HET AKKOORD VAN DE „VIJF' De informatiearbeid van prof. Steenkamp in detail bekeken LEIDSCH DAGBLAD ZATERDAG 19 JUNI 1971 DEN HAAG Het uiteindelijke regeerakkoord, dat de fractievoorzitters van KVP, ARP, CHU, VVD en DS'70 onder leiding van de informateur prof. dr. P. A. J. M. Steenkamp hebben gesloten, is anderhalf maal zo lang als de oorspronkelijke „brief van Steenkamp", waarmee de eigenlijke onderhandelingen begonnen. Tot vrije kwesties hebben „de vijf" verlaard de kiesdrempel, de wet op de gewestvorming en de kansspelen. De vijf fractieleiders hebben afge sproken. dat als deze kwesties in het parlement aan de orde komen, zijn geen onaanvaardbaar zullen uitspreken of de samenwerking zul len verbreken. Wij plaatsen het regeerakkoord hieronder iets bekort. De oorspron kelijke nummering is echter aange houden. Opmerking vooraf: De nadere uitwerking en verdere accentuering van de navolgende punten zal worden overgelaten aan degenen, die te zamen vorm zullen geven aan het toekomstige kabi netsbeleid. Zij zullen ook inhoud moeten geven aan bepaalde onder delen van het beleid to.m. welzijns zorg. situatie van de gemeenten, buitenlands beleid. Koninkrijk) die in onze gesprekken niet of onvol doende aan de orde konden komen. Woningbouw 1. Volkshuisvesting Het centrale gezichtspunt, waaron der het volkshuisvestingsbeleid wordt gevoerd, zal zijn de zorg voor een goede en betaalbare huisvesting voor diegenen, die daartoe uit eigen kracht niet in staat zijn a. Invoering van een klachtrecht voor individuele werknemers. b. Invoering van een beroepsrecht van de ondernemingsraad tegen kennelijk onredelijke beslissingen van de leiding. Welke beperkingen aan dit beroepsrecht moeten worden gesteld zal nader worden onder zocht. c. Verruiming van de bevoegdheden van de ondernemingsraden. d. Bevordering van inspraak in het werkmilieu, waar mogelijk en ge wenst met raadpleging van de ar beidsinspectie. e. Rapportage in de Jaarverslagen over hetgeen ter verwezenlijking van de democratisering is verricht. f. Totstandbrengen van aangepaste medezeggenschapsstructuren in on dernemingen met minder dan 100 werknemers. 4. Ruimtelijke ordening a. In sterker mate afstemmen van het beleid op de hoofdlijnen van de Tweede nota Ruimtelijke Ordening, waarbij de noodzaak van actualise ring van de nota onder ogen zal worden gezien. Daarbij zal bijzon dere aandacht worden geschonken aan een evenwichtige spreiding van de bevolking over het land en aan de bescherming van het „groene hart van Holland". Op korte termijn zal worden nagegaan of de groei Het versneld naderbij brengen van de kantorensector in het Wes- van de opheffing van het woningte- hiermee in overeenstemming is. kort door opvoering van het wo ningbouwprogramma wordt bemoei lijkt door de overspannen economi sche situatie, die gepaard gaat met een ernstige stijging van de bouw kosten. Het beleid beoogt het schep pen van een gunstiger klimaat voor vergroting van de woningproduktie. Dit vereist allereerst vermindering van de spanning in de economie en met name ontspanning in de sector van de bouwnijverheid. Met dit als uitgangspunt zal het beleid worden gericht op een in de loop van de komende kabinetsperiode te berei ken verschuivend vierj aren-pro gramma van 550.000 woningen, het geen betekent dat uiterlijk in 1975, doch zo mogelijk eerder, een Jaar programma van 137.500 woningen zal worden bereikt. In beginsel zal de uitbreiding voor de helft plaats vinden in de woningwetbouw en voor de andere helft in de gesubsi dieerde particuliere bouw, waarbij evenwel verschuivingen tussen de sectoren mogelijk blijven. Teneinde de continuïteit in de woningbouw en in de financiering daarvan zo veel mogelijk te verzekeren; zal het kabinet bijzondere aandacht schen ken aan de