Regionale
radio-tv
een steen
s aanstoots
se
i
DAG 10 JUNI 1971
LtiDSCH DAGBLAD
PAGINA -1-5-
y r®
Frank van Brakel, schrijver van bij
gaand artikel, is een goede bekende in de
omroepwereld. Jarenlang schreef hij
voor de voormalige krantencombinatie
Regionale Dagblad Pers artikelen over
het wel en wee van Hilversum en Bus-
sum. Hij volgde ook een regiecursus bij
de NTS. Op het ogenblik is Van Brakel
Haags redacteur van het Utrechts
Nieuwsblad. Maar zijn specialisme
het omroepwezen is hij trouw geble
ven.
AG De drie grote communicatiemedia,
ilk huis in Nederland bereiken dag-
lio en televisie beïnvloeden elkaar in
De uitkomst van die beïnvloeding loopt
de ontwikkeling van de technische mo-
van elk der media. In theorie althans,
eieel-economische en ook politieke oor
twee deelgebieden, die ver achterlopen
hnische mogelijkheden. Dat zijn de regio-
ilaatselijke) radio en de regionale (of
televisie.
en Nederlandse gezinnen zijn blijkbaar
•esseerd in informatie over wat in hun
|pf streek gaande is. Zij lezen een lan-
,d. In 2.3 miljoen gezinnen komt dage-
gionaal of plaatselijk dagblad in huis.
imburg woont kan van de 43 uur lande-
per dag (vanuit Hilversum) 9 uur ge-
)ord, dus informatie, ontvangen, strek-
nieuws tot discussies. Daar staat, even-
ag, (vanuit Maastricht) één uur informa-
eigen regio via de radio tegenover,
van de Nederlandse bevolking is ver-
regionale radio.
sie in Nederland is uitsluitend landelijk,
programma „Van gewest tot gewest",
lericht vanuit de regio naar andere regio
iet de communicatie in de gewesten zelf.
Zuinige uitspraak
Izaak van regionale radio is in 1963 ge-
toenmalige staatscommissie inzake ra-
evisiewetgeving. Ze rapporteerde „dat het
Ier regionale uitzendingen gehandhaafd
rorden". Een zuinige uitspraak. Er werd
«en over uitbreiding. Het ging alleen om
laven van de RONO in Groningen en de
ïaastricht, twee erfenissen uit de eerste
het beëindigen van de oorlog toen Halver -
ïiet opereerde en Herrijzend Nederland in-
niet overal te horen was. De dagbladen,
zü er al weer waren, verschenen in mini-
Ie bewoners moesten bereikt worden met
rotere stroom hoogst noodzakelijke mede-
en ook nieuws. Daarom werden in 't
in in het zuiden radiostationnetjes inge-
commissie de noodzaak van regionale ra
dingen nog eens moest vast vastleggen,
t er in de zestiger jaren kritiek was op
en de ROZ (en nog steeds is). Vooral
lversum. De RONO en de ROZ werd ver
in informatieleveranciers meer te zijn,
rleefde folklore te bedrijven waar boven-
gelijks iemand naar luisterde. Hilversum
kritiek omdat elke cent, die naar Gronin-
aastricht vloeit, ten koste gaat van de lan-
tzendingen. De Hilversumse zendgemach-
[lden dat zy zijn belast met die landelijke
niemand van de luisteraars ooit is ge-
men prijs stelt op regionale radio en zo
el daarvoor dan van de luisterbijdrage
worden afgezonderd in mindering op de
uitzendingen.
itscommissie, niet helemaal van visie ge-
enstateerde nog meer. Ze zei dat het in-
er regionale uitzendingen zelfs uitgebreid
worden tot de televisie. Argument: De re-
adio- en tv-uitzendingen moeten dienen ter
van de geestelijke, maatschappelijke en
stromingen in het gebied waarvoor zy zijn
Een ethische doelstelling, van waar-uit de
de ROZ opereerden en die ook terug te
in de taak van het nationale gedeelte
landelijke omroepbestel, de NOS („Wet-
Zienswijze", „Kunstsignalering", enz.).
