Middenstand in verzet tegen
huurstijging zakenpanden
„Ook wij zijn
homofielen
Bedrijfsleven sluit investeringsseizoen af
„Wat moeten we nog met die jubilea
Mavo in de knel
Nederlands Genootschap voor Public Relations:
Twee dominees schrijven
geruchtmakend boek:
„Hoe gaat dat op de meeste be- nootschap voor Public Relations gaat
irijfsjubilea, het bekende hapje, het
gekende drankje, de toespraak en
jet cadeau. Gaat het om het be
kijf zelf dan Identificeert men zich
ian de stichter, aan de founda-
Éon-father. Die is ten slotte 25, 50
if 75 Jaar geleden op zijn fietsje
jestart.
ZATERDAG 22 MEI 1971
LETDSCH DAGBLAD
PAGINA 7
Betreft het personeelsleden dan is
;e structuur van de Jubileumviering
jog atavistischer,. nog feodaler. De
jubilaris is feestvarken met het ac-
jent op varken. Hij wordt door de
siauffeur van de directeur in de
,uto van de directeur opgehaald.
jia en de kinderen mogen meeko-
sen. In de kamer van de directeur
iaat de versierde stoel klaar, de
doel van de directeur. De Jubilaris
rordt gefeteerd. Zo gaat het al
guwen. Onze oudste ondernemer,
ie hereboer, deed het zo met zijn
jfeigenen. Ook nu nog spreekt de
irecteur zijn „horloge" toe op de
ganier van: weet Je nog Pietersen
wij samen begonnen, toen
rerkten we nog van zo laat tot zo
at, als we toen naar Zwolle gin-
namen we brood mee. Je had
ien nog slechts zes gulden in de
j reek. We hebben veel aan jou te
iunken Pietersen, zonder Jouw trou-
toewijding zou het magazijn
riet zijn wat het nu is."
&mmer dat Pietersen nooit in het
sagazijn gewerkt heeft.
[r. Velu van het Nederlands Ge
er hierbij wel van uit de jubilaris
wat te zeggen heeft. „Maar dat valt
wel mee, geloof ik. Onze portier moet
binnenkort jubileren. Die man ziet
de hele dag dat gaan' en komen van
mensen die bij onze bank handelin
gen komen verrichten. Hij ziet het
beste onze tekortkomingen. Misschien
zegt hi) wel dat de balie een zitbalie
moet worden. Hij kan ook 't verschil
met vroeger aangeven, hoe zenuw
achtig men vroeger een bankgebouw
betrad en hoe nu iedereen binnen
komt".
Ieder op zijn eigen niveau zou vol
gens hem een dergelijke zinnige
bijdrage kunnen leveren. „De huis
arts die Jubileert zou iets over de
huidige ontwikkeling in de huisart
senpraktijk kunnen zeggen. Iets
over de vlucht uit de praktijk van
jonge huisartsen bijvoorbeeld".
Andere suggestie van mr. Velu:
„Geef de Jubilaris de ruimte in het
personeelsblad, laat hem daar eens
naar aanleiding van de bijdrage die
hij zoveel Jaren leverde iets over
dat bedrijf en het toekomstperspec
tief van dat bedrijf filosoferen."
Dat „dwangmatige horige van de
trouwe ziel die geen kans zag zich
te verbeteren", moet eraf, vindt mr.
Velu. „De jubilaris van nu voelt
zich opgelaten en moet er nog voor
bedanken ook."
De bedrijvenkrijgen het, meent hij,
al een beetje door. Hoe het moet.
„Wat dat betret is er een interes-
santé ontwikkeling aan de gang.
Bedrijven die een symposium hou
den zijn volgens mij op de goede
weg. Datzelfde geldt voor bedrijven
die ter gelegenheid van een jubi
leum deskundigen in staat stellen
over de eigen branche te publiceren.
Daarbij moet de toekomst voorop
staan."
Als voorbeelden noemt hij Verblifa
voor wie prof. Polak de „Toekomst
doorzichtig verpakt" schreef en het
provinciaal ziekenhuis in Bakkum
dat de bioloog dr. D. Hillenius over
„Vervreemding biologisch gezien"
aan het woord liet.
