DE NEGERHUT VAN
OOMTOM
erkoop bij executie
zeventig jaar geleden stierf Harriet
Beecher-Stowe, schrijfster van:
Boek voor Surinaamse
jeugd een sprookje
IDAO 17 JULI 1971 ;IDSCH DAGBLAD
In 1 852 ging er e enschonk door ons land.
Reden: er was een boek verschenen ,,De negerhut van
Oom Tom", van Harriët Beecher-Stowe, een pionierster
van de slaven-emancipatie.
In dit boek werd het leven van een aantal slaven, hun
koop, verkoop, de jacht op slaven die naar het vrije Canada
wilden vluchten, de mishandelingen en de buitensporig
lange arbeidsdagen beschreven. Op een voor die tijd bijzon
der realistische manier.
slaven die naar het werfdepot Ku-
masi werden gebracht, waar
„agent" ze opkocht en vrij liet op
voorwaarde, dat zij zich verbonden
voor 6, 12, of 18-jarige dienst in het
KNIL. Voor de handhaving van
gezag in het Verre Oosten. Het i
het laatste „wapenfeit" dat wij
Een vrouw van betekenis: Harriet Beecher-Stoioe.
Niet alleen in ons land had het
boek een geweldig succes. In Enge
land werden in een paar jaar an
derhalf miljoen exemplaren van
„Uncle Tom's Cabin" of „The Man
that was a Thing" verkocht, terwijl
in de hele wereld een storm van
protest opstak tegen de behandeling
van de negers in de Verenigde Sta
ten.
Van nu bezien is het vreemd dat Han Wielick en Sig W. Wolf
men zich ruim honderd jaar gele-
den al zo druk maakte over de sla
ven in Amerika.
Twintig jaar later (1872) voer er
nog een Nederlands schip met
zwarte „recruten" van de Afrikaan
se (Goud)kust naar Atjeh, waar de
negers moesten helpen de opstande
lingen te onderdrukken. Het waren
Door
vlak |f
laley haalde een paar kran-
uit zijn zak en begon aan-
Dhtig de advertenties te lezen.
t) was niet zo'n vlotte lezer
had de gewoonte half hard-
te lezen alsof hij zijn oren
wel goed hadden gezien. Zo
hij ook het volgende
Verkoop bij executie. Negers,
j. ilgens machtiging van 't Hof
IT Hen op dinsdag 20 februari
"r de deur van het raadhuis
Washington, Kentucky, wor-
verkocht de volgende ne-
rs: Hagar. oud zestig; John
:d dertig; Ben. oud eenentwin-
"||i: Saul, oud vijfentwintig; Al-
-®-l rt oud veertien. In opdracht
"b de crediteuren en erfgena-
van de boedel van Jesse
lutchford,
8amuel Morris en Thomas
j lint. executeurs"
De volgende morgen tegen
Jf uur stond bij 't raadhuis een
fmengd gezelschap van roken-
pruimende, spuwende, vloe-
ijfjfnde en pratende mensen te
i ichten tot de verkoop zou be-
tbfnnen. De mannen en vrouwen
verkocht zouden worden,
kten afzonderlijk en praatten
ign ichtjes met elkaar. De vrouw
,nc( e in de advertentie was ge-
joemd, was 'n echte Afrikaan-
van gezicht en van gestalte,
oewel zij zestig jaar was, was
zo afgewerkt en ziekelijk dat
er veel ouder uitzag; ze was
IJna blind en half kreupel van
intk(|? reumatiek. Naast haar stond
(ar enig overgebleven zoon
,uto llbert. een pientere jongen van
eertien jaar. Hij alleen was
over van een talrijke fami-
entii}*, waarvan de leden stuk voor
de zuidelijke markt
gjftiren verkocht. Zijn moeder
feld hem met beide handen
it en beefde van angst, als er
and kwam om hem te be-
itigen.
„Wees maar niet bang. tante
zei de oudste van de
innen. „Ik heb er met mees-
Jtr Thomas over gesproken en
1 hij dacht dat hij wel kans zag
ullie samen te verkopen".
„Ze hoeven niet te zeggen dat
versleten ben," zei ze, ter-
Ijl ze haar bevende handen
het zien. „Ik kan nog koken,
throbben en schuren. Als ik
loedkoop wordt verkocht, ben
'Y i het heus nog wel waard. Zeg
*t tegen hem, zeg het toch".
irong ze aan.
Haley kwam bij de groep en
bezichtigde eerst een oude man
J111] deed z'n mond open en keek
voelde aan zijn tanden,
hem opstaan, zijn hemd uit-
ikken, zijn rug buigen en ver-
lillende bewegingen maken
J«n z'n spieren te zien. Toen
?lng hij naar de volgende en
sim dezelfde proeven. Tenslot-
j® le kwam hij bij de Jongen, voel-
k aan zijn armen, bekeek zijn
^gers en liet hem springen
te zien hoe vlug hij was.
tót,
.Wi
n«
lann
Efi
„Hij wordt niet zonder mij
verkocht," zei de oude vrouw.