Kultuerried was er als eerste bij en
in 1964 op basis van het rapport van
commissie een pleidooi voor regionale tele-
Eriesland.
jiit jaar diende de Stichting Regionale
■Wabant een aanvrage om een zendmach-
"lo en televisie in, want „regionale
een unieke community service, een mach-
lereedschap voor doelmatige gemeenschaps-
'aast „het voorzien in de communicatie
wegens de snelle maatschappelijke ont-
>en en de daarmee onvermijdelijke samen-
Penningen als een acuut gebrek wordt er-
Brabantse omroep „andere informa
tieve en educatieve functies willen vervullen bij
voorbeeld met die instellingen, die werkzaam zijn
op maatschappelijk, sociale en culturele terreinen".
„In de eerste plaats echter een journalistieke op
roep, een service-instituut, want „bij het gewijzigde
patroon van radio- en televisiegebruik en de snelle
ontwikkelingen in de wereld van de dagbladpers (de
fusies) is juist op dit punt een verontrustende leem
te ontstaan, waarin tot dusver op geen enkele wijze
kan worden voorzien".
Het is deze visie op de noodzaak en de functie van
de regionale omroep, die minister Klompé had wil
len realiseren door elk van de provincies, plus de
drie grootste steden apart, de komende jaren één
uur regionale of plaatselijke radio per dag toe te
dienen. Een mini-beleid.
Een andere dan de RONO en ROZ, werkelijk
functionerende regionale omroep haalt meer over
hoop, niet alleen in het landelijke omroepbestel
overigens, maar ook in het totale Nederlandse
communicatie- en culturele bestel.
Nieuwelijks zinvol
De Regionale Omroep Zuid (ROZ) en de Regio
nale Omroep Noord (RONO) vullen per dag een
uur zendtijd met een wisselend programmapakket.
Ondanks uitsluitend op de eigen provincie gerichte
uitzendingen zijn de RONO en de ROZ in de pro-
vinoies waarin zij functioneren, slecht bekend en
slecht beluisterd. Er zijn cijfers over (uit 1967). In
Groningen (517.000 inwoners per 1 januari 1970)
weet 49 procent van de bevolking niet van het be
staan van de RONO af. of luistert nooit. Ondanks
het feit dat de RONO om 6 uur 's avonds begint en
niet. zoals de ROZ, om 7 uur als in Nederland de
totale radiobeluistering (inclusief Veronica) inzakt
(van 1.8 miljoen tot 500.000 minder), omdat de con
currentie van de televisie begint.
Van de 51 procent van de Groningers, die wel
van het bestaan van de RONO afweet en die er
de televisie niet voor hoeft te laten schieten, luistert
37 procent éénmaal per week. 44 procent enkele
malen en slechts 4 procent dagelijks. Vier procent
betekent een luisterdichtheid van ongeveer 10.000
personen. Dat betekent dat de regionale omroep in
zijn huidige vorm in Nederland nauwelijks zin heeft.
Noch als men regionale omroep wil bedrijven ter
bevordering van het streekeigene, noch als men
regionale omroep wil bedrijven als informatie- en
communicatiemedium.
De ROZ in Maastricht binnen de huidige opzet
programmatisch de beste van de de tot dusverre be
staande regionale omroepen in Nederland begint
elke dag deuitzending met een regionaal journaal
(nieuws en commentaar) van tien minuten. De vol
gende vyftig minuten bevatten een per dag ver
schillend programma-pakket. Zondags sportreporta-
ges en gesprekken met sportmensen in de studio.
