Ijstijd door vervuiling? Schiphol-lijn als embryo voor super-snel Vervoersysteem door West Europa ervoer-2000 Andere vorm Grotere schaal ezwaren Europese opzet Wapencontrole zettte hart stil RECTIFICATIE J fTERDAG 22 MEI 1971 LEIDSCH DAGBLAD PAGINA 15 Vrijwel gelijktijdig zijn in West-Duitsland en in Japan luwe vervoers-systemen ontwikkeld, die berusten op een en eenvoudige als ingenieuze vondst. Lopende banden of egens op vaste rails behoeven in deze projecten niet meer jtoppen voor het opnemen en afzetten van passagiers 2 ndat zij langs roterende schijven lopen, die als mee- iende perrons fungeren. Voor doorgaande reizigers zou dit een aanzienlijke tijds- 1nter- besparing betekenen, omdat zij nergens stoppen voor in- en uitstappen van andere reizigers. Het lijkt het ei van Columbus, maar de ervaring heeft geleerd, dat heel wat van die eieren niet voor consumptie geschikt zijn. Zo ook deze Duitse en Japanse projecten, die op de ke per beschouwd slechts in een zeer beperkt aantal gevallen hun verdienste hebben. De pretentie, dat thans in aanbouw zijnde proef banen en onderzoekingen met schaalmodellen de inleiding kunnen vormen voor een omwenteling in het openbaar vervoer is dan ook beslist onjuist. Niettemin zou het denkbeeld, dat er aan ten grondslag ligt, in een geheel andere vorm wel degelijk bruikbaar kun nen zijn, vooral daar waar b.v. nieuwe spoorbanen overwogen worden. De plannen voor een geheel nieuwe „Schiphol-lijn" en verdubbeling van de spoorbaan tussen Leiden en Den Haag zouden zich zeer goed lenen voor een proef met een dergelijk herzien „doorloopsysteem". Dit ex periment zou, mits grootser opgezet en naar beide zijden doorgetrokken, het embryonale begin kunnen zijn van een net van razendsnelle verbindingen in West-Europa. Duitse „Transurban"-project Krauss-Maffei Is al verder dan tekenbord. Er wordt een proef- gebouwd van 600 meter. Het teem omvat een lopende band met en zitplaatsen, die niet stopt een snelheid heeft van ruim 15 km uur. Hier en daar loopt de band met gelijke omtreksnelheid tdraaiende schijven van ongeveer meter diameter, die als perrons «eren. Passagiers kunnen vanuit midden van deze schijf, waar de »ire snelheid betrekkelijk gering n waar zich een vaste trap naar raste grond bevindt, naar de bui kant van de schijf lopen waar zij «de nelheid hebben als de plopende band. Daar wachten tot er een leeg plaatsje voorbij om dan op de lopende band stappen. Voor uitstappen geldt de r eerde procedure. Capaciteit: passagiers per uur langs ie- willekeurig punt in de baan. systeem is voorlopig uitge- voor vervanging van voetgan- sverkeer en lijkt vooral geschikt vliegvelden, intern transport in winkelcentra en industriecom- openbaar stadsvervoer is het alleen geschikt in nieuwe die inclusief met dit systeem ouwd worden. Er moet behoorlij- ruimte voor zijn omdat het pro geen kruisingen met ander ver- op gelijk niveau gedoogt. Op aande foto. ontleend aan het En- wetenschappelijke tijdschrift Scientist dat een beschouwing j het project wijdde, ziet men dat 'oanen en roterende perrrons ge- overdekt en afgeschermd zijn. et Japanse systeem zoekt het in grotere snelheden, niet van een band maar van zeer frequent i, nimmer stoppende wagens vaste rails, die eveneens hier daar roterende perrons passeren, worden thans proeven mee geno- imet schaalmodellen (zie foto), ten wil met dit „Vervoer-2000- snelheden van 60 km per bereiken. Er wordt gereden met tons wagens die elk 30 passagiers inen vervoeren. Bij hoge fre- ntie kan en zeer grote stroom saglers worden verwerkt, maar bij benodigde frequentie verdraagt dit systeem geen kruisingen a Toepassing voor stadsvervoer pote schaal stuit dus op hetzelfde als het Duitse systeem: al- bruikbaar in steden die er op worden. Voor interlokaal is de snelheid veel te laag pieken bij de conventionele sys- •?Q. lelde projecten hebben op het gezicht wel aantrekkelijke iten, maar op de keper beschouwd de voordelen op z'n gunstigst *st twijfelachtig, terwijl er on- tkomelijke bezwaren aan het lit treden. I gaat, zeker wanneer het om hogere j snelheden dan die van een voetgan- ger gaat, vrijwel geheel verloren door de techniek van de draaiende per rons. Slechts bij lage snelheden be- I hoeft de lopende band (van