)e jongste uit Afke's tiental' oneelstuk van Hans Keuls in Londen in premiere Ibert RousselHendrik Andriessen Toestanden in Suriname Ie Feenstra krasse 85 er ITERAIRE KRONIEK VAN CLARA EGGINK Li rdag 22 mei 1971 LEIDSCH DAGBLAD PAGINA 11 H HAAG (GPD) Honderdduizenden landgenoten we- ioe de nu 85-jarige Ale Feenstra uit Huizum zich in de maanden van zijn lange leven gedroeg, thij in het jaar des Heren 1885 van tijd tot tijd „met zijn rode handjes in de lucht waaierde" en „dat zijn kleine, ringertjes aanvoelden als héél jonge, zachte slaboontjes". hij, onbewust van de hem omringende armoede, regel- „tevreden ronkte". Ale Feenstra de eerste slokjes uit de, dat kan nu wel het moment, dat Nienke van m (ware naam Sjoukje Ma- op -derika Bokma de Boer en ge- In het Noordfriese Nes) het dichtsloeg stond „de toe liet Moeder Afke keek ernstig naar het kleine schepseltje in haar armen: „Ja", zei ze nadenkend, „misschien moest ik wel treurig zijn nu dit kind er is, want we kunnen 't toch nooit genoeg te eten geven: maar ik kan t niet hel pen: ik hen er alweer blij mee! Ik zal 't dan maar dubbel liefhebben, omdat 't bij zijn oudere broertjes en zusjes zoveel moet missen en dan zullen we dit kleine ding ook nog wel fatsoenlijk groot krijgen!" „De pop" was weer gaan slapen in moeders arm, en Saapke bracht het kleine pakje weer veilig in zijn nest je". worden vastgesteld, rijkelijk gevulde levensbokaal nam, weten we dank zij Nienke van Hitchum. Zij, de eerste vrouw van Pie- ter Jelles Troelstra schreef „Afke's tiental", een bestseller door de jaren heen, goed voor zo'n dertig herdrukken. Afke was Harmke Tuinstra uit Warga, de vrouw van Sjoerd Feenstra, die in Nienke van Hichtums verbeelding de naam Marten meekreeg. Het stoere wijfje kreeg twaalf kinderen, die met schier rekenkundige regelmaat het levenslicht aanschouw den en moesten leven van de immer dunner wordende spoeling. er" in huize Feenstra op tien. is toen de Jongste en leefde sar boek als „de kleine pop", :h Friese benaming voor het „tiental", dat uiteindelijk al. i dozijn uitgroeide, zijn nog aensen in leven. Ale en zijn Wietske, die in Amsterdam als één-na-laatste in de FeenstrariJ te laat op dit on- werd gezet om een plaats beroemde boek te verwerven, hebben Ale opgezocht in het jeuwarden geplakte Huizum, HIJ lij in zijn huisje aan de Wiar- in goede staat de herfstda- zijn lange leven aan zich a}« irbij trekken. iendelijke baas, wiens prach- recentelijk wat is verstoord erdjaensen, die „verslagen willen van zijn leven", 't Is bepaald ooibvriendelijkheid, die de deur «jlreemden zo lang op een kier „Door al die drukte loopt ;oofd om, dan raak ik in de jjj. Desondanks wil hij in zijn ea liertje, waar een wandklok en jjjil van zijn „heit" symbolen gj.ii ver verleden zijn, wel iets jju' a'over het boek en zijn leven, vrouw Hendrika komt gedu- het gesprek even van haar het plotselinge gerucht in □alle huis te preciseren. Na een U blik gaat zij weer naar de imer. heeft regelmatig last van hoofdkrampen en evenwichts stoornissen, maar ja, wat wil Je, ze is ook vierentachtig. Dan hebben mensen hun leven zo'n beetje ge had. Ale Feenstra is zijn leven lang zuivelarbeider geweest. „Van 1907 tot 1911 heb ik in Gelderland gewerkt. Een mooi land, Ja hoor, dat moet ik eerlijk zeggen. Maar Friesland is het mooist, als de bouwhoek in bloei staatSoms ga ik nog wel eens een eindje met de auto van mijn schoonzoon mee en als ik dan zo mers het land zie, zo mooi, zo mooi". Blij Tot grote verrassing van uw foto graaf