structuur van de bouw nijverheid, waarbij vooral wordt ge dacht aan het bevorderen van een nauwe samenwerking tussen finan ciers, architecten, bouwondernemers en bestuursorganen. b. Waar nodig en verantwoord zui len knelpunten van procedurele aard worden weggenomen. c. Het huurbeleid blijft gericht op voortzetting van de huurliberalisa- tie, gepaard gaande met een wette lijke versterking van de positie van de huurder. De wettelijk geregelde jaarlijkse huuraanpassing van 6% zal worden gehandhaafd, hoewel dit percentage afhankelijk van de kostenontwikkeling niet onder alle omstandigheden als onaantast baar kan worden gezien. Naast het krachtig bevorderen van de door stroming, zal aan de verschuiving van objectieve naar individuele sub sidies meer inhoud worden gegeven. De krotopruiming zal worden be vorderd. Die veelomvattende sane ringsplannen waarin ook relatief veel goede woningen zouden moeten worden afgebroken, zullen waar mo- geda^duIf"ïlfhe °P het subsidiebeleid is noodzakelijk. Het nieuwe kabinet zal ernaar b. Grotere bevoegdheden voor de centrale overheid met betrekking tot de ruimtelijke ordening met name in het Westen waar het gaat om lokale en/of regionale ont wikkelingen met belangrijke externe effecten. c. De economische groei dient mede te worden bepaald door de natuur lijke aanwas van de beroepsbevol king: een te grote zuigkracht op buitenlandse werknemers moet wor den vermeden. d. Het betrekken van de burger bij het bestuur inzake de ruimtelijke ordening in de voorbereidende fase wettelijk regelen. e. Een evenwichtiger ontwikkeling van en binnen Zuid-West-Neder land. Regionaal 5. Regionaal beleid Integraal structuurplan Noorden des Lands, inclusief enkele delen van Overijssel. b. Handhaven investeringspremiere geling alleen voor het Noorden en voorshands ook voor Zuid-Limburg. Het nieuwe kabinet zal een nota uitbrengen over de perspectieven voor Limburg. c. Verplaatsingsregeling uitbreiden tot het hele Noorden. d. Geleidelijk beperken van het aantal ontwikkelingskernen. e. Afremmen van investeringen in het Westen, onder meer door een selectieve investeringsheffing op nieuwe bedrijfsgebouwen, f. Restrictief beleid, zo nodig met wetswijziging, ten aanzien van het uitgeven van terreinen voor bedrij ven en kantoren in het Westen. 6. Cultuur en recreatie a. Het kunstbeleid zal worden om gevormd tot een systematisch cul tuurbeleid. gericht op sociale en culturele bewustwording en steu nend op overleg tussen kunstenaar, publiek en overheid. Daarbij zal de nadruk komen te liggen op het scheppen van mogelijkheden tot ac tieve cultuurbeoefening, met name voor Jongeren. b. Bij de herwaardering van het overheidsbudget zal de cultuursector niet onevenredig mogen worden gelijk worden vermeden. Grondwet 2. Staatkundige en bestuurlijke ver vernieuwingen. a. Initiëren van een algehele grond wetsherziening, met de voorbc ding waarvan een regeringscommis saris zal worden belast. b. Eerste Kamer: behandeling be grotingswetgeving beperken tot al gemene beschouwingen; behandeling van wetsontwerpen alleen op aan vraag van een bepaald aantal leden. c. Bij de herziening van het kies recht zal het beginsel van de even redige vertegenwoordiging worden gehandhaaft. Het nieuwe kabinet zal geen medewerking verlenen aan de invoering van een districtenstel sel. d. Aanstelling van een onafhanke- streven het subsidiebeleid te institu tionaliseren en waar mogelijk te normeren in het kader van een al gemene regeling voor het socaal- cultureel welzijn. d. Bevordering van de actieve sportbeoefening. e. Uitbreiding van de mogelijkheden voor openluchtrecreatie, maar tege lijkertijd verdergaande toepassing van de profijtgedachte. f. Coördinatie van het beleid ten aanzien van sport en recreatie on der