Twee lagere beroepsscholen De Vries: Schrijver in de kh Leidse snuiter brengt zn school naar bejaardentehuis de It! de leao LEIDSCH DAGBLAD WOENSDAG Een in Leiden studerende snuiter van 23* heeft dit leerjaar de ruim 100 mavo'ers en havo'ers die hij wekelijks bij elkaar heeft voor het vak maatschappijleer, een naburig bejaarden huis in gekregen. Een stukje "projectonderwijs", waaruit allang voor het eind werd bereikt, was gebleken dat het doen ten minste zo belangrijk is als het eindresultaat. Een paar grepen „Ze begonnen haast allemaal met „wat moet ik In vredesnaam te gen die oude mensen zeggen" en ze zijn nu allemaal over hun schrik heen". „Iedere leerling had een be jaarde toegewezen gekregen om te enquêteren, maar we moesten er meer aantallen bejaarden bij halen, want de leerlingen wilden er vervol gens méér ontmoeten", „Soms bleken leerlingen, voor een kort enquêtebezoek gekomen, vijf uur te zijn blijven zitten praten", „Een meisje is zó geanimeerd met een bejaarde vrouw aan de praat geweest, dat ze zelfs een Jurk van die vrouw heeft gepast", „Het is gebeurd dat een bejaar de uit zijn kamer schoot, een leerling bij de arm pakte, en riep: „Hé, Jul lie hebben mij nog niet gehad!" De Jonge leraar is Coks Glerum uit Amstelveen, momenteel nog stude rend (onderwijssociologie in Lel den), na eerder zijn kandidaats so ciologie te hebben gedaan in Gronin gen. Hij kwam voor een gedeeltelij ke leraarstaak terecht op de Haagse prot. christ. Snoeck- Henkemans- school, die aan de leerlingen mavo, havo en meao biedt. Glerum is ook actief in de werk gemeenschap voor Vernieuwing van Opvoeding en Onderwijs, de geeste lijke nazaten van Kees Boeke. Bo vendien was hij al eerder terecht ge komen in de onderwijswerkgroep van de Wiardi Beekman Stichting. En nu is hij, al verder studerend, bezig te gelijkertijd een bestaantje in het onderwijs te hebben, om zo hevig mo gelijk dat onderwijs te leren ken nen. Gaandeweg rijp Glerum, toevallig op die Haagse school gearriveerd, heeft er naar zijn zeggen bepaald geen strak onderwijs gegeven. Zoekend en tastend is hij met zijn eindexamenklassen mavo- IV en havo eerst begonnen aan wat kleinere en primitieve projectjes. Gaandeweg werd de groep van dik 100 leerlingen rijp voor een centraal onderwerp. Glerum„Er waren er na tuurlijk wel die een project aan ont wikkelingshulp wilden wijden, maar dat is door de afstand van de ont wikkelingslanden zo erg gedoemd theorie te blijven. Gelukkig kwam uit de leerlingen zelf ook de suggestie „de bejaarden" en dat is duidelijk een onderwerp waarmee ze heel con creet konden gaan werken". Hij vond een naburig katholiek tehuis bereid de leerlingen op bezoek te krijgen. Dat is bij kleine groep jes tegelijk gebeurd. Glerum zegt dat hij zowel thuis in Amstelveen als op school in Den Haag herhaaldelijk door bejaarden is gebeld, die wilden bedanken voor de plezierige ervaring met de leerlingen. Eén oude heer van 93 liet zijn zoon die dank overbren gen. In de loop van het leerjaar had den de leerlingen ook, geheel los van het vak maatschappijleer, toneel ge zien. Een schoolvoorstelling van een Haags gezelschap. Terug in de school wilden ze hun onderwerp „de be jaarden" ook naar die vorm van expressie gaan vertalen. Glerum ver telt hoe het geïmproviseerd in de klas, na enig gegiechel, is gekomen tot een zeer ernstige aanpak. Glerum over de school: „Wel fijn hierze laten Je Je gang gaan, Je mag aanmodderen. Wel heb ik de in