Speijer wil geen
rekening houden
met veranderingen
jlET WEL-BEVINDEN
;iU PATIËNTEN
;CAN Drs. MULLER
NOOIT BEWEZEN
De moeilijkheden op de Willem Arntsz
Hoeve gaan om veel meer dan om één man
ATERDAG 19 JUNI 1971
LEIDSCa DAGBLAD
PAGINA 7
van
Verslag
crisis in
psychiatrie
gakele maanden geleden ont
stond de affaire Dennendal.
Een tragisch conflict over de
beste wijze van hulpverlening
aan zwakzinnige patien-
len onthulde tegelijkertijd de
crisis waarin de psychiatrie ver
keert. Gegevens over „mis
standen" in deze tamelijk
zelfstandige afdeling van de
psychiatrische inrichting
Willem Arntzhoeve werden
anoniem aan Het Parool aan
geboden. Dit blad vond de be
richtgeving te tendentieus
en weigerde opneming. Ver
volgens bracht De Telegraaf
een en ander naar buiten.
9e affaire Dennendal belandde
ook spoedig in de poli
tieke sfeer. Staatssecreta
ris Kruisinga benoemde een
commissie van onderzoek on
der leiding van de Leidse hoog
leraar in de sociale psychia
trie dr. Speijer. Deze bracht
vorige week een nu al veelom-
streden rapport uit.
0e geschorste directeur van
Dennendal, drs. Muller, een
psycholoog heeft er van
zijn standpunt uit begrijpelijk
geen goed woord voor over.
De nu optredende directeur,
dr. Pruyt verkeert in een
moeilijke positie.
verslaggeversteam van het
Utrechts Nieuwsblad geeft in
bijgaande verhalen een wat
meer afgewogen beoorde
ling van het rapport en laat
vervolgens drs. Muller en dr.
Pruyt aan het woord,
LEIDEN De commissie-Speijer mag Dennendal-directeur drs.
J. C. Muller hebben voorgedragen voor „onmiddellijke buitendienst
stelling in afwachting van zijn definitieve afvloeiing", de commissie
laat er in haar rapport geen twijfel over bestaan dat het bij de mis
standen in de \fdeling Zwakzinnigenzorg van de Willem Arntsz
Stichting in Den\Dolder om véél meer gaat dan om het falen van
één man.
Andere factoren, een medicus-psychiaiter de zich zonder meer
terugtrok (prof. dr. A. Poslavsky), een bestuur dat onvoldoende lei
ding gaf, een slecht opgezette organisatie, een lid van het dagelijks
bestuur (mevrouw U. Tellegen-Veldstra) dat als voorzitter van het
sectiebestuur Dennedal onvoldoende correctief optrad en de sig
nalen van een naderend conflict öf niet zag of onvoldoende op hun
waarde waardeerde. Anders samengevat: een grote warboel; aan de
ene kant onduidelijke bestuurs-, directie- en personeelsstructuren;
aan de andere kant een psycholoog die de oorspronkelijke nogal
eenzijdig medische zwakzinnigen zorg verving door een orthopedago
gische aanpak, waarbij het psychiatrische, algemeen medische en
verpleegkudige accent verwaarloosd en gebagatelliseerd werden. En
overal gevoelens van frustratie, onrust, onvrede en wantrouwen
Geen enkele ervaring als manager
Niet het feit dat een psycholoog tot directeur van de zwakzinnigen-
afdeling is benoemd, wordt door de commissie onverstandig genoemd
Integendeel maar wel dat daarvoor een psycholoog gekozen
werd die generlei ervaring had als manager. De heer Muller die na
zijn doctoraal examen wel gedurende enkele jaren onder supervisie
heeft gewerkt, werd zonder begeleiding op voorstel van prof. Pos
lavsky op academisch niveau belast met de leiding van een grote
afdeling (300 patiënten).
Nimmer is er iemand geweest, die hem met goede bedoelingen in
het belang van de realisering van zijn juiste opvattingen heeft gecor
rigeerd, aldus de commissie. Integendeel mevrouw Teilegen als voor
zitter van het sectiebestuur van Dennendal, die zeker op grond van
haar bemoeienis met de zwakzinnigenzorg in het algemeen en op
grond van haar werk als gedeputeerde en als lid van het dagelijks
bestuur corrigerend had kunnen en moeten optreden, heeft dit niet
gedaan.