„Hij en ik gaan samen In één
koop. Ik ben nog sterk meester,
ik kan nog een heleboel werk
doen".
„Op een plantage zeker." zei
Haley minachtend.
Voldaan over zijn onderzoek
liep hij verder en bleef met z'n
handen in zijn zakken en een
sigaar in zijn mond heen en
weer kuieren.
„Wat denkt u ervan?" zei de
man, die met belangstelling
naar Haley's onderzoek had
staan kijken.
Haley spuwde eens en zei:
„Ik denk dat ik op een
paar van de Jongsten zal bieden
„Ze willen de jongen en de ou
de vrouw samen verkopen", her
vatte de man.
„Dat zal niet meevallen. Het
is eèn oude zak met benen, die
't zout in de pap niet waard is",
„Zou u haar niet willen heb
ben?"
„Ik ben niet gek. Ze is half blind
krom van de reumatiek en nog
achterlijk ook".
„Er zijn mensen die dat oude
goed kopen en die zeggen, dat
er meer mee valt te beginnen
dan je eerst zou denken," zei de
man peinzend.
„Ik zou haar nog niet cadeau
willen hebben," antwoordde
Haley. „Ik heb haar bekeken".
„Het zou toch jammer zijn
üaar niet samen met haar
zoon te kopen; ze schijnt heel
erg op hem gesteld te zijn. Als
je haar er nu voor een koop
je bij kunt krijgen?"
„Dat is goed voor iemand die
het geld voor het wegsmijten
heeft," antwoordde Haley. „Ik
bied op de jongen om hem als
plantagearbeider te verkopen.
Maar met haar wil ik niet op
gescheept zitten, al kreeg ik
geld toe".
„Ze zal als een razende te
keer gaan," zei de man.
„Dat zal wel," antwoordde de
handelaar koel.
Toen drong de afslager, een
kort en dik mannetje, zich door
de menigte.
De oude vrouw haalde onwil
lekeurig diep adem en pakte
haar zoon vast.
„Blijf dicht bij me, Albert,
heel dicht, ze zullen ons vast
samen inzetten." zei ze.
„Ik ben bang van niet, moe
der," antwoordde de jongen.
„Dat moeten ze, kind. An
ders kan ik niet verder leven,"
riep ze heftig.
De harde stem van de afsla
ger kondigde aan, dat de verko
ping zou beginnen en dat er
ruimte moest worden gemaakt.
Er werd een kring gevormd en
het bieden begon.
De mannen die op de lijst ston
den, waren al gauw verkocht
tegen prijzen, die aantoonden
dat er tamelijk veel vraag was
Twee ervan waren voor Haley.
„Nou Jij, jongen." zei de af
slager en hij gaf Albert een
duwtje met z'n hamer. „Laat
zien hoe Je kunt springen".
„Zet ons samen in, samen,
alstublieft meester!," riep de
oude vrouw terwijl ze zich
vastklemde aan haar zoon.
..Weg Jij," zei de afslager, haar
terugduwend. „Je komt het
laatst. Kom zwarte, spring".
En zo duwde hij de jongen
naar het blok. De Jongen be
dacht zich nog en keek om
maar hij had geen tijd meer.
Hij veegde de tranen uit zijn
ogen en stond in een oogwenk
op het blok.
Zijn goedgebouwd lichaam en
schrander uiterlijk wekten de
kooplust op en er waren wel
zes stemmen gelijk, die 'n bod
deden. Angstig keek de Jongen
van de een naar de ander, ter
wijl er geboden werd. Het be
drag liep steeds hoger op, tot
dat ten slotte de hamer viel.
Haley had hem. Hij werd van
het blok naar zijn nieuwe mees
ter geduwd, maar bleef nog e-
ven staan en keek om, terwijl
zijn oude moeder, bevend over
haar hele lichaam, haar han
den naar hem uitstak.
„Koop mij ook, meester! Toe,
koop mij ook! Ik zal sterven als
u het niet doet!"
„Ik sterf liever," antwoordde
Haley. „Nee, zeg ik".
En daarmee draaide hij zich
om.
Op de arme oude sloof werd
maar één bod gedaan. De man
die met Haley had staan praten
en medelijdend van aard
scheen te zijn, kocht haar voor
een kleinigheid en daarna gin
gen de toeschouwers uiteen.
de slavenhandel leverden.