Maandag is een informatiedag met discussiebijeen
komsten of speakerscorner ergens in een jeugdclub
of café. Dinsdag klassieke muziek en woensdag o.a.
toneel. Het culturele leven (tentoonstellingen en
literatuur) is donderdags aan de beurt en vrijdags
de fanfare. Op zaterdag wordt een magazine uit
gezonden met een overzicht van de regionale ge
beurtenissen en een voorbeschouwing van de ko
mende week in Limburg.
teraadsbesluiten uit. enz:. Zelfs het kleinste sta
tionnetje in Engeland produceert per dag minstens
een half uur journaal totaal. Stations in grotere be
volkingscentra (vergelijkbaar met bijvoorbeeld Am
sterdam. of de provincie Utrecht) komen aan een
uur journaal per dag, of meer.
Bij spreiding van de zendperioden, groeit niet
alleen automatisch de hoeveelheid nieuwe, maar
ook het aantal mogelijkheden voor anderssoortige,
op de provincie gerichte, programma's.
Een werkelijk in, en voor, het gewest functione
rende regionale of grootstedelijke omroep, die der
halve op de goede markturen 's ochtends, 's mid
dags en in de vooravond uitzendt, moet uiteraard
wel de hele dag in de lucht zijn. Het steeds op
nieuw de plaatselijke zender moeten opzoeken voor
het journaal elk uur, of voor vaste, langer durende
rubrieken, op andere vaste tijdstippen, doet slechts
de enkeling. In Engeland zijn de lokale stations dan
ook 19 uur per dag in de ether. Ongeveer twaalf
uur programma nemen ze over van het landelijke
net. Zeven a acht uur vullen ze zelf. Met journaals
en informatieve rubrieken gedurende enkele uren
totaal, de overige, veel langere perioden, met pla
ten.
In Nederland zou het zenderpark van Hilversum
3 enkele malen per dag opgedeeld kunnen worden
in los van elkaar, voor hun eigen gebied, werkende
regionale zenders, zulks gedurende in totaal 2, 3 of
4 uur per dag, afhankelijk van het programma
pakket dat de desbetreffende regionale zenders te
bieden hebben. Hilversum voelt daar niets voor. De
omroepverenigingen en ook de NOS zeggen toch al
te weinig zendtijd te hebben, teneinde hun wette
lijke taak behoorlijke te vervullen.
KLOMPÉ: worstelen met mijii-beleid.
is niet per se noodzakelijk dat Hilversum 1 zowel
wordt uitgezonden op de middengolf (AM) als op
FM. Het FM-zenderpark zou gebruikt kunnen
worden voor uitzendingen per gewest, door bijplaat
sing van nog enkele steunzenders, van nog meer
gewesten. De 8 tv-steunzenders zijn te gebruiken
voor regionale tv-programma's. Er zijn tegelijk 4
landelijke plus 40 regionale programma's mogelijk.
„Maar ik hoor u alleen maar discussiëren over 47a
of 47b."
47a b slaat op de omroepwet. Regionale omroepen
krachtens artikel 47a zijn filialen van Hilversum,
zoals nu de Rono 47b zijn zelfstandige regionale
omroepen.
De voorstanders van 47a erkenen dat Hilversum
de regionale omroepen tot dusverre financieel zeer
kort heeft gehouden en dat zy ook de toekomstige
ontwikkeling, blijkens een vorig jaar uitgebracht
rapport, weinige financiële armslag toekent (waar
door mede het programmapakket in de knel komt
ten voordele van wat Hilversum uitzendt het hemd
is nader dan de rok). Maar vanwege de techniek
gemeenschappelijk beheer en onderhoud van zen
ders, studio's en apparatuur) en om personele re
denen geven zy desondanks aan een net van 47a-
omroepen de voorkeur.
Voor en tegen 47 a b
Ingebed in lichte
muze
Journalistieke
service
De programmaleider van de ROZ zegt niet meer
dan 10 minuten journaal per dag te kunnen vullen
„en dan heben we nog het voordeel dat in onze
provincie alleen ochtendbladen verschijnen."