Ook het huidige cadeausysteem in
de Jubileumviering dient volgens
mr. Velu te verdwijnen. „Er is al
een kentering. Veel jubilarissen ge
ven hun gironummer aan de boek
houding en zeggen: stort het maar
voor een goed doel, op Artis bij
voorbeeld."
Mr. Velu vergelijkt de viering van
het persoon jubileum met het
rooms-katholieke feest van „Onno
zele kinderen". „De rollen worden
omgedraaid, de kinderen mogen
zeggen wat gegeten gaat worden,
naar welke film we gaan, hoe laat
we naar bed gaan. Zo gaat het ook
met het feestvarken, hij wordt op
gehaald met de auto van de direc
teur, hij mag in de stoel van de di
recteur zitten. Een probleem is vaak
hoe de jubilaris weer thuis komt,
want als de viering afgelopen is,
heeft de directeur zijn auto weer
nodig."
En dan die toestanden met cadeaus.
„Hoe gaat dat? Pietersen, toen ik
laatst je vrouw zag hebben wij het
erover gehad wat jij graag zou wil
len hebben. De fotografie, hoorde
ik, is altijd je hobbie geweest. Je
fotografeert heel aardig."
Heel aardig, nooit uitstekend.
Er schiet mr. Velu nog een vergelij
king te binnen. „Het is net Prins
Carnaval zo'n jubilaris, de grootste
gek is de baas".
Het is duidelijk: mr. Velu wil af
van de huidige jubileumviering.
„We moeten naar een meer functio
nele jubileumviering toe. De viering
moet los gemaakt worden van het
persoonlijke jubileum van de horige,
van de man die 25 of 50 jaar niet
is weggelopen. Want daar komt het
toch op neer. Is die trouw van de
man die niet weg liep wel zo essen
tieel? Is het niet zo dat een werk
nemer binnen zeven Jaar zou moe
ten opstappen of binnen het bedrijf
een stap verder zou moeten doen?
Als je het mij vraagt is het op de
huidige manier vieren van een per
soonsjubileum eigenlijk een premie
op schlemieligheid. Het horloge met
de gouden ketting dat de man
krijgt is in feite gesmeed van de
gouden staven van de kooi waar hij
25 of 50 jaar in heeft gezeten."
„De jubilaris moet van object sub
ject worden, hij moet ter gelegen
heid van zijn jubileum de gelegen
heid krijgen om een bijdrage te le
veren. Zijn inspraak moet uitspraak
worden. Geef hem spreektijd. Ik be
doel niet het obligate dankwoord
wanneer hij de cadeaus binnen
heeft. Dank je wel zeggen is verne
derend. Nee. geef hem een forum
om wat te zeggen. Laat hem eens
vertellen wat hij van het bedrijf
vindt, van de gang van zaken in het
bedrijf, dingen die volgens de Jubila
ris zouden moeten veranderen".
De penningmeester van het NGPR
ziet in dat laatste een „verdringing"
van het jubileum. „Zoals ook steeds
meer feestvarkens ervoor zorgen dat
z eop de dag van hun jubileum met
vakantie zijn."
Het geven van cadeaus aan trouwe
zielen vindt hij „in deze welvaarts
maatschappij een frustrerende be
zigheid".
„Meestal draait, het uit op platen
boeken of andere onnutte dingen.
Een derde tv voor in de slaapkamer
want de tweede tv in het weekend
huisje is er al."
Een functioneel alternatief voor
„stort het maar op Artis" acht mr.
Velu het voor het besteden van het
geld aangeven van een doel dat in
het verlengde ligt van de eigen bij
drage, de eigen job.
Mr. Velu: „Giften voor research."
Als het aan het NGPR lag, zou er
geen Jubilaris meer voor joker hoe
ven zitten.