verantwoordelijkheid van één departement. Milieubeheer 7. Milieubeheer a. Intensief internationaal overleg over milieuvragstukken. Het nemen van initiatieven om, in eerste in- lijke ombudsman, met een zekere stantie via de EEG, te komen tot relatie tot het parlement. e. Benoeming van commissarissen der Koningin en burgemeesters na overleg met Provinciale Staten en Gemeenteraad. f. Het nieuwe kabinet heeft de vrij heid voorstellen te doen die afwij ken van de plannen die het kabi net-De Jong t.a.v het rapport van de Commissie Openbaarheid-Open heid heeft kenbaar gemaakt. 3. Democratisering van de onderne ming Vooropstellende dat bij de verdere uitwerking ernstig rekening zal worden gehouden met de adviezen van de Sociaal-Economische Raad, zal in de komende kabinetsperiode worden gestreefd naar: een internationale code tegen het lozen van afval in water en lucht en tot een internationaal waarschu- wings- en controlesysteem, b. Spoedige realisering van uitvoe ringsmaatregelen in het kader van de Wet op de luchtverontreiniging, de Wet op de waterverontreiniging en de onlangs ingediende Bestrij dingsmiddelenwet, die o.m. zullen moeten inhouden: strenge voorschriften ten aanzien van motorvoertuigen en de brand stof daarvoor; zo laag mogelijke grenswaarden waarboven verontreiniging niet is geoorloofd: snelle bouw van waterzuiverings- 'nstallaties. c. Wettelijke maatregelen tegen ge- luids- en trillingshinder. d. Wet op de bodemverontreiniging. e. Bij het industrialisatiebeleid zal rekening worden gehouden met de eisen die het leefmilieu stelt: f. Strafbaar stellen van opzettelijke verontreiniging. j. Vorming van een ministerie van Volksgezondheid en Milieu-hygiëne. 8. Onderwijs a. In 1975 zullen alle 15- en 16-Jari- gen twee dagen onderwijs per week moeten ontvangen. De 17-Jarigen die reeds op 16-Jarlge leeftijd on derwijs ontvingen, zuilen dan een dag per week onderwijs moeten kunnen ontvangen. Indien onvol doende leerkrachten en vormings krachten beschikbaar zouden zijn in 1975 zal de laatste maatregel nader moeten worden getemporiseerd. b. Voor de noodzakelijke kwaliteits verbetering van kleuteronderwijs en lager onderwijs zullen de leerlingenschalen verder wor den verlaagd; onderzoek en ontwikkeling op het gebied van structuur en inhoud van het onderwijs moeten worden bevorderd begeleiding van de school en de individuele leerling bij het onder wijsproces en invoering van leer stofvernieuwing worden aangevat. Het beschikbare leidstersbestand zal het mogelijk maken de leerlingen- schaal bij het kleuteronderwijs me 5 punten te verlagen. Eventueel kan een deel van het bestand ten goede komen aan een experiment om in bepaalde gevallen de toelatingsleef tijd voor het kleuteronderwijs te schaal bij het kleuteronderwijs met verlagen. Ten aanzien van het basis onderwijs zal een leerlingenschaal- verlaging van 3 punten mogelijk zijn. c. Het kabinet zal krachtige steun geven aan de werving en opleiding van leer- en vormingskrachten. d. Een onderwijsplanbureau van be perkte omvang zal worden opge richt. e. Een minister zonder portefeuille, bij Onderwijs en Wetenschappen, voor het wetenschapsbeleid. Overbesteding 9. Terugdringen overbesteding Het is noodzakelijk dat het kabinet met spoed begint orde op zaken te stellen op financieel en sociaal-eco nomisch terrein. Alhoewel een SER-advies in deze is te verwach ten, is het onontkoombaar dat nu reeds een aantal maatregelen wordt genoemd, te meer omdat de tijd dringt. a. Voor 1972 opnieuw een wiebeltax- maatregel. b. Gehoord de rapportage van de Werkgroep-Nelissen zullen op een breed front ombuigingen van rijks uitgaven tot stand worden ge bracht van in totaal circa 900 min., teneinde in 1972 de groei van de netto relevante uitgaven niet bo ven 6% te doen uitgaan