Eeuwenlang hadden wij, evenals
de Spanaarden. Engelsen en Portu
gezen miljoenen negers, die in Afri
ka geroofd werden of van andere
negers gekocht, naar Amerika en
West-Indië gebracht-
In Nederland weinig beter
Ook daarom vreemd, omdat in
ons land omstreeks de tijd dat het
boek van Harriet Beecher-Stowe
verscheen, rond 140.000 kinderen
tussen de vier en elf Jaar van
tien tot zestien uur per dag
werkten, onder de meest erbarmelij
ke toestanden, en als loon een bord
aardappelen met azijn en een homp
kommiesbrood kregen. In fabrieken
lagen tientallen baby's op Jutezak
ken. omdat de meeste arbeiders
vrouwen mee moesten werken, om
dat het armzalige loon van hun
man onvoldoende was om een gezin
te voeden.
De Nederlandse arbeidersklasse
was er in feite weinig beter aan toe
dan de negerslaven op de katoen
plantages in het zuiden van de Ver
enigde Staten. Zij werden weliswaar
Het onthullende boek van Har
riet Beecher-Stowe maakt te
genwoordig op Surinaamse Jon
geren nauwelijks nog enige in
druk. Op scholen wordt er wei
nig of geen aandacht aan be
steed. Degenen die het ge
schrift wel kennen beschouwden
het meer als een grapje, maar
dan wel een van de pittigste
soort. Geplaatst in de tijd waar
in het verhaal van Oom Tom
zich afspeelde, kan echter ge
steld worden dat er een vrij re
alistisch beeld geschapen werd
van de situatie zoals deze be
stond. Aan de andere kant is
de ondertoon van het boekje
een kunstmatige weergave van
de minderwaardigheid en de
dierlijk, trouwhartige positie die
de Amerikaanse neger moest
aannemen indien hij zich wilde
handhaven.
Nog veel sprekender kwam
deze positie naar voren in de
Amerikaanse films die voor de
oorlog werden vertoond. Ook
daarin was de neger een lach
wekkende figuur, die zich als
een gek met twee witte oogbal
len moeizaam moest proberen
waar te maken.
In feite is „De Negerhut van
Oom Tom" een racistisch boek
waarin de superioriteit van de
ene mens boven de ander in
bloemrijke taal wordt opgele
peld.
Tijdens de Nederlandse kolo
niale periode in Suriname kon
men dan ook vaak de blanke
opperbazen daar als waarschu
wing tegen minder-werkwilli-
gen horen zeggen: „ze moesten
Jullie terugzenden naar de ne
gerhut van Oom Tom". Deze
waarschuwing ketste meestal
af op de onbekendheid met de
inhoud van het boekje bij dege
nen tot wie dit was gericht.
Deze opmerkingen onthulden
echter veel over de mentaliteit
van degenen die meenden zich
dit te kunnen permitteren.
„De negerhut van Oom Tom",
was een strohalm waaraan zij
schijnbaar nog hun gezag kon
ontlenen.
Voor de meeste Surinamers
betekende het echter een
sprookje, dat alleen kon voort
komen uit de geest van iemand
die pretendeerde zich het lot
van de neger aan te trekken,
maar in feite slechts de min
derwaardigheid van deze bevol
kingsgroep in de Amerikaanse
samenleving accentueerde.
niet geslagen en konden niet ge- niet over te denken wat goed is of
kocht of verkocht worden, de levens
omstandigheden waarin honderd
duizenden verkeerden, waren vaak
nog minder dan van de slaven, die
bijvoorbeeld een Quaker tot meester
hadden.
Leiden
De gemiddelde leeftijd van een
glasslijper was in ons land 30 Jaar.
De Leidse fabrieksarbeiders bereik-
niet. Daar zal ik een eind aan ma
ken.
Vier grote honden kwamen aan
rennen op het geluid van de wagen
en een paar met vodden bedekte
slaven, die er achteraan kwamen,
konden nog maar net verhinderen,
dat ze Tom en zijn metgezellen
zouden aanvliegen.
Met barse tevredenheid haalde
DAMESMODE
in exclusief jonge stijl...
-;r<
I®
BREESTRAATK)8<MI2 LEIDEN
Verkoping van moeder entwee van haar kinderen.
deld 33 jaar, maar bij de diamant- ziet wat er gaat gebeuren, als
verstellers was zon leeftijd al heel je zou proberen weg te lopen De
wat. omdat deze gemiddeld op 26 I -
jaar lag. In de grote steden woonde gene op het opspo-
procent van de arbeidersbevolking
in kelders en honderden van deze
bedompte ruimten waren slechts
1.50 meter hoog terwijl de muren
en vloeren altijd drijfnat waren. In
Drenthe en Friesland woonden tien
duizenden arbeiders in halfonder-
grondse hutten.
Maar aan deze zaken, zo dicht bij
huis werd voorbijgegaan, en vooral
in de betere kringen honderddui
zenden arbeiders konden lezen noch
schrijven wond men zich hevig
op over de toestanden in Amerika.