druk na van leerlingen nogal wat persoonlijke problemen te hebben gehoord dat die problemen te wei nig bekend zijn, dat ze dus niet bij die problemen worden begeleid. Een paar dagen geleden zijn de meeste leerlingen („een vrij grote kern, zo'n 20 pet., is minder betrok ken geraakt bij dit vak en de pro jecten") met Glerum samen bijeen geweest in een horeca-instelling in de buurt, waar zij de voorbereiding startten van wat voor het gemak wordt genoemd „een bonte avond voor de bejaarden". Ieder wenst het stukje aanraking tussen jeugd en oudsten niet zomaar te laten glip pen; er moet een mooie afronding komen. „Hun" bejaarde Dat gebeurt een paar dagen na het verschijnen van deze bijlage. Het zou waarschijnlijk de kant op gaan van een quiz, een breiwedstrijd, een bil- JarttoernooitJe, en natuurlijk de be kendmaking van de feitelijke uitslag van de enquête. Het zit er boven dien wel in dat van de zomer enkele leerlingen eens een daagje uit rijden gaan met „hun" bejaarde. Die feitelijke uitslag is natuurlijk wel leuk, zeker voor de bejaarden, die Vlijtig hebben geantwoord op de vragen („Wanneer bent u voor het laatst op vakantie geweest?", „Men zegt weieens dat wij in een wel vaartsstaat leven; vindt u da! en nog veel meer). Maar het rijkste is natuurlijk niet vast gen in cijfers en percentages. Dat twee groepen mensen samenleving elkaar hebben kennen en waarderen; dat al Jaarden een hoogst aangena oorspronkelijke onderbrekini hun stille leven hebben gehf die bejaarden ook het genoege ben gesmaakt weer eens te fc „Hé, er wordt nog naar me terd!"; dat al die leerlingen hebben leren kijken dan de van een klas; dat die leerlinge zijn gaan staan voor nabij (invaliditeit, krappe kas, wein zoek). Kortom, een stukje v school is gelukkiger gewordend anderen gelukkig te maken. Binnenkort staat de aanpa dit project, met die van J in een bij Muusses-Purmeren schijnende brochure van de H meenschap. Ter navolging. „Wanneer mijn kind geschikt is voor mavo of havo, zal ik beslist niet met minder genoegen nemen. Maar vaak proberen ouders alleen ter meerdere eer en glorie van zich zelf het toch met mavo, als een psychologische test duidelijk uit wijst dat het kind beter op z'n plaats is op de lits". Aan het woord is een directeur van een lts: P. J. M. Ger- ris van de r.k. Don Bosco aan de Leidse Boerhaavelaan. Uit bovenstaand citaat valt op te maken, dat directeur Gerris een kleine beweeglijke zestiger zich ergert aan de onderwaardering van zo menigeen voor de lts. Eenzelfde ge voel van discriminatie bleek ook uit de manier waarop dit gesprek tot stand kwam. De bal ging rollen, toen autotechniekleraar Schonk opbelde met de (terechte) vraag, waarom er wel een verslag van de mavo- en leao-examens in het LD kwam en niet van de „toch ook pittige" lts- eindexamens. Vakonderwijs op de lts: iets maken met je knuisten. Sommi gen voelen zich daar "te hoog" voor, maar op de havo zouden ze dit werk dolgraag in school ha len. Wie goed luistert naar enkele op merkingen van de heren Gerris en Schonk, kan daarin een stil verwijt aan sommige ouders beluisteren. Bijna verontschuldigend klinkt het uit hun monden: „De computer is een prachtig apparaat, maar het ding zal toch ook eens gerepareerd moe ten worden? En uw auto, die zal toch ook wel eens naar de garage moe ten?" Vakmensen Wat beide leraren daarmee willen zeggen is: het zijn de lts-vakmensen die deze reparaties straks moeten ver richten. Maar tevens