Het zou niet opgaan als de ROZ niet zou uit
zenden tussen 7 en 8 uur, en evenmin tussen het
iets gunstiger tijdstip van 6 tot 7 uur, maar haar
zendtijd zou mogen spreiden over de hele dag. Zoals
in Engeland de regionale of plaatselijke zenders
hun zuiver lokale programma's spreiden over de
hele dag en elk uur een regionaal journaal van 3
a 5 minuten verzorgen, ook als ze een bereik heb
ben van slechts 300.000 potentiële luisteraars met
dientengevolge een gebied waar volgens Nederland
se inzichten, niet veel gebeurt".
Maar deze regionale omroepen in Engeland zyn
dan ook duidelijke, journalistieke servicestations,
die bovendien, omdat ze niet zitten vastgenageld
aan een bepaald uur, direct kunnen inhaken op de
actualiteit. Elk uur gebeurt wel wat in een provin-
vie. Er zyn verkeersopstoppingen, die gemeld moe
ten worden. Er wordt ergens een tentoonstelling
geopend. Er wordt elders een vergadering gehou
den. Wethouders leggen zojuist genomen gemeen -
Hilversum wil de regionale omroepen verwijzen
naar Hilversum-4, de komende zender van de in
structieve omroep. Alsof iemand die geïnteresseerd
is in lokale informatie, er behoefte aan zou hebben
de tussenliggende zendperiode schooluitzendingen te
hebben aanstaan, of colleges voor thuiswerkende
studenten. Regionale uitzendingen moeten, zo leert
de praktijk in Engeland en ook zij het in andere
vorm in België, gebed zijn in een programma
van lichte muziek. Ergo: als Hilversum het zender
park, en de uitzending van Hilversum-3 niet enkele
uren per dag wil stopzetten ten behoeve van indi
viduele regionale uitzendingen, moeten de regionale
omroepen in de gelegenheid worden gesteld zelf
standig uit te zenden van bijvoorbeeld zeven a acht
uur 's ochtends tot zeven uur 's avonds (plm. 12
uur per dag). Dat met twee a vier uur service-
,of streekeigen programma's en de rest met platen.
Naast de noodzaak dient ook de mogelijkheid
daartoe zich thans aan. Na de incidenten met Radio
Nordsee zijn de piratenzenders Veronica en Nord-
see zelfs om politieke redenen niet meer te hand
haven. Als de Hilversumse omroepwereld bereid
zou zijn geweest van Hilversum-3 een popzender te
maken, hadden de achtereenvolgende ministers van
CRM (Vrolijk en Klompé) binnen hun kabinetten
al eerder voet aan de grond gehad om de semi-
clandestiene zenders weg te krijgen. Nu Hilversum
niet wil, kan de bewijsbare behoefte aan popmuziek
als taak worden opgelegd aan de regionale radio
stations.
Wensenpakket onbekend
De Stichting Nationaal Overleg voor Gewestelijke
Cultuur organiseerde enige tijd geleden in Zwolle
een (zoveelste) congres over regionale omroep. Een
van de inleiders was de Delftse prof. dr. ir. Borde-
wijk, die alles weet over zendtechnieken. Tijdens
de discussies was hij tot lijdzaamheid gedoemd, want
niemand vroeg hem iets. Hij verbrak dat gedwon
gen stilzwijgen en deelde nogal agressief mee te
leurgesteld te zijn. Hij had, ondanks al het praten,
namelijk nog niet gehoord wat voor regionale om
roep de verzamelde cultuurdragers nu eigenlijk wil
den. Per provincie? Per regio? Per stad? Hoeveel
dan wel? Hij had ook kunnen vragen: wilt u de
toestand houden zoals nu de RONO en de ROZ, die
"gelukkig zijn met alle programma's samen in een
uur, zy het op een gunstiger tijdstip, omroepen ge
richt op het streekeigene. Of wilt u elk ogenblik de
lucht in. nl. wanneer u dat nuttig en nodig vindt,
service-stations derhalve. Als het wensenpakket niet
bekend is, aldus de professor, zal de technici straks
verweten worden dat ze een stuk technokratie op
dringen.