en boven dien enige ruimte te scheppen om een begin te kunnen maken met het aanpakken van knelpunten. Deze beleidsombuigingen houden in: temporisering van investeringen (scholen voortgezet onderwijs, rijks gebouwen. waterstaatwerken, wegen aanleg. ruilverkavelingen) ca. 375 min. - verhoging van eigen bijdragen waardoor de overheidssubsidies kun nen dalen; toepassing van het pro- PROF. STEENKAMP toch nog geslaagd fijtbeglnsel: verhoging van school geld. kleutergeld en collegegeld; verhoging van opcenten op de mo torrijtuigenbelasting ca. 215 min. versobering van het wetenschap pelijk onderwijs en wetenschappe lijk onderzoek ca. 135 min. temporisering aankoop bossen en natuurterreinen ca. 15 min. niet vervullen van de helft van de bestaande vacatures van het rijkspersoneel ca. 35 min. overige uitgavenverlagingen ca 125 min Zouden deze beleidsombuigingen achterwege worden gelaten dan zouden de rijksuitgaven van 1971 op 1972 stijgen met 4 miljard in plaats van met 3 miljard, waarop thans moet worden gerekend. c. Ernstig in overweging nemen het thans voorziene tempo van afbraak van de omzetbelasting op investe ringsgoederen één jaar te vertragen, waarbij voor zelfstandigen zo nodig een verzachtende maatregel zal worden getroffen in het kader van de zelfstandigenaftrek danwel in het kader van de uitvoering van de grondgedachte van de commissie- Van Soest. d. Voortzetten van het terughou dende beleid ten aanzien van ge meentelijke investeringen. e. Voorshands geen herleving van 1 een algemene investeringsaftrekre- geling in enigerlei vorm. f. Een restrictief overheidsperso- j neelsbeleid. waartoe o.m. de Forma- i tiecommissie grotere bevoegdheden i dient te krijgen. g. Breed overleg met het bedrijfsle ven over de sociale programmering en over het conjunctuurpolitieke in strumentarium. Hierbij dienen ook aan de orde te komen de intrekking van de loonmatigingsmaatregel en de prijscalculatiebeschikking, alsme de de indexeringsclausules in ver band met indirecte belasting. Daarnaast staat de slarisverho- ging voor ambtenaren die gefinan cierd kan worden uit de inflatoire stijging van de belastingopbrengst, h. Overleggen met het bedrijfsleven en de organisaties van vrije beroe pen over een matiging van de ho gere inkomens.. Met deze maatrege len wordt enerzijds beoogd de acute overbesteding in onze economie op korte termijn af te zwakken, ander zijds een bijdrage te leveren tot meer perspectief op langere termijn. Herwaardering 10. Herwaardering op overheids uitgaven. a. Naast het belang dat een her waardering van overheidsuitgaven heeft voor het matigen van de overbesteding. is herwaardering op zichzelf juist en gewenst. b. Om de bereidheid tot deze her waardering ook daadwerkelijk te la ten blijken, worden hieronder enke le voorbeelden genoemd van taken die in een bepaald tijdvak zullen worden afgebroken of gereduceerd. Snel realiseren van de grondge dachte van de voorstellen Verin- ga/Postnumus (de verkorting van de studieduur waarbij op bepaalde onderdelen wijzigingen mogelijk moeten zijn. Ondermeer zal de re geling t.a.v. de promotie-assistenten zoals geformuleerd in dit wetsont werp. niet gehandhaafd worden. Een herziening van uitgaven voor het onderzoek bij het weten schappelijk onderwijs en het accen tueren van meer gericht onderzoek met programmering en rapporte ring. waarbij ook de z.g. tweede geldstroom (TNO/ZWO) op den duur meer reliëf zal moeten krijgen en de toewijzing van middelen meer gebonden zal worden aan be paalde projecten (b.v. van milieure- search Matigen, eventueel achterwege laten, van een aantal wegenbouw- en waterstaatswerken. Het bezien van de functioneel ontslag-leeftijden in de overheids sfeer en de daarmede verband hou dende regelingen. Verlagen van ruilverkavelings