en verslaggever zet Ale Feen stra, in de stemming gekomen door het onderwerp, plotseling op luide toon een gedicht in, dat de pracht en kracht van het Friese stamboek vee beschrijft. Als we meedelen, dat we het, ondanks de Friese klanken, waarin zijn ode is vervat, hebben kunnen volgen, lacht Ale Feenstra zo hard hij kan en roept: „U maakt me daarmee heel blij, heel blij!" Een overstapje naar het boek: „Daarna ging de grote zuster aan 't uitpakken. Ze had voor ieder een kleinigheid meegebracht: voor moeder twintig eieren en een busje poederchocola van haar mevrouw, voor vader een half pond tabak, voor Eeltje twee sigaren, voor Jouke een nieuwe zakdoek, voor Klaas en Jetse elk een paar sokken, voor elk van de meisjes een paar aardige kouse bandjes, voor Wiebe een chocolade sigaar, en voor de kleine pop nog 't allermeest, want die kreeg een warm onderrokje, een Jurk en een paar alleraardigste kleine, rode sokjes". De 85-Jarige is er niet kapot van. „Och, dat boek heb ik met veel plezier gelezen, maar er kwam wel fantasie bij aan. te pas, dat zeg ik Eregast De fantasie van Nienke van Hich- tum bracht Ale Feenstra een tijdje geleden er bijna toe de onthullings plechtigheid van de beeldengroep „Afke's tiental" in zijn geboortedorp Warga niet bij te wonen. Hij werd echter omgepraat en was eregast, toen het werkstuk van Suze Berk hout (eerder goed voor Ot en Sien en Bartje) aan het daglicht werd prijsgegeven. „Ik vind het verrekte vervelend". Wat vindt Ale verrekte vervelend? „Nou al die verslagen, die bekend heid. Dat heb ik niet nodig. Dat maakt me zenuwachtig". Enkele minuten later: „die men sen van de huldiging zijn ontzettend aardig voor me geweest, die hebben alles gedaan om het me naar het zin te maken". De schrijfster heeft hij nooit ont moet? „Ze is wel eens bij ons thuis ge weest, maar toert was ik nog zo klein, dat ik me er niets van heb herinnerd. Warga was toen al een flink en fleurig dorp met zo'n drie tot vierhonderd mensen. Ik bedoel huisjes. Met kamer en een voorpor taal, meer niet. Al die ouwe dingen zijn nu ontta keld. Ze hebben in Warga zo'n mu seumpje ingericht met spulletjes uit ons huis. Nou, dat waren niet de goeie dingen, want die konden ze niet meer krijgen. Al die rommel is onttakeld. Deze stoel Ale Feenstra gaat opstaan uit zijn zetel deze stoel was van mijn vader. Dat is het enige in dithuis wat echt van vroeger is. Ik zit in een andere stoel niet zo lekker. Onlangs heb ik nieuwe biezen op de zitting laten maken. Kennelijk toch geïnspireerd geraakt door de herinneringen, kout de oude baas in fiks tempo door. „Ik heb bij die plechtigheid (toe vallig kwam net na de onthulling van de beeldengroep Prinses Mar griet voorbij op rondreis door Fries land) een hoop mensen uit Warga ontmoet". Dan, giechelend: „Ja niet van die ouden hoor, d'r zijn er niet zoveel van vijfentachtig. Nee, mensen van rond de zestig en als ik dan hun na men hoorde, wist ik wie hun vaders en moeders waren geweest. Dat was nu leuk. Ik was wel moe 's avonds". Over de armoede van Afke's gezin, dat een korst brood 9,1s een lekker nij beschouwde: Nog niet zó arm „Wij waren nog niet zo arm, mijn vader werkte bij een kaaskoopman en had tenminste een vast inkomen. Hij kwam altijd met een paar gul den thuis. Er waren mensen, die het véél slechter hadden. Echte armoe de, heel erge honger". De stille dagen van nu vult Ale Feenstra met een sporadisch auto tochtje, het geregeld opsteken van 'n pijpje en het luisteren naar de ra dio-nieuwsberichten. „Dat vind