voor het ministerie van Economische Zaken. Nieuwe kennis in dit nogal dynamische vak kon dan zo snel mogelijk worden geïnte greerd in het beleid. Geen won der dus dat de drie enige mi nisters die h;j hun beëdiging jonger waren dan 35 jaar, alle drie op Economische Zaken te recht kwamen: de heren An- driessen (CHU), Van den Brink (VVD) en de huidige president van de Nederlandse Bank, dr. J. zyistra. Van de vyf die jonger waren dan veertig jaar, toen ze minister werden waren er op nieuw twee „economen": De Pous en Nelissen, die vorig jaar de afgetreden mr. L. de Block verving op Economische Zaken. Ook de oud-premier Cals en de huidige Europees commissaris. Sicco Mansholt waren al voor hun veertigste minister, respec tievelijk van O.K. en W. en Landbouw. Ruim twee derde van de ministers was bij hun beëdi ging de 45 gepasseerd. Dat mr. Joseph Luns alle re- d. Berg cords gebroken heeft wat betreft het uithoudingsvermogen als minister, hoeft hier nauwelijks verteld te worden. Er zijn ech ter meer ministers die langdurig deel hebben uitgemaakt van de Nederlandse regering, zij het soms op meer dan een ministe rie. We geven hieronder lijstje van de tien ministers met de langste carrière: 1. Luns 225 maanden 'KVP» (Buitenlandse Zaken) 2. Drees 161 maanden (PvdA) (Prem./Soc. Zaken) 3. Cals (KVP) 'Prem./Onderwijs) 4. Mansholt 149 maanden 'PvdA» (Landbouw) 5. Klompé 136 maanden «KVP» (Maatsch. Werk/CRM) 6. Zijlstra 134 maanden (ARP) Prem./Econ. Z./Finan.) 7. Staf 99 maanden (CHU) (Defensie) 8. Beel 97 maanden (KVP) (Prem./Binn. Zaken) 9 Liefrink 96 maanden (PvdA) (Soc.Z./Verk. en Wat.) Uit het feit dat tot de „hoogst genoteerden" ook de heer Suur- hoff hoort, die geen twee vol ledige regeringsperiodes maanden) heeft gefungeerd als ministers, kan men wel opma ken. dat het tot de uitzonderin gen behoort dat ministers het veel langer dan een kabinets periode uithouden. Veel vaker komt het voor, vooral door de vele kabinetscrises van nt oorlog, dat ministers het lang niet de volle vier jaar uithou den als bewindsman. Van de 9 na-oorlogse ministers moesten e 27 al na minder dan twee jaar het veld ruimen. Vier ministers hielden het zelfs geen vol jaar uit. Ander hen twee Cs Jacob en Van Oven) die enkel de be doeling hadden de ministerraad compleet te maken tot de eerst volgende verkiezingen, de overige twee heren, mr. Sassen en S ney van den Bergh werd andere redenen het verder mi nisterschap onmogelijk gemaakt. In totaal dertien ministers moesten „tydens de rit" worden vervangen. Drie van hen leden tydens hun bewind, twee moesten hun taak om gezond heidsreden staken. Dan zijn de bekende gevallen van Sydney van den Bergh (echtscheidings kwestie) en Smallenbroek i rijding onder invloed van alco hol), die zelf ontslag naj vyf ministers raakten hetzy met de kamer, hetzy met hun colle ga in conflict: de heren Rin gers, Sassen en Schagen Leeuwen waren het niet eens met het regeringsbeleid ten aan zien van Indonesië, minister De Block kon het prysbeleid zyn collega's niet langer antwoorden. Twee ministers werden formeel door de kamer naar huis gestuurd, zonder steun te krijgen van hun mede-minis ters: dat waren de heer Schok king (Defensie) en de huidige commissaris van de Koningin in Limburg, dr. mr. Charles Rooy. En cyfer nog om o na te denken: twee van de 96 ministers waren vrouwen Sabotage- uitzending Aanklacht tegen VPRO-mede- werkers geseponeerd HILVERSUM (ANP) De VPRO heeft gisteren via zyn raadsman mr. G. J. P. Camelbeeck bericht ontvangen dat de officier van Jus titie te Amsterdam besloten heeft geen vervolging in te stellen tegen de VPRO-medewerkers Peter Flik en Philippe Scheltema. Het gerechteiyk vooronderzoek, dat op 16 juli werd afgesloten, werd Ingesteld naar aanleiding van een reportage, die Peter Flik op 25 sep tember 1970 maakte over de bewa king en de beveiliging van de leger plaats Oirschot de zogenaamde „sabotageuitzending". Philippe Schel tema was eindredacteur van de be wuste VPRO-vry daguitzending. De aanklacht werd ingesteld we gens „het in gevaar brengen van de veiligheid van de staat en het ver storen van de openbare orde" Ze ls geseponeerd wegens „gebrek aan bewijs".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1971 | | pagina 7