Over de kabouterideologiën van de heer Muller zegt de commissie
het onbewezen te achten dat hij welbewust naar een alternatieve
maatschappij streeft en dat de zwakzinnigen in „zijn spel" nauwelijks
meer voorkomen. Waarschijnlijk wordt het geacht dat hij oor
spronkelijk een hervormingsplan beoogde waarbij hem centraal de
verandering van een ziekenhuismodel in een leefklimaat voor zwak
zinnigen voor ogen stond. Maar de zwakzinnigen veranderden min
der snel dan zijn bedoeling was, tegenstand van verpleegkundige
kant bestreed hij door eliminatie en door het aantrekken van op zijn
zachtst gezegd merkwaardig personeel en meer en meer ging hij de
nadruk leggen op indoctrinatie van lager personeel, waarbij hij gaan
deweg zijn primaire doel uit het oog verloor en een kant opging die
aansluit bij zijn persoonlijkheidsstructuur en zijn sympathieën voor
vele denkbeelden van de kabouters.
Opvallend in het rapport van de commissie is de daaruit blijkende
controverse Poslavsky-mevrouw Teilegen. Op grond van de in 1968
van kracht geworden algemene wet bijzondere ziektekosten moet
in een zwakzinnigeninrichting als Dennendal een medicus de eind
verantwoordelijkheid hebben.
Verantwoordelijk man zoek
Al in het eerste gesprek dat de commissie met Poslavsky had, zei
deze dat hij niet alleen die eindverantwoordelijkheid naar zijn
idee niet had, maar ook niet wist dat hij die zou hebben. Begin '69
zou bestuurslid mevrouw Tellegen-Veldstra hem gezegd hebben dat
hij zich in verband met de nieuwe aanpak bij Dennendal beter kon
terugtrekken. Met ingang van 6 maart heeft hij dat gedaan; sinds
die datum is hij niet meer op Dennedal geweest of heeft hij zich
daarmee ook maar enigszins bemoeid. Noch zijn plaatsvervanger dr.
Gooszen, noch bestuurssecretaris Van der Woord, noch de heer Muller
bevestigen de lezing van prof. Poslavsky. Zij weten niet beter of
prof. Poslavsky bezat ten tijde van het onderzoek de medische eind
verantwoordelijkheid voor Dennendal.
Mevrouw Tellegen-Veldstra ontkent categorisch hetgeen prof. Pos
lavsky haar in de schoenen schuift. Ook zij houdt vol dat prof. Pos
lavsky die medische eindverantwoordelijkheid nog moet bezitten,
aldus het rapport. De commissie is er niet in geslaagd te achterhalen
wie de waarheid spreekt.
Groot ziekteverzuim personeel
In 1968 zijn 231 van de 288 personeelsleden wel eens ziek geweest,
dat is 80 procent. Het gemiddelde aantal ziekte dagen bedroeg 25,5.
In 1969 waren die getallen gestegen tot 88,5 procent en 27.
De zieke personeelsleden komen enerzijds uit de categorie perso
neel die teveel onder druk staat van de toestand in de inrichting
waarmee het zich niet kan verenigen en ten tweede uit de categorie
die zich te buiten ging aan druggebruik, vrij seksverkeer, laat opblij
ven e.d., aldus de commissie op grond van een gesprek met een van
de huisartsen van het personeel.
Deze huisarts heeft vele gevallen van ongewenste zwangerschap te
behandelen gehad. De meeste van deze gevallen zijn geëindigd met
een bevalling, een aantal is uit het oog verloren doordat die waar
schijnlijk naar Amsterdam zijn gegaan, waar ze vermoedelijk zijn
geaborteerd.
Op een gegeven moment kwam deze arts tot de ontdekking, door
het teruglopen van het aantal ongewenste zwangerschappen, dat er
naar alle waarschijnlijkheid een aborteur op het terrein werkzaam
moest zijn. De aborteur was naar zijn mening op het moment van
het onderzoek door de commissie niet meer in de inrichting werk
zaam. Verstrekking van de pil aan het vrouwelijk personeel heeft het
aantal ongewenste zwangerschappen doen teruglopen. De arts werd
daarop geconfronteerd met toeneming van het aantal geslachts
ziekten, voornamelijk gonorrhoe.
pi
!ed
EI
.Moderne zwakzinnigenzorg is",
egt dr. S. Prayt „gebaseerd
erschillende vakmatige benade-
ingen (disciplines). De verpleeg-
undige discipline; de pedagogische
iscipline, die de laatste jaren
leer is uitgebouwd en wetenschap-
elijk gefundeerd; de psychologi-
she discipline, zich uitend in de
gedragstherapie en het ontwikke-
j n van psychologische modellen
e maatschappelijk werk discipli/-
e en de medische discipline. Was
je laatste vroeger het belangrijk
ste nu is zijn onderdeel van het to-
tle pakket,
lefi Muller suggereert echter dat in
i n et verleden op de WA. Hoeve al-
en het medisch model bestond
en har wil ik tegenover stellen dat
I vanaf 1957 door de komst van
rof. Poslarsky alle discipline?
ms hebben gekregen tot bloei te
omen. Poslavsky is namelijk niet
fleen psychiater, maar tevens bui-
engewoon hoogleraar aan de psy-
«logische faculteit en doceerde
Iszodanig. psychologie aan studen
tin. In de WA Hoeve is reeds eni-
P1 tijd een afdeling psychologie
e 1 in de Utrechtse universiteit geïn-
ïgreerd in het werk.