De professor bedoelde dat er, als er maar vol
doende druk wordt uitgeoefend, technisch veel meer
mogelijkheden voor kleine radio- en tv-stationne-
tjes zijn dan de PTT nu wil doen voorkomen. He
Een programmaleider als die van de ROZ voegt
er nog aan toe: „Hilversum ligt ver weg. Ik heb
liever dat Hilversum mij op de vingers kijkt, dan
de bisschop of al die provinciale en lokale bestuurs-
ders en het bedrijfsleven".
De programmacommissaris voor de regionale om
roep van de NOS zegt: „Hilversum heeft de wet
telijke plicht tevens regionale omroep te bedrijven.
Dat betekent dat ze evéntueel nalatige gewesten zo
nodig aanwijzingen kan geven voor het bedrijven
van regionale omroep". Andere voordelen van 47a-
omroepen: het technische en programma-personeel
kan in Hilversum worden geschoold .Anders moet
het leren in de praktijk.
Een niet ondenkbeeldig gevaar van 47 b omroe
pen is inderdaad dat zij in de vorm van eigen
besturen en programmaraden met bestuurlijke per
sonen uit het eigen gewest met allerhand niet-
deskundige bemoeials opgescheept zitten. Burge
meesters en lokale politieke grootheden zijn maar
al te gretig bereid van regionale omroepen een
spreekbuis te maken, of via bevriende bestuursleden
dusdanig te manoeuvreren dat regionale omroepen
kritiekloos opereren.
De voorstanders van 47b omroepen pareren met
te zeggen: „Er zyn statuten te maken, die elke re
gionale omroep zijn volledige programmatische vrij
heid geeft. Het hangt bovendien af van de kwali
teit van de programmaleiding van een regionale
omroep, of hij bukt voor politieke druk achter de
schermen.
Een ander overwegend bezwaar van de voor
standers van 47b omroepen tegen het filiaal-zijn
van Hilversum is dat Hilversum te duur werkt. De
NOS becijfert de investeringskosten van elk nieuw
regionaal radiostation op f 1 miljoen. Ben Sies, de
directeur van de Regionale Omroep Brabant, die
jarenlang KRO-correspondent in Engeland is ge
weest en die daar de kunst heeft afgekeken, zegt:
„Ik kan met f 250.000,toe, niet alleen voor een
studio en voor reportageapparatuur, maar ook in
clusief een fm-zendertje. Dat hoeft, met plaatsing
en antenne en al, niet meer dan f50.000,— te
kosten".
Ben Sies vindt het bijvoorbeeld niet nodig de
studio op stereo in te richten. „Je klanten zyn in
overgrote meerderheid de autorijders en de porta
bleradio's." Hilversum zendt de helft van zijn mu
ziekprogramma's uit in stereo' maar 83 procent van
alle radiotoestellen (cijfers van 1969) zijn niet op
stereo ingericht. En van de 17 procent eigenaars
van stereo-toestellen, maakt een derde nooit ge
bruik van stereo.
Als Brabant niet om één uur zendtijd per dag
vraagt, maar om vyf, speelt niet alleen de, functie
van een omroep van Brabant mee, maar tevens
eveneens de goedkoopte voor wat betreft de exploi
tatiekosten (f500.000). Ben Sies: „Je hebt voor vyf
uur evenveel programma- en technisch personeel
nodig als voor één, namelijk 12. Daar werkt de ROZ
mee. Je kan met minder dan 12 man één uur zend
tijd per dag vullen, maar dan ben je wel genood
zaakt gedeeltelijk part-timers te gebruiken. Waar
haal je die vandaan?
Samenvattendde hele discussie voor en tegen 47a
of -b lijkt politiek-academisch, maar mondt uit
in het soort programma's, dat de Nederlandse regio
zal krijgen, alsmede in de omvang van die pro
gramma's. 47b-omroepen verdienen verre de voor
keur. Ze zijn goedkoper en passen om functioneel-
programmatische redenen beter in het welzijns
beleid, dat minister Klompé voorstond, dan de 47a-
omroepen die zij desondanks als enige wilde toe
laten.
Domweg geen geld?
