Regionale radio-tv een steen s aanstoots se i DAG 10 JUNI 1971 LtiDSCH DAGBLAD PAGINA -1-5- y r® Frank van Brakel, schrijver van bij gaand artikel, is een goede bekende in de omroepwereld. Jarenlang schreef hij voor de voormalige krantencombinatie Regionale Dagblad Pers artikelen over het wel en wee van Hilversum en Bus- sum. Hij volgde ook een regiecursus bij de NTS. Op het ogenblik is Van Brakel Haags redacteur van het Utrechts Nieuwsblad. Maar zijn specialisme het omroepwezen is hij trouw geble ven. AG De drie grote communicatiemedia, ilk huis in Nederland bereiken dag- lio en televisie beïnvloeden elkaar in De uitkomst van die beïnvloeding loopt de ontwikkeling van de technische mo- van elk der media. In theorie althans, eieel-economische en ook politieke oor twee deelgebieden, die ver achterlopen hnische mogelijkheden. Dat zijn de regio- ilaatselijke) radio en de regionale (of televisie. en Nederlandse gezinnen zijn blijkbaar •esseerd in informatie over wat in hun |pf streek gaande is. Zij lezen een lan- ,d. In 2.3 miljoen gezinnen komt dage- gionaal of plaatselijk dagblad in huis. imburg woont kan van de 43 uur lande- per dag (vanuit Hilversum) 9 uur ge- )ord, dus informatie, ontvangen, strek- nieuws tot discussies. Daar staat, even- ag, (vanuit Maastricht) één uur informa- eigen regio via de radio tegenover, van de Nederlandse bevolking is ver- regionale radio. sie in Nederland is uitsluitend landelijk, programma „Van gewest tot gewest", lericht vanuit de regio naar andere regio iet de communicatie in de gewesten zelf. Zuinige uitspraak Izaak van regionale radio is in 1963 ge- toenmalige staatscommissie inzake ra- evisiewetgeving. Ze rapporteerde „dat het Ier regionale uitzendingen gehandhaafd rorden". Een zuinige uitspraak. Er werd «en over uitbreiding. Het ging alleen om laven van de RONO in Groningen en de ïaastricht, twee erfenissen uit de eerste het beëindigen van de oorlog toen Halver - ïiet opereerde en Herrijzend Nederland in- niet overal te horen was. De dagbladen, zü er al weer waren, verschenen in mini- Ie bewoners moesten bereikt worden met rotere stroom hoogst noodzakelijke mede- en ook nieuws. Daarom werden in 't in in het zuiden radiostationnetjes inge- commissie de noodzaak van regionale ra dingen nog eens moest vast vastleggen, t er in de zestiger jaren kritiek was op en de ROZ (en nog steeds is). Vooral lversum. De RONO en de ROZ werd ver in informatieleveranciers meer te zijn, rleefde folklore te bedrijven waar boven- gelijks iemand naar luisterde. Hilversum kritiek omdat elke cent, die naar Gronin- aastricht vloeit, ten koste gaat van de lan- tzendingen. De Hilversumse zendgemach- [lden dat zy zijn belast met die landelijke niemand van de luisteraars ooit is ge- men prijs stelt op regionale radio en zo el daarvoor dan van de luisterbijdrage worden afgezonderd in mindering op de uitzendingen. itscommissie, niet helemaal van visie ge- enstateerde nog meer. Ze zei dat het in- er regionale uitzendingen zelfs uitgebreid worden tot de televisie. Argument: De re- adio- en tv-uitzendingen moeten dienen ter van de geestelijke, maatschappelijke en stromingen in het gebied waarvoor zy zijn Een ethische doelstelling, van waar-uit de de ROZ opereerden en die ook terug te in de taak van het nationale gedeelte landelijke omroepbestel, de NOS („Wet- Zienswijze", „Kunstsignalering", enz.). Kultuerried was er als eerste bij en in 1964 op basis van het rapport van commissie een pleidooi voor regionale tele- Eriesland. jiit jaar diende de Stichting Regionale ■Wabant een aanvrage om een zendmach- "lo en televisie in, want „regionale een unieke community service, een mach- lereedschap voor doelmatige gemeenschaps- 'aast „het voorzien in de communicatie wegens de snelle maatschappelijke ont- >en en de daarmee onvermijdelijke samen- Penningen als een acuut gebrek wordt er- Brabantse omroep „andere informa tieve en educatieve functies willen vervullen bij voorbeeld met die instellingen, die werkzaam zijn op maatschappelijk, sociale en culturele terreinen". „In