„Beste Petra, nog even doorbijten..."
Staartjes en de „kunst" in de klas
„Je kan veel dingen
duidelijk maken
door ze te spelen"
Een briefje van de overheid:
WOENSDAG 26 MEI 1971 LEIDSCH DAGBLAD
Zin voor zin
Laten we het briefje maar eens
zin voor zin bekijken.
„Beste Petra"
Dat is tegenwoordig toch al iets
gewonnen: er staat een aanhef boven
een brief namens de overheid.
,J)ank je voor je briefje"
Idem. Makkelijke entree.
„Ik vind het jammer dat jij
zdn hekel hebt aan handwerken,
want je hebt er later toch heel
want er zijn echt heel
veel meisjes, die het wel willen
leren en die zouden dan hand
werken moeten leren in hun
vrije tijd"
De zedepreek. Die net zo mallotig
is als de opmerking dat iedereen m'n
paraplu mag lenen, als ik 'm maar
terugheb als het regent. Mr. Ypma
zegt hier dat, omdat anderen weieens
graag zouden kunnen willen hand- i
werken, sómmigen het dan maar te- j
gen heug en meug moeten leren. I
Echt geen uiting, die veel vertrou-
wen geeft voor een toekomst waarin
het onderwijs zo individueel moge
lijk moet worden afgestemd op elk j
kind afzonderlijk, zoals we steeds
maar weer horen.
Nog even de tanden op elkaar,
die paar jaren lagere school zijn
voorbij voor je het weet"
Dit is de slotzin van het briefje
van mr. Ypma. Een zin die mij zo
hels maakte, dat ik dit stuk wilde
schrijven.
Vermoedelijk zal mr. Ypma het
met enige tevredenheid hebben neer-1
geschreven. Zo, lekker gezegd. Dat
kind haat wat in die school. Een
beetje aan haar kant gaan staan
dus. Bemoedigend zeggen dat de el
lende, net als kiespijn, straks echt
wel voorbij is. „De tanden op el
kaar en voorbij voor je het
weet". Zo in de trant van „ik heb
de pest gehad aan mijn schooltje en
j\j hebt de pest aan jouw schooltje,
maar aan alles komt een end".
Mr. Ypma gaat hier echter volle
dig voorbij aan het feit dat precies
het omgekeerde het geval is. Het
kind, dat aan de staatssecretaris
schreef, heeft géén hekel aan de ba
sisschool. Ze heeft het er naar haar
zin en ze is er in geïnteresseerd. Ze
heeft zelfs, op haar manier, gemeend
een methode te kunnen aanreiken
om het onderwijs in die basisschool
aantrekkelijker te maken. Ze draagt
een verbetering aan. Maar ze krijgt
van het ministerie een antwoord dat
niets met haarzelf en haar tijd heeft
te maken, doch uitsluitend verband
houdt met voorbije standpunten en
toestanden.
Knock-out
Mr. Ypma heeft aan deze geïnte
resseerde en betrokken meid, die
graag de school nog „gelukkiger" wil
maken, de volstrekte knock-out toe
gediend. Terwijl ploeterende onder-
wijslui zover zijn gekomen dat zo'n
meisje zo gemotiveerd is geraakt (en
zo zelfstandig is geworden), dat ze
aan de staatssecretaris is gaan schrij
ven over wezenlijke zaken binnen de
school, weet hij niets beters te doen
dan de basisschool die trap -na te
geven. Dat het om iets gaat dat maar
zo gauw mogelijk voorbij moet zijn.
Omdat te voorzien is dat er steeds
meer potige briefjes van leerlingen
gaan komen, en daar aangenomen
kan worden dat de staatssecretaris
onmogelijk alles kan volgen wat er
in zijn naam wordt geschreven, en
daar de ploeterende leerkrachten in
het basisonderwijs (en hun leerlin
gen) een beter en eigentijdser week-
werk verdienen dan zij kennelijk
krijgen, is hier maar eens dat brief
je van mr. Ypma klinisch behan
deld.
Graag geboden
Want we zijn het tenslotte alle
maal met de mening van de staats
secretaris dat er ook een goed stel
sel van onderwijs voor volwassenen
moet zijn. Hij kan dichtbij huls be
ginnen, waarbij hem graag deze hulp
is geboden.