het Duitse systeem) slechts aan één zij de langs het draaiperron te lopen om de passagiers tijd genoeg te geven voor op- en afstappen. Maar bij die lage snelheid is de tijdwinst door het vervallen van afremmen, korte stilstand en optrekken vrijwel te verwaarlozen. Bij hogere snelheden, zoals in het Japanse project (en zestig km per uur is echt nog niet zo hoog) moe ten de wagens minstens éénmaal een volledige omwenteling om het mee draaiende perron maken om de pas sagiers voldoende tijd te gunnen. In zo'n volle ronde komen de doorgaan de reizigers inmiddels geen stap ver der dan het middelpunt van de per ronschijf. Zodoende blijven zij eigenlijk waar zij zijn gedurende de gehele in- en uitstapperiode, net als bij normale treinen. De enige winst wordt geboekt door het niet meer af remmen en optrekken. Die winst maakt echter nooit het tijdsverlies goed dat ontstaat, doordat de snel heid niet hoog kan zijn. Een snelheid van 60 km per uur lijkt al bijzonder hoog voor reizigers aan de rand van het draai-perron. De middelpuntvliegende kracht is daar zeer groot, wanneer niet een schijf van onmogelijke omvang wordt gebruikt. En die grote omvang zorgt weer voor vertraging omdat de wa gens dan langer over één rondje doen. Bovendien moeten de passagiers op de rand van het perron voortdurend sagiers met de vaste grond uit te wis- worstelen met een stormwind van 60 selen. Daarmee zijn twee van de km per uur, als het gehele perron- I hoofdbezwaren ondervangen: de complex niet hermetisch wordt afge- doorgaande reizigers gaan inderdaad sloten om de lucht mee te laten wer velen. Het Japanse schaalmodel (zie foto) toont een schijf, waarop alleen volleerde acrobaten zich staande kunnen houden. Toch is het denkbeeld van niet- stoppende banden of wagens wel te verwezenlijken, maar dan op geheel andere wijze. Er zijn als gezegd drie hoofdbe zwaren tegen de besproken systemen gevaarlijke middelpuntvliedende krachten, tijdverlies door draaien om één punt, dus NIET zonder onder breking doorreizen, en de stormen waaraan in- en uitstappende passa giers blootstaan. Deze bezwaren blijken vrij eenvou dig te ondervangen, maar dan ont staat ineens een geheel ander beeld, en volstrekt nieuw systeem. Vervang de roterende perrons door lopende banden langs de hoofdbaan, die van tijd tot tijd gelijke tred hou den met hoofdband of wagens op de hoofdlijn voor uitwisselen van pas sagiers, en die daarna weer afrem* dóór, en de middelpuntvliedende krachten komen niet meer op de proppen. Om technische redenen lijkt het meest aanvaardbaar frequent, snel en onophoudelijk doorrijdende wagens op een vaste baan waarlangs hier en daar „rol-perrons". In principe een normale spoorbaan met aange paste stations derhalve. Het laatste probleem van de rote rende perrons, de luchtwervelingen, kan in dit nieuwe systeem óók over wonnen worden: scherm de perrons geheel af van de buitenlucht en de lucht binnen in loopt gewoon mee. Hoe is dat het beste te verwezen lijken? Wel, die afscherming van een snel „rijdend" perron maakt daarvan niets anders dan eenwagen, die van tijd tot tijd meeloopt met de wa gens van de hoofdbaan voor het uit wisselen van passagiers. Een soort „enter-trein" derhalve. Dit enter-systeem nu heeft unie ke voordelen voor interlokaal en ook internationaal vervoer. Er is namelijk geen enkele reden ('zoals bij een rol-perron het geval is), de enterende wagens na uitwis seling van de reizigers weer langs de Links het Duitse Transurban-project, in het stadsbeeld getekend door de constructeurs. Rechts een schaalmodel van het Japanse ontwerp, waar mee alleen acrobaten kunnen reizen. Beide syste men berusten op roterende perrons, die echter veel beter vervangen kunnen worden (althans voor het interlokale verkeer) door enter-treinen. Roterende perrons zijn alleen geschikt voor en kele gevallen, beslist niet voor een vervoersysteem op grote schaal. wisseling met de vaste grond. Men kan ze via normale spoor- en tram banen na de uitwisseling van passa giers naar de steden laten lopen waar zij hun passagiers afzetten waar zij maar willen bij frequente vaste hal tes ergens in de agglomeratie, waar zij dan ook weer nieuwe passagiers ophalen voor de volgende enterings- rit. Het systeem kan geperfectioneerd worden door op de hoofdbaan gebruik te maken van de modernste technie ken: luchtkussentreinen en even tueel elektromagnetische aandrijving, waarbij het verschijnsel van de su per-geleiding bij extreem lage tem peraturen 'n handje kan helpen. De „enterwagens" zouden volgens de conventionele wijze moeten functio neren, om de ritten over spoor- en tramlijnen naar en door de steden mogelijk te maken. Het bovenontwikkelde systeem lijkt veel op hetgeen reeds vele ja ren wordt overwogen voor het lange- afstands-vervoer door de lucht wan neer eenmaal zeer snelle, gigantische men en tot stilstand komen om pas- i baan te laten stoppen voor de uit- i vliegtuigen met kern-energie zijn ont wikkeld. Deze giganten zouden semi permanent (weken of maanden ach tereen) in vaste banen tussen de continenten en om de aarde vliegen. Passagiers worden door "normale' vliegtuigen van de vliegvelden ge haald en na entering aan het super vliegtuig overstappen, om nabij hun bestemming weer afgehaald te wor den door een gewoon vliegtuig dat op een normaal vliegveld landt. KEULEN bonnA FRANKFURT |TB| 150 200 250 KILOMETER TAR'JS tijdwinst van het niet stoppen Een schets van de primaire oanen van een Westeuropees supersnel vervoer met behuljj van het enter-systeem. In eerste aanleg kan gedacht worden aan het als een dikke lijn aangegeven traject Antw er pen-Hamburg via de Delta, Rotter dam, Den Haag, Leiden, Schiphol, Amsterdam, IJsselmeerpolders, Groningen en Bremen. De no dig aan te leggen Schiphollijn (Warmond-Am sterdam) en de verdubbeling van de lijn Leiden- Den Haag kunnen een aanzet vormen voor de ver wezenlijking van dit systeem. Later kunnen, mede dank zij een Kanaaltunnel en betere politieke verhoudingen, verlengstukken worden aange bouwd naar Londen en Berlijn. Voor de hand liggen ook verbindingen met het Rijn- en Ruhrgebied. benevens aansluiting van Parijs. Deze mogelijkheden voor een verdere toe komst zijn gestippeld getekend. Het lijkt niet mogelijk, het bestaan de vervoerssysteem op aarde te ver vangen of aan te passen aan het thans geschetste. Daarvoor zouden de investeringen te hoog oplopen. Maar het is wel alleszins te recht vaardigen, een dergelijk systeem in te voeren bij nieuwe verbindingen. Daarbij kan men meteen denken aan de geprojecteerde Schiphol-lijn en de verdubbeling van de baan Leiden —Den Haag. Dit is evenwel een te kleine schaal om een project te verwezenlijken, waarvan de ontwikkelingskosten as tronomisch zullen zijn. Bij toepas sing op grotere schaal echter, wel als een eenheid, drukken die ontwik- kelings kosten veel minder zwaar op de uiteindelijke investeringen per man-kilometer. De gelukkige omstandigheid doet zich voor. dat de Schiphollijn een na tuurlijk onderdeel kan zijn van een veel langere verbinding, die econo misch gezien hoogstnodig tot stand moet komen: een snelle verbinding langs het gehele Noordzeegebied, bv van het Antwerpse bekken via de toch te ontsluiten Deltagebieden, de Rotterdamse en Haagse agglomera ties, Leiden. Schiphol, het Amster damse gebied, de om ontsluiting schreeuwende IJsselmeerpolders en noordoost Nederland (probleemge bied Groningen), Bremen en het voor Europa eveneens vitale Hamburg- gebied. Een traject van tegen de 600 km waarlangs "enter-treinen" passagiers kunnen afzetten bU vele opeenhopingen van miljoenen Euro peanen. Op déze schaal zouden de ontwik kelingsinvesteringen zeker terugge wonnen worden. Maar er is meer. De exploitatie kosten zelf hoeven nauwe lijks hoger te zijn dan die van confes sionele spoorbanen met bv. TEE-rit- ten. Schaalvergroting tot een niveau, waarop de rentabiliteit niet meer in het geding komt, ligt voor de hand, zij het niet binnen een kwart eeuw, waarbinnen het „Schipholembryo" kan functioneren. De "ruggegraat" voor een Euro pees vervoersstelsel kan in de ko mende halve eeuw uitgroeien over geheel West-Europa Aangenomen moet worden, dat binnen deze tijd de veelbesproken Kanaaltunnel tus sen Dover en Calais verwezenlijkt wordt. Is de lijn Antwerpen-Ham- burg er dan al, dan kan die tunnel zo worden gebouwd, dat verlenging Antwerpen-Calais-Dover Londen mo gelijk wordt. Anderzijds zal dan ver lenging van Hamburg naar Berlijn zijn de verwezenlijken, omdat de politieke verdeeldheid echt niet meer een halve eeuw zal aanhou den. Parijs zal dan niet aarzelen, om aansluiting te zoeken zowel in de richting van Calais als naar Brussel- Antwerpen. Inmiddels kunnen dwarslijnen tot stand komen b.v. van Frankfurt via Bonn en Keulen door het Ruhrgebied met zowel Rotter dam als Antwerpen (aansluiting op Engeland) en Hamburg. Het zou te wensen zijn, dat in het moeizaam tot een eenheid komende Europa van vandaag voldoende vi sie wordt opgebracht, om van meet af aan de ontwikkeling van een der gelijk vervoerssysteem als een Euro pese aangelegenheid te beschouwen. Dit Europa heeft technici en geleer den genoeg om de ongetwijfeld nog talrijke problemen bij de invoering van "enter-treinen" tot een oplos sing te brengen, en de initiële kosten zullen voor een gemeenschappelijk Europa veel beter te dragen zijn dan voor de staten afzonderlijk. Milieuverontreininging kan kort geleden nooit vermoede gevolgen hebben. Het gaat niet alleen om het behoud van allerlei diersoorten, de zorg voor het eetbaar houden van voldoende voedsel en de zuiverheid van de lucht die we inademen met 't oog op onze longen en ons hart. Er zijn bepaalde veranderingen die de mens met zijn vuilspuiterij in de atmosfeer bewerkstelligt, waar door de temperatuur op aarde aan zienlijk (gemiddeld enkele graden) zou kunnen stijgen. In het labiele evenwicht, waarin bodem, water en lucht zich bevinden, kan een derge lijke temperatuurstijging al funeste gevolgen hebben voor de leefbaar heid van en het leven op aarde. Het was reeds bekend, dat lucht verontreiniging ook 't tegenoverge stelde effect kan hebben: aan zienlijke afkoeling van atmosfeer, bodem en water Het Environmental Research Labo ratory in Boulder (Colorado, USA) heeft thans een waarschuwend rap port gepubliceerd, waarin gewezen wordt op de kans. dat verontreini ging van de atmosfeer met stof deeltjes een nieuwe ijstijd kan ver oor zaken....en erger. De meteoroloog van het laborato rium William E. Cobb verklaarde, dat vijftigmiljoen ton kleine stof deeltjes, die in de hogere luchtlagen lange tijd zouden worden vastgehou den, de gemiddelde temperatuur op aarde van de huidige 60 graden fah- renheit zouden 1-unnen doen da len tot 40, een temperatuur waarbij het grootste deel van het plantenle ven op den duur zou afsterven. Die genoemde hoeveelheid is slechts 10 tot 20 maal zo groot als wat zich nu al semi-permanent in de atmosfeer bevindt. Het is een proces, dat niet- omkeerbaar is zolang we nog geen „stofzuiger voor de atmosfeer" heb ben geconstrueerd. We moeten der halve aan de basis beginnen: min der stof de lucht in. op straffe van desastreuzen veranderingen. De "elektronische sluis" die op veel vliegvelden wordt gebruikt om clandestiene wapendragers en poten tiële vliegtuigkapers op te sporen, kan gevaarlijk zijn voor hartpatiën ten met een "pace-maker" of hart- stimulator. Op het Westberlljnse vliegveld Tempelhof zakte tot stom me verbazing van de douanebeamb ten een man ln elkaar zodra hij de drempel van de sluis was overschre- den Het bleek dat het elektromag netisch veld van de controle-appara- tuur de pace-maker had uitgescha keld. Door massage van het hart kon de man worden gered. Hoewel car diologen deze dramatische Invloed controle uitermate onwaar- schljnk achten, is men voorloplu od Tempelhof toch maar weer overge- gaan op de normale fouillering. In ons Lelds wetenschappelijk chauvtalsme zijn wij onlangs kenne lijk iets te ver gegaan. In het artikel over een veldproef in de Betuwe met de steriele-mannetjes-techniek (LD 10 4 71) noemden wij als een van de pioniers van deze insecten-bestrlj- dingsmethode de Leidse parasitoloog prof. dr. P. H. van Thiel. Hij zou de techniek reeds Jaren geleden heb ben toegepast bij de bestrijding van de malaria-mug op Nieuw Guinea. Prof. Van Thiel wees ons er op, dat dit onjuist is. Het indertijd door hem uitgevoerde experiment betrof de toepassing van Insecticide met residuele werking Zijn methode bleek uitstekend te voldoen en werd later met goede resultaten toegepast. Het had echter niets te maken met steri lisatie door bestraling en derhalve vermijding van insecticiden. Wetenschap en technologie Redactie* P. Bok

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1971 | | pagina 15