de eerste plaats echter een journalistieke op roep, een service-instituut, want „bij het gewijzigde patroon van radio- en televisiegebruik en de snelle ontwikkelingen in de wereld van de dagbladpers (de fusies) is juist op dit punt een verontrustende leem te ontstaan, waarin tot dusver op geen enkele wijze kan worden voorzien". Het is deze visie op de noodzaak en de functie van de regionale omroep, die minister Klompé had wil len realiseren door elk van de provincies, plus de drie grootste steden apart, de komende jaren één uur regionale of plaatselijke radio per dag toe te dienen. Een mini-beleid. Een andere dan de RONO en ROZ, werkelijk functionerende regionale omroep haalt meer over hoop, niet alleen in het landelijke omroepbestel overigens, maar ook in het totale Nederlandse communicatie- en culturele bestel. Nieuwelijks zinvol De Regionale Omroep Zuid (ROZ) en de Regio nale Omroep Noord (RONO) vullen per dag een uur zendtijd met een wisselend programmapakket. Ondanks uitsluitend op de eigen provincie gerichte uitzendingen zijn de RONO en de ROZ in de pro- vinoies waarin zij functioneren, slecht bekend en slecht beluisterd. Er zijn cijfers over (uit 1967). In Groningen (517.000 inwoners per 1 januari 1970) weet 49 procent van de bevolking niet van het be staan van de RONO af. of luistert nooit. Ondanks het feit dat de RONO om 6 uur 's avonds begint en niet. zoals de ROZ, om 7 uur als in Nederland de totale radiobeluistering (inclusief Veronica) inzakt (van 1.8 miljoen tot 500.000 minder), omdat de con currentie van de televisie begint. Van de 51 procent van de Groningers, die wel van het bestaan van de RONO afweet en die er de televisie niet voor hoeft te laten schieten, luistert 37 procent éénmaal per week. 44 procent enkele malen en slechts 4 procent dagelijks. Vier procent betekent een luisterdichtheid van ongeveer 10.000 personen. Dat betekent dat de regionale omroep in zijn huidige vorm in Nederland nauwelijks zin heeft. Noch als men regionale omroep wil bedrijven ter bevordering van het streekeigene, noch als men regionale omroep wil bedrijven als informatie- en communicatiemedium. De ROZ in Maastricht binnen de huidige opzet programmatisch de beste van de de tot dusverre be staande regionale omroepen in Nederland begint elke dag deuitzending met een regionaal journaal (nieuws en commentaar) van tien minuten. De vol gende vyftig minuten bevatten een per dag ver schillend programma-pakket. Zondags sportreporta- ges en gesprekken met sportmensen in de studio. Maandag is een informatiedag met discussiebijeen komsten of speakerscorner ergens in een jeugdclub of café. Dinsdag klassieke muziek en woensdag o.a. toneel. Het culturele leven (tentoonstellingen en literatuur) is donderdags aan de beurt en vrijdags de fanfare. Op zaterdag wordt een magazine uit gezonden met een overzicht van de regionale ge beurtenissen en een voorbeschouwing van de ko mende week in Limburg. teraadsbesluiten uit. enz:. Zelfs het kleinste sta tionnetje in Engeland produceert per dag minstens een half uur journaal totaal. Stations in grotere be volkingscentra (vergelijkbaar met bijvoorbeeld Am sterdam. of de provincie Utrecht) komen aan een uur journaal per dag, of meer. Bij spreiding van de zendperioden, groeit niet alleen automatisch de hoeveelheid nieuwe, maar ook het aantal mogelijkheden voor anderssoortige, op de provincie gerichte, programma's. Een werkelijk in, en voor, het gewest functione rende regionale of grootstedelijke omroep, die der halve op de goede markturen 's ochtends, 's mid dags en in de vooravond uitzendt, moet uiteraard wel de hele dag in de lucht zijn. Het steeds op nieuw de plaatselijke zender moeten opzoeken voor het journaal elk uur, of voor vaste, langer durende rubrieken, op andere vaste tijdstippen, doet slechts de enkeling. In Engeland zijn de lokale stations dan ook 19 uur per dag in de ether. Ongeveer twaalf uur programma nemen ze over van het landelijke net. Zeven a acht uur vullen ze zelf. Met journaals en informatieve rubrieken gedurende