klinkt er in door: er zijn nog genoeg ouders die hun spruit eigenlijk „te goed" vinden voor de lts. Waarbij die ouders dan totaal het toekomstig geluk van hun telg uit het oog verliezen als ze „om te kunnen groozen op verjaardags feestjes" hun zoon of dochter toch persé de mavo of aanverwante oplei ding willen laten, volgen. Dat hij geen spoken ziet, wil de heer Gerrit wel bewijzen ook: „De Leidse schooltoets heeft uitgewezen dat er dit jaar 700 kinderen uit Lei- den en omgeving zijn die hun heil moeten zoeken in het lager beroeps onderwijs, waartoe ook de lts behoort. Van die 700 kinderen moet ik de eerste aanmelding nog krijgen De heer Gerris vermoedt, dat de ouders van die kinderen het toch maar „hogerop" proberen. Wat daal de gevolgen van kunnen zijn. toont en voorbeeld van de heer Schonk aan: een jongen die kost wat kost naar de mavo moest van thuis, daar na enkele jaren mislukte en nu bij een grootwinkelbedrijf als vakkenvul ler werkt. Terwijl de knaap zelf dol graag naar de lts had gewild om een vak met zijn knuisten te leren Een tegengesteld voorbeeld is, dat vier oud-leerlingen van de heer Ger ris nu in Delft studeren. Een frap pant staaltje „opklimtechniek" waar niet elke lts-er toe zal reiken, maar de mts ligt toch wel degelijk binnen de mogelijkheden. Met daarna als lo gische voortzetting eventueel de hts. De Don Bosco directeur haalt deze promotiekansen tevens aan om (nu eens uit ander oogpunt dan het ge luk van de leerling) een beetje re clame te maken voor de lts. In twee jaar tijds is het aantal eerste klas sen aan Don Bosco namelijk terug gelopen van acht tot vier. Een ver schijnsel overigens, dat zich in geheel west-Nederland voordoet. Enerzijds schrijft de heer Gerris dit LEIDEN Eén van de nieuwe mammoet-varianten is de leao. Volledig uitgesprokende school voor lager economisch en administra- tcef pnderwijs. Een opleiding dus, voor een kantoor- of winkelbaan met verscheidene vervolgmogelijk heden. Dit jaar gaan in onze con treien de eerste geslaagden aan de slag, want sinds '68 heeft ook Lei den een leao-school. Niet iedereen weet dat. Zelfs sommige hoofden van basisscholen- -die hun pupillen na de zesde klas toch moeten heipen kiezen uit de vele soorten vervolgon derwijs zijn niet op de hoogte van het bestaat van dit schooltype. Nu is een feit, dat de leao erg ach teraf is gehuisvest. Wél heeft de gemeente Leiden een stuk grond voor een nieuw schoolgebouw vrijgehou den aan de Lage Morsweg. maar leao-directeur H. C. Ipenburg is met die plek niet zo erg ingenomen. Hij zit liever zo dicht mogelijk bij het centrum. „Ik moet m'n jongens af er. toe de Breestraat in kunnen stu ren om hun oordeel over een be paalde etalage te geven". Een aangezien het Schuttersveld nog steeds „heilig is verklaard", moet de leao net voorlopig maar houden bij het huidige gebouwencomplex aan het Noordeinde en de noodbehuizing in de Caeciliastraat. Gebouwen, die toe aan de terugslag na de golf, anderzijds aan het grolL schoolmogelijkheden dat moetwet heeft gebracht, leao- en de detailhandelscl ben veel klantjes naar zli trokken, die vroeger waarsdft' de lts zouden zijn beland. Pro Om deze grotere versch mag men alleen maar bli] t de heer Gerris zal daar dan? aan tornen. Het afnemei1 leerlingen stelt hem echter l problemen in de verdere ingSmogelijkheden op zijl Hoe geringer namelijk he genaantal in het brug jaar, I lijker het wordt om volle vierde klassen te vormen. Don Bosco is