Een doodgewoon, lekker gezond, nadenkend en kritisch kind
van een jaar of elf heeft een paar weken geleden een brief
geschreven aan de staatssecretaris van onderwijs en weten
schappen. Ze vond (en vindt) het een volstrekt dwaze zaak
dat meisjes en jongens maar uitentreure in de basisschool uit
elkaar worden gedreven: dat de meisjes alleen handwerken
mogen doen en dat de jongens alleen handenarbeid mogen
doen.
(Tussen haakjes: haar ouders
merkten pas iets van haar corres
pondentie met de staatssecretaris
toen er antwoord kwam. Het is 1971).
Pure expressie
Dat ls pure expressie: als iets Je
steekt, de pen pakken en de zaak
aanhangig maken. Zo'n meld kan
een aardig staatsburgertje wor
den. En ze is niet de enige. Ze is er
één uit een hele stoet van
eersteklassertjes die zich per
groepje tot de juf wenden met de
mededeling: we vinden dat we er best
bij mogen zijn als er binnenkort over
de rapporten wordt gepraat;
a.s. gymnasiasten, die halver
wege hun brug Jaren steeds vinniger
worden over het sociale onderscheid
tussen leerlingen van beroepsonder
wijs en zichzelf; ze wensen voor die
anderen meer algemeen vormend on
derwijs en voor zichzelf ook een beet
je techniek;
havo'ers die een openbare en
quête op poten zetten omdat ze het
niet eens zijn met het doorstromings-
beleid en daarover alle feiten willen
hebben.
Enzovoort, enzovoort, enzovoort.
Doodgewone, lekker gezonde, na
denkende en kritische kinderen. Het
is alleen zo Jammer dat er zoveel
ontbreekt aan de respons die zij krij
gen van volwassenen. Niet altijd, na
tuurlijk, maar wel vaak.
Mr. T. Ypma van het ministerie
van onderwijs en wetenschappen ls
zo'n volwassene. Hij heeft („de
staatssecretaris, namens deze, de chef
van de afdeling Basisonderwijs, voor
deze, mr. T. Ypma") het briefje mo
gen beantwoorden van dat meisje,
dat had geschreven over het malle
onderscheid tussen Jongens en meis
jes en tussen handenarbeid en hand
werken.
veel plezier van dat je het op
school hebt geleerd"
Misvatting. Onbegrip. Verkeerde
conclusie. Zedepreek. Mr. T. Ypma
heeft niet begrepen dat het meisje
zich gewoon in den brede stoot aan
het systematische onderscheid. Dat
het meisje voor zichzelf en haar me
deleerlingen een keuze mogelijkheid
wenst.
Een Jongen die liever met textiel
werkt? Akkoord. Een meisje dat
graag hout en klei te lijf gaat? Best.
Dkarom gaat het haar. Het is na
tuurlijk iets dat tal van scholen al
stilletjes aan hebben verwezenlijkt en
doorgezet zonder medeweten van al
le Ypma's van deze wereld.
De kwestie is verder gewoon mij
lenver verwijderd van de vraag of dit
kind nu Ja of nee een hekel aan
handwerken heeft. En met de vraag
of ze er later veel plezier van zal
hebben, heeft mr. Ypma nauwelijks
iets te maken; nog afgezien van de
omstandigheid dat we allemaal wel
oma's en tantes en zusters hebben,
die na het verlaten van de school
met een zucht van verlichting nooit
meer een breinaald of een klos garen
hebben aangeraakt.
Mr. Ypma heeft wèl te maken met
de algemeen erkende en aangeprezen
lijn dat „het kind centraal moet wor
den gesteld". Hij doet dat echter niet.
Handwerken afschaffen voor
meisjes van de lagere school kan
ik niet doen
Het wordt vervelend, maar alweer:
Misvatting. Onegrip. Verkeerde con
clusie. (De zedepreek zit In het ver
volg van de zin. Daarover dadelijk).
Er wordt gewoon niet gevraagd om
afschaffen (en mr. Ypma heeft on
danks alle „namens dezes" en „voor
dezes" trouwens zelf niks af te schaf
fen) Zie verder vorige alinea.
Is er vroeger bij u in de klas
ooit een kunstenaar op bezoek ge
weest?
Deze vraag zal iemand, die de
veertig ruimschoots is gepasseerd,
waarschijnlijk nopen tot een
langdurig graven in zijn school
herinneringen. Waarschijnlijk
ook een vruchteloos graven.