enkele uren totaal, de overige, veel langere perioden, met pla ten. In Nederland zou het zenderpark van Hilversum 3 enkele malen per dag opgedeeld kunnen worden in los van elkaar, voor hun eigen gebied, werkende regionale zenders, zulks gedurende in totaal 2, 3 of 4 uur per dag, afhankelijk van het programma pakket dat de desbetreffende regionale zenders te bieden hebben. Hilversum voelt daar niets voor. De omroepverenigingen en ook de NOS zeggen toch al te weinig zendtijd te hebben, teneinde hun wette lijke taak behoorlijke te vervullen. KLOMPÉ: worstelen met mijii-beleid. is niet per se noodzakelijk dat Hilversum 1 zowel wordt uitgezonden op de middengolf (AM) als op FM. Het FM-zenderpark zou gebruikt kunnen worden voor uitzendingen per gewest, door bijplaat sing van nog enkele steunzenders, van nog meer gewesten. De 8 tv-steunzenders zijn te gebruiken voor regionale tv-programma's. Er zijn tegelijk 4 landelijke plus 40 regionale programma's mogelijk. „Maar ik hoor u alleen maar discussiëren over 47a of 47b." 47a b slaat op de omroepwet. Regionale omroepen krachtens artikel 47a zijn filialen van Hilversum, zoals nu de Rono 47b zijn zelfstandige regionale omroepen. De voorstanders van 47a erkenen dat Hilversum de regionale omroepen tot dusverre financieel zeer kort heeft gehouden en dat zy ook de toekomstige ontwikkeling, blijkens een vorig jaar uitgebracht rapport, weinige financiële armslag toekent (waar door mede het programmapakket in de knel komt ten voordele van wat Hilversum uitzendt het hemd is nader dan de rok). Maar vanwege de techniek gemeenschappelijk beheer en onderhoud van zen ders, studio's en apparatuur) en om personele re denen geven zy desondanks aan een net van 47a- omroepen de voorkeur. Voor en tegen 47 a b Ingebed in lichte muze Journalistieke service De programmaleider van de ROZ zegt niet meer dan 10 minuten journaal per dag te kunnen vullen „en dan heben we nog het voordeel dat in onze provincie alleen ochtendbladen verschijnen." Het zou niet opgaan als de ROZ niet zou uit zenden tussen 7 en 8 uur, en evenmin tussen het iets gunstiger tijdstip van 6 tot 7 uur, maar haar zendtijd zou mogen spreiden over de hele dag. Zoals in Engeland de regionale of plaatselijke zenders hun zuiver lokale programma's spreiden over de hele dag en elk uur een regionaal journaal van 3 a 5 minuten verzorgen, ook als ze een bereik heb ben van slechts 300.000 potentiële luisteraars met dientengevolge een gebied waar volgens Nederland se inzichten, niet veel gebeurt". Maar deze regionale omroepen in Engeland zyn dan ook duidelijke, journalistieke servicestations, die bovendien, omdat ze niet zitten vastgenageld aan een bepaald uur, direct kunnen inhaken op de actualiteit. Elk uur gebeurt wel wat in een provin- vie. Er zyn verkeersopstoppingen, die gemeld moe ten worden. Er wordt ergens een tentoonstelling geopend. Er wordt elders een vergadering gehou den. Wethouders leggen zojuist genomen gemeen - Hilversum wil de regionale omroepen verwijzen naar Hilversum-4, de komende zender van de in structieve omroep. Alsof iemand die geïnteresseerd is in lokale informatie, er behoefte aan zou hebben de tussenliggende zendperiode schooluitzendingen te hebben aanstaan, of colleges voor thuiswerkende studenten. Regionale uitzendingen moeten, zo leert de praktijk in Engeland en ook zij het in andere vorm in België, gebed zijn in een programma van lichte muziek. Ergo: als Hilversum het zender park, en de uitzending van Hilversum-3 niet enkele uren per dag wil stopzetten ten behoeve van indi viduele regionale uitzendingen, moeten de regionale omroepen in de gelegenheid worden gesteld zelf standig uit te zenden van bijvoorbeeld zeven a acht uur 's ochtends tot zeven uur 's avonds (plm. 12 uur per dag). Dat met twee a vier uur service- ,of streekeigen programma's en de rest met platen. Naast de noodzaak dient ook de mogelijkheid daartoe zich thans aan. Na de incidenten met Radio Nordsee zijn de piratenzenders Veronica en Nord- see zelfs om politieke redenen niet meer te hand