ik mooi, dat hoor ik altijd. Soms luister ik ook naar accordeonmuziek, ver der niets". „Afke's tiental" heeft hij enkele keren gelezen. „Wel mooi, 't is voor Jongen en ouden. Mijn boek heeft iemand mee genomen, ik zit nu zonder". Als we Ale, een van de twee nog in leven zijnde kinderen van „mem" Afke en „Heit" Marten (vele uit het gezin bereikten een hoge leeftijd) vragen wat hij nu van deze wereld vindt met a.o.w.'s en kinderbijslagen, is hij kort. „Och Ja, 't is reusachtig vooruitge- Het monument Afke's tiental in Warga. gaan." Dant „U moet nu maar gaan» want mijn hoofd loopt weer om en dat kan ik niet hebben. Goeie reia, heren!" lederlandse schrijver en lite- ent Hans Keuls, die met zijn en vier kinderen in Sussex, id, woont, heeft zijn doel be ien belangrijk toneelstuk van ordt in Londen opgevoerd, tuk is „Confrontation" (Con- ie), dat eigenlijk zijn wereld- al beleefde in Norwich, het gezelschap van het Bel- Theatre de Stassschouw- fan Coventry net op 19 êelde. bleef daar een week op het oma, en later nog eens een anaf 26 april, voor het dins- mei in The Round House in startte. Een groot aantal bezoekers uit Nederland woonde de Londense pre mière bij. Daarbij waren Paul Steenbergen uit Den Haag, Anty Westerling, dramaturge van het Nieuw Rotterdams Toneel, en Karl Guttman, de vroegere leider van Ensemble. Er zijn tot dusver acht stukken van Keuls in Engeland opgevoerd, maar Confrontation is veruit de meest ambitieuze produktie. In 1969 beleefde zijn voorlaatste stuk, „De terechtstelling van een patriot", de wereldpremière in het Atheneum Theatre te Plymouth, als onderdeel van de herdenking van het feit, dat de Mayflower naar Amerika ver trok. Volgend Jaar februari gaat er weel een nieuw stuk van Hans Keuls in Plymouth gespeeld worden. Voor het gegeven van Confron tation vond Keuls inspiratie in de Verenigde Staten. Het bevat een versluierd, maar wel herkenbaar portret van John F. Kennedy, de VROEGERE president van de VS. Paul Massie, die aan beide zij van de Atlantische Oceaan al een Jaar of tien bekendheid geniet als acteur, film- en televisiester, speelt deze hoofdrol met verrassende over tuigend realisme, zodat het lijkt of men de overleden president zelf ziet, in zijn lichamelijke verschij ning en in zijn optreden, en zelfs in de wijze waarop hij. glimlacht of zijn schouders ophaalt. De schrijver had nauwelijks een acteur kunnen vinden, die geschik ter was voor deze rol, en het gezel- scjap van Coventry mag zich wel gelukkig prijzen Massie voor dit sei zoen als vast lid in de groep te heb ben. Wat houdt Confrontation in? Keuls is getroffen door de gedach te. een parallel te vinden in de moord op de twee broers Kennedy en die op de broers Grachus, Tiberius en Gaius, in het oude Rome, respectievelijk in 133 en 122 voor Christus. De gelijkenis is angstwekkend sterk, zoals de oudste Grachus in die tijd van plan was vernieuwin gen door te voeren om de politieke en sociale kwaden te bestrijden, die kenmerkend waren geworden voor de regering van die dagen. Zijn broer trachtte later als zijn opvolger tot tribuun te worden ge kozen, met hetzelfde programma. Beiden werden vermoord op insti gatie van de Romeinse Senaat. Hans Keuls stelt niet uitdrukkelijk, datpresident Johnson voor de dood van de Kennedy's verantwoordelijk was, maar hij laat het wel door schemeren. Door de handeling van het stuk te plaatsen in het moder ne Rome en hier als bezoeker van Amerikaanse senator, Alexander Portman, te laten zien, die op het Forum Romanum voor de