momen i' prachtig nieuw bijgebouw plaatsen tegenover de huidi (in april volgend Jaar klaai vanging van de noodbehuiziiK Uiterste Gracht), maar vooi ledige rendement is het denkbaar dat in de toekomst ten worden samengewerkt n 5 re lagere technische scholei den. „Al zal het mijn tijd i dienen", grinnikt de heer Ge o ii voor geen stuiver zijn veranderd sinds dat klassekiekje uit 1920 of daaromtrent, waarop vader in zijn matrozenpak rechtop in de ongein: kelijke bank is gezeten. Wat is nu precies een leao? Uit een folder van de school: „De leao is bestemd voor jongens en meisjes, die na het verlaten van de lagere school geen technisch onderwijs of nijverheidsonderwijs willen volgen en die geen ambitie hebben voor het onderwijs aan een mavo". Dezelfde folder leert voorts, dat de eerste klas een brugklas is waar in wordt getoetst of de leerlingen toch niet beter op hun plaats zijn op lts of mavo. In de tweede klas wordt naast vakken als boekhouden en handelskennis een aantal lesuren besteed aan kantoor- en winkelprak tijk en typen, waarna in de derde definitief een keuze moet worden ge maakt uit winkel of kantoor. Dat er in Leiden belangstelling voor deze vorm van onderwijs be staat, is onderhand wel gebleken. Drie jaar geleden werd begonnen met 380 leerlingen, het afgelopen school jaar telde de leao er 540. Meer dan de helft komt van buiten Leiden. Op het moment dat deze regels op papier werden gezet, kwam juist het bericht door dat de Leidse leao vermoedelijk tot de 25 experimenteerscholen be hoort, die komend jaar de 3-jarige school mogen uitbreiden tot een 4- Jarige opleiding. Dat nieuws was een pak van het hart van de leraren, omdat een dwaze situatie dreigde te ontstaan. Een aantal leerlingen zou name lijk met het eindexamen van de 3-jarige leao op zak enerzijds nog niet mogen werken ingevolge de vo rig jaar verlengde leerplicht maar anderzijds niet verderkunnen le ren. In dit vacuum is dus nu voor zin met de uitbouw van een vierde klas. Deze uitbreiding is bovendien voorwaarde om aan te kunnen slui ten bij het meao (middelbaar) waar toe heel wat leerlingen in staat moe ten worden geacht, getuige een re cente test. (Tussen haakjesfijn voor Leiden, die uitbreiding. Maar hoe zit 't met de 75 andere leao-scholen in Nederland die niet mogen expe rimenteren?") Als je de heer Ipenburg laat pra ten over zijn school, en je hoort zo de jonge docenten aan en je kijkt eens rond in de school, dan denk je: een in doorsnee gelukkige school, deze leao. Ze weten er de leerlingen die voor ruim de helft van buiten Leiden komen enthousiast te ma ken voor de mogelijkheden* en dezt school laat „improviseren" gelukki toe. „Je moet ze bijvoorbeeld een zien als ze bij maatschappijleer aan een project beginnen. Daar is oni zettend veel belangstelling voor, all mogelijke spullen brengen ze da Opmerkelijl Alleen gaat het persoonlijke er ee beetje af in zo'n vrij grote schoc met afzonderlijke leraren voor el) vak. Dit is althans de ervaring vai de heer Ipenburg,- die zelf uit he, vglo afkomstig is, waar je echt nog „karakteristieke" knapen had, die je als leraar bijvoorbeeld steels tegen de enkels moest schoppen als je ii hun rol van Sinterklaas soms wat t vrijpostig dreigden te worden. En dat is toch nog wel even een opmer kelijk geluid voor een school die pas in een imammoet)stelsel dat juis grotere persoonlijkheidsvorming pre tendeert Eén van de vaardigheden dü je op de Noordeinde-leao leert- kassa