haven. Als de Hilversumse omroepwereld bereid zou zijn geweest van Hilversum-3 een popzender te maken, hadden de achtereenvolgende ministers van CRM (Vrolijk en Klompé) binnen hun kabinetten al eerder voet aan de grond gehad om de semi- clandestiene zenders weg te krijgen. Nu Hilversum niet wil, kan de bewijsbare behoefte aan popmuziek als taak worden opgelegd aan de regionale radio stations. Wensenpakket onbekend De Stichting Nationaal Overleg voor Gewestelijke Cultuur organiseerde enige tijd geleden in Zwolle een (zoveelste) congres over regionale omroep. Een van de inleiders was de Delftse prof. dr. ir. Borde- wijk, die alles weet over zendtechnieken. Tijdens de discussies was hij tot lijdzaamheid gedoemd, want niemand vroeg hem iets. Hij verbrak dat gedwon gen stilzwijgen en deelde nogal agressief mee te leurgesteld te zijn. Hij had, ondanks al het praten, namelijk nog niet gehoord wat voor regionale om roep de verzamelde cultuurdragers nu eigenlijk wil den. Per provincie? Per regio? Per stad? Hoeveel dan wel? Hij had ook kunnen vragen: wilt u de toestand houden zoals nu de RONO en de ROZ, die "gelukkig zijn met alle programma's samen in een uur, zy het op een gunstiger tijdstip, omroepen ge richt op het streekeigene. Of wilt u elk ogenblik de lucht in. nl. wanneer u dat nuttig en nodig vindt, service-stations derhalve. Als het wensenpakket niet bekend is, aldus de professor, zal de technici straks verweten worden dat ze een stuk technokratie op dringen. De professor bedoelde dat er, als er maar vol doende druk wordt uitgeoefend, technisch veel meer mogelijkheden voor kleine radio- en tv-stationne- tjes zijn dan de PTT nu wil doen voorkomen. He Een programmaleider als die van de ROZ voegt er nog aan toe: „Hilversum ligt ver weg. Ik heb liever dat Hilversum mij op de vingers kijkt, dan de bisschop of al die provinciale en lokale bestuurs- ders en het bedrijfsleven". De programmacommissaris voor de regionale om roep van de NOS zegt: „Hilversum heeft de wet telijke plicht tevens regionale omroep te bedrijven. Dat betekent dat ze evéntueel nalatige gewesten zo nodig aanwijzingen kan geven voor het bedrijven van regionale omroep". Andere voordelen van 47a- omroepen: het technische en programma-personeel kan in Hilversum worden geschoold .Anders moet het leren in de praktijk. Een niet ondenkbeeldig gevaar van 47 b omroe pen is inderdaad dat zij in de vorm van eigen besturen en programmaraden met bestuurlijke per sonen uit het eigen gewest met allerhand niet- deskundige bemoeials opgescheept zitten. Burge meesters en lokale politieke grootheden zijn maar al te gretig bereid van regionale omroepen een spreekbuis te maken, of via bevriende bestuursleden dusdanig te manoeuvreren dat regionale omroepen kritiekloos opereren. De voorstanders van 47b omroepen pareren met te zeggen: „Er zyn statuten te maken, die elke re gionale omroep zijn volledige programmatische vrij heid geeft. Het hangt bovendien af van de kwali teit van de programmaleiding van een regionale omroep, of hij bukt voor politieke druk achter de schermen. Een ander overwegend bezwaar van de voor standers van 47b omroepen tegen het filiaal-zijn van Hilversum is dat Hilversum te duur werkt. De NOS becijfert de investeringskosten van elk nieuw regionaal radiostation op f 1 miljoen. Ben Sies, de directeur van de Regionale Omroep Brabant, die jarenlang KRO-correspondent in Engeland is ge weest en die daar de kunst heeft afgekeken, zegt: „Ik kan met f 250.000,toe, niet alleen voor een studio en voor reportageapparatuur, maar ook in clusief een fm-zendertje. Dat hoeft, met plaatsing en antenne en al, niet meer dan f50.000,— te kosten". Ben Sies vindt het bijvoorbeeld niet nodig de studio op stereo in te richten. „Je klanten zyn in overgrote meerderheid de autorijders en de porta bleradio's." Hilversum zendt de helft van zijn mu ziekprogramma's uit in stereo' maar 83 procent van alle radiotoestellen (cijfers van 1969) zijn niet op stereo ingericht. En van de 17 procent eigenaars van stereo-toestellen, maakt een