In een van de piepkleine boetiekjes de blij glanzende sie-
ladjes op de trots welvende borst van het door het grootkapi-
lal steeds meer beheerste winkelbedrijf treft men achter
ettingen, ceintuurs en posters tevens de huurder van dit pand,
Ier ter Horst, een kritisch gestemde man, penningmeester en
(oordvoerder van de laatste pressiegroep uit de hoofdstad: het
ilgemeen Huurcomié Amsterdam. Ter Horst' actiecomité werd
nee weken geleden onder de goed Amsterdams klinkende
aam Schlemielen van Het Jaar 1971 opgericht, onderging vo-
ige week na de samenvoeging van meerdere gelijk gerichte
roeperingen de naamsverandering en telt nu al 2000 leden.
r ter Horst en de zijnen hebben
een bewogen massa-meeting in
rasnapolsky achter de rug. Op 1
ni verzamelt men zich opnieuw in
it Kleine-Gartmanplantsoen wan
eer daar voor het kantongerecht
eerste van de vele Amsterdamse
liddenstanders zich verzet tegen
et misbruik dat onroerend-goedbe-
tters dreigen te maken van de
ieuwe wettelijke bepalingen over
huur van bedrijfspanden. Een
erzet dat uitdrukkelijk in die wet
aat. Vele middenstanders zijn da
nig geschrokken van de aanzeggmg
m huurverhoging of anders eruit,
eigenaars waren niet zo beleefd,
bij te schrijven: als u het er
it mee eens bent kunt u de zaak
orleggen aan de kantonrechter.
de kleine neringdoenden dat ge-
eten hadden was de reactie niet
paniekerig geweest. Maar reactie
s er gekomen.
er Horst: „Die wet houdt in dat
huren van onze bedrijfspanden
er 1 Juni vrij zijn. De stijgingen
iriëren van 30 tot 200 procent. Dat
natuurlijk ongelooflijk vervelend.
«1 veel mensen zullen niet meer
staat zijn hun bedrijf uit te oe-
aen".
te op zijn bovenverdieping sherry
tppende Ter Horst verwacht een
itastrofe voor de Amsterdamse
ilddenstand, naar men weet sedert
tuwen een van de palen waarop
«t economische en toeristische le
en van de hoofdstad is gebouwd,
zegt: „Als redelijk wordt een
nurstijging van 3 Procent aange-
smen. Maar die redelijkheid wordt
tor de huiseigenaren uit het oog
erloren. Bij ons zijn legio gevallen
ekend van 80 tot 200 procent. Daar
in is onze bedoeling dat we de
tasterdamse middenstand goed
onnen organiseren."
I Geen vrees voor de individualist!
sche instelling van de betreffende
neringdoenden, zo mag men infor
meren. „Natuurlijk niet", antwoordt
Ter Horst, „ik geloof dat hen nu
pas de schellen van de ogen vallen.
Het gaat nu immers om het geld
Katholiek of protestant, alles gaat
zich nu in een non-politieke actie
verenigen".
Ter Horst: „De makelaars maai
vooral de huiseigenaars, de mensen
om wie het gaat, zijn al een vrij
afwachtende houding gaan inne
men.
Al iets bereikt?
Ja toch. In alle wijken orga
niseren we massaal bezochte pro
test-bijeenkomsten. Er doemt alleen
deze narigheid op: men komt met
het contract pas na 1 juni. Dan is
het voor de huurders feitelijk al te
laat.
Is de vrees op zekerheden geba
seerd?
Ter Horst: „Maar natuurlijk. Bij
een huurstijging van 30 procent
gaan de marginale bedrijven er uit.
Dat is 15 procent. Ik heb daarover
een onderzoek ingesteld. Bij een
verhoging van 50 procent is het
met 21 procent gedaan, bij 60 tot 80
procent met 28 procent. Door de
BTW en de verhoging van de socia
le lasten gaat er nog eens 5 procent
uit. Ik heb berekend dat als dit
voortgang zou vinden binnen drie Jaar
50 procent van de Amsterdamse
middenstand gedoemd is te verdwij
nen".
Een idee van de toekomst, zoals die
zich dan ook in de Runstraat zal
voordoen?
Ter Horst: „Wat voor al deze leuke
winkeltjes, die u nu ziet in de
Honderden reacties stromen binnen
bij twee dominees op de aankondi
ging van hun in de herfst bij
Bosch en Keuning te Baarn te ver
schijnen boek „Ook wij zijn homo
fiel". Deze predikanten, een her
vormde en een gereformeerde, wil
len er een documentair boek van
maken en hebben daarom de mede
werking ingeroepen van ieder die
met het probleem te maken heeft.