Pruyt noemt als beste bewijs van
mogelijkheden die op dat ge-
ied door Poslavsky waren gescha-
er8! til de aanstelling van psycholoog
rw ts. Carel Muller zelf. „Multidisci-
eiinair denken op gelijkwaardige
md ais", vervolgt de heer Pruyt, „is
s oor alle medici al heel gewoon op
•ooi i WA Hoeve. Zo wordt een staf-
spreking van de geriatrie (be
rt i ardenzorg) bijvoorbeeld voorge-
Idti den. door een agoog. Daarmee leg
hdus als medicus geen overheer-
ind stempel op de vergadering,
aar heb een gelijkwaardige in
reng in het totale beleidsplan,
taller echter vindt dat de pedago-
ische discipline op de bovenste
d0 laats moet staan, waaraan alle
n® idergeschikt zijn. Dat betekent in
praktijk dat vanuit deze grond-
dw Hiachte gemakkelijk 'n ver-
hrompeling van de invloed van
andere disciplines kan ont-
aan".
Zijn assistent, agoog Bert van
teggelen vult aan dat daarin een
an de drie kernen van het con-
piet op Dennendal ligt. „Wat door
gtrjj 6 opkomst van nieuwe disciplines
itegratie zou hebben kunnen bete-
$1 enen is een afzwakking geworden
stride medische en verpleegkundige
toreng. Daartegen is door de ver
skillende vakmensen geageerd,
jiti «tgeen niet moet worden gezien
bss is een rancuneuze terugslag van
sira anservatieve psychiaters.
Zij wilden slechts de vinger op
!e pols leggen als waarschuwing
Als tweede
Werdeel van het conflict zien dr.
toiyt en Bert van Meggelen het
'l kiklimaat dat op Dennendal
f ki de patiënten werd aan-
ïeikt. Van Meggelen: „Te-
sel' friover het traditionele leefklimaat
'eglji de patiënten op Dennendal
f leefklimaat van de sub-cultuur
aangeboden. Voor beide is wat te
^gen, maar waar het om gaat is
vraag of het normenstelsel ver-
Malbaar is naar de patiënt toe.
Het zich meer wei-bevinden van
de patiënt waarmee Muller zich
verdedigt, is nooit concreet bewe
zen. Veeleer is er zoals de commis
sie Speijer constateerde een ach
teruitgang in activering op te mer
ken. Ons hoofdbezwaar tegen het
leefklimaat van Dennendal is ver
der dat het meer personeelsgericht
dan patiënten gericht is.
En dan is het derde deel van het
conflict, de manier waarop de de
len 1 en 2 in praktijk werden ge
bracht. Deze methoden heeft veel
verontwaardiging op de andere af
delingen opgeroepen. Personeel dat
niet mee kon of mee wilde in dit
leefklimaat werd geëlimineerd. In
plaats van een tolerant leefklimaat,
zoals het voorgeeft te zijn, ontstond
een verhard leefklimaat, waarin
het de oudere mensen volkomen
onmogelijk werd gemaakt hun be
roep uit te oefenen.
Kritiek heeft dr. Pruyt boven
dien op het personeelsbeleid dat
Muller op Dennendal voerde. „Dat
beleid werd in de loop der jaren
meer en meer omgebogen in een
kwalificatie naar ideologie in plaats
van naar vakbekwaamheid. Muller
wilde eigenlijk liefst alleen werken
met personeel dat linkser dan de
PvdA stond. Wij zijn echter van
mening dat, omdat het hier een al
gemene inrichting geldt, de selec-
Dr- S. Pruyt
tie slechts op vakbekwaamheid
moet worden toegepast, uiteraard
inclusief enkele persoonlij kheids-
kenmerken. Muller met zijn
krachtige persoonlijkheid —vorm
de echter een staf rond zich, waar
in hij de aanbeden leider was.
Verpleegkundig-directeur W. J.