derde nooit ge bruik van stereo. Als Brabant niet om één uur zendtijd per dag vraagt, maar om vyf, speelt niet alleen de, functie van een omroep van Brabant mee, maar tevens eveneens de goedkoopte voor wat betreft de exploi tatiekosten (f500.000). Ben Sies: „Je hebt voor vyf uur evenveel programma- en technisch personeel nodig als voor één, namelijk 12. Daar werkt de ROZ mee. Je kan met minder dan 12 man één uur zend tijd per dag vullen, maar dan ben je wel genood zaakt gedeeltelijk part-timers te gebruiken. Waar haal je die vandaan? Samenvattendde hele discussie voor en tegen 47a of -b lijkt politiek-academisch, maar mondt uit in het soort programma's, dat de Nederlandse regio zal krijgen, alsmede in de omvang van die pro gramma's. 47b-omroepen verdienen verre de voor keur. Ze zijn goedkoper en passen om functioneel- programmatische redenen beter in het welzijns beleid, dat minister Klompé voorstond, dan de 47a- omroepen die zij desondanks als enige wilde toe laten. Domweg geen geld? De nota-regionale omroep, die minister- Klompé had willen indienen, repte over regionale televisie alleen in negatieve zin. Er werd domweg gecon stateerd dat er voor regionale televisie geen geld is en dat ze er derhalve voorlopig niet komt. Het waren eveneens geen politiekprincipiële of program matische, maar alleen financiële overwegingen, die ertoe leidden het plan tot uitbreiding van de hui dige reginale radio (RONO en ROZ) te beper ken tot een systeem van 14 stations met 1 uur programma per dag. Ogenschijnlijk .zyn de argumenten, die minister Klompé en haar departementen aanvoeren, redelijk Er wordt gesteld dat het kijk- en luistergeld van f 75,- per jaar al hoog genoeg is, althans gefixeerd moet blijven (tot 1974) omdat de overige kosten van levensonderhoud al voldoende stijgen. Financiering van regionale omroep door middel van reclame werd afgewezen, want de reclame zou de regionale dagbladpers in een zelfde noodsituatie brengen als waarin de landelijke dagbladpers thans verkeert door de landelijke Steruitzendingen, met alle geva ren voor de meningsvorming, de democratie, van dien. Medefinanciering van de regionale omroep door subsidies van provincies en gemeenten ten slotte werd afgewezen, want de lagere overheids organen hebben al miljoenen bedragen tekort ter financiering van andere noodzakelijke gemeen schapsvoorzieningen Regionale radio gedurende slechts een uur per dag is evenwel niet functioneel en derhalve verspilling van geld. Niet bezien is of binnen de huidige in komsten van radio en televisie wellicht meer mid delen voor de regionale omroep kunnen worden afgezonderd. De omroepwet stelt geen prioriteiten. In de praktijk wordt de hoeveelheid geld, die voor de regionale omroep beschikbaar is, bepaald door Hilversum. In 1970 werd uit de NOS-begroting van ca. f240 miljoen (uit kijk- en luistergeld, plus Ster opbrengst) slechts 0,8 procent (f 1,85 miljoen) be steed aan de RONO en de ROZ. Een commissie uit de NOS, die vorig jaar een nota uitbracht over regionale omroep, kwam tot de conclusie dat het „redelijk" zou zijn het percentage in 7 jaar tijd op te voeren tot 5 pet. Daarvan zouden dan 14 radio stations (11 provinciale en 3 grootstedelijke) gedu rende 1 uur per dag kunnen uitzenden. Door toedoen van de omroepverenigingen in het NOS-bestuur, heeft de NOS zich niet vastgelegd op deze 14 stations en evenmin op 5 pet. Ergo: Het is aan het parlement en/of minster van CRM, te bepalen welk deel van de huidige omroepmiddelen voor regionale omroep beschikbaar zal zijn. Daarbij moet niet geredeneerd worden vanuit het uitgangs punt „wat is er over", maar „welk soort regionale omroep heeft pas zin en wat gaat dat kosten". Een regionaal radiostation kan pas een service instituut zijn als het vrijwel de hele dag in de lucht is met, binnen die zendtijd gespreid, een to taal aan informatieve uitzendingen van minimaal 2 uur. Gaat men uit van 14 zenders dan kost dat per jaar aan exploitatie ongeveer 14 x f2 miljoen is 28 miljoen. Er is tot dusver niemand die durft te zeggen: „Dat