Sinds hun oproep twee weken gele
den in enkele dagbladen stond, zit
postbus 1 Baarn elke dag verstopt
met reacties die uiteenlopen van
„viezerikken" tot „Ik hoop dat ik
na het lezen van uw boek mijn
zoon beter zal begrijpen".
Via de uitgeverij vroegen wij een
interview met de auteurs van „Ook
wij zijn homofiel". Zij wensen ech
ter anoniem te blijven. „Ze staan
elke zondag op de preekstoel, als
het bekend wordt wie het zijn, heb
ben ze geen leven meer", aldus de
uitgeverij. Wël was men bereid de
dominees te vragen of zij ons wil
den bellen. Een dag later hadden
we de gereformeerde predikant aan
de lijn.
„Waarom dit boek?"
„Wat we ermee willen zeggen is
dit: „Schei nou eens uit met het
veroordelen van homofielen. Met
name in christelijke kringen wordt
de homofilie nog steeds gezien als
een zonde of een ziekte. Iemand die
het is kun Je bekeren of genezen.
Hem accepteren als homofiel is er
niet bij. Wij willen met dat boek
een steentje bijdragen tot het om
buigen van die afwijzende mentali
teit".
„Waarom die titel „Ook wij zijn
homofiel".
„Omdat ook wij homofiel zijn.
Waarmee we maar willen zeggen
dat we nè&st de homofielen staan,
niet tegenover hen. Dat is wel eens
nodig, steun van geestelijke zijde,
omdat nog teveel, juist in onze
kringen gezegd wordt: „Die rottige
homofielen".
„Waarom die anonimiteit? Zou het
doel, de mentaliteit in gunstige zin
ombuigen, niet meer gediend zijn
wanneer u ervoor uit kwam?"
„Als de synode van de protestantse
kerken akkoord gaat, zullen we uit
de anonimiteit treden, graag zelfs.
Maar zolang we zondags in onze ei
gen gemeente preken zal dat moei
lijk gaan. Daarvoor is de tijd nog
niet rijp. Misschien dat het over
vijf of tien jaar geen probleem
meer zal zijn. Het is te hopen. Wat
wij wel zouden willen en wat de
zaak aanzienlijk zou vergemakkelij
ken is pastoraal werk doen onder
homofielen. Daar is grote behoefte
aan.
„Van wie komen de reacties?"
„Onder de inzenders bevinden zich
vooral veel ouders van homofielen
die om raad vragen. Ook zü er veel
oudere, gehuwde homofielen die
hun nood klagen".
„Reacties ook van homofiele geeste
lijken?"
„Ja, vier tot nu toe. drie dominees
en een kapelaan. Homofielen vind
Je ten slotte in alle beroepen. Je
hoort er het meest van bij artiesten
en studenten, in die milieus kunnen
ze er voor uitkomen, omdat men in
die kringen toleranter is. maar Je
hebt ze natuurljk in alle milieus,
ook onder bouwvakkers en bootwer
kers heb je ze. Niet in alle milieus
zijn ze even makkelijk te herken
nen. Een kunstenaar die er voor uit
kan komen zonder moeilijkheden te
krijgen, gedraagt zich uiterlijk meer
als homofiel dan de bouwvakker die
het veel moeilijker heeft".
„Van wie komen de negatieve reac
ties, de protesten?'
„Voornamelijk uit de kringen van
de Pinksterbeweging en de Jehova's
Getuigen, felle protesten meestal in
de vorm van bijbelteksten Maar
natuurlijk ook van mensen die ons
vies vinden, het Willem Duys-effect
als u begrijpt wat ik bedoel".
„Veroordeelt de bijbel homofilie?"
„Volgens ons niet. althans niet de
liefde tussen mannen, wël keert de
bijbel zich tegen de kultische ho
mofilie. de homofiele prostitutie met
religieuze dekmantel zoals die in de
oudheid voorkwam. Liefde tussen
mannen wordt door de bijbel ner
gens veroordeeld. Liefde is liefde en
daarover staan in de bijbel zeer en
thousiaste dingen".
„U heeft geen moeite met uw ho
mofiel zijn?"