subsidies en verhogen van ruilver kavelingsrente. Intrekken van de premiespaarwet (in verband met invoering van fis cale faciliteiten voor het spaarloon, zie paragraaf 14e». Verhoging van collegegelden (zie verder paragraaf 14 g t Kritische doorlichting van het uitgavenbeleid bescherming bevol king, van de uitvoering van de al gemene bijstandswet en van het to tale subsidiebeleid. Wijziging van de uitkeringen aan gemeenten voor wat betreft de materiële uitgaven in het kader van het lager onderwijs door invoering van een stelsel van genormeerde uitkeringen. Het nieuwe kabinet aal ernaar stre ven de vervulling van een aantal lang bestaande en nieuwe wensen naderbij te brengen. Hieraan zal extra aandacht worden besteed. De moeilijke economische situatie van dit moment brengt mee, dat enkele van deze knelpunten pas in een la ter stadium kunnen worden aange- Prioriteiten Prioriteiten in de komende kabi netsperiode zijn niet in volgorde van belangrijkheid a. de volkshuisvesting b. lager- en kleuteronderwijs c. werkende jeugd d. de zelfstandigen e. het regionaal beleid, met name in het Noorden f. milieubeheer g. ontwikkelingshulp h. bijstelling defensie-uitgaven i. optrekken belastingvrije voet (in de richting van gelijkstelling belas tingvrij bedrag voor gehuwden met één kind aan het netto minimum loon) en eventueel eerste aanzet tot verzachting van de progressie in de loon- en inkomstenbelasting voor de middengroepen j. optrekken van de AOW voor ge huwden tot het besteedbare mini- mum-loon-inkomen. k. totstandkoming van een volksver zekering arbeidsongeschiktheid, als bodemvoorziening met name met het oog op zelfstandigen en vroeg- gehandicapten 1. optrekken van de WAO-uitkerin- gen aan de z.g. oud-invaliden. 12. Financiering: overheidsuitgaven Wat betreft de financiering van de overheidsuitgaven, de belastingdruk en de mogelijke operaties in het vlak van de belastingen, gelden de volgende uitgangspunten. Daarbij zij aangetekend dat het onjuist wordt geacht een kwantificering te geven vanwege de onzekere finan ciële en sociaal-economische ont wikkeling. Als ruimte voor verhoging van uit gaven en verlaging van belastingen is beschikbaar hetgeei uit bezinning op bestaande uitgaven, stijging van de niet-belastingmiddelen en toena me van de belastingontvangsten veroorzaakt door de reële stijging van het nationale inkomen beschik baar komt. Voorzover in de onmid dellijke toekomst enkele belasting verlagingen wenselijk worden geacht, is gehele of gedeeltelijke compensatie binnen de belastings sfeer mogelijk. Optrekking AOW 13. Sociale verzekeringen a. In de komende regeringsperiode zullen onze sociale verzekeringen verder uitgebouwd moeten worden. Gezien de grote problemen die om een oplossing vragen en waarvoor ook algemene middelen moeten worden aangewend, dient ervan te worden uitgegaan dat in principe de uitgavenstijgingen door premie verhoging en door verschuivingen binnen de sector van de sociale ze kerheid moeten worden gedekt. b. Tot de taak van het nieuwe ka binet wordt gerekend de voorberei ding van een algemene pensioen voorziening. zodat in een volgende periode daarmede een aanvang kan worden gemaakt; de optrekking van de AOW voor gehuwden tot het be steedbare minimum-loon-inkomen; de totstandkoming van een volks verzekering arbeidsongeschiktheid als bodemvoorziening, met name met het oog op zelfstandigen en vroeg-gehandicapten; het optrekken van de WAO-uitkeringen voor de z.g. oud-invaliden en de aanpak van het probleem van het toenemende tekort in het invaliditeits- en ou- derdomsfonds. Daarnaast eisen de autonome stijgingen van onze socia le verzekeringen, voor een gedeelte veroorzaakt door de vergrijzing en de stijging van de gezondheidskos- ten, op zichzelf al een sterke verho