televisie camera's een van de van hem be kende toespraken houdt, waarin hij kritiek levert op de ambtenarij. De rijke kapitalisten, die hem fi nancieel steunen, proberen hem te bewegen zijn kritische toon te ver anderen, maar daarin slagen ze niet en zo wordt hij neergeschoten in het front van de camera's. Voor het zover is, verplaatst de handeling zich naar het oude Ro me, en dezelfde Amerikanen, waar bij de vrouw en de moeder van de beide broers-senatoren, welke beide rollen beurtelings worden gespeeld door Paul Massie, keren terug tot hun Romeinse voorbeelden. De ge schiedenis herhaalt zich voor de ogen van het publiek. De moraal: de we reld is nog niet rijp voor de demo cratie. Warren Jenkins had de voorstel ling, in een decor van Terry Par sons waarmee het Forum gesty- leerd was weergegeven, wat lang zaam maar gedegen geregisseerd» Deze eerste avond werd de opvoe ring met een hartelijk applaus ont vangen. De meer dan 60 werken van Al- bert Roussel (1869—1937) kan men volgens Hendrik Andriessen in vier groepen indelen, die niet scherp zijn af te bakenen. De eerste groep om vat de jeugdwerken, Evocations en Le festin de l'Araignée zijn speci mina van de tweede periode, de Ja ren daarna (vanaf 1914) werkte Rous sel aan de opera Padmavati, terwijl zijn bekendste werken tot de laatste groep gerekend worden, namelijk Psaume 80, de 3e en 4e symfonie, Sinfonietta voor strijkorkest en de balletten Bacchus et Ariane en Ae neas. Dat Aeneas overvleugeld is door zijn voorganger Bacchus et Ariane kan verschillende oorzaken hebben, waarvan de vereiste aanwezigheid van een groot koor wel de belang rijkste is. Verder is het niet goed mogelijk om de partituur te verknip pen tot een suite als bij Bachus et Ariane zodat ook hier een obstakel voor een concert-uitvoering zich voordoet. Tenslotte zal het onder werp van het ballet minder aanspre ken het zich ontzeggen van de aard se genietingen (Aeneas) geeft min der aanleiding tot spectaculaire klankresultaten dan de verheerlij king ervan (Bacchus) Roussel werd geboren in Tour- coing aan de Frans-Belgische grens. In zijn Jeugd was zijn gelangstel- ling enerzijds gericht op de muziek, anderzijds op de fantastische reisbe schrijvingen van Jules Verne. Toen hij 18 jaar oud was werd hij toege laten tot de Zeevaartschool inBrest ben tot 1894 werd zijn leven door de zee beheerst. De liefde voor de mu ziek won het tenslotte, zodat hij muziek ging studeren aan het Con servatoire te Roubaix en vanaf 1896 bij Vincent d'zindy te Parijs, aan wiens conservatorium hij later lan ge tijd contrapunt doceerde. De rest van zijn leven bracht hij met enkele onderbrekingen door in de kustplaats Varengeville. Begin 1935 kreeg hij van dirigent Herman, Scherchen de opdracht voor een ballet ter gelegenheid van de Wereldtentoonstelling in Brussel. Het libretto werd geleverd door de Belgische dichter Joseph Weterings, met wie Roussel gedurende de vol gende Jaren werkte aan een groots opgezet volksstuk over het leven van Karei de Stoute. Helaas is door de vroegtijdige dood van Roussel de sa menwerking met Weterings slechts tot uiting gekomen in Aeneas en in een kort radiofonisch stuk (Elpénor) Een aanbevelenswaardige uitvoe ring is uitgebracht door Erato, met deze restrictie dat de tweede kant van mijn exemplaar behept is met een geringe wow. Het Orchestra na tional en het Ensemble des choeurs de l'ORTF worden gedirigeerd door Jean Martinon, die sinds 1968 de vas te dirigent van dit orkest is. Hendrik Andriessen (1892) sloeg aanvankelijk