„Wij hebben het conflict achter de
rug, maar duizenden homofielen,
met name gelovende homofielen,
zitten er nog middenin. Wij willen
hen helpen, om te voorkomen tot
zelfaanvaarding en wij willen de
maatschappij vragen hen te aan
vaarden. Wij willen het ook de kerk
vertellen, dat homofilie geen zonde
of ziekte is. Het is nog steeds zo
dat iemand die ontdekt dat hij ho
mofiel is tegelijkertijd zijn geloof
kwijt is. Dat is natuurlijk onzin,
daar willen wij een eind aan ma
ken. Ook homofielen kunnen goede
christenen zijn. Daarom zal ons
boek wel een strompje in christelijk
Nederland teweeg brengen.
De predikanten zijn inmiddels be
gonnen met de verwerking van de
vele reacties in hun boek. Op nood
kreten hebben zij onmiddellijk ge
reageerd. schriftelijk, telefonisch of
mondeling. Hun in september of
oktober uit te brengen boek belooft
met al die reacties (op de envelop
„Ook wij") een hele dikke paper
back te worden.
plaats komt. dat zijn filiaalbedrij
ven, bankkantoren en reisbureaus.
Het wordt de totale heerschappij
van het grootkapitaal. En dat houdt
o.m. een enorme verkilling van het
stadsbeeld in. De gezellige winkel
straatjes verdwijnen. Het brokje
warmte van de menselijke service
verdwijnt. Daarbij gaat Nederland
uiteraard als toeristenland een stuk
achteruit."
De kleine man is machteloos?
Ter Horst: „Nee. Niet wanneer alle
middenstanders zich gaan vereni
gen en de vuist gaan maken die de
moloch van het grootwinkelbedrijf
al zo lang maakt. We hebben nu
20000 aanhangers. Het gaat einde
lijk heel hard de goede kant uit.
Daarom willen we ook het sneeuw
baleffect. We willen straks onze ac-
GER TER HORST
ties ook overplanten naar Den
Haag en Rotterdam. Ik ben er van
overtuigd dat het lukt. Vooral om
dat de middenstanders zich pas na
1 Juni goed zullen realiseren wat er
aan de hand is".
Maar de kantonrechter en zijn uit
spraken dan?
Ter Horst: „Daar is nog niets over
te zeggen. Ik dacht wel dat er van
wege de acties die we nu dagelijks
voeren gematigde uitspraken zullen
komen. Ook de rechter zal beseffen
dat het om een zaak gaat die in
heel Amsterdam leeft".
Het blijde bedrijf in de Runstraat
blijft dus wel een van de aangena
me verschijnselen in Amsterdam?
Ter Horst: „Als ze in zo'n eenvou
dig straatje als dit veel meer aan
huur moeten betalen gaan ze weg.
Er is niemand die dan kan opbren
gen. Er dreigt hier iets heel ver
schrikkelijks. Straks hier het groot
kapitaal in plaats van onze spaar
centjes, het bankfiliaal in plaats
van de kruidenier, dat is toch een
rampzalige gedachte. En waarom?
Waarom in hemelsnaam moet nou
ook de gezelligheid van Amsterdam
en de andere grote binnensteden al
kapot?
U moet ook weten dat in het eerste
kwartaal van dit jaar al 16.000 mid
denstanders hun bedrijf hebben
moeten verlaten. Dat. gaat om
60.000 mensen. Als we ons nu niet
verzetten wacht Nederland een
ramp"
Den Haag In het onderwijs
heerst algemeen grote verontwaar
diging over wat men velen van de
bijna 17.500 eindexamenkandidaten
MAVO zal moeten aandoen. Minis
terie en Staatsdrukkerij hebben de
schriftelijke examens zo slecht gere
geld, dat de leerlingen pas op het
allerlaatste moment zullen horen of
ze op grond van hun prestaties her
examen in een vak moeten onder
gaan.
„Het kan welleens beperkt blijven
tot maar twee of drie dagen tussen
mededeling en herexamen", zegt de
rector van een groter scholenge
meenschap. En in die paar dagen is
voorbereiden onmogelijk.
De scholen zitten momenteel te
schreeuwen om de correctiemodellen
die zij nodig hebben bij het nazien
van het reeds enkele weken geleden
gemaakte schriftelijk werk. Door de
experimentele vernieuwing der exa
mens gaat het zelfs om drie soorten
correctiemodellen.