ging van de premies. c. In dit lioht bezien valt niet te ontkomen aan een herwaardering binnen de sector van de sociale ver zekeringen. Derhalve zal het nieuwe kabinet een gedifferentieerd beperkt eigen risico in de ziekenfondsverze kering moeten introduceren. De kinderbijslag voor het eerste kind zal niet verder worden verhoogd; die voor het tweede kind ook niet wanneer dit in het kader van de herwaardering onontkoombaar zou blijken. De mogelijkheid van af schaffing van de kinderbijslag voor het eerste kind. met compenserende maatregelen voor de laagstbetaal den, zal worden bestudeerd. Langs deze weg zal de stijging van de premiedruk in de komende pe riode moeten worden beperkt tot een orde van grootte van 3% van het netto nationaal inkomen tegen marktprijzen. Inkomens 14. Inkomens- en vermogensverhou dingen a. Verhoging van de successierech ten in de zijlijn; faciliteiten voor vererving van tot een onderneming behorende vermogens tussen bloed en aanverwanten die in deze onder neming samenwerken, zulks tot en met de tweede graad van de zijlijn. Gelijktijdige optrekking van de vrijgestelde bedragen in de rechte lijn en de zijlijn. b. De mogelijkheden zullen worden bezien van verhoging van de ver mogensbelasting en van gehele of gedeeltelijke vervanging van de ver mogensbelasting door een belasting op gerealiseerde vermogenswinsten, met daarbij behorende aanpassing van de inkomstenbelasting. Ook de objecten van de vermogensbelasting zullen aan een nader onderzoek worden onderworpen. c. Matiging van de hogere inko mens, met name in de vrije beroe pen. waartoe overleg met de organi saties van de vrije beroepen zal worden geopend. Evenzeer op korte termijn herbezinning op een aantal salarissen van de overheid. d. Introductie van de spaarloonge dachte in het overleg met de amb- tenarenorganisaties; opheffen van de ambtenarenspaarregeling. e. Fiscale faciliteiten voor het spaarloon f. Beperkte verhoging van de pre mie-inkomensgrenzen bij de volks verzekeringen, alsmede een nadere studie van de relatie tussen bijdra gen en aanspraken van onderschei dene groepen teneinde tot billijker verhoudingen te komen. g. Drastische verhoging van de col legegelden in het kader van een re geling van rentedragende voorschot ten. h. Studie over de bij statistisch on derzoek naar de inkomensverhou dingen te hanteren maatstaven (le vensinkomen. gezinsgrootte). Lonen en prijzen 15 Loon- en prijsbeleid In een beleid dat gericht is op een evenwichtige economische ontwikke ling, waarbij zowel ernstige recessie als grote overspanning moet worden voorkomen, vormt het loon- en prijsbeleid een belangrijk onderdeel van het instrumentarium. Ten aan zien van het beleid op het gebied van lonen en prijzen kiest het nieuwe kabinet als uitgangspunt, dat dit beleid gevoerd wordt langs de weg van maatregelen met een algemeen karakter. Waar nodig zul len die wijzigingen worden aange bracht die noodzakelijk zijn om de effectiviteit van deze globale instru menten te versterken. Met het oog daarop zal het komende kabinet na ontvangst van het advies in deze van de Sociaal-Economische Raad het initiatief nemen tot overleg met het georganiseerd bedrijfsleven. In dit verband zal het mededingings beleid worden versterkt. 