Zó gebruikelijk was het in die voor
oorlogse Jaren niet dat schrijvers,
toneelspelers en pottenbakkers naar
de school togen om er leerzame praat
jes te houden. De kunstenaar bleef
waar hij hóórde: in de schouwburg,
ln zijn studeerkamer of zijn atelier.
Voor de leerling gold hetzelfde trou
wens: hij diende bij zijn taal- en re
kenboekjes te blijven, bij zijn lees-
plank en zijn tafels van één tot twin
tig en op z'n allerbest in het handen-
arbeidlokaal waar nog wel eens iets
uit karton gesneden wilde worden
langs de ijzeren lineaal.
Pottenbakkers
Dan is er toch wel wat veranderd.
Massaal bezoeken de kinderen van
Da '45 musea en schouwburgen. Dlch-
i komen voorlezen in de klas, pot
tenbakkers laten hun toeren zien on
der de ogen van verblufte scholier
tjes en acteurs vertellen sappige
verhalen uit hun loopbaan.
Zowel bij mensen die het goed me
nen met ons onderwijs, als bij kun
stenaars, die ooit werden ingescha
keld bij het "musisch vormen" der
schooljeugd, kan men bedenkingen
horen tegen een systeem zoals dat
Dog maar al te vaak voorkomt:
schriften en boekjes van tafel, ar
men over elkaar, aandacht voor de
artiest. En wat verder? De boekjes
komen weer op tafel en het school
leven herneemt zijn gang alsof er
nooit een succesvol dichter/begena
digd acteur iets van zijn gevoelens
op de kinderen had geprobeerd over
te brengen.
"Als het een lesje is, zoals alle an
dere, dan kan Je het eigenlijk beter
laten", zegt hierover acteur Aart
Staartjes meer dan door zijn werk
met schoolklassen en vormingsinsti
tuten bekend geworden door zijn te-
levisie-bijbelvertellingen "de niet-
belaste visie op de bijbel", zoals de
schrijver van deze verhalen. Karei
Eykman, er eens over zei). Al lang
voor hij spannende story's uit het
Boek der Boeken hip gekleed en door
popmuziek begeleid aan de Jeugdige
kijkertjes vertelde, deed hij ervarin
gen op met het "werken" met kinde
ren.
Griezelig
Staartjes: "Het heeft me altijd erg
aangetrokken, maar het is inderdaad
vaak griezelig om te zien, wat het
vervolg is op Je bezigheden. Vaak
komt er helemaal niets na. Maar als
het allemaal op de ethische-kunst
zinnige manier wordt uitgelegd, dan
ben Je even ver".
nou eens een aardige Jongen. Dan
val Je altijd in de aardige rollen waar
Je eigenlijk maar zo weinig mee kan
doen".
Kinderen kijken daar vanzelfspre
kend iets anders tegen aan. Het kost
ze niet veel moeite Aart als de gang
maker voor leuke avonturen te zien
en daarvoor kom je als acteur na
tuurlijk wel op scholen, ivormingsin-
stituten en dergelijke. Het avontuur,
dat het gewone onderwijs te weinig
biedt. Het avontuur ook dat het on
derwijs zo veel aardiger zou kunnen
maken, vindt hij zelf.
"Toen ik op school zat", zegt hij,
"heb ik nog van voorbeelden na moe
ten tekenen. Er werd niets aan Je
overgelaten.
Maar in feite zit je bij andere
expressievakken nog in die eerste
fase. Natuurlijk, er worden hier en
daar interessante dingen gedaan. Ik
merk het aan mijn eigen kinderen
(drie, de oudste elf), die in Amster
dam op de Jena-school gaan. Daar
Aart Staartjes, nog steeds blond
gekuifd en op gezette tijden aanste
kelijk lachend, heeft iets mee dat
veel andere "praatjesmakers" op
scholen moeten missen: Z'n jongens
achtige voorkomen en het vermogen
spontaan enthousiasme op te wekken.
"Dat is mijn grote nadeel", heeft hij
wel eens gezegd, "dat de mensen
zeggen als ik opkom: kijk, dat is
wordt bijvoorbeeld wel veel toneel
gespeeld. Gewoon, tijdens de lessen.