Als ze strakts arriveren moeten de
leraren eerst zelf aan de slag met
meestal tientallen en soms honder
den stuks werk. Daarna moet alles
nog eens naar de gecommitteerden,
die het soms met het gegeven cijfer
eens zullen zijn maar soms ook
niet.
En in dat laatste geval is er niet
voorzien in enig overleg dat moet
dan allemaal geïmproviseerd, per
briefje of telefoontje. Zelfs is op de
formulieren „helemaal buiten ons
om samengesteld" zegt men in de
scholen) niet voorzien in de moge
lijkheid dat een gecommitteerde een
cijfer vervangt. Maar op de 14e
juni moéten de herexamens star
ten...
De woede keert zich ook tegen de
organisatie van het examendeel dat
op computerformulieren moest ge
beuren de zogenaamde „meerkeu-
ze-toets". geregeld via het Centraal
Instituut voor Toetsontwikkeling in
Arnhem. In de scholengemeen
schappen worden die formulieren
ronduit „rotdingen" genoemd. Niet
alleen de bijna 17.500 MAVO'ers
moesten ermee werken maar ook de
15.500 HAVO'ers en nog anderen.
De scholen zijn uitermate angstig
geweest dat de formulieren de
leerlingen puur-administratief na
deel zouden berokkenen, door hun
grote kwetsbaarheid en hun minie
me omvang.
werd geen opschudding veroor-
Bakt toen het Centraal Planbur. aan
■ft einde van de vorige week aan-
andigde dat er in de loop van 1972
Krekend moet worden op een flin-
toeneming van de werkloosheid.
Zoals te-
'nwoordig meer en meer gebruike-
wordt, werd een dergelijke
'aarschuwing v>or kennisgeving
Ogenomen. Dat zien we dan wel
is de gemakkelijkste levens
ding, die natuurlijk ergens op
débacle uitloopt. Vooral in het
pesten van het land maakt men
Wi weinig zorgen, omdat het wel
Mdelijk is dat dit deel eerder te
Wnpen heeft met een structureel
Hfft aan arbeidskrachten dan met
gevaar dat er teveel werkzoe-
tos worden ingeschreven.
^tokzij de sociale voorzieningen is
9 tegenwoordig geen sprake meer
dat er bij het optreden van
krkloosheid gezegd wordt dat wie
niet werkt, zal ook niet eten. Er
dient echter wel rekening mee te
worden gehouden dat de uitkerin
gen aan werklozen, ook al zijn er
speciale reserves voor gekweekt in
de vorm van het fonds van de
werkeloosheids- en wachtgeldverze
kering, altijd uit het lopende natio
nale inkomen moeten worden opge
bracht. Dat wil zeggen dat de be
stedingsmogelijkheden van de wer
kenden erdoor verminderen.
Voor degenen, die verder kijken
dan de neus lang is, moet het tot
nadenken stemmen dat er van ver
schillende gezaghebbende kanten
wordt gewezen op de conjuncturele
gevaren, welke er in de toekomst
verscholen liggen. Een plotselinge
omslag van de conjunctuur is nooit
uitgesloten. Vrijwel dagelijks leest
men in de krant van fabrieksslui-
tingen, ontslag van personeel en fi
nanciële moeilijkheden. Tegen de
winter zal de stroom van berichten
van deze aard nog toenemen.
Tegen die tijd zal het merkbaar
worden dat vele ondernemingen,
waarbij de grote concerns voorop
gaan, de kraan hebben dichtge
draaid voor de investeringen.
De bouw van nieuwe fabrieken
wordt ver traagd of geheel op de lan
ge baan geschoven; er worden min
der machines en werktuigen besteld,
hetgeen een vermindering van de
werkgelegenheid in de constructiebe
drijven veroorzaakt; steeds meer
bedrijven komen in de knel door de
sterk gekrompen winstmarges,
waardoor onvoldoende middelen bij
een worden gebracht om de groei
van de onderneming te financieren.
Onder deze omstandigheden zou het
dwaasheid zijn te denken aan een
blijvende opwaardering van de gul
den, ook al zijn we nu zo manmoe
dig in het Duitse karrespoor meege-
zeuld.