rekenen. „Ik vond het een griezelig idee, om als schrijver op school over mijn vak te moeten praten", zegt Theun de Vries. Met vele andere auteurs werd hij twee jaar geleden uitgenodigd door de „Vereniging van Letterkundigen" om door heel het land op de meest verschillende scholen de jeugd nader tot de literatuur te brengen. De jeugd zelf mocht bepalen welke schrijver of schrijfster ze eens wilde bekijken. Tot de favorieten behoorde ook de ruim zestigjarige winnaar van de Staatsprijs voor Letterkunde, Theun de Vries. De meeste Jongeren wisten dat niet. Ze hadden zelden één van zijn dertig romans onder ogen ge had. Maar ze wisten dat hij uitge sproken progressief was. Met Vinken oog debatteerden ze over drugs en sex. Met Marga Minco over onder drukking en discreminatie. Met de oudere De Vries over het communis me. Dat wilden ze tenminste. „Ik heb toen begrepen wat sommige le raren dagelijks moeten doormaken". Theun de Vries was nooit leraar, maar voor hij zich geheel op het schrijven toelegde, 'n tijdlang Jour nalist en bibliothecaris. Hij werd in Veenwouden geboren, was dertig Jaar oud toen hij voorgoed verliefd werd op Amsterdam en woont daar in een met mooie antiek meubels volgezet grachtenhuisje midden in de Jordaan. Hij vertelt: „Ik heb genoeg lezin gen gehouden, maar dan voor vol wassenen. De eerste keer dat ik voor een klas met kinderen stond voelde ik de koele afweer. Die kon ik door breken omdat er met mij direct een discussie mogelijk was. Denk eens even in: vroeger wist iedereen zijn plaats. Ik zeg niet dat het goed was, maar de kinderen hadden hun mond te houden en de meester was de baas. Ik merkte direct dat de leerlingen van deze tijd veel opener zijn dan vroeger. Ze luisterden wel, hadden ook belangstelling voor de schrijver, maar ze zaten te wachten op 't de bat. Dat kwam altijd pa een half uur. Dan hield ik op en kreeg twin tig minuten de tijd om vragen te beantwoorden. De eerste maal trad ik op in Bre da, op een Onze Lieve Vrouwencol lege. Ik zag er ontzettend tegen op, maar toen merkte ik direct al dat Vermoeiend en leerzaam de Jeugd in de provincie aardiger is dan in de grote steden. Daar waren ze vaak cynisch en ronduit onbe schoft. Het generatieverschil is ver scherpt, en op veel middelbare scho len in de randstad werd mijn optre den voor de jongeren een hard spel letje. Dan vertegenwoordigde ik de geminachte "ouderen". De moeilijkheden ontstonden ook omdat er weinig geld beschikbaar was. Je denkt voor een klas te zul len staan, maar sommige scholen veegden zes parallelklassen in de gymnastiekzaal bij elkaar en dan stond ik plotseling voor 'n „publiek". Kleine groepen versterkten de inti miteit. Er wordt dan heel openhartig nagepraat, maar er is niemand die eens lekker fel wil gaan reageren. En het zou ideaal zijn als Je bij een zelfde kleine groep een keer of vier, vijf zou kunnen terugkomen om ver schillende facetten van de literatuur te behandelen. Te praten over Sar tre bijvoorbeeld of over het realis me, of over iets wat ze tevoren aan je vroegen. Ja, dat zou ideaal zijn, maar daar is geld voor nodig..." „Ambacht" Theun de Vries vertelt, dat hij over zijn eigen werk sprak. Over de his torische roman. Over de Franse li teratuur. Over zijn eigen boeken in verband met het maatschappelijk engagement. Op 'n technische school hield hij een beschouwing over het „ambacht van de schrijver". Dat sloeg geweldig in. Zo'n vreemd we zen als een schrijver had