Geen wonder, want tot dat mo
ment had men gedichten gelezen
als:
„Komt mij thans op 's Heeren we
gen
Soms een arme stumperd tegen,
Tanden klapperend van kou
Wee mij, zoo ik niets aan de ar
men,
Om zich ook de rug te warmen,
Licht bewogen tot erbarmen.
Niet dien pels aan geven zou".
Nu las men:
„En nu jij, Oom, kom hier", zei
Legree. „Ik heb je al gezegd, dat ik
jou niet voor het gewone werk heb
gekocht. Ik zal je bevorderen en
drijver maken en je kunt vanavond
wel vast beginnen om er slag van
te krijgen. Neem die meid mee en
gesel haar. je hebt het vaak genoeg
gezien om te weten hoe het moet".
Ik kan het niet'
ren van negers en ze verslinden lie
ver een neger dan hun gewone
avondeten.
De jonge Harriët
Harriet Beecher-Stowe was op 14
Juni 1812 in Lichfield Conn, gebo
ren. Zij was de Jongste dochter van
de Presbyteriaanse geestelijke Ly
man Beecher en zuster van de in
die tijd vermaarde kanselredenaar
Henry Ward Beecher. Als meisje
hielp zij haar zuster een meisjes
school leiden. Zij trouwde met Cal
vin E. Stowe een hoogleraar aan
het seminarium te Cincinnati. Zij
schreef reeds op 24-jarige leeftijd
voor verschillende tijdschriften over
de slavenkwestie en haar woning
was een station aan de „under
ground railroad" een geheime route,
waarvan voortvluchtige slaven op
weg naar Canada gebruik maakten.
I Deze route bestond uit een reeks
i woningen van Quakers op 4 tot 6
I uur afstand van elkaar. Hier von
den de vluchtelingen overdag een
schuilplaats, om dan in de nacht
verder te worden gebracht.
Samen met haar echtgenoot be
zocht Harriet in Cincinnati en de
zuidelijke staten slavenhouders en
hun bedrijven. De indrukken die zij
daar opdeed, legde zij vast in „De
negerhut van Oom Tom', die eerst
als feuilleton in The National Erra
verscheen. Het oefende in de VS
geweldige invloed uit ten gunste
van de negers.
Heldin
Tegenstanders van Harriet Bee-
I cher-Stowe beschuldigden haar van
woordde Toni. „Ik hoop dat mecsttr i vervalsmg van de waarheld. Om
mij dat niet zal laten doen. Ik ben haar feiten in haar boek te staven.
daar niet aan gewend, ik heb het
nog nooit gedaan en ik kan het
niet doen ook". „Er zijn nog meer
dingen die je niet kunt, maar ik zal
ze op jou toepassen, dan leer je ze
wel", zei Legree, en met een leren
zweep gaf hij Tom een felle striem
over zijn gezicht en vervolgens een
regen van slagen waar hij maar ra
ken kon.
„Daar", zei hij, terwijl hij even
stopte om uit te rusten, „denk je
nu nog dat je het niet kunt?"
„Ja, moestor", antwoordde Tom, ttR jajar "releden stierf
maakte zij in 1853 „De sleutel tot
de negerhut van Oom Tom", een
boek vol documentatie, die onweer
legbaar bewees, dat wat zij in „De
negerhut van Oom Tom" had ge
schreven, Juist was. In hetzelfde
Jaar bezocht zij Europa en werd
overal als een heldin ontvangen. Na
„De negerhut" schreef Harriet Bee
cher-Stowe nog verschillende ro
mans over het negervraagstuk.
maar het succes hiervan bleef ver
achter bij haar eersteling, die een
geweldige stoot gaf tot de afschaf
fing van de slavernij.
Toen zij deze maand vijfenzeven-
boek in 23 talen vertaald en de sla
vernij overal in de wereld officieel
afgeschaft. Nederland deed dit als
een van de laatste landen. Het boek
in 1851 door G. DL Mensing en in
1892 door Adama van Scheltema
vertaald, was ook in ons land een
bestseller. Er werden sinds het ver
schijnen in 1851 tot ie Tweede We
reldoorlog meer dan twee miljoen
exemplaren verkocht. Tussen 1945
en 1970 bijna 200.000 en afgelopen
jaar gingen er nog bijna 7000 „Hut
ten van Oom Tom" de (boek)win-
1 zeg? Jullie, vervloekt vee, hebben er j kels uit.
en hij veegde het bloed af, dat
langs zijn gezicht liep. „Ik wil wer
ken, dag en nacht, zo lang ik kan;
maar ik geloof niet dat het goed is
om dit te doen en, meester, ik zal
het nooit doen, nooit".
Legree keek eerst even verbijsterd
en versuft, maar toen barstte hij
uit: „Wat, jij vervloekt zwart beest,
durf jij mij te zeggen, dat je het
niet goedvindt om te doen wat ik je