De betalingsbalans vertoont wat het
normale handelsverkeer en de in
komsten uit dienstverlening betreft
een tekort van enige miljarden. Dat
komt omdat we meer uitgeven dan
er wordt verdiend. De gevolgen
daarvan zijn gecamoufleerd door de
toestroming van buitenlands vlucht-
kapitaal dat geen beter toevlucht
soord weet te vinden dan de Duitse
Mark en de gulden.
Wat de Mark aangaat is er ook
geen reden voor een opwaardering,
want. met alle respect voor het eco
nomische beleid van de Oosterbu
ren, zo goed hebben zij het er in
het afgelopen jaar ook niet afge
bracht. De betalingsbalans buiten
de kapitaaltoevloed gerekend is
maar net in evenwicht.
Als de president van de Bundes
bank bij het Internationale Mone
taire Fonds zou aankomen met de
mededeling dat de munt blijvend
moet worden verhoogd ten opzichte
van de dollar, dan zal hem er heus
wel op worden gewezen, dat Duits
land zich eerst moet bezinnen voor
er tot een dergelijke stap wordt
overgegaan.
Het Internationale Monetaire Fonds
keurt een wijziging in de verhou
ding tot de dollar alleen maar goed
als er een fundametele oneven
wichtigheid in het economische be
stel te constateren valt.
Met die fundamentele oneven
wichtigheid wordt bedoeld dat er
een chronisch overschot op de beta
lingsbalans is ontstaan door bij
voorbeeld het achterblijven van de
loon- en prijsinflatie ten opzichte
van de voornaamste handelspart
ners.
Sinds de Duitse beroepsbevolking
zich ook heeft geschaald in de rij
en om steeds meer loonsverhogingen
af te dwingen, ongeacht de invloed,
welke daarvan op de prijzen uit
gaat, is de voorsprong, welke er een
paar jaar geleden nog bestond al
grotendeels verdwenen.
Duitsland is net als Nederland een
broedplaats van inflatie geworden,
terwijl in de Verenigde Staten, welk
land als de monetaire zwarte piet
wordt aangeduid, er Juist in ge
slaagd is beter dan enig ander land
de prijsinflatie te beteugelen, ook al
zijn er op het gebied van de lonen
nog rare bokkesprongen te constate
ren.
In elk land wil men nu eenmaal
verder springen dan de economische
polsstok lang is zonder te bedenken
dat wie al zijn kost verslindt om
trent het middagmaal, als het
avond is zijn keuken bijster schraal
vindt.
Bij de formatiepogingen van het
nieuwe kabinet, dat in de komende
Jaren het economische beleid in ons
land moet besturen, speelt het
vraagstuk van de bestedingsverde
ling een belangrijke rol. De een wil
nog meer dan de ander en per sal
do moet het allemaal uit de ene
pot van het nationale inkomen
worden voortgebracht.
Zijlstra's beroep op het gezond ver
stand dat in het Jaarverslag van de
Nederlandsche Bank werd gedaan
heeft bij de politieke partijen wei
nig weerklank gevonden. Het is
nooit prettig eraan herinnerd te
worden dat de tering naar de ne
ring moet worden gezet.
Er is al gezegd dat de bezorgde uit
latingen over de economische toe
stand in ons land alleen maar zijn
bedpeld om een einde te maken aan
de eisen tot loonsverhogingen. De
genen, die zo redeneren, lopen met
oogkleppen, zoals het paard dat al
leen maar recht vooruit kan zien,
zonder er acht op te slaan wat er
omheen geschiedt.
De grote economische ramp van
onze tijd is, dat, door het vrijgeven
van het financiële verkeer in de
Westerse wereld, de mogelijkheid Is
geschapen om kapitaal van het ene
land naar het andere over te bren
gen in de hoop er meer rente mee
te verdienen of om er op andere
manier een slaatje uit te slaan. Op
zichzelf heeft de vrijheid van het
geld- en kapitaalverkeer er in rui
me mate toe bijgedragen dat de
Westerse wereld in de afgelopen Ja
ren een sterk toenemende welvaart
kon behalen. Zoals echter aan elk
stelsel, kleven hieraan ook bezwa
ren.