16. Economische macht Wettelijke regeling, zo mogelijk op EEG-niveau, ten aanzien van fua en andere machtsconcentraties (o meldingsplicht en vernietiging voegdheid van de overheid), me op basis van de opgedane ervari gen met de fusiecode van de ciaal-Economische Raad. 17. De zelfstandigen a. Rapport van de commissie-v Soest als uitgangspunt met nu ging en variaties. b. Invoering van een volksveraj ring arbeidsongeschiktheid, als b 1 demvoorziening. mede ten behoef16 van de zelfstandigen. c. Maatregelen tot verbetering de structuur van levensvatbare aï 1 standige ondernemingen, waarl 1 ruimte wordt gemaakt voor noodzakelijke proces van schaalv! groting. d. Studie van de ontwikkeling en coördinatie van onderwijs en op! ding van zelfstandige ondernems e. Verbetering van bedrijfseconoo sche voorlichting en begeleiding. f. Staatssecretaris bij Economist Zaken met integratieopdracht vc de zelfstandigen. Openbaar vervo 18. Openbaar a. In het kader van een Integn aanpak van de totale verkeers- vervoersproblematiek Instellen i een algemeen verkeersfonds ter nanciering van aanleg en ond- houd van wegen en. zoveel moge! ook, van steunmaatregelen voor openbaar vervoer, onder handhavi van de noodzakelijke open cone rentieverhoudingen tussen baar- en particulier goederenv voer. Dit fonds zal in mate worden gevoed uit belasting op motorrijtuigen en op het gebr ervan. b. Bevorderen van een selectief bruik van de auto door een systs van heffingen voor parkeren, gei ferentieerd naar de kostbaarh van de grond. 19. Ontwikkelingshulp Voor ontwikkelingshulp worden de komende Jaren de volgende dragen beschikbaar gesteld: in 1050 min.; in 1973 ƒ1150 min 1974 ƒ1325 min. en in 1975 ƒ1 min. Nederland zal zich inzetten geleidelijke verlaging van de EE protectie. 20. Defensie in§ a. In 1972 zal naast een groei het defensiebudget met 6%, een drag van ƒ55 min. extra bescl baar worden gesteld, teneinde begin te maken met het tnloj van de in de laatste jaren stane achterstand in de matei sfeer. b. Onmiddellijk na het optree J i van het nieuwe kabinet zal commissie van militaire en dt 1 j deskundigen worden ingesteld, de taak van de Nederlandse sie in de NAVO en de voor de et vulling daarvan vereiste middi en en mehoden kritisch zal onden ia ken. Deze commissie zal tijdig de behandeling van de ontwerp-* tof groting 1973 in het kabinet, adi|>n: uitbrengen. c. Er zal in de komende kabinet! Qe( riode een koppeling van de defi sie-uitgaven aan een percenti w] van het netto nationaal inkon tegen marktprijzen tot stand m m, den gebracht. Het gemiddelde p centage over de hele periode worden vastgesteld, mede leiding van het advies van de te boven bedoelde commissie. 21. Bevolkingspolitiek a. Vooropstellende dat de ven 111 woordelijkheid voor de gezinsgroo bij de ouders berust, zal in de 1 mende kabinetsperiode bij zond aandacht worden geschonken i 101 de voorlichting over verantwofl l gezinsvorming. b. De medische controle op het bruik van voorbehoedsmidda te: dient deel uit te maken van 1 ziekenfondspakket. 22. Omroep a. Het kabinet zal in de komealrec periode geen principiële wijzigi lui van de Omroepwet voorstellen. iscl b. Ervan uitgaande dat een da !aa televisienet, gezien de finand nd« consequenties, niet tot stand zal t men, zijn over de inrichting du van geen afspraken gemaakt. Abort M k! 23. Abortus provocatus Wijziging van de wetgeving volgende zin a Toepassing van abortus provo" tus door onbevoegden blijft baar als misdrijf tegen het leven. b De vrouw, die abortus provoci f vraagt of ondergaat, is niet strt baar. J c. De geneeskundige, die de ha» ling verricht onder bij of krach» de wet te stellen voorwaarden, h» delt bevoegd en is dus niet stra Q. baar. Deze voorwaarden zijn: de behandeling dient te gesch den in een erkende ziekeninrfc ting; 1 hi; aan de beslissing omtrent. toepassing van de behandeling d* an het advies van een wettelijk ertë multidisciplinair team van wissfl" dé samenstelling ten grondslag be; liggen, waarbij de bescherming ün het leven van de vrucht dient worden bij de regionale Inspe"*1 bedreiging van het geestelijk en1 j» chamelijk welzijn van de vrouw; De behandeling dient gemeld worden bij de regionale inspeel van de Volksgezondheid.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1971 | | pagina 6