De nota-regionale omroep, die minister- Klompé
had willen indienen, repte over regionale televisie
alleen in negatieve zin. Er werd domweg gecon
stateerd dat er voor regionale televisie geen geld is
en dat ze er derhalve voorlopig niet komt. Het
waren eveneens geen politiekprincipiële of program
matische, maar alleen financiële overwegingen, die
ertoe leidden het plan tot uitbreiding van de hui
dige reginale radio (RONO en ROZ) te beper
ken tot een systeem van 14 stations met 1 uur
programma per dag.
Ogenschijnlijk .zyn de argumenten, die minister
Klompé en haar departementen aanvoeren, redelijk
Er wordt gesteld dat het kijk- en luistergeld van
f 75,- per jaar al hoog genoeg is, althans gefixeerd
moet blijven (tot 1974) omdat de overige kosten van
levensonderhoud al voldoende stijgen. Financiering
van regionale omroep door middel van reclame
werd afgewezen, want de reclame zou de regionale
dagbladpers in een zelfde noodsituatie brengen als
waarin de landelijke dagbladpers thans verkeert
door de landelijke Steruitzendingen, met alle geva
ren voor de meningsvorming, de democratie, van
dien. Medefinanciering van de regionale omroep
door subsidies van provincies en gemeenten ten
slotte werd afgewezen, want de lagere overheids
organen hebben al miljoenen bedragen tekort ter
financiering van andere noodzakelijke gemeen
schapsvoorzieningen
Regionale radio gedurende slechts een uur per dag
is evenwel niet functioneel en derhalve verspilling
van geld. Niet bezien is of binnen de huidige in
komsten van radio en televisie wellicht meer mid
delen voor de regionale omroep kunnen worden
afgezonderd. De omroepwet stelt geen prioriteiten.
In de praktijk wordt de hoeveelheid geld, die voor
de regionale omroep beschikbaar is, bepaald door
Hilversum. In 1970 werd uit de NOS-begroting van
ca. f240 miljoen (uit kijk- en luistergeld, plus Ster
opbrengst) slechts 0,8 procent (f 1,85 miljoen) be
steed aan de RONO en de ROZ. Een commissie uit
de NOS, die vorig jaar een nota uitbracht over
regionale omroep, kwam tot de conclusie dat het
„redelijk" zou zijn het percentage in 7 jaar tijd op
te voeren tot 5 pet. Daarvan zouden dan 14 radio
stations (11 provinciale en 3 grootstedelijke) gedu
rende 1 uur per dag kunnen uitzenden.
Door toedoen van de omroepverenigingen in het
NOS-bestuur, heeft de NOS zich niet vastgelegd
op deze 14 stations en evenmin op 5 pet. Ergo: Het
is aan het parlement en/of minster van CRM, te
bepalen welk deel van de huidige omroepmiddelen
voor regionale omroep beschikbaar zal zijn. Daarbij
moet niet geredeneerd worden vanuit het uitgangs
punt „wat is er over", maar „welk soort regionale
omroep heeft pas zin en wat gaat dat kosten".
Een regionaal radiostation kan pas een service
instituut zijn als het vrijwel de hele dag in de
lucht is met, binnen die zendtijd gespreid, een to
taal aan informatieve uitzendingen van minimaal
2 uur. Gaat men uit van 14 zenders dan kost dat
per jaar aan exploitatie ongeveer 14 x f2 miljoen
is 28 miljoen.
Er is tot dusver niemand die durft te zeggen:
„Dat kan makkelijk uit de Hilversum-pot", want
het impliceert een drastische heroriëntering van het
landelijk omroepbestel. Zijn bijvoorbeeld vandaag
de dag nog 3 landelijke radiozenders nodig? Ja,
zeggen de omroepen, want we hebben al te weinig
zendtijd om onze, door de wet opgelegde taak te
kunnen uitvoeren en onze zendtijd wordt steeds
minder doordat steeds weer nieuwe omroepen wor
den toegelaten of klenere omroepen groter worden.