dus ook gewoon een vak. „Dat was een fijne school", zegt de Vries." Ik heb meer van zulke erva ringen gehad. Vooral de Jongeren kwamen direct fel op mij af. Ze .ro ken" gewoon dat ik een bepaalde progressieve politiek voorstond, sloe gen als ik niet oppaste de hele lite ratuur over en begonnen mij te be strijden. Ze hadden niets of nauwe lijks iets van mij gelezen. Eens is dat erg onaangenaam ver lopen. Op een christelijk lyceum, er gens in 't midden van het land, waren een groot aantal leerlingen opgeko men die mij dwars wilden zitten. Er stond een lerares op, het type van een openbare aanklaagster, die mij ernstig de les ging lezen. Ik diende mij voortaan tot Christus te wen den. want ik was een prediker van de haat. Ze wees mij met de vinger aan toen ze dat zei, en gooide mij voor haar gretige welpen. Wat moet je met zoiets beginnen? Later, als ik bij de deur van de school een dergelijke sfeer aanvoel de, begon ik direct te vertellen dat wij de politiek buiten de beschou wing zouden houden. Dat was vol doende om profetessen op hun stoel te plakken. Zelf begon ik nooit over politiek". Hij vertelt enthousiast over de vra gen en de antwoorden tijdens de laatste twintig minuten, die soms uitgroeiden tot een paar uur. Marxisme „Ze vroegen me dikwijls of ik een boek schreef met de bedoeling de le zers tot mijn standpunt over te ha len. Ze wilden weten wat ik onder 't marxisme verstond. Ik vertelde hen dan over mijn overgang van de ly riek tot het realisme. Daarbij merk te ik dat ze 'n schrijver veel belang rijker vinden dan zijn boeken. Er stond opeens een klein jonge tje op van een jaar of veertien. Die vroeg mij: „Hoe komt het toch me neer, dat u in uw boeken zoveel over muziek schrijft?" Dat opent 'n deur naar een heel nieuw aspect van de literatuur. Dat is het leukste. Erg plezierig was ook dat ik na de voordracht nogal eens contact met hen kreeg. Bijvoorbeeld als ze mij interviewden voor de schoolkrant. Ze maakten een hele toestand met een bandapparaat en vreselijk veel aantekeningen. Bladen vol. Er kwam later nooit wat van terecht, maar Je zat toch zo leuk met die kinderen te praten. De allerjongste generatie is ope ner dan dé veel rijpere jeugd. Die zijn ontevreden. Agressief. De Jon geren zijn reeds aan al die overgan gen van onze tijd gewend. Hun tem po is sneller". Op de vraag of Je aan de kinde ren kunt merken hoe thuis de me ning is, antwoordt Theun de Vries bevestigend. „Dat is bijna altijd raak. Er zijn van die typisch burgerlijke scholen waar alleen de jongens aai zijn. De meisjes zwijgen, q a stond ik voor een grote gr Jes en niemand' vroeg iets. ji Maar ik herinnerde me d Schiedam van meisjes een vragen moest beantwoorde ii begrip engagement. In de noordelijke provt e de leerlingen nogal geremd i< de leraar: „Jullie kunt allu op een briefje schrijven", 1 een handvol vodjes. Reej9 een schriftblaadje, kleine en zo. Maar de vragen sh 1 veel voor. Zo in de stijl 1 lang doet u over een boek, 3J dingen meer. Fif Anderhalf jaar lang hee5 de Vries regelmatig vooi C over de letterkunde op scl houden. Hij zegt: „Het is 1 Vermoeiend. Leerzaam voo teurs. De hedendaagse Jei gelukkig niet meer die din wondering voor de gehe t kunstenaar: De Schrijver, man die gedachten en gevi schrijft: Hij heeft een bero voor zoals voor elk beroej kere aanleg nodig is. En de praten gewoon met hem i r tot man". i li

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1971 | | pagina 36