kan makkelijk uit de Hilversum-pot", want het impliceert een drastische heroriëntering van het landelijk omroepbestel. Zijn bijvoorbeeld vandaag de dag nog 3 landelijke radiozenders nodig? Ja, zeggen de omroepen, want we hebben al te weinig zendtijd om onze, door de wet opgelegde taak te kunnen uitvoeren en onze zendtijd wordt steeds minder doordat steeds weer nieuwe omroepen wor den toegelaten of klenere omroepen groter worden. Een andere vraag is of Hilversum met minder dan drie netten, nl. twee, zou toekunnen, daarbij het derde zenderpark aan 47a- of 47 b-omroepen over latend, als de openheid van het bestel anders zou worden toegepast. Minister Klompé heeft op haar valreep het mes in de mini-omroepjes 'NVSH, Hiro, Morele Herbe wapening enz.) gezet. Zy hanteert daarby dezelfde artikelen uit de omroepwet op basis waarvan ze deze zuiltjes nog slechts een paar jaar geleden noodza kelijk achtte en toeliet. Aangepaste interpretatie van de artikelen, waarop de grote omroeporgani saties opereren, kan een logisch uitvloeisel van dat beleid zyn. Conclusie: totale verandering Wil de politiek (het parlement en de regering) op korte termijn regionale omroep van de grond bren gen, die wezenlijk kan functioneren zonder dat het de kyker. luisteraar frustreert (verhoging omroep bijdragen). of Hilversum (besnoeiing, resp. bevrie zing budget) of het dagbladwezen (introductie van de Ster ook op de regionale zender) dan is een totale heroriëntering in het meerderheidsdenken over het omroepstelsel nodig. Dat herziene denken zal noodzakelijkerwijs leiden tot het doen ontstaan van een commercieel omroepbestel, naast het be staande niet-commerciële. Een commercieel bestel, dat in handen zou moeten worden gegeven van de dagbladpers, wil dat niet alleen kunnen blijven functioneren in zyn belaagde omvang van nu, maar wil het ook over een x-aantal jaren bestaan als via de eerdergenoemde kabels de krant uit de gleuf onder het tv-toestel in de huiskamer zal komen. Dat is een situatie die zich, volgens deskundigen reeds over 20, 30 jaar zal voordoen. In eerste instantie en op korte termijn zou begon nen kunnen worden met een commercieel radionet, Hilversum 4. Het zou de programmafuncties van Veronica en Radio Nordsee kunnen overnemen. Het zou een zenderpark kunnen zyn met elk uur 10 minuten landelijk nieuws en achtergrondinformatie 'in te brengen door een omroepbedrijf van de ge zamenlijke landelijke dagbladen), met, verdeeld over de dag, minstens twee uur regionale informatie (te verzorgen door de regionale omroepen voor de eigen regio) een en ander aaneengeregen door ont- spanningsmuziek en reclame. Commerciële omroep is enkele jaren geleden niet haalbaar gebleken want men vreesde a-culturele Amerikaanse toestanden en goudmijnen voor een handjevol (gewetenloze) exploitanten. Engeland be wijst dat het niet nodig is. Het hem opgelegde pro grammastatuut heeft tot resultaat dat het 'net van Engelse commerciële tv-stations allerminst een vul gaire huisbioscoop is. De commerciële lokale radio stations, die Engeland krijgt, zullen geen jukebox stations, zoals Veroncia mogen zyn. Ze worden ver plicht, behalve ontspanningszender, tevens service instituut te zyn. Een stringent programmainstituut, dat ter wille van het luistergenot voorts bepaalt dat er niet over voerd mag worden met reclamespots (alleen tussen de programma's door, en niet tijdens» voorkomt tevens de gevreesde goudmijn in de handen van enkelen. Ook dat wordt in Engeland bewezen. Wordt regionale omroep noodzakelijk geacht ter wille van het hedendaagse communicatie- en wel- zynspatroon, maar mag die financieel geen pijn doen, ofwel aan Hilversum, ofwel aan de individu ele luisteraar, ofwel aan de dagbladen, dan is com merciële regionale omroep de enige mogelijkheid. Maar ook: wil de politiek dat ter wille van de democratie 't dagbladwezen niet verschraalt, zonder dat het 's ryks schatkist pijn doet, dan is commer ciële regionale omroep ook daarvoor een oplossing.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1971 | | pagina 15