Een andere vraag is of Hilversum met minder dan
drie netten, nl. twee, zou toekunnen, daarbij het
derde zenderpark aan 47a- of 47 b-omroepen over
latend, als de openheid van het bestel anders zou
worden toegepast.
Minister Klompé heeft op haar valreep het mes
in de mini-omroepjes 'NVSH, Hiro, Morele Herbe
wapening enz.) gezet. Zy hanteert daarby dezelfde
artikelen uit de omroepwet op basis waarvan ze deze
zuiltjes nog slechts een paar jaar geleden noodza
kelijk achtte en toeliet. Aangepaste interpretatie
van de artikelen, waarop de grote omroeporgani
saties opereren, kan een logisch uitvloeisel van dat
beleid zyn.
Conclusie: totale verandering
Wil de politiek (het parlement en de regering) op
korte termijn regionale omroep van de grond bren
gen, die wezenlijk kan functioneren zonder dat het
de kyker. luisteraar frustreert (verhoging omroep
bijdragen). of Hilversum (besnoeiing, resp. bevrie
zing budget) of het dagbladwezen (introductie van
de Ster ook op de regionale zender) dan is een
totale heroriëntering in het meerderheidsdenken
over het omroepstelsel nodig. Dat herziene denken
zal noodzakelijkerwijs leiden tot het doen ontstaan
van een commercieel omroepbestel, naast het be
staande niet-commerciële. Een commercieel bestel,
dat in handen zou moeten worden gegeven van de
dagbladpers, wil dat niet alleen kunnen blijven
functioneren in zyn belaagde omvang van nu, maar
wil het ook over een x-aantal jaren bestaan als via
de eerdergenoemde kabels de krant uit de gleuf
onder het tv-toestel in de huiskamer zal komen.
Dat is een situatie die zich, volgens deskundigen
reeds over 20, 30 jaar zal voordoen.
In eerste instantie en op korte termijn zou begon
nen kunnen worden met een commercieel radionet,
Hilversum 4. Het zou de programmafuncties van
Veronica en Radio Nordsee kunnen overnemen. Het
zou een zenderpark kunnen zyn met elk uur 10
minuten landelijk nieuws en achtergrondinformatie
'in te brengen door een omroepbedrijf van de ge
zamenlijke landelijke dagbladen), met, verdeeld
over de dag, minstens twee uur regionale informatie
(te verzorgen door de regionale omroepen voor de
eigen regio) een en ander aaneengeregen door ont-
spanningsmuziek en reclame.
Commerciële omroep is enkele jaren geleden niet
haalbaar gebleken want men vreesde a-culturele
Amerikaanse toestanden en goudmijnen voor een
handjevol (gewetenloze) exploitanten. Engeland be
wijst dat het niet nodig is. Het hem opgelegde pro
grammastatuut heeft tot resultaat dat het 'net van
Engelse commerciële tv-stations allerminst een vul
gaire huisbioscoop is. De commerciële lokale radio
stations, die Engeland krijgt, zullen geen jukebox
stations, zoals Veroncia mogen zyn. Ze worden ver
plicht, behalve ontspanningszender, tevens service
instituut te zyn.
Een stringent programmainstituut, dat ter wille van
het luistergenot voorts bepaalt dat er niet over
voerd mag worden met reclamespots (alleen tussen
de programma's door, en niet tijdens» voorkomt
tevens de gevreesde goudmijn in de handen van
enkelen. Ook dat wordt in Engeland bewezen.
Wordt regionale omroep noodzakelijk geacht ter
wille van het hedendaagse communicatie- en wel-
zynspatroon, maar mag die financieel geen pijn
doen, ofwel aan Hilversum, ofwel aan de individu
ele luisteraar, ofwel aan de dagbladen, dan is com
merciële regionale omroep de enige mogelijkheid.
Maar ook: wil de politiek dat ter wille van de
democratie 't dagbladwezen niet verschraalt, zonder
dat het 's ryks schatkist pijn doet, dan is commer
ciële regionale omroep ook daarvoor een oplossing.