de weg naar de Journa listiek in, en was in zijn jongste ja ren berucht om zijn allerminst zacht zinnige muziekrecensies. Zijn literai re hobby is hij altijd trouw geble ven, zelfs toen de muziek de hoofd rol in zijn leven ging vervullen. Pas na lang zoeken wist hij zich los te maken van invloeden van Diepen- brock, Debussy en Roussel. Hieron der volgt een parafrase van An driessen bespiegelingen over de twee laatstgenoemde componisten, zoals die zijn te vinden in zijn bun del „Over muziek" (1950) „Het verschil tussen het werk van Debussy en Roussel is zeer groot; het wordt niet bepaald door levens omstandigheden, maar onder ande re door hun afkomst. Debussy wan delde in het landschap van de oude clavecinisten en van Massenet, Liszt, Saint-Saëns, evenals Ravel en Pier- né. Het is het licht-zonnige land schap van Watteau en latere im pressionisten. Roussel, Dukas, Du- parc en Chausson leefden muzikaal in het meer donker getimbreerde landschap van César Franck. Bij de laatstgenoemde componisten nemen objecten buiten de ziel-zelve nauwe lijks of geen plaats in; bij de eerst genoemde artiesten nemen Juist meestal schoonheidsfantasieën over het objectieve leven een grote plaats in". Andriessen schreef vijf symfonie ën, waarvan de tweede en derde on langs door de Stichting Donemus op de plaat zijn uitgebracht. Het muzi kale idioom zal de luisteraar ge makkelijk aanspreken dank zij de heldere, welhaast klassieke struc tuur van de beide werken. De twee de symfonie (1937) heeft als onder delen een fantasie, een pavane en een rondo, de derde (1946) is opge bouwd uit een ouverture, een sona ta, een sarabande en een fuga. De-- ze keer van een uitzonderlijk hoge kwaliteit. Het Radio Filharmonisch Orkest staat onder leiding van Wil lem van Otterloo en Jean Fournet. Deze plaat is de derde uit de serie 1970/'71; zolang deze serie niet com pleet is, is de plaat niet afzonderlijk verkrijgbaar. Inlichtingen hierover worden gaarne verstrekt door de Stichting Donemus, Jacob Obrecht- straat 51 te Amsterdam. Rousel: Aeneas. Erato STU 70.578 f 24.50. Andriessen: Symfonie nr 2 en 8. Donemus DAVS 7071—3. R. G. HARMS vianen gok. Querido. Amsterdam, bet leven van Bea Via- eerste roman, Sarnami beb ik al een vermoeden to dat de Surinaamse sa- tog er totaal anders uit- 1 ons hier wordt voorge- Officiële bezoekers,pers J- komen gewoonlijk aan 'Olklore, de kotto missies, toekjes en de vlaggetjes Bde en zingende school ss. Als r iemand is, 'aandoenlijke en kinder- torinaamse tafereel be- wil. dan moet ik haar 11 aanraden het werk van ,lanen maar niet te lezen, vto dat tropische beeldje van ons gebiedsdeel in Zuid- Amerika blijft niet veel over als Je deze realiteit onder ogen krijgt. Bea Vianen is, dit ter opfrissing van geheugens, een Surinaamse van Hindostaanse stam. Haar eerste roman heeft zij voornamelijk gewijd aan het leven van een Jonge vrouw van haar ras in Paramaribo en daarin was het al wel duidelijk dat jong zijn in Suriname ver re van aangenaam, zeg maar gerust een stukje ellende is. In dit, haar tweede boek, maakt Bea Vianen een forst op- zwaai en breidt haar stof uit tot een stuk maatschappij van on derwijzers, leden van de genees kundige dienst, een verpleegster, werkers bij de befaamde bauxietmaatschappij Suralco, een plantage. Haar figuren zijn voornamelijk Jonge mensen. Jonge mensen die onrustig be ginnen te worden, die maat schappelijk wakker aan het worden zijn en die de hoop koes teren eenmaal veranderingen in het sociale bestel van hun land te