En dat kan ook. Waarom zou Je de
geschiedenis niet spelen?"
Klein plakkie
De Jena-school is een koploper.
"Wat Je in het algemeen merkt, dat
ls dat kinderen, als ze een tijdje op
school zitten, zo verschrikkelijk ver
baal ingesteld raken. Ze beginnen
met praten, praten. Maar praten
dat is maar zo'n klein plakkie. Als
Je ze los krijgt en ze gaan toneelspe
len, heb Je maar weinig woorden no-
fantasie overgelaten. Dat is tegen
woordig een beetje anders gewor-
dig, heel weinig woorden. Als kleine
kinderen gaan toneelspelen, dan is
er, eh, eigenlijk helemaal niks
meer".
Zonder dat ze daarvoor enige moei
te behoeven te doen, komen de din
gen waar ze mee zitten naar boven
"Ik werd gevraagd om met een
groep van ongeveer vijftig kinderen
tussen drie en veertien Jaar te gaan
spelen. Een vredesspel, onmogelijk
opgave. En daar ging het. Allemaal
scènetjes spelen. Straffende meesters
en ga maar door. De grote mensen
waar ze iets tegen hebben, komen er
altijd veel zwarter af dan ze zijn.
Breng Je ze dat onder het oog, dan
zien ze het zelf ook. Werkende jon
geren bijvoorbeeld, die ik laatst een
rollenspel liet spelen. Er zat iets in
de lucht: de Jongens zouden hun lan
ge haren moeten afknippen, niet voor
veiligheid of zo, maar omdat de di
rectie het zo wilde. De Jongens, die
het hoofd van de bedrijfsschool en de
directeur speelden, kregen plotse
ling door dat zo'n onderwijzer er ook
maar tussenin zit.
Treurig
Kijk, dat bedoel ik. Je kan ontzet
tend veel dingen duidelijk maken
door ze te spelen. Maar als Je dan
merkt dat ze zoiets in de klas totaal
geen vervolg heeft, dan wordt ik wel
eens treurig, heel erg treurig".
Een verbaasde lach blijft op zijn
lippen.
Samen met Karei Eykman al
eerder genoemd tekstschrijver bij de
bijbelvertelling Woord voor Woord
van de IKOR is Staartjes bezig
met een stuk, dat de toneelgroep
Proloog op de scholen gaat brengen,
en dan wel met een vervolg.
"Proloog is hier heel ver mee.
Weinig kunstzinnig, maar bijzonder
maatschappelijk. We( maken een stuk
waarvan het thema is de agressie
zonder zichtbare aanleiding, en van
daar maken we de sprong naar de
milieubeheersing.
Proloog
Met. dat stuk zal Proloog dan bij
de scholen komen. Niet alleen om het
te spelen, maar om erover door te
praten. Binnen veertien dagen komt
een van de mensen van Proloog te
rug op die school, niet alleen om te
praten, maar ook om te spelen. Wij
stellen ons voor dat de onderwijzers
met dat stuk van alles kunnen doen.
Er zit eigenlijk voor ieder vak een
vervolg in, het zijn gewoon ingepak
te lessen. En dan maar hopen, dat
het zo ook opgevat wordt.
Aart Staartjes heeft "veel leed
gezien, maar hij is er niet moede
loos van geworden. "Wat kan ik",
overweegt Jiij, "anders doen dan op
zijn hoogst te laten zien: dit is er
ook nog. De kinderen terug voeren
naar het authentieke dat moet Je
geloof ik zien als de voornaamste re
den om aan musische vorming te
doen. Vroeger kreeg Je een acht voor
een opstel als het foutloos was ge
schreven. Mijn kinderen mogen nu
'n opstel vol met fouten maken, als ze
maar opschrijven wat ze bedoelen".
En, vindt Staartjes, laat de men
sen in godsnaam afstappen van het
idee, dat er "Kunst" in de klas moet
worden gebracht.
Regentenstandpunt
"Daar moet Je het helemaal van
los koppelen. Die musische vorming,
die is alleen maar een middel om
kinderen een grotere overlevings
kans te geven. En niet die gedachte
ha, publiek voor de Schouwburg
Daar zitten ze weer voor zoveel Ja
ren. Dat is een echt regentenstand
punt: het volk laten meedelen in de
Cultuur. Op de scholen moeten we
daar nou eens van af".