André is volgens dr. Pruyt ge
prest door de omstandigheden aan
vankelijk met het nieuwe beleid op
de zwakzinnigenafdeling akkoord
gegaan. „Toen hij later echter de
consequenties daarvan zou hebben
overzien niet meer leiding kun
nen geven aan de verpleegkundige
stafleden en toen hij zich syste
matisch buiten de ontwikkeling ge
zet voelde, bemerkte hij dat hij in
de val was gelopen. Op het moment
dat hij daartegen protesteerde
kreeg hij te verstaan dat hij zich
in de situatie had te schikken,
waardoor hij uiteindelijk is afge
knapt".
ADVERTENTIE
geef mi) maar
ys/ Sfsttcof.fe
I«)UTIQ[ I Dl'l'TiflTKi M.liblN i
DEN DOLDER In de ogen
van drs. Carel Muller is het rap
port, dat de commissie-Speijer
(Prick en Van Andel) aan staats
secretaris Kruisinga heeft uit
gebracht een warhoofdig, onzakelijk
en emotioneel stuk. Hij verwijt de
commissie een filosfie ten toon te
hebben gespreid over discipline, or
de, recht en deugdzaamheid, die
voorbijgaat aan de evolutie in de
zwakzinnigenzorg. Tijdens een ge
sprek met de directeur van Den
nendal hebben wij hem een aantal
passages uit het rapport voorgelegd
en zijn commentaar gevraagd.
Rapport: De opdracht van de
commissie luidde als volgt: „Het
onderzoek zal betrekking moe
ten hebben op de kwaliteit van de
behandeling, de verpleging en ver
zorging van de patiënten".
Muller: Die betrekking is er
geenszins. Over de patiënten wordt
nauwelijks gesproken terwijl zelfs
de ouders van de zwakzinnigen niet
eens gehoord zijn.
Rapport: De bevoegdheid en
verantwoordelijkheden zijn volgens
de commissie in de W. A. Stichting
zo troebel en ondoorzichtig, dat in
moeilijke situaties niemand zich op
zijn bevoegdheid of verantwoorde-
li jkheid laat aanspreken.
Muller: Daarin zit een kern
van waarheid. Maar Speijer wil
geen rekening houdend met de ver
andering wanneer hij de Hoeve
binnenkomt precies kunnen zien
wie wat en waar doet. Hij wil dat
blindelings op een schema na kun
nen gaan. Taakbepaling en verant
woordelijkheid moeten er zijn, als
je maar bedenkt dat ze morgen
veranderd kunnen zijn. Het feit dat
de W. A. Hoeve in beweging is pleit
voor haar gezondheid.
Rapport: De commissie heeft
sterke aanwijzingen gekregen
dat het personeel althans een ze
kere categorie daarvan, zoal
niet regelmatig dan toch wel
vele keren drugs gebruikt. Bij po
litiële onderzoekingen is onom
stotelijk vastgesteld dat er op het
terrein van de inrichting drugs zijn
gebruikt. Tevens heeft de situatie
op de inrichting geleid tot een voor
een dergelijke inrichting ontoe
laatbaar groot sexueel verkeer.
Muller: Zelfs de commissie die
tegen alles wat vies en voos is geeft
in het rapport het drugsgebruik en
de vrije sex niet die rol, zoals die
door anderen daaraan wordt ge
hecht. Deze argumenten spelen in
het rapport nauwelijks een rol van
betekenis. Dat er in de vrije tijd
van het personeel drugs worden
gebruikt zal wel waar zijn, er zijn
daar ook even 200 Jonge mensen
tussen de achttien en tweeëntwin
tig Jaar. Ik kan er echter niet zo'n
verhoogde bloeddruk van krijgen als
Poslavsky en Pruyt, ofschook ik er
geen voorstander van ben. Ook ben
ik zelf geen gebruiker.
Rapport: Er is een toeneming
geconstateerd onder het personeel
van het aantal ongewenste zwan
gerschappen en geslachtsziekten.
Muller: Zelf heb ik de indruk
dat er weinig zwangerschappen on
der het personeel zijn opgetreden
Ook de redenering in het rapport
begrijp ik niet helemaal. Eerst con
Spanningen
rapport: Spanningen onder het
personeel.
Muller: Speijer maakt niet duide
lijk welke spanningen hij bedoelt
en meent bovendien kennelijk, dat
er geen spanningen moeten zijn.
Dat is een maatschappij-opvatting
van 1900 die nu zeker niet meer
mag gelden. Spanning betekent
ontwikkeling. Ik hoop dat uit alle
spanningen in de wereld waarde
volle nieuwe dingen mogen
ontstaan.
Rapport: Te grote verantwoorde
lijkheid geven aan Jong en onerva
ren personeel.
Muller: In Dennendal wordt er
kend dat de groepsleiding door het
voortdurende contact met de pa
tiënt op hem de grootste invloed
kan uitoefenen. Wij willen graag
van deze realiteit uitgaan en de
groepsleiding dienovereenkomstig
serieus nemen.
Rapport: „Zoekraken" van pa
tiënten.
Muller: Zwakzinnigenverzorging
betekent niet zwakzinnigenbewa
king. Patiënten zijn niet als stoelen
onderling verwisselbaar. As er ech
ter iemand vergeten wordt is dat
fout. Daar moet dan over gepraat
worden.
Rapport: Mogelijke toeneming
van agressieve uitingen bij be
paalde patiënten.
Muller: Op Dennendal is de
agressiviteit onder de patiënten Juist
sterk verminderd. De isoleerkamer
wordt bijna niet meer gebruikt en
in één gebouw is hij al als slaap
kamer ingericht. Overigens betekent
agressiviteit soms ook communi
ceren. Het hangt veelal van de om
geving af hoeveel agressiviteit han
teerbaar is.
cludeert de huisarts dat er door af
name van het aantal zwan
gerschappen een aborteur aan het
werk moet zijn, later verklaart hij,
dat er opnieuw een afname plaats
vindt. maar nu als gevolg van door
hem verstrekte voorbehoedsmidde
len. Overigens strekken deze bewe
ringen van de commissie zich uit
over de hele inrichting waardoor in
feite de verantwoordelijkheid moet
worden gezocht hij alg.-directeur
Ligtelijn.
rapport: De commissie is van
mening dat er voor de patiënten
van Dennendal sprake is van een
verhoogd risico op grond van de
volgende bevindingen: een te
kort aan verpleegkundig/ tech
nische vaardigheid.
Muller: Zover ik kan nagaan
heeft Dennendal evenveel ver
pleegkundige en/of technische
verpleegkundige know-how als wel
ke zwakzinnigen inrichting dan ook.
Rapport: Een tekort aan
psychiatrische en algemeen medi
sche inbreng bij de verzorging en
behandeling van patiënten.
Muller: De medische inbreng zien
wij ook liever groter. Daarom heb
ben wij een advertentie geplaatst,
waarin we een huisarts zoeken al
leen voor Dennendal. De huidige
huisarts verzorgt de gehele Hoeve.
rapport: Onvoldoende controle op
de toediening van medicijnen.
Drs. Carel Muller
Muller: Dat is een kwestie van
normenstelsel. Bij ons worden de
medicijnen uitgedeeld door de
groepsleiders. Eenzelfde situatie tref
je toch ook aan in ziekenhuizen
waar verpleegsters de pillen uitde
len.
Rapport: Tekortkomingen in
de opleidingen van de krachten op
Dennendal.
Muller: De Z-opleiding (zwak-
zinnige-opleiding) van Dennendal,
voldoet geheel aan de landelijke ei
sen. Hoewel wij een onconventio
nele aanpak hebben, samengaan
theorie en praktijk, zijn de resul
taten uitermate bemoedigend,
getuige de vele geslaagden met zeer
hoge cijfers tijdens de afgelopen
twee examens.
Rapport: Het ontbreken van een
goed gerichte activering door ar
beid.
Muller: De commissie-Spijer heeft
zich kennelijk nog niet aan de he-
genomie van het arbeidsethos kun
nen onttrekken. Jammer!
Rapport: Verwaarlozing van de
lichamelijke hygiëne.
Muller: Psychiater Cooper be
schrijft hoe dit argument overal op
komt daar waar het ziektemodel
in de behandeling van de patiënt
wordt doorbroken.
Knokke niet
op televisie
Dit Jaar zal het Knokke-songfes-
tival niet door de Nederlandse tv
worden gebracht. Zowel de NOS als
de zes omroepen hebben geen belang
stelling meer voor het zangfestijn,
dat van 9 tot 16 juli in de Belgi
sche badplaats wordt -gehouden.
De werkgroep amusement van de
NOS, onder voorzitterschap van
Warry van Kampen, heeft de om
roepen geadviseerd Knokke dit Jaar
te laten schieten.
Geen enkele omroep blijkt geïnte
resseerd in een uitzending vanuit
Knokke. Ook de AVRO die Frans
van Klingeren en zijn ploeg (Ellen
Wills, Lenada en Marco Bakker)
zaterdag 26 Juni bij de kijker zal
introduceren.
De Nederlandse t.v. heeft tot nu toe
elk jaar 'n programma vanuit Knok
ke gepresenteerd. Het ziet er echter
naar uit dat dit 18e Knokkefestival
in geen enkel programmaschema zal
worden opgenomen.