zien komen, die hun een dra gelijk leven zullen bezorgen. En zo niet aan henzelf dan toch aan hun kinderen. De grieven van de Jonge gene ratie gaan in de eerste plaats uit naar hun mede-Surinamers. De bevolking van dit land heeft zich zozeer onderverdeeld in groepjes naar ras en geloof dat het werkelijk niet overdreven is te spreken van een vorm van apartheid. Daar zijn de Negers, de Hindoestanen, de Javanen de Mohammedanen, de Jehova's getuigen, de Hernhutters en wat zich nog verder afgescheiden houdt. Al die groepjes hebben op pijnlijke wijze het land aan elkaar. Ze beledigen elkaar, ze roddelen, ze minachten elkaar en ze vermoorden elkaar des noods als er sprake zou zijn van vermenging zoals b.v. bij een huwelijk. Dit zijn de groepen die Bea Vianen zo terecht „de strafhokken" noemt. Wie contact zoekt buiten zijn hok wordt uit gestoten en het leven wordt hem of haar onmogelijk ge maakt. Op grond van deze kleingeestigheid, om een zacht woord te gebruiken, komt de schrijfster tot de uitspraak „Suriname is verziekt". Even fel als tegen deze kas- tegeest, keert de Jeugd zich te gen de regering van haar land. De bestuursambtenaren, waar onder ook de rechterlijke macht, wordt door haar aangeduid als „de zwarte Hollanders", een gering compliment aan het adres van de oorspronkelijke be zetters. Het schijnt zó te zijn dat deze machthebbers hun ui terste best doen een voorbeeld te nemen aan de gelukkig over leden tiran van Haïti, Papa Doe genaamd. De heren van Surina me schijnen er dan nog wel geen „tontons macoute" op na te houden, maar corruptie, wil lekeur en reactie vieren er hoogtij. Zoals dat gewoonlijk gebeurt in landen waar de Jonge mensen de quasi-democratie moe zijn, worden de opstandi- gen uitgemaakt voor communis ten, Castro- en Maoïsten. Want zelfs in dit arme land is de ou dere generatie bang, bang zijn baantje te verliezen, bang zijn kriezeltje welvaart kwijt te ra ken, want sociale voorzieningen zijn er nog niet aan de-orde. Dit zijn de voornaamste ba ses waarop Bea Vianen haar ro man gecomponeerd heeft. Op deze gronden bouwt zij het tra gische verhaal op van Mohar, de Hindostaan en zijn meisje Roebia, een Javaanse. Het is ook de geschiedenis van Ray mond, die zijn homofiele aan leg in bedwang moet houden daar van deze vorm van sex het bestaan ontkend wordt. Deze arme Jongen zit behalve in het strafhok waarin hij geboren is, ook nog in een privé strafhok- je, alleen. De roman is ook het drama van Kazan een arbeider, die de bestuursopzichter aan zijn mes rijgt, omdat deze zijn dertienjarige dochtertje op zijn kantoor verkracht heeft. En tenslotte is het boek het verslag van een opstand, zij het geen heftige. Een opstand van studenten, scholieren, arbei ders en boeren die uitbreekt als twee studenten voor moeten ko men, die niet anders gedaan hebben dan „uitlatingen van zeer opruiende aard" uitspre ken, zoals de zwarte rechter het formuleert. Ondanks de vele ge tuigen k décharge, worden de Jongens veroordeeld tot drie maanden gevangenis en intrek king van hun studiebeurs. Dit laatste in een land waar het te kort aan academisch gevormden groot is. Bea Vianen is geen Graham Greene en Suriname is (nog) geen Haïti. En dit boek over het leven in Suriname is (maar) een roman. Maar zoals ik bij de vorige roman van deze Jon ge schrijfster al gezegd heb: de zuiverheid van dit werk net zijn oprechte en rustige toon, garandeert de echtheid en